Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 5 juli 2021, PZH-2021-775105589 tot wijziging van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland 2017 in verband met onder meer het bevorderen van de risico-gestuurde aanpak verkeersveiligheid

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

 

Overwegende dat het wenselijk is de regeling te actualiseren;

 

Besluiten:

Artikel I

De Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland 2017 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

De titel van § 2. “Gebiedsagenda projecten” wordt vervangen door: Gebiedsagenda infrastructurele projecten.

 

B.

§ 2. Gebiedsagenda infrastructurele projecten, komt te luiden:

 

§ 2. Gebiedsagenda infrastructurele projecten

 

Artikel 2.1 Begripsbepaling

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    Infrastructurele projecten: snelheid remmende maatregelen, verkeersinrichting en verkeerscommunicatie, weg- en bouwwerken, inclusief de bij het project behorende verhardingen, bestratingen, onderlagen, verkeersborden, wegbebakening, markeringen, groenvoorzieningen, verkeersregelinstallaties en verlichting;

  • -

    Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur: programma dat door provinciale staten jaarlijks wordt vastgesteld als onderdeel van de begroting van de provincie Zuid-Holland en een gedetailleerdere uitwerking geeft van de financiële begroting voor nieuwe infrastructuur voor 15 jaar en voor beheer en onderhoud van bestaande infrastructuur voor 30 jaar;

  • -

    Risico-gestuurde aanpak: aanpak als bedoeld in het Strategisch plan verkeersveiligheid 2030 van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, waarbij een regionaal uitvoeringsprogramma is vastgesteld, met daarin de uitgevoerde risico-analyse verkeersveiligheid en de vastgestelde ‘safety performance indicators’;

  • -

    Safety perfomance indicators: Indicatoren voor risicofactoren – wegkenmerken, omstandigheden of gedragingen – die een sterk oorzakelijk verband hebben met verkeersveiligheid.

Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van infrastructurele projecten.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3.

    De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot een verbetering van de verkeersveiligheid, bereikbaarheid of leefbaarheid.

Artikel 2.3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2.2 wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten, waterschappen en regio’s, met uitzondering van die gelegen binnen het grondgebied van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag.

 

Artikel 2.4 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv wordt een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2, ingediend vanaf de datum waarop de Gebiedsagenda Mobiliteit voor het jaar waar de aanvraag betrekking op heeft is vastgesteld, tot 1 november van het daarop volgende jaar.

 

Artikel 2.5 Subsidievereisten

  • 1.

    Voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, komen direct uitvoerbare infrastructurele projecten in aanmerking die in de Gebiedsagenda Mobiliteit en in het Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur zijn opgenomen.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een vrijvalproject of een project dat betrekking heeft op een P+R terrein.

Artikel 2.6 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    directe bouwkosten;

  • b.

    indirecte bouwkosten;

  • c.

    risico's bouwkosten;

  • d.

    object overstijgende risicokosten;

  • e.

    engineeringskosten;

  • f.

    overige bijkomende kosten;

  • g.

    vastgoedkosten.

Artikel 2.7 Niet subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 16 van de Asv komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten die redelijkerwijs ten laste van andere kostendragers gebracht kunnen worden;

  • b.

    kosten die redelijkerwijs zijn toe te rekenen aan achterstallig onderhoud;

  • c.

    interne kosten voor voorbereiding, administratie en toezicht (VAT), waaronder begrepen kosten voor bestuurlijke afhandeling;

  • d.

    kosten voor de vergoeding van planschadeclaims;

  • e.

    stelposten;

  • f.

    kosten van onroerende zaken die reeds in eigendom zijn van de opdrachtgever, tenzij het onroerend goed minder dan 10 jaren voorafgaand aan de aanleg van het project en speciaal voor de aanleg van het betreffende project is aangekocht;

  • g.

    overheadkosten.

Artikel 2.8 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid bedraagt de hoogte van de subsidie ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten indien de activiteit, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, volgens de risico-gestuurde aanpak tevens bijdraagt aan de doelstelling van paragraaf 11, of als de activiteit bijdraagt aan de doelstellingen van paragraaf 5, 8, 9, 13, 14, 16 of 16A.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en het tweede lid bedraagt de hoogte van de subsidie voor regionale openbaar vervoerprojecten ten hoogste 80% van de subsidiabele kosten.

Artikel 2.9 Verplichtingen van de subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    binnen 3 jaar na dagtekening van de subsidieverleningsbeschikking is de activiteit, bedoeld in artikel 2.2, gerealiseerd, tenzij sprake is van een spaarproject;

  • b.

    in afwijking van onderdeel a geldt, indien de subsidie wordt vastgesteld zonder voorafgaande subsidieverleningsbeschikking, de dagtekening van de subsidievaststellingsbeschikking;

  • c.

    gedeputeerde staten kunnen op een gemotiveerd verzoek van de subsidieontvanger besluiten de in onder a of b genoemde termijn met maximaal een jaar te verlengen.

Artikel 2.10 Prestatieverantwoording

  • 1.

    Bij een subsidie van minder dan € 25.000,00 toont de subsidieontvanger desgevraagd aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag en beeldmateriaal.

  • 2.

    Bij een subsidie vanaf € 25.000,00 maar minder dan € 125.000,00 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten zijn verricht door middel van een activiteitenverslag en beeldmateriaal.

  • 3.

    Bij een subsidie van € 125.000,00 of meer gaat de aanvraag tot subsidievaststelling vergezeld van een controleverklaring en een financieel verslag, die beiden zijn opgesteld overeenkomstig het door de provincie Zuid-Holland opgestelde format.

Artikel 2.11 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Het voorschot voor subsidies van € 25.000,00 en hoger bedraagt maximaal 80% van het verleende bedrag, indien gunning van de infrastructurele projecten naar aanleiding van een aanbesteding heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen gedeputeerde staten een voorschot verstrekken van maximaal 30% van het verleende bedrag, indien nog grondverwerving noodzakelijk is voor realisatie van de infrastructurele projecten.

  • 3.

    Indien een voorschot is verleend op grond van het tweede lid, kan na overlegging van een bewijs van gunning van de infrastructurele projecten naar aanleiding van een aanbesteding een aanvullend voorschot worden verstrekt van maximaal 50% van het verleende bedrag.

C.

De aanhef van artikel 8.4 komt te luiden:

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 8.1, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten conform de specificaties van de Verwerkingsregels CROW voor toegankelijkheid haltes bus, tram en metro:.

 

D.

In artikel 11.3 wordt “tot 1 oktober 2019” vervangen door: van 1 januari tot en met 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de activiteit betrekking heeft.

 

E.

De titel van §16. “Energietransitie in mobiliteit” wordt vervangen door: Energietransitie Infrastructuur.

 

F.

In artikel 17.2 wordt “en gemeenten” vervangen door: “, gemeenten en regio’s”.

Artikel II

De Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland 2017, zoals deze luidde op de dag voor inwerkingtreding van dit besluit, blijft van toepassing op subsidies die zijn aangevraagd voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin de regeling wordt geplaatst.

Den Haag, 5 juli 2021

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. H.M.M. KOEK, secretaris

drs. J. SMIT, voorzitter

TOELICHTING

behorende bij het Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 6 juli 2021, PZH-2021-775105589, tot wijziging van de Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland 2017 in verband met onder meer het bevorderen van de risico-gestuurde aanpak verkeersveiligheid

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I, onderdeel B

Artikel 2.2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

Onder bereikbaarheid vallen ook activiteiten die leiden tot het verbeteren van de doorstroming van het openbaar vervoer. In het Transitieplan Openbaar Vervoer Zuid-Holland is aangegeven dat doorstromingsmaatregelen van belang zijn voor het verbeteren van de kwaliteit van openbaar vervoer en daarmee voor het in stand kunnen houden van het openbaar vervoer. Wegbeheerders kunnen subsidie aanvragen voor infrastructuurmaatregelen die (mede) de doorstroming van openbaar vervoer vergroten.

Artikel 2.4 Aanvraagperiode

Een subsidie kan worden aangevraagd voor projecten die zijn opgenomen in de Gebiedsagenda Mobiliteit en zijn vastgesteld in het Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur. Vereist is dat van de projecten vermeld is in welk jaar de projecten tot uitvoering komen. Aanvragen kunnen jaarlijks worden ingediend nadat de Gebiedsagenda Mobiliteit voor het daaropvolgende jaar is vastgesteld.

Artikel 2.8 Subsidiehoogte

Bij lid 2 wordt onder “risicogestuurde aanpak” verstaan: Proactief beleid dat als doel heeft meer actie te ondernemen waar het relatief gevaarlijk is: daar waar risico’s hoog zijn. Dit beleid gaat uit van de gedachte dat waar zich een hoog of verhoogd risico voordoet vroeg of laat uiteindelijk meer slachtoffers zullen vallen, ongeacht of dit in het verleden al wel eens gebeurd is.

In 2019 is landelijk de risicogestuurde aanpak bepaald in het Strategisch plan verkeersveiligheid 2030 dat door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is vastgesteld na overleg met decentrale overheden. De provincie wil de samenhangende aanpak van infrastructurele maatregelen en gedragsbeïnvloeding versterken met 25% extra provinciale subsidiering voor een integrale risico-gestuurde aanpak. Basis vormen een vastgestelde regionale risicoanalyse verkeersveiligheid en risicogestuurde aanpak. In de aanpak zijn de zogeheten ‘safety performance indicators’ bepaald. Daarmee wordt de samenhang van beoogde infrastructurele maatregelen en activiteiten gedragsbeïnvloeding verkeersveiligheid onderbouwd. De onderbouwing wordt door de betreffende wegbeheerder toegelicht in de subsidieaanvraag.

Artikel 2.12 Aanvullende Gebiedsagenda subsidies

Dit artikel is vervallen. Reden is dat sinds 2018 er geen gebruik gemaakt is van de mogelijkheid om een hogere subsidie percentage aan te vragen. De meerwaarde ten opzichte van artikel 2.8 bleek gering.

 

Artikel I, onderdeel C

Artikel 8.4 Subsidievereisten

Dit artikel wordt aangepast aan de landelijke toegankelijkheidsvereisten aan bushaltes, zoals uitgewerkt door het CROW in 2020.

 

Artikel I, onderdeel D

Artikel 11.3 Aanvraagperiode

De datum in dit artikel wordt aangepast van 1 oktober 2019 in: van 1 januari tot en met 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de activiteit betrekking heeft.

 

Artikel I, onderdeel E

Paragraaf 16 Energietransitie in mobiliteit

De titel wordt gewijzigd in ‘Energietransitie Infrastructuur’ zodat duidelijker is dat alleen uitvoering van infrastructuurmaatregelen wordt gesubsidieerd en geen subsidie wordt verleend voor onderzoek of brede mobiliteitsmaatregelen.

 

Artikel I, onderdeel F

Artikel 17.2 Doelgroep

Aan artikel 17.2 wordt de “regio” als doelgroep toegevoegd.

Naar boven