Provinciaal blad van Overijssel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overijssel | Provinciaal blad 2021, 5514 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overijssel | Provinciaal blad 2021, 5514 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Wijzigingen Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017
Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017
Paragraaf 2.9 wordt geheel herzien en komt als volgt te luiden:
Paragraaf 2.9 Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) Overijssel
Deze subsidieregeling is een uitwerking van artikel 3 van de door de Provincie Overijssel, LTO Noord, Waterschap Drents Overijsselse Delta, Waterschap Vechtstromen en Waterschap Rijn en IJssel op 7 februari 2018 afgesloten bestuursovereenkomst “Cofinanciering overhevelingsgelden binnen het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) en het aanbrengen van DAW-projecten”. Het is tevens een uitwerking van de bestuursovereenkomst Zoetwatervoorziening Oost-Nederland.
De doelstelling van de subsidieregeling is om een positief effect op de kwaliteit van water en bodem te bereiken en om een robuuster watersysteem met minder wateroverlast en grotere beschikbaarheid van water te realiseren. Het ondersteunt daarmee het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer in de provincie Overijssel.
De subsidie kan een bijdrage leveren aan de internationale doelstellingen zoals beoogd in de Kaderrichtlijn Water (KRW) en/of de Nitraatrichtlijn. Deze zijn voor het oppervlaktewater uitgewerkt in de Omgevingsvisie en de bijbehorende factsheets van de KRW-waterlichamen in Overijssel en de waterbeheerplannen van de waterschappen.
Ook kan de subsidie een bijdrage leveren aan de regionale klimaatdoelen door het vergroten van de beschikbare regionale (grond)watervoorraad en de vermindering van schade door vochttekorten. Voor Oost-Nederland zijn de hierbij behorende doelen voor het thema Zoetwatervoorziening Oost-Nederland opgenomen in "Wel goed water geven", het Werkprogramma Zoetwatervoorziening Hoge Zandgronden 2016-2021.
Bijlage 1 bevat het overzicht van alle subsidiabele maatregelen. Het overzicht is gebaseerd op:
Artikel 2.9.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
samenwerkingsverband: een verband zonder rechtspersoonlijkheid, bestaande uit niet in een groep verbonden deelnemers, waarvan ten minste één landbouwer of een organisatie die landbouwers vertegenwoordigt, niet zijnde een vennootschap.
Toelichting: Indien sprake is van een aanvraag van een samenwerkingsverband dan zijn de deelnemers, overeenkomstig artikel 2.9.8 tweede lid sub a verplicht een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten.
Artikel 2.9.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor maatregelen die opgenomen zijn in bijlage 1.
Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.9.2 voldoet aan de volgende criteria:
de maatregelen zijn economisch doelmatig, marktconform en milieuefficiënt;
Toelichting: Economisch doelmatig betekent hier efficiënt: Maatregelen worden uitgevoerd op de plaats en op de wijze waarop ze maximaal renderen.Marktconform betekent dat de kosten in overeenstemming zijn met de markt of het marktmechanisme conform het marktprijzensysteem. Milieuefficiënt is het streven om de maatregel zo milieuvriendelijk mogelijk te maken.
indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie:
aan artikel 22 van de LVV indien sprake is van niet met de investering samenhangende adviesdiensten.
Toelichting: Overeenkomstig artikel 1.1.8 kunnen subsidies op basis van de LVV alleen verstrekt worden als voldaan wordt aan de algemene en procedurele bepalingen zoals opgenomen in hoofdstuk 1 van de LVV en de betreffende van toepassing zijnde artikelen.
Artikel 2.9.4 Hoogte van de subsidie
De subsidie voor maatregelen zoals opgenomen in bijlage 1 voor maatregelcategorie 1 en 2, bedraagt maximaal 40% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 10.000,- per landbouwbedrijf of een veelvoud daarvan als de maatregelen betrekking hebben op meerdere landbouwbedrijven.
Toelichting: met een veelvoud wordt gedoeld op het maximaal aantal deelnemende bedrijven x €10.000,-. Hetzelfde geldt voor lid 2.
De subsidie voor maatregelen zoals opgenomen in bijlage 1 voor maatregelcategorie 3 en 4, bedraagt maximaal 80% van de subsidiabele kosten met een maximum subsidie van € 10.000,- per landbouwbedrijf en een maximum van € 1.500,- per landbouwbedrijf voor de maatregel zoals opgenomen onder maatregelcategorie 4 onder sub a of een veelvoud daarvan als de maatregelen betrekking hebben op meerdere landbouwbedrijven.
Toelichting: De subsidie van € 1.500,- (maatregelcategorie 4 sub a) heeft betrekking op het opstellen van een (gebiedsgericht) bedrijfswaterplan of bedrijfs(afval)waterscan: waterkwantiteit (droog, nat) en waterkwaliteit mogelijk in combinatie milieupuntensysteem.
De subsidie voor voorbereiding bedraagt maximaal 20% van de totale subsidie.
Toelichting: Onder voorbereiding wordt verstaan de voorbereiding en coördinatie van het project, het penvoerderschap, de administratieve handelingen betreffende de subsidieaanvraag, opstellen van tussen- en eindrapportages alsmede opstellen van financiële verantwoordingen.
Artikel 2.9.5 Subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.1.6 derde lid, zijn voorbereidingskosten die gemaakt zijn voordat de aanvraag voor subsidie is ontvangen wel subsidiabel, mits deze gemaakt zijn tot uiterlijk één jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag.
Toelichting: In artikel 1.1.6 zijn de overige niet-subsidiabele kosten opgenomen.
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.
Toelichting: Gedeputeerde Staten stellen deelplafonds vast voor bepaalde werkgebieden en maatregelen.
Artikel 2.9.7 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening
Een onvolledige aanvraag voor subsidie kan na sluitingsdatum alleen aangevuld worden voor zover het geen inhoudelijke aanvulling of wijziging van de aanvraag betreft.
Toelichting: Bij onvolledigheid van de aanvraag na de sluitingsdatum is er alleen ruimte voor het herstel van kleinigheden zoals een handtekening, een bankrekeningnummer, kamer van koophandel gegevens e.d., het moet gaan om informatie die niet inhoudelijk betrekking heeft op de beoordelingscriteria zoals opgenomen in deze subsidieparagraaf. De tijdige volledigheid/juistheid van de aanvraag is de verantwoordelijkheid van de aanvrager. Het in de beoordeling van de aanvraag meenemen van informatie die dateert van na de sluiting van de aanvraagtermijn verdraagt zich niet met de gelijktijdige onderlinge beoordeling en rangschikking van de ingediende aanvragen die in het tendersysteem centraal staat. Uit de aard van het tendersysteem volgt dat vóór de sluiting van de aanvraagtermijn alle voor die beoordeling en rangschikking relevante gegevens moeten zijn overlegd en dat daarna geen rekening kan worden gehouden met informatie die leidt tot een wijziging of aanvulling van de aanvraag.
Artikel 2.9.8 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
De aanvrager maakt gebruik van het door de provincie beschikbaar gesteld Model Samenwerkingsovereenkomst, het Model Projectplan en het model Begroting en dekkingsplan.
Toelichting: In dit lid genoemde modellen zijn te downloaden via http://www.overijssel.nl/loket/subsidies/@NB(/deltaplan-agrarisch/
Artikel 2.9.9 Volgorde van behandeling
In afwijking van artikel 1.1.4 plaatsen Gedeputeerde Staten de subsidieaanvragen, die voldoen aan de in artikel 2.9.3 gestelde criteria in een prioriteitsvolgorde op basis van Scoretabel 1. Gedeputeerde Staten verstrekken de subsidie in de volgorde van de vastgestelde prioriteit, voor zover het subsidieplafond en de vastgestelde deelplafonds dit toelaat. Uitsluitend subsidieaanvragen die zeven of meer punten scoren worden meegenomen in de prioriteitsvolgorde.
Artikel 2.9.10 Weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:
Artikel 2.9.11 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 1.4.1 t/m 1.4.4 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht de maatregelen uiterlijk 31 december 2023 te hebben uitgevoerd.
Bijlage 1 Totaal overzicht maatregelen Waterkwaliteit en Zoetwatervoorziening
Paragraaf 3.3 Energiebesparende maatregelen (geld terug actie)
Artikel 3.3.8 Weigeringsgronden
Lid 2 sub b komt als volgt te luiden:
het energieonderzoek al geheel of gedeeltelijk is gesubsidieerd vanuit een andere regeling;
Toelichting: Te denken valt aan De Groene Club van de KNVB en aan de regeling Advies en ondersteuning verduurzamingsmaatregelen MKB van het Rijk. De Groene Club is opgericht door de KNVB in samenwerking met de KNLTB en de KNHB om sportverenigingen te verduurzamen. De deelnemende sportverenigingen krijgen een uitgebreid energieonderzoek en worden geholpen om de maatregelen uit te voeren.
Paragraaf 3.16 Stimuleren energie innovatie
Artikel 3.16.9 Verplichtingen subsidieontvanger
In sub c: 31 december 2021 wordt vervangen door 31 maart 2022
30 september 2021 wordt vervangen door 1 december 2021
Paragraaf 3.19 Inkoopactie energiemaatregelen
In sub c: ‘per inkoopactie’ wordt vervangen door ‘per aanvrager’
Artikel 3.19.4 Hoogte van de subsidie
‘per aanvraag’ wordt vervangen door ‘per aanvrager’
Paragraaf 4.5 wordt geheel herzien en komt als volgt te luiden:
Paragraaf 4.5 Verbeteren condities voor aandachtsoorten 4.0
Een groot deel van de Overijsselse gebieden met veel natuurwaarden is te vinden in het Natuurnetwerk Nederland en de Natura 2000 gebieden. Provincie Overijssel neemt maatregelen om natuurwaarden te herstellen, te behouden en te versterken. Niet alle soorten profiteren van dit beleid. Daarom willen we aanvullende maatregelen treffen voor die soorten en leefgebieden waarin het huidige natuur- en waterbeleid niet voldoende voorziet.
De provincie wil deze extra inspanningen vooral richten op soorten waarvoor het Overijsselse leefgebied belangrijk is om te overleven en die niet automatisch meeprofiteren van bestaande maatregelen. Deze meer dan 100soorten zijn opgenomen in de zogenaamde Aandachtsoortenlijst.
We zien graag dat maatregelen in samenhang worden genomen waardoor het effect groter wordt. De nadruk ligt op een beperkt aantal maatregelen om tot een groter effect te komen. Voor sommige van deze maatregelen zijn gebieden aangewezen waar die maatregelen het beste tot hun recht komen.
Daarnaast biedt de regeling ruimte voor kleine projecten waarbij geen onderscheid wordt gemaakt naar gebieden of aandachtsoorten.
Artikel 4.5.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Toelichting: De meest actuele aandachtsoortenlijst is te vinden op https://www.overijssel.nl/loket/subsidie/vitaal-platteland/verbeteren-condities/ leefgebied/biotoop: een door specifieke abiotische en biotische factoren bepaald milieu waarin de soort ten minste tijdens één van de fasen van zijn biologische cyclus leeft. Hieronder worden ook de gebieden verstaan waar de soort vroeger voorkwam en nu niet meer, maar waar de soort mogelijk terug kan keren.
Artikel 4.5.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:
het treffen van de volgende specifieke maatregelen:
de aanleg of het herstel van poelen of het bijbehorende leefgebied ten behoeve van Kamsalamander, Boomkikker of Knoflookpad, waarbij leem kan worden gebruikt om lekkage te voorkomen en geen kunststoffolies zoals landbouwplastics, vijverfolie of EPDM worden gebruikt;
Toelichting: Maatregelen kunnen zowel poelen als leefgebied aangrenzend aan de poel (landbiotoop) betreffen.
het creëren van bosranden met mantels en zomen ten behoeve van:Klein wintergroen, Klein glidkruid, Anemonenbekerzwam, Kleine ijsvogelvlinder, Sleedoornpage, Bruine eikenpage, Ranonkelbij, Gewone kleine wespbij, Kauwende metselbij, Stronkmier, Boomkikker, Geelgors, Zomertortel, Kerkuil, Hermelijn, Das, Franjestaart, Bosvleermuis, Baardvleermuis, Bechsteins vleermuis, Brandts vleermuis, Rosse vleermuis of Gewone grootoorvleermuis;
het beschikbaar stellen van grond om aan de herbeplantingsverplichting, zoals bedoeld in artikel 4.3, lid 1 van de Wet Natuurbescherming te kunnen voldoen om heide te verbinden. Dit geldt alleen als de herbeplantingsverplichting niet ingevuld kan worden door spontane bosontwikkeling, maar elders gerealiseerd moet worden.
Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2 voldoet aan de volgende criteria:
de maatregelen dragen bij aan:
het verbeteren van milieucondities in bodem of water, dan wel;
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het geschikt maken van de milieuomstandigheden voor aandachtsoorten in hun leefgebieden. Te denken valt bijvoorbeeld aan chopperen om een geschikte groeiplaats te creëren, of het dempen van slootjes om de grondwatertoevoer te verbeteren.
het verbeteren van de ruimtelijke condities;
Toelichting: Voor veel soorten is het belangrijk dat er een voldoende groot en samenhangend leefgebied is. Vanuit ruimtelijk oogpunt zijn twee zaken essentieel: het behoud of herstel van voldoende grote leefgebieden van goede kwaliteit (voldoende rust/geborgenheid en voedselbeschikbaarheid) en de mogelijkheden voor soorten om zich te kunnen verplaatsen tussen (delen van) leefgebieden (genetische uitwisseling, uitwijk bij calamiteiten).
Voorbeelden van activiteiten die bijdragen aan het verbeteren van de ruimtelijk condities zijn het aanleggen of verbeteren van de kwaliteit van (delen van) biotopen waar één of meer aandachtsoorten een deel van hun leven doorbrengen. Daarbij kan gedacht worden aan o.a. vleermuizenkelders als overwinteringsplaats, poelen met bijbehorend landbiotoop en broeihopen (Ringslang) als voortplantingsplaats en het creëren of aanleggen van bosrandzomen, (knot)bomensingels, houtwallen, heggen, hoogstamboomgaarden, hakhoutbosjes, ruige overhoeken, natuurvriendelijke oevers en bloemrijke randen langs akkers, weilanden, wegen, paden en bosranden. Deze elementen leveren voedsel, rust en faciliteren migratie tussen leefgebieden.
de aanleg van houtwallen, singels, hagen, kruidenrijke randen of ruigten, poelen of erfwateren voldoet respectievelijk aan de richtlijnen voor aanleg van houtwallen, singels en hagen, de richtlijnen voor aanleg van kruidenrijke randen en ruigten en de richtlijnen voor aanleg van poelen en erfwateren op Subsidie Verbeteren condities voor aandachtsoorten 4.0 - Provincie Overijssel;
het beheer en onderhoud van de maatregelen is voor ten minste zes jaren, na datum van de subsidieverlening, geregeld. Voor bloemrijke randen langs akkers en weilanden wordt een uitzondering gemaakt: deze randen moeten gedurende de beheerperiode van 6 jaar gedeeltelijk gefreesd en her-ingezaaid worden om het bloemrijke karakter van de randen te behouden;
Toelichting: De subsidie is gericht op eenmalige maatregelen. De subsidie is niet bedoeld voor de kosten van het beheer en regulier onderhoud van de gesubsidieerde activiteiten. In de aanvraag wordt kort maar duidelijk beschreven op welke wijze langjarig (minimaal 6 jaar) invulling wordt gegeven aan beheer en onderhoud. In de aanvraag mag als kostenpost worden opgevoerd dat gedurende de looptijd van de maatregel deze randen twee maal voor maximaal de helft van het oppervlak mogen worden gefreesd en bijgezaaid. Dit wordt niet als beheer maar als noodzakelijk handelen voor instandhouding binnen 6 jaar beschouwd. Derving van opbrengsten is niet subsidiabel.
uit een referentie onderzoek of uit deskundige advisering blijkt dat de te treffen activiteiten of maatregelen, voor de aandachtsoorten en de betreffende leefgebieden waarvoor subsidie wordt aangevraagd, effectief zullen zijn;
Toelichting: Er moet aangetoond zijn dat de activiteiten of maatregelen bijdragen aan de versterking van de betreffende aandachtsoort. In de aanvraag wordt omschreven voor welke aandachtsoort of -soorten de subsidie wordt aangevraagd met een omschrijving van de betreffende leefgebieden. Aangegeven wordt welke activiteiten of maatregelen worden uitgevoerd en welke soorten daar nog meer van profiteren of meeliften. Op kaarten wordt de beoogde locatie aangegeven (schaal 1:25.000) en waar welke maatregelen getroffen worden (schaal 1:2.500). In de aanvraag wordt onderbouwd met een referentie waarom voor een maatregel gekozen is en waarom de aanvrager denkt dat de maatregel effectief is. Op Subsidie Verbeteren condities voor aandachtsoorten 4.0 - Provincie Overijssel is een overzicht opgenomen van bewezen effectieve maatregelen.
er is sprake van effectmeting en monitoring van de resultaten van de activiteiten voor de planten- of diersoorten;
Toelichting: In de beschikking wordt opgenomen op welke wijze gegevens over de aanwezigheid van soorten ingevoerd moeten worden. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van een -voor de aanvrager- vrij beschikbare applicatie. De bedoeling is dat de gegevens uiteindelijk in de Nationale Database Flora en Fauna (het NDFF) opgenomen worden.
Indien sprake is van een subsidie voor de aanleg van een poel of erfwater op grond van artikel 4.5.2 sub a of artikel 4.5.2 sub b onder ii bevindt de bodem van de poel of het erfwater zich binnen het grondwaterpeil of de schijngrondwaterspiegel. Om lekkage tegen te gaan kan leem worden gebruikt. Toepassing van kunststoffolies zoals landbouwplastics, vijverfolie of EPDM is niet subsidiabel.
Indien sprake is van een subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2 sub b onder i voor de aanleg of herstel van poelen, dan voldoet de aanvraag in aanvulling op het eerste lid aan de volgende criteria
de maatregelen worden uitgevoerd binnen de gebieden die zijn aangegeven op kaart 1;
Toelichting: Kaart 1 is te vinden op Subsidie Verbeteren condities voor aandachtsoorten 4.0 Provincie Overijssel
bij herstel of aanleg van nieuwe poelen voldoen deze qua vormgeving aan de eisen voor voortplantingswateren voor Kamsalamander, Boomkikker of Knoflookpad, waaronder in ieder geval:
de bodem van een poel bevindt zich binnen het grondwaterpeil of de schijngrondwaterspiegel. Om lekkage tegen te gaan kan leem worden gebruikt. Poelen voor Kamsalamanders of Knoflookpadden hebben een diepte van 0,5 – 0,7 meter onder de gemiddelde laagste grondwaterstand. Poelen voor Boomkikkers hebben een diepte van 0,2 – 0,3 meter onder de gemiddelde laagste grondwaterstand;
Toelichting: Er worden eisen aan de diepte gesteld zodat incidentele droogval in de nazomer kan optreden.
bij de diepte en omvang van de poel wordt rekening gehouden met toekomstig beheer;
Toelichting: Poelen worden zodanig ingericht dat opschonen niet vaker dan 1x per 6 jaar nodig is. Ook is een vrije ligging van 10 tot 15 meter van hoog opgaande begroeiing wenselijk om inwaaiend blad te voorkomen en om voldoende zoninstraling te krijgen. Vooral bomen ten zuiden en westen van de beoogde poellocatie zijn onwenselijk.
in de directe omgeving is een geschikt landbiotoop aanwezig of deze wordt met het treffen van de maatregelen gerealiseerd. Het landbiotoop kan bestaan uit: ruigte of kruidenrijk grasland en houtwallen, heggen, hakhoutbosjes of stobbenwallen (winterbiotoop). Indien de poel specifiek voor Boomkikkers wordt aangelegd, moet in het landbiotoop ook braamstruweel aanwezig zijn;
Indien sprake is van een subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2 sub b onder ii voor erven, dan voldoet de aanvraag in aanvulling op het eerste lid aan de volgende criteria:
de maatregelen leiden tot versterking of vergroting van bestaand leefgebied;
Toelichting: De maatregelen die in aanmerking komen voor subsidie hebben een directe koppeling met de aandachtsoorten (erfvogels). De erfvogels worden jaarlijks half mei gemonitord gedurende een periode van minimaal 6 jaar. De resultaten van de tellingen worden voor 1 juli van elk jaar doorgegeven aan de provincie via de link: https://arcg.is/0LSHi0
er is een ruimtelijke dan wel organisatorische samenhang van deelnemende erven. Bij ruimtelijke samenhang gaan meerdere deelnemende erven lokaal samen aan de slag om de kwaliteit van de erven te verbeteren. Bij organisatorische samenhang wordt gedacht aan erven van bedrijven die deel uitmaken van een organisatie die een biodiversiteitsdoelstelling nastreeft;
de maatregelen op ieder erf sluiten aan bij nabijgelegen bestaande natuur of agrarisch natuurbeheer, of waar deze verbonden gaan worden bij de betreffende erven, bij natuurvriendelijk ingerichte oevers langs water en natuurvriendelijk beheerde bermen, bij het landschapselement, houtwal, singel, bosje of, indien het wordt aangelegd in het leefgebied van de Kamsalamander, Boomkikker of Knoflookpad, een poel;
Toelichting: De maatregelen op en rond erven leiden tot biotoopverbetering en kunnen worden gerealiseerd door de aanleg van elementen zoals (knot)boomsingels, hoogstamfruitbomen, erfbomen, hakhoutbosjes, houtwallen, struweel- en scheerheggen, ruige bermen en ruige overhoeken, kruiden- en bloemrijke randen (inclusief grondwerk zoals plaggen en frezen voor aanplant en inzaai) of bloemrijke slootkanten, natuurvriendelijke ingerichte oevers erfwateren en poelen. Bij een verbinding met natuur en agrarisch natuurbeheer gaat het om landschapselementen (onder andere houtwal, singel, bosje, poel), akkerranden, bloemrijke bermen of -randen.
de maatregelen bestaan uit het creëren van nestgelegenheid voor Kerkuil, Huiszwaluw, Boerenzwaluw, Grauwe vliegenvanger of Ringmus in combinatie met biotoopverbetering, waar ook andere aandachtsoorten zoals Patrijs, Geelgors en Hermelijn van profiteren. De combinatie van maatregelen zorgt er voor dat een totaal leefgebied zowel foerageergebied, rustgebied als voortplantingsgebied, voor genoemde soorten gecreëerd wordt;
Indien sprake is van een subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2 sub b onder iii voor het creëren van bosranden met mantel en zoom, dan voldoet de aanvraag in aanvulling op het eerste lid aan de volgende criteria:
Toelichting: Bosranden met veel structuur zijn zeldzaam. Meestal is de grens tussen bos en open terrein zeer scherp. Een ecologisch goede bosrand bestaat uit een mantel en een zoom. De mantel is een struik- of hakhout zone. De zoom is een zone met grassen en kruiden. Door variatie in begroeiing is dit een ideale schuilplek voor dieren. Tevens vinden insecten en vogels hier hun voedsel. De breedte van een goede bosrand varieert tussen de 1 tot 1,5 maal de boomhoogte. In de praktijk is de breedte van de meeste bosranden tussen de 10 en 40 meter.
de maatregelen vinden plaats door de bosrand over een lengte van minimaal 1000 m terug te zetten. De breedte van de te kappen strook wordt afgeleid uit de hoogte van de bomen en indien aanwezig de breedte van het bospad;
Toelichting: De lengte van de bosrand hoeft niet aaneengesloten te zijn. De breedte van de te kappen strook langs een bosweg = 1,5*H - b waarbij H de boomhoogte is en b de breedte van de bosweg. Een richtlijn kan zijn dat een derde van de om te vormen strook smaller is dan berekend. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door een golvende inrichting. De kap van bomen moet goed worden onderbouwd en voor de kap zal overleg moeten plaatsvinden met omwonenden en de provincie.
indien noodzakelijk voor de ontwikkeling van de bosrand worden inheemse soorten ingezaaid of ingeplant;
Toelichting: Bij de inrichting van de bosrand wordt rekening gehouden met de vereisten uit de Wet Natuurbescherming. Uitgangspunt is dat er op een bosbouwkundig verantwoorde wijze zal worden herbebost. Insteek daarbij is dat op de plaats van velling een volwaardige en duurzame houtopstand tot ontwikkeling komt. Door de gekapte strook in te richten als hakhout kan herplant van bomen op andere gronden vermeden worden. Hakhout betreft een bostype waarbij bomen en struiken op circa 30 cm hoogte van de grond worden afgezet. Deze afgezette bomen en struiken kunnen dan weer uitlopen. In een cyclus van eenmaal per minimaal 7 en maximaal 20 jaar worden deze uitlopers weer geoogst. Mocht uitlopen, natuurlijke opslag of variatie in bomen achterwege blijven dan is inplanten met inheemse soorten in de mantel noodzakelijk. Inzaai in de zoom kan nodig zijn als de ontwikkeling van kruiden achterwege blijft.
Indien sprake is van een subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2 sub b onder iv voor het herstel van het biotoop heide, dan voldoet de aanvraag in aanvulling op het eerste lid aan de volgende criteria:
de maatregelen dragen bij aan de versterking van het leefgebied van de Blonde zegge, Blauwe knoop, Heidekartelblad, Vetblad, Melkviooltje, Draadgentiaan, Kleine tijm, IJslands mos, Bruine eikenpage, Bruine vuurvlinder, Kommavlinder, Gentiaanblauwtje, Zilveren maan, Aardbeivlinder, Ericabij, Heidewespbij, Gewone kleine wespbij, Ranonkelbij, Paardenbloembij, Stronkmier, Adder, Tapuit of Veldleeuwerik;
de maatregelen omvatten inrichtingsmaatregelen voor:
het verbinden van heideterreinen of heischrale graslanden om het leefgebied te versterken en te vergroten en daarmee uitwisseling van deelpopulaties mogelijk te maken; of
Toelichting: Verbindingen tussen heideterreinen en heischrale graslanden zijn mogelijk. Na aanleg wordt het beheer zo uitgevoerd dat de verbinding bestaat uit droge- of vochtige heide of droog of nat heischraal grasland.Als bij het verbinden van deze terreinen een houtopstand moet worden geveld, zijn daarop de regels van de Wet Natuurbescherming van toepassing. Het kan dus zijn dat de oppervlakte gevelde houtopstand elders gecompenseerd moet worden. Informatie hierover is te verkrijgen bij het team Vergunningverlening van de provincie Overijssel (postbus@overijssel.nl).
het kruidenrijker maken van heideterreinen door kruidenrijke randen of kleine veldjes (akkertjes) met een mengsel van granen en inheemse akkerkruiden in te zaaien direct naast of op bestaande heideterreinen, nadat de aanwezige vegetatie zeer diep is weggemaaid of gechopperd en daarna gefreesd. De randen of veldjes mogen niet groter zijn dan 10 are;
Toelichting: De maatregelen moeten aanvullend zijn op het reguliere beheer.
Artikel 4.5.4 Hoogte van de subsidie
Gedeputeerde Staten stellen voor de looptijd van deze paragraaf een subsidieplafond vast.
Artikel 4.5.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid en in afwijking van artikel 4.5.6. tweede lid, sub a, overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 4.5.2, sub b, onderdelen i en ii, de volgende stukken:
een begroting volgens het begrotingsformat Projectplan Verbeteren condities voor aandachtsoorten 4.0 – Erven.
Toelichting: de formats zijn te vinden op www.overijssel.nl/subsidie
Artikel 4.5.7 Weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:
de aanvraag betrekking heeft op maatregelen voor de volgende weidevogels: Grutto, Kemphaan, Scholekster, Tureluur en Wulp;
Toelichting: De provincie heeft het Actieplan Weidevogels vastgesteld waaruit maatregelen voor weidevogels gefinancierd kunnen worden. Om overlap met die regeling te voorkomen en om zoveel mogelijk soorten te kunnen ondersteunen zijn maatregelen voor de onder sub a genoemde weidevogels uitgesloten.
Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2023, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.
Paragraaf 4.16 Iedereen een boom
In de titel wordt achter boom toegevoegd: 2.0-Kleinschalige aanplant
Toelichting komt als volgt te luiden:
Met deze subsidieregeling wil de provincie het planten van bomen stimuleren. Deze subsidie is onderdeel van de actie ‘Iedereen een Boom’, wat is ondergebracht bij het programma Natuur voor Elkaar en aansluit bij de uitvoering van de Bossenstrategie.
Artikel 4.16.1 Subsidiabele activiteiten
Achter ‘ter ondersteuning van de bomen’ wordt toegevoegd: en grondverbeteraar
Artikel 4.16.2 komt als volgt te luiden:
Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.16.1 voldoet aan de volgende criteria:
Er is sprake van maatschappelijke betrokkenheid bij het aanplanten van de bomen, dit blijkt uit ondersteuning door ten minste vijf betrokkenen van de aanvraag. Dit betekent dat het projectidee vanuit de samenleving komt of dat inwoners van Overijssel sterk betrokken worden bij de planontwikkeling en uitvoering. Als het gaat om vergroening van een bedrijventerrein dan worden werknemers en buurtbewoners betrokken bij de planontwikkeling en -uitvoering.
Artikel 4.16.3 Hoogte van de subsidie
Voor ‘maximaal € 100,- ’ wordt toegevoegd: kosten zijn
‘€ 1.500’ wordt vervangen door: € 2.500,-
Toelichting: ‘€ 1.500,-‘ wordt vervangen door: € 2.500,-
Artikel 4.16.4 komt als volgt te luiden:
Artikel 4.16.4 Subsidiabele kosten
Uitsluitend aanschafkosten van bomen en bosplantsoen, inclusief bijbehorende palen en banden ter ondersteuning van de bomen en grondverbeteraar zijn subsidiabel overeenkomstig artikel 1.1.5 derde lid.
Artikel 4.16.5 komt als volgt te luiden:
Artikel 4.16.5 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening
In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 1 augustus 2021 en moet zijn ontvangen uiterlijk op 2 januari 2022 vóór 17.00 uur.
Artikel 4.16.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
Lid 2: achter ‘de kopieën van alle’ wordt toegevoegd: offertes
Lid 2 sub a achter ‘boomsoorten’ wordt toegevoegd: worden
Lid 2 sub b achter ‘is’ wordt toegevoegd: of dat het om bosplantsoen gaat
Artikel 4.16.8 Weigeringsgronden
Sub a komt als volgt te luiden:
artikel 4.16.9 komt als volgt te luiden:
Artikel 4.16.9 Verplichtingen subsidieontvanger
Sub a komt als volgt te luiden: In aanvulling op de artikelen 1.4.1 is de subsidieontvanger verplicht de bomen uiterlijk in het kalenderjaar 2022 aan te melden op www.iedereeneenboom.nl, anders kan dit gevolgen hebben voor de subsidie;
‘2021’ wordt vervangen door: 2022
Bijlage 1 komt als volgt te luiden:
Bijlage 1: Bomenlijst bij regeling Kleinschalige Boomaanplant
Streekeigen en inheemse bomen Overijssel
Streekeigen en inheemse bomen zijn soorten die van nature in een gebied voorkomen (standplaats) en soorten die hieraan zijn toegevoegd vanuit cultuurhistorisch perspectief (streekeigen). Onderstaande tabel laat een overzicht zien van streekeigen en inheemse bomen die in aanmerking komen voor de subsidieregeling ‘Iedereen een boom Kleinschalige boomaanplant’. Voor de volledigheid zijn in de lijst zowel inheemse als streekeigen soorten voor Overijssel opgenomen. De te planten soorten moeten de potentie hebben om tot 4 meter te kunnen uitgroeien.
Paragraaf 4.17 Aanpak van invasieve exoten
De titel komt als volgt te luiden:
Paragraaf 4.17 Aanpak van invasieve exoten 2.0
Artikel 4.17.1 Begripsbepalingen
Boven ‘invasieve exoten’ wordt toegevoegd:
Onder ‘beheersing’ wordt toegevoegd:
Artikel 4.17.2 komt als volgt te luiden:
Artikel 4.17.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de bestrijding of beheersing van invasieve exoten:
Toelichting: Deze subsidieparagraaf is in beginsel bestemd voor aanpak van invasieve exoten buiten de Natura 2000-gebieden. Voor de Natura 2000-gebieden geldt namelijk een specifieke aanpak en beheer. Echter ook binnen de Natura 2000-gebieden kan er sprake zijn van invasieve exoten die een gevaar vormen voor de humane en veterinaire gezondheid, (hoogwater)veiligheid en de biodiversiteit (aangewezen habitats en/of doelsoorten). In bijlage 1B zijn invasieve exoten opgenomen die binnen Natura 2000-gebieden kunnen voorkomen, en waarvan de aanpak niet in het reguliere beheer van het Natura 2000 gebied is opgenomen. Daarom is een uitzondering gemaakt en kan de aanpak van deze invasieve exoten gesubsidieerd worden op grond van deze subsidieparagraaf.
Lid 2 komt als volgt te luiden:
In de toelichting wordt twee keer ‘bijlage 1’ vervangen door: bijlage 1A en 1B
Artikel 4.17.4 komt als volgt te luiden:
Artikel 4.17.4 Hoogte van de subsidie
Artikel 4.17.5 komt als volgt te luiden:
Artikel 4.17.5 Subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.1.5 en 1.1.6 zijn slechts de volgende kosten subsidiabel:
Kosten die verband houden met het inventariseren van de mate van voorkomen van invasieve exoten binnen het plangebied, zodat een goede kostenraming mogelijk is. Deze inventarisatiekosten mogen maximaal 20% van de totale aanvraagkosten bedragen en moeten gekoppeld zijn aan bestrijding of beheersing van invasieve exoten in het plangebied.
Kosten voor het opstellen van een uitvoeringsplan voor de aanpak van de invasieve exoot/exoten, met een maximum van € 2.500,- per aanvraag. De kosten voor planvorming zijn ook subsidiabel wanneer zij zijn gemaakt vóór de subsidieaanvraag, maar moeten gekoppeld zijn aan daadwerkelijke uitvoering binnen 6 maanden na subsidieverlening in het plangebied.
Kosten van derden voor het feitelijk bestrijden of beheersen van de invasieve exoot, met inbegrip van de daarvoor gebruikte middelen en technieken, inzet van derden, vervoer en vernietiging (verbranding of vergisting) als ook de schoonmaak van apparatuur indien dat noodzakelijk is om verdere verspreiding van de invasieve exoot te voorkomen.
Artikel 4.17.6 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening
Artikel 4.17.9 komt als volgt te luiden:
Artikel 4.17.9 Weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:
De bestrijding of beheersing van exoten plaatsvindt met biologische of chemische bestrijdingsmiddelen. Gedeputeerde Staten kunnen hiervan afwijken indien zij van mening zijn dat er geen andere bestrijdings- of beheersmethoden kunnen worden toegepast. Daarnaast moet de aanvrager aantonen dat de inzet van deze middelen binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders valt.
Toelichting: Uitgangspunt is dat het gebruik van biologische of chemische bestrijdingsmiddelen niet wordt gesubsidieerd, tenzij andere middelen of methoden aantoonbaar ontoereikend zijn. Bij gebrek aan alternatieven mogen biologische en chemische bestrijdingsmiddelen alleen worden toegepast binnen de daarvoor wettelijke kaders, zoals de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
Titel bijlage 1 wordt: Bijlage 1A. Soortenlijst subsidieregeling aanpak invasieve exoten Overijssel, buiten Natura 2000-gebieden (artikel 4.17.2 sub a)
Bijlage 1B. Soortenlijst subsidieregeling aanpak invasieve exoten Overijssel, binnen Natura 2000-gebieden (artikel 4.17.2 sub b)
Alle soorten als genoemd in bijlage 1A, inclusief onderstaande soorten:
Bijlage 2. Natura 2000-gebieden in Overijssel
Achter de Voort, Agelerbroek en Voltherbroek
Bergvennen en Brecklenkampseveld
Springendal en Dal van de Mosbeek
IJsseluiterwaarden (onderdeel Rijntakken)
Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht
Paragraaf 6.21 Voucherregeling startende ondernemers - De Startversneller
Artikel 6.21.4 Hoogte van de subsidie
Achter ‘aanvraag’ wordt toegevoegd: en per ondernemer.
En de volgende zin wordt toegevoegd: Als sprake is van een startende ondernemer, met meerdere eigenaren, dan bedraagt de subsidie per persoon niet meer dan € 1.000,-.
Paragraaf 6.34 Arbeidsmarkt Overijssel 2021
Artikel 6.34.1 Begripsbepalingen
‘employer branding’ komt als volgt te luiden:
employer branding: inspanning van werkgevers om een authentieke en onderscheidende voorkeurspositie te verkrijgen en behouden als werkgever in de mindset van medewerkers met als doel het aantrekken en behouden van de juiste medewerkers. Het gaat om employerbranding door werkgevers zelf en niet voor werkgevers;
Artikel 6.34.2 Subsidiabele activiteiten
Sub b komt als volgt te luiden:
projecten die bijdragen aan een betere aansluiting tussen arbeidsmarkt en onderwijs. Het betreft de technische ontwikkeling van een platform voor personeels- en arbeidsmobiliteit met als doel vraag naar personeel en aanbod van personeel bij elkaar te brengen. Niet subsidiabele activiteiten zijn: profilering en zichtbaarheid, marketing, wervingscampagne, communicatie, branding en projectmanagement.
Lid 1 sub a komt als volgt te luiden:
lid 2; de nieuwe sub i en j worden toegevoegd:
Paragraaf 6.39 Stimulering toekomstbestendige verduurzaming Agro&Food sector
Artikel 6.39.8 Weigeringsgronden
Nieuw toegevoegd wordt paragraaf 6.42:
Paragraaf 6.42 Ondersteuning Startershubs
Startende ondernemers brengen dynamiek, vernieuwing en nieuwe werkgelegenheid in onze regionale economie. De provincie heeft in 2018 samen met gemeenten en regionale partners geïnvesteerd in een duurzame ondersteuning van startende ondernemers. In verschillende gemeenten zijn in totaal acht Startershubs gerealiseerd. Een Startershubs is een eerstelijns ondersteuningsstructuur voor de startende ondernemer en biedt ondersteuning en faciliteiten om de overlevingskansen te vergroten, groei te versterken en ondernemerschap verder aan te jagen. De startende ondernemer krijgt gemakkelijk toegang tot beschikbare ondersteuning en informatie, waaronder de Startversneller, een programma van onze provincie en uitgevoerd door Oost NL om de persoonlijke ondernemersvaardigheden te vergroten.
Met deze regeling wil de provincie de bestaande Startershubs ondersteunen om zich verdere te professionaliseren en hun activiteiten te intensiveren.
Artikel 6.42.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Artikel 6.42.2 Subsidiabele activiteiten
Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.42.2 voldoet aan de volgende criteria:
de eerstelijns ondersteuningsstructuur is voor een brede doelgroep startende ondernemers toegankelijk;
Toelichting: Dit betekent dat de eerstelijns ondersteuningsstructuur niet enkel beschikbaar is voor een bepaalde groep startende ondernemers, bijvoorbeeld start ups of mensen die vanuit een uitkering starten.
Artikel 6.42.4 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 8.000,- per gemeente met uitzondering van de subsidie aan:
Toelichting: De grote gemeenten Zwolle en Deventer ontvangen een hogere subsidie. De subsidie aan de andere grote gemeenten Enschede, Hengelo, en Almelo zit in de aanvraag van de gemeente Hengelo en bedraagt voor alle deelnemende Twentse gemeenten samen in totaal maximaal € 20.000,-.De gemeenten Ommen en Hardenberg voeren een gezamenlijke eerstelijns ondersteuningsstructuur uit en ontvangen daarom ook samen in totaal maximaal € 8.000,-.
Artikel 6.42.5 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening
In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie ontvangen moet zijn uiterlijk op 1 december 2021 vóór 1700 uur.
Artikel 6.42.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Ondersteuning Startershubs.
Artikel 6.42.7 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen voor de looptijd van de subsidieregeling het subsidieplafond vast.
Artikel 6.42.8 Weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie als de aanvrager al subsidie heeft ontvangen op grond van deze paragraaf.
Artikel 6.42.9 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht de activiteiten als bedoeld in artikel 6.42.2 uiterlijk zes maanden na de datum van subsidieverlening te hebben gestart.
Deze paragraaf loopt tot 1 december 2021, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten
Paragraaf 7.17 Versterking Maakklimaat kunst en cultuur Overijssel
In de algemene toelichting op de regeling wordt de laatste volzin aangevuld. Deze komt als volgt te luiden: “De provincie biedt daarbij de mogelijkheid om flexibel in te spelen op actuele ontwikkelingen en aan te sluiten bij het profiel van de stedelijke cultuurregio’s.’’
Artikel 7.17.1 Begripsbepalingen
Tussen de begripsbepalingen ‘samenwerking’ en ‘talent’ wordt een nieuwe begripsbepaling toegevoegd. Deze luidt als volgt:
Artikel 7.17.2 Subsidiabele activiteiten
Er wordt onder dit artikel een toelichting geplaatst, deze luidt als volgt:
Toelichting: Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend al dan niet op voordracht van de stedelijke cultuurregio.
Lid 3 sub f, aanhef onder ii komt als volgt te luiden:
Tussen de leden 3 en 4 wordt een nieuw lid 3a gevoegd. Deze luidt als volgt:
Lid 4 komt als volgt te luiden:
Artikel 7.17.4 Hoogte van de subsidie
Het artikel komt als volgt te luiden:
Artikel 7.17.5 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening
Lid 1 komt als volgt te luiden:
In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 25 mei 2021 9.00 uur en ontvangen moet zijn uiterlijk op 18 juni 2021 vóór 17.00 uur. Indien het een aanvraag op voordracht van de stedelijke cultuurregio betreft dan geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 12 juli 2021 en ontvangen moet zijn uiterlijk op 1 september voor 17.00 uur.
Artikel 7.17.8 Volgorde van behandeling
Lid 1 komt als volg te luiden:
In afwijking van artikel 1.1.4 plaatsen Gedeputeerde Staten de subsidieaanvragen, die niet op voordracht van de stedelijke cultuurregio’s zijn ingediend en die voldoen aan de in artikel 7.17.3 gestelde criteria, met uitzondering van lid 3a, in een volgorde op basis van behaalde score. De score wordt bepaald op basis van de in Scoretabel 1 genoemde wegingscriteria.
Toelichting: Dit houdt in dat op aanvragen op voordracht van stedelijke cultuurregio’s artikel 1.1.4 onverminderd van toepassing is.
Artikel 7.17.9 Adviescommissie
Na lid 2 wordt er een nieuw lid 3 toegevoegd, deze komt als volgt te luiden:
Na paragraaf 7.17 wordt een nieuwe paragraaf 7.18 toegevoegd. Deze luidt als volgt:
Paragraaf 7.18 Experimenten powered by Cultuur
Met deze regeling wil de provincie bijdragen aan een toekomstbestendige culturele sector die veerkrachtig, innovatief en ondernemend is.
De provincie wil de cultuursector stimuleren om het culturele aanbod in Overijssel te vernieuwen. Deze regeling richt zich op het ontwikkelen én in de praktijk toepassen, testen of uitproberen van een nieuw product, een dienst, een methode of aanpak (experiment) eventueel in samenwerking met andere sectoren. Er zijn drie mogelijkheden:
De subsidieregeling is een tenderregeling. Dit betekent dat de provincie het beschikbare subsidiebudget verdeelt op basis van een behaalde score en voor zover het subsidieplafond het toelaat.
Artikel 7.18.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
artistieke kwaliteit: de kwaliteit van de artistieke ambities, uitgangspunten en de uitwerking daarvan, op basis van vakmanschap, zeggingskracht en originaliteit;
Toelichting: Artistieke kwaliteit blijkt uit het vakmanschap van de maker(s), de originaliteit en de zeggingskracht van de activiteit(en). Daarvoor is het noodzakelijk dat in de aanvraag duidelijk wordt gemaakt vanuit welke inhoudelijke visie het experiment gestalte krijgt. De combinatie van ambachtelijke vaardigheden en visie vormen het vakmanschap van de maker(s). Zeggingskracht ontstaat uit het vakmanschap plus wat wel de ‘noodzaak' of ‘urgentie' van een artistieke activiteit genoemd wordt. Bij originaliteit gaat het om de mate waarin de activiteiten zich in artistieke en conceptuele zin onderscheiden van het overige aanbod in de culturele sector.
zakelijke kwaliteit: de mate waarin en de wijze waarop de aanvrager met het experiment in staat is om culturele activiteiten op meer professionele wijze te realiseren.
Toelichting: hierbij gaat het bijvoorbeeld om het verhogen van de kwaliteit van de bedrijfsvoering of om verbetering van de marketing- en communicatiestrategie.
Artikel 7.18.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor het uitvoeren een experiment, ter versterking van het professionele culturele aanbod in Overijssel. Er is sprake van een experiment:
binnen een cross-over met de volgende sectoren of maatschappelijke vraagstukken: vrijetijdseconomie, economie, mobiliteit, leefbaar platteland, energietransitie, natuur, milieu en landschap en landbouw.
Toelichting: Deze combinaties en samenwerkingen leiden tot vernieuwing van een aanpak, methode of product of proces. Cross-overs tussen verschillende sectoren hebben daarom de potentie om ook grotere en meer complexe vraagstukken (mede) op te lossen. Bij een cross-over zorgen creativiteit, verbeelding, vormgeving en historie voor een andere, nieuwe kijk op een oplossing van een vraagstuk.
Het is niet mogelijk een experiment onder meerdere categorieën aan te vragen.
Artikel 7.18.4 Hoogte van de subsidie
Toelichting: uit artikel 7.18.3 lid 1 sub d onder ii blijkt dat minimaal 10% aantoonbaar gedekt moet zijn uit een andere sector dan de culturele sector.
Artikel 7.18.5 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening
Een onvolledige aanvraag voor subsidie kan na sluitingsdatum alleen volledig worden gemaakt voor zover het geen inhoudelijke aanvulling of wijziging van de aanvraag betreft.
Toelichting: Omdat het een tenderregeling is, is het voor de gelijktijdige beoordeling nodig dat alle stukken voor de sluiting van de aanvraagtermijn ingediend zijn. Na de sluitingsdatum is er alleen ruimte voor het herstel van kleinigheden die niet inhoudelijk van aard zijn, zoals een handtekening of een bankrekeningnummer.
Artikel 7.18.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 7.18.2:
een begroting en dekkingsplan conform het format van de provincie.
Toelichting: het format voor de begroting is te vinden www.overijssel.nl/subsidie .
Artikel 7.18.7 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.
Artikel 7.18.8 Volgorde van behandeling
In afwijking van artikel 1.1.4 plaatsen Gedeputeerde Staten de subsidieaanvragen, die voldoen aan de in artikel 7.18.3 lid 1 sub a t/m e gestelde criteria, in een volgorde op basis van behaalde score. Gedeputeerde Staten verstrekken de subsidie in de volgorde van behaalde score, voor zover het subsidieplafond dit toelaat. De score wordt afhankelijk van de subsidiabele activiteit, bepaald op basis van de in scoretabel 1, 2 of 3 genoemde wegingscriteria.
Bij een gelijke totaalscore wordt prioriteit gegeven aan een aanvraag die het beste scoort op artistieke kwaliteit. Indien in dat geval nog steeds sprake is van een gelijke score, wordt prioriteit gegeven aan een aanvraag die het beste scoort op zakelijke kwaliteit. Indien in dat geval nog steeds sprake is van een gelijke score, vindt loting tussen die betreffende aanvragen plaats.
Scoretabel 1, bij artikel 7.18.2 sub a
Scoretabel 2, bij artikel 7.18.2 sub b
Scoretabel 3, bij artikel 7.18.2 sub c
Artikel 7.18.9 Adviescommissie
Artikel 7.18.10 Weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:
het experiment betrekking heeft op een kermis, circus, beurs, congres, lokale carnavalsoptochten, braderie, week-jaar-streek-vrij- beestenmarkt, buurt-wijk-dorpsfeest, avondvierdaagse, koopzondag, Sinterklaasintocht, kerstmarkt of een nieuwjaarsduik, dancefestival, Molendag en openmonumentendag, Koningsdag, lokale 4 mei-herdenking, lokale 5 mei-viering, uitsluitend een demonstratie of workshop, uitsluitend een concert of voorstelling, planten- dierenshow, toernooi, tentfeest, oktoberfeest, paasvuren, tentoonstelling, (stijl)danswedstrijd, piratenfeest, goede doelen-evenement, opening cultureel seizoen, opening toeristisch jaar en promotieactiviteiten, literaire uitingen en muziekdragers; webshops, digitale koppeling van bedrijfsprocessen, datamanagement, een boekingssysteem, ontwikkeling van apps, activiteiten gericht op het verbeteren van online vindbaarheid (SEO), streamingdiensten, websiteoptimalisatie, social media campagnes, reclame en advertentiekosten, realiseren inschrijfmodules voor (online) lessen en activiteiten.
Artikel 7.18.11 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.6 en 1.4.7 is de subsidieontvanger verplicht om:
Artikel 7.18.12 Looptijd van de regeling
Deze paragraaf is geldig tot en met 31 december 2022, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.
Nieuw toegevoegd wordt na paragraaf 9.4: Paragraaf 9.5
Paragraaf 9.5 Gebiedsgerichte aanpak Stikstof
De Gebiedsgerichte Aanpak Stikstof (GGA) is een samenwerkingsproces waarbij overheden, maatschappelijke organisaties, inwoners en bedrijven samen op zoek gaan naar oplossingen voor de stikstofproblematiek die passen bij de kenmerken van de gebieden.
De Gebiedsgerichte Aanpak Stikstof draagt bij aan:
De provincie is samen met het Rijk verantwoordelijk voor de bekostiging van het samenwerkingsproces voor de GGA.
Op basis van deze subsidieregeling kan subsidie verleend worden aan gebiedspartners voor bekostiging van inzet in de gebiedsteams om tot een Gebiedsanalyse en Gebiedsagenda te komen.
Artikel 9.5.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
gebiedsteams: de werkorganisatie van de GGA, bestaande uit de gebiedsregisseurs en de gebiedsondersteuner, zijnde de ‘basisbemensing’ die de provincie levert, aangevuld met enkele medewerkers, afkomstig van andere gebiedspartners, die in het gebiedsteam werkzaam zijn in het algemeen belang en niet fungeren als belangenbehartiger van hun organisatie. Het gebiedsteam verzamelt onder andere de benodigde informatie en analyseert deze, bereidt de gebiedstafels voor, stelt de Gebiedsanalyse en de Gebiedsagenda op, verzorgt de communicatie en organiseert participatie;
Artikel 9.5.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de inzet van gebiedspartners in het gebiedsteam ten behoeve van de GGA.
Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 9.5.2 voldoet aan de volgende criteria:
de in de aanvraag opgenomen inzet van uren is afgestemd met de overige gebiedspartners die in art 9.5.3 sub a als aanvrager zijn gedefinieerd, waarbij de betrokken gebiedspartners overeenstemming hebben bereikt over de inzet van het per gebied beschikbaar gestelde bedrag van € 90.000,- exclusief BTW voor de periode van 15 september 2021 t/m 30 juni 2022.
Artikel 9.5.4 Hoogte van de subsidie
Artikel 9.5.5 Subsidiabele kosten
Uitsluitend personele kosten overeenkomstig artikel 1.1.5 eerste lid en derde lid zijn subsidiabel met dien verstande dat het gehanteerde uurtarief van de aanvrager zelf geen winstopslag bevat.
Toelichting: Dit betekent dat voor de berekening van het uurtarief van eigen personeel de loonkosten plus opslag methode, IKT of een vast tarief van € 35,- per uur gehanteerd kan worden. Zoals uit artikel 1.1.6 blijkt zijn loonkosten van medeoverheden subsidiabel onder bepaalde voorwaarden. Indien sprake is van loonkosten van derden, dan zijn deze kosten subsidiabel overeenkomstig artikel 1.1.5 derde lid, waarbij als uurtarief een markttarief gehanteerd wordt met een maximum van € 130,-.
Artikel 9.5.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Gebiedsgerichte aanpak Stikstof.
Gedeputeerde Staten stellen voor de looptijd van de regeling een subsidieplafond vast.
In afwijking van artikel 1.3.2 verstrekken Gedeputeerde Staten de aanvrager een voorschot van maximaal 75% van de verleende subsidie.
Deze paragraaf loopt tot en met 30 juni 2022 tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.
Paragraaf 10.4 Bewegen in de openbare ruimte 2.0
Paragraaf 10.4 wordt geheel herzien en komt als volgt te luiden:
In het Overijssels Sport- en Beweegakkoord is één van de geformuleerde ambities dat Overijssel in 2025 beschikt over een dekkend netwerk van aantrekkelijke, veilige openbare ruimtes die uitnodigen tot meer bewegen en een gezonde leefstijl. Met deze regeling faciliteren we het aanbieden van sport- en beweegactiviteiten in de bestaande openbare ruimte, waardoor deze openbare ruimte beter wordt benut. Hieronder vallen geen fysieke aanpassingen in de openbare ruimte. Deze regeling richt zich op het beter benutten van de openbare ruimte.
Artikel 10.4.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
sociaal, praktisch en financieel toegankelijk: dit houdt in dat iedereen zich welkom en veilig moet voelen tijdens het sporten, de activiteiten plaatsvinden op een plek die bereikbaar en fysiek toegankelijk is en dat financiën geen vormen mogen vormen voor mensen die willen meedoen aan de sport- of beweegactiviteiten;
sociaal, praktisch en financieel toegankelijk: dit houdt in dat iedereen zich welkom en veilig moet voelen tijdens het sporten, de activiteiten plaatsvinden op een plek die bereikbaar en fysiek toegankelijk is en dat financiën geen vormen mogen vormen voor mensen die willen meedoen aan de sport- of beweegactiviteiten.
Toelichting: Plaatsen die onder de openbare ruimte vallen zijn onder andere speelpleinen, fiets- en wandelpaden, parken of opengestelde natuur.
Artikel 10.4.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor nieuwe activiteiten die bijdragen aan meer sporten en bewegen in de openbare ruimte in Overijssel.
Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 10.4.2 voldoet aan de volgende criteria:
Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.
Artikel 10.4.4 Hoogte van de subsidie
De subsidie als bedoeld in artikel 10.4.2 bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000,- per aanvraag.
Artikel 10.4.5 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.
Artikel 10.4.6 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening
In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 10.4.2 kan worden ingediend vanaf 1 september 2021 vanaf 9.00 uur en ontvangen moet zijn uiterlijk 1 december 2021 voor 17.00 uur.
Artikel 10.4.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
Indien de aanvrager geen gemeente is, overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie zoals bedoeld in artikel 10.4.2, in aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid, een schriftelijke verklaring van de gemeente waaruit blijkt dat de betreffende gemeente instemt met de activiteiten in de openbare ruimte.
Artikel 10.4.8 Weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien er voor activiteiten in de betreffende gemeente al subsidie is verstrekt op grond van deze subsidieparagraaf in datzelfde begrotingsjaar.
Artikel 10.4.9 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op artikelen 1.4.1, 1.4.3, 1.4.5 en 1.4.6, 1.4.7 is de subsidieontvanger verplicht:
Deze paragraaf loopt tot 31 december 2022, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.
Het besluit treedt in werking 1 dag na publicatie in het Provinciaal Blad.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2021-5514.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.