Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 22 juni 2021 tot wijziging van de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 in verband met de invoeging van een nieuwe paragraaf 3 betreffende pilotprojecten Mobility Lab (Eenentwintigste wijziging Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 te wijzigen in verband met de invoeging van een nieuwe paragraaf 3 inzake het vaststellen van nieuwe regels betreffende het uitvoeren van pilotprojecten binnen het Mobility Lab;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016

De Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Paragraaf 3 van de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 komt te luiden:

 

Paragraaf 3. Pilotprojecten Mobility Lab

 

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

micro-onderneming: zelfstandige onderneming waar minder dan 10 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet de 2 miljoen euro niet overschrijdt;

Mobility Lab: onderdeel van het innovatieve mobiliteitsprogramma SmartwayZ.NL, waarin startups worden begeleid hun producten of diensten versneld verder te ontwikkelen en toepasbaar te maken;

pilot: proefproject van een startup gericht op het testen van een product of dienst in een reële omgeving;

samenwerkingspartner: onderneming, overheid of organisatie waar het project in samenwerking met subsidieaanvrager als pilot kan worden uitgevoerd;

startup: micro-onderneming die in de ontwikkeling zit van een product of dienst, waarbij nog niet alle facetten van die ontwikkeling uitgekristalliseerd zijn;

TRL: technologie readiness level, zijnde het niveau van maturiteit van innovatieve producten of diensten.

 

Artikel 3.2 Doelgroep

Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door een startup met rechtspersoonlijkheid.

 

Artikel 3.3 Subsidievorm

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldlening.

  • 2.

    De looptijd van de geldlening, bedoeld in het eerste lid, is twee jaar.

Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de uitvoering van pilots die een innovatie inhouden op het gebied van mobiliteit.

 

Artikel 3.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • b.

    voor het project reeds een subsidie of een bijdrage is verstrekt.

Artikel 3.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

  • b.

    het project is gericht op de uitvoering van een pilot die een innovatie inhoudt op het gebied van mobiliteit;

  • c.

    de pilot, bedoeld onder b, is tot stand gekomen binnen het Mobility Lab;

  • d.

    het project:

    • 1°.

      is innovatief in de zin dat het project iets toevoegt aan reeds bestaande producten of diensten;

    • 2°.

      heeft marktpotentie in de zin dat er potentieel betalende afnemers zijn voor de producten of diensten die het project voortbrengt, blijkend uit een realistische prognose;

    • 3°.

      heeft een TRL van minimaal 3 en maximaal 7;

    • 4°.

      brengt producten of diensten voort die geschikt zijn om te testen in de praktijk en die herhaalbaar of opschaalbaar zijn;

    • 5°.

      draagt bij aan een van de doelstellingen, bedoeld in bijlage 7; en

    • 6°.

      kan worden afgerond voor 1 januari 2023;

  • e.

    het project wordt uitgevoerd bij een samenwerkingspartner, blijkend uit een schriftelijke verklaring van de samenwerkingspartner;

  • f.

    uit de verklaring, bedoeld onder e, blijkt de bereidheid van de samenwerkingspartner om mee te werken aan de evaluatie van het project;

  • g.

    de subsidieontvanger is bereid de data en resultaten van het project te delen;

  • h.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      een sluitende en realistische begroting.

Artikel 3.7 Subsidiabele kosten

Voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, geldt een lumpsum bedrag.

 

Artikel 3.8 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 september 2021 tot en met 30 september 2021.

 

Artikel 3.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 3.8, vast op €124.995.

 

Artikel 3.10 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt € 24.999.

 

Artikel 3.11 Verdelingswijze

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is, als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De subsidie wordt overeenkomstig de rangschikking verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 3.12 Subsidieverlening

  • 1.

    De subsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en de provincie Noord-Brabant een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Awb is gesloten.

  • 2.

    In de uitvoeringsovereenkomst en in de beschikking tot subsidieverlening wordt een regime voor betaling van rente en aflossing opgenomen.

Artikel 3.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger:

    • a.

      start het project uiterlijk binnen drie maanden na verlening van de subsidie;

    • b.

      rondt het project uiterlijk 1 januari 2023 af;

    • c.

      stelt de data en resultaten van het project ter beschikking teneinde analyses en evaluatie mogelijk te maken;

    • d.

      betaalt de lening terug voor het einde van de looptijd genoemd in artikel 3.3, tweede lid,

  • 2.

    Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder b, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal zes maanden.

Artikel 3.14 Verantwoording

De subsidieontvanger toon desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag.

 

Artikel 3.15 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2023 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.

 

B.

Na bijlage 6 behorende bij de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 wordt bijlage 1 behorende bij deze regeling toegevoegd.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 22 juni 2021

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Bijlage 1 behorende bij artikel I, onder B, van de Eenentwintigste wijziging Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016

 

Bijlage 7, behorende bij artikel 3.6, onderdeel d, onder 5º, van de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016

 

Doelstellingen

 

Projecten passen binnen een of meer van de volgende doelstellingen:

 

  • a.

    Betere bereikbaarheid op doorgaande routes, naar de stad toe en in de stad, te bereiken door:

    • het verminderen van files op snelwegen

    • het beter functioneren van het regionaal wegennet

    • het stimuleren van comodaliteit

    • het bieden van sociale inclusie en van keuzevrijheid aan de reiziger

  • b.

    Creëren van innovatieve en concurrerende regio’s, te bereiken door:

    • het versterken van het vestigingsklimaat in een regio

    • het gebruik van innovatieve toepassingen stimuleren

    • het verhogen van gebruikersacceptatie van innovaties

    • het internationaal inbedden van innovatieve mobiliteitsconcepten en mobiliteitsdiensten

  • c.

    Verbeteren van de leefbaarheid in de steden en het stimuleren van schone mobiliteit, te bereiken door:

    • het verbeteren van de leefomgevingskwaliteit

    • het reduceren van CO2, fijnstof, roet en geluidsbelasting

  • d.

    Verbeteren van de verkeersveiligheid

  • e.

    Stimuleren van een duurzame en circulaire economie, te bereiken door:

    • het toepassen van biobased materialen

 

Toelichting behorende bij de Eenentwintigste wijziging Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016

Pilotprojecten Mobility Lab

 

I Algemeen deel

 

1.1 Achtergrond

Deze subsidieparagraaf richt zich op projecten die passen binnen de deelopgave Mobility Lab van het programma SmartwayZ Getracht wordt veelbelovende innovaties van startups op het gebied van mobiliteit verder te brengen. Dit wordt gedaan door leningen te verstrekken aan startups die in een reële omgeving hun innovatie als pilotproject kunnen testen bij een opdrachtgever.

 

1.2 Juridisch kader

De subsidieregeling waar de paragraaf ‘Pilotprojecten Mobility Lab’ deel van uit maakt, is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en welke algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger gelden, zoals de meldingsplicht.

Voor een goed begrip van deze paragraaf is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies die worden verstrekt op grond van deze paragraaf.

 

1.3 Staatssteun

Op deze paragraaf is de de-minimis verordening van toepassing (Verordening 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 (PBEU 2013 L352/1). Dit brengt met zich mee dat een subsidieaanvraag wordt geweigerd indien door het verstrekken van de subsidie de grens van de-minimissteun zou worden overschreden. Deze grens houdt in dat in het huidige boekjaar en de twee jaren daaraan voorafgaand de subsidieontvanger niet meer dan € 200.000 aan subsidies heeft ontvangen die vallen onder de de-minimis verordening.

 

II Artikelsgewijs deel

 

Artikel 3.2 Doelgroep

De subsidies worden verstrekt aan startups. Deze moeten voldoen aan verschillende eisen: zij moeten rechtspersoonlijkheid hebben, moeten micro-onderneming zijn en moeten zelfstandig zijn (geen partneronderneming of dochteronderneming van een groter geheel). Daarnaast geldt de eis dat het product of de dienst die de startup wil testen, zich nog in de ontwikkelfase bevindt. Om die reden is in artikel 3.6 vereist dat de TRL van het product of de dienst zich bevindt in ontwikkelfase TRL3 –TRL7.

 

Artikel 3.12 Subsidieverlening

De subsidie wordt verstrekt in de vorm van een geldlening. Daartoe moeten de provincie en de subsidieontvanger een geldleningsovereenkomst sluiten.

 

Artikel 3.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

 

Eerste lid, onder c

De data en de resultaten van het pilotproject dienen gedeeld te worden, zodat deze geëvalueerd kunnen worden om zo de provinciale mobiliteitsdoelstellingen verder te kunnen brengen. Gedeputeerde Staten zullen bij eventuele verspreiding van de resultaten, rekening houden met concurrentie- en privacygevoeligheid van de verstrekte gegevens.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Naar boven