Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 29 juni 2021, nr. 8226AAD8, tot wijziging van de Uitvoeringsverordening subsidies Mobiliteit 2020-2023 provincie Utrecht

Gedeputeerde staten van Utrecht;

 

Gelet op artikel 37 en artikel 4 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

 

Overwegende dat het wenselijk is om de Uitvoeringsverordening subsidies Mobiliteit 2020-2023 provincie Utrecht te wijzigen.

 

Overwegende dat Gedeputeerde staten op 18 december 2018 hebben besloten tot een gezamenlijk aanpak doelgroepenvervoer en aanvullend openbaar vervoer;

 

Ter uitvoering van de gezamenlijke aanpak nadere afspraken zijn gemaakt met Utrechtse gemeenten in het Programma Vernieuwing doelgroepenvervoer en aanvullend openbaar vervoer, dat is vastgesteld in de Stuurgroep Vernieuwing Doelgroepenvervoer en AOV van 25 april 2019;

 

Gedeputeerde staten thans ter uitvoering van het Programma Vernieuwing doelgroepenvervoer en aanvullend openbaar vervoer de mogelijkheid willen geven subsidie te verlenen aan activiteiten die aan de realisering van het Programma bijdragen

Besluiten:

Artikel I

De Uitvoeringsverordening subsidies Mobiliteit 2020-2023 provincie Utrecht wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 2.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid vervalt, onder vernummering van het tweede lid tot het eerste lid.

  • 2.

    Onderdeel f tot en met i van het eerste lid (nieuw) komen te vervallen.

  • 3.

    In onderdeel a van het eerste lid (nieuw) wordt “€4.000.000,-” vervangen door “€4.500.000,-”.

  • 4.

    Artikel 2.5 aanhef en onder e van het eerste lid (nieuw) komt te luiden :

    “Voor de overige onderdelen, zoals genoemd in artikel 2.2 vanaf derde lid onder b tot en met artikel 2.2 vijfde lid onder b: €500.000,-.”.

B

 

Artikel 3.3 komt als volgt te luiden:

Artikel 3.3 Subsidieontvangers/doelgroepen

Subsidie kan worden verstrekt aan gemeenten en waterschappen met wegen binnen de provinciegrenzen van de provincie Utrecht, behalve het Rijkswegennet. Wegbeheerders met een ‘eigen weg’ komen niet in aanmerking voor een subsidie.

 

C

 

Artikel 3.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid vervalt, onder vernummering van het tweede lid tot het eerste lid.

  • 2.

    In het eerste lid (nieuw) wordt “€3.000.000,-” vervangen door “€1.500.000,-”.

D

 

Artikel 4.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid vervalt, onder vernummering van het tweede lid tot het eerste lid.

  • 2.

    Onderdeel a, b en c van het eerste lid (nieuw) vervalt.

  • 3.

    Artikel 4.6 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 4.6 Subsidieplafonds

Het subsidieplafond voor subsidies op grond van deze paragraaf en gerelateerd aan het Uitvoeringsprogramma Openbaar Vervoer bedraagt in 2021 €4.900.000,-.

 

E

 

Artikel 4.7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a wordt “met een maximum per project, zoals vermeld in de vastgestelde vervoerplannen” vervangen door “met een maximum per project van €500.000,-.”

  • 2.

    In onderdeel c wordt “50%“ vervangen door “100%, met een maximum per project van €500.000. Meerdere losstaande haltes zijn niet afzonderlijk subsidiabel maar vormen samen één project.“.

F

 

Artikel 5.2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het vijfde lid vervalt.

G

 

Artikel 5.3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel b wordt “gemeenten buiten de provincie Utrecht, indien wordt aangetoond dat de voorgestelde verbetering van betekenis is voor een substantiële groep bewoners of reizigers vanuit de provincie Utrecht” vervangen door “gemeenten buiten de provincie Utrecht”.

  • 2.

    Er wordt een tweede lid ingevoegd, luidende:

    “In artikel 5.3 lid 1 genoemde doelgroepen komen enkel in aanmerking voor een subsidie indien de aanvraag een knooppunt betreft gelegen in de provincie Utrecht of een knooppunt die is opgenomen in figuur 4 van het Uitvoeringprogramma Multimodale Knooppunten 2019-2023.”

H

 

Artikel 5.4 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid vervalt, onder vernummering van het tweede lid tot het eerste lid.

  • 2.

    In de aanhef van het eerste lid (nieuw) wordt “€2.000.000,-” vervangen door “€1.000.000,-“.

  • 3.

    In onderdeel a (nieuw) wordt “€1.000.000,-” vervangen door “€500.000,-”.

  • 4.

    In onderdeel b (nieuw) wordt “€500.000,-” vervangen door “€250.000,-”.

I

 

Artikel 5.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt “75% van de subsidiabele kosten met een maximum van €150.000,- per knooppunt gedurende de looptijd van de regeling“ vervangen door “100% van de subsidiabele kosten, met een maximum van één aanvraag per knooppunt gedurende de looptijd van de regeling”

  • 2.

    In het tweede lid wordt “Het subsidiebedrag voor grote projecten ter verbetering van de kwaliteit van de knooppunten, met een geraamde investering tussen €200.000 en €500.000 incl. maximaal 16% kosten voor VAT, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van €250.000,-, per knooppunt gedurende de looptijd van de regeling.” vervangen door “Het subsidiebedrag voor middelgrote projecten ter verbetering van de kwaliteit van de knooppunten, met een geraamde investering tussen €200.000,- en €500.000,- incl. maximaal 16% kosten voor VAT, bedraagt €200.000 aangevuld met 50% van de subsidiabele kosten voor de investering boven €200.000, met een maximum van €350.000,-, per knooppunt gedurende de looptijd van de regeling.”

  • 3.

    In het derde lid wordt ”Het subsidiebedrag voor grote structuurinvesteringen die noodzakelijk zijn voor een substantiële verbetering van de kwaliteit of kwaliteitsbeleving van het knooppunt met een geraamde investering van €500.000,- en meer, incl. maximaal 16% kosten voor VAT, bedraagt 25% van de subsidiabele uitvoeringskosten met een maximum van €250.000,-, per knooppunt gedurende de looptijd van de regeling.” vervangen door “Het subsidiebedrag voor grote projecten ter verbetering van de kwaliteit van de knooppunten, waaronder grote structuurinvesteringen die noodzakelijk zijn voor een substantiële verbetering van de kwaliteit of kwaliteitsbeleving van het knooppunt met een geraamde investering van €500.000,- en meer, incl. maximaal 16% kosten voor VAT, bedraagt €350.000 aangevuld met 25% van de subsidiabele uitvoeringskosten boven €500.000 met een maximum van €500.000,- per knooppunt gedurende de looptijd van de regeling.”.

J

 

Na paragraaf 5 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 5a Doelgroepenvervoer, Aanvullend openbaar vervoer en Toegankelijkheid openbaar vervoer

Artikel 5a.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Doelgroepenvervoer: door gemeenten aan hun inwoners aan te bieden vervoer op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

  • b.

    Aanvullend openbaar vervoer: door de provincie aangeboden openbaar vervoer in aanvulling op het openbaar vervoer dat op basis van de door Gedeputeerde Staten vastgestelde vervoerplannen wordt uitgevoerd;

  • c.

    Subsidiabele kosten: de kosten die voor rekening van de aanvrager komen na aftrek van subsidies van derden (bijvoorbeeld een rijksoverheid).

Artikel 5a.2 Criteria

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die helpen om:

  • a.

    het doelgroepenvervoer beter te organiseren;

  • b.

    het doelgroepenvervoer en openbaar vervoer beter op elkaar aan te laten sluiten;

  • c.

    het openbaar vervoer beter toegankelijk te maken voor reizigers met een beperking.

Artikel 5a.3 Subsidieontvangers

  • a.

    Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 5a.2 aanhef en onder a, b en c kan worden verstrekt aan gemeenten binnen de grenzen van de provincie Utrecht;

  • b.

    Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 5a.2 aanhef en onder b kan worden verstrekt aan organisaties die lokale vervoervormen aanbieden.

Artikel 5a.4 Aanvraag

Aanvragen kunnen doorlopend worden ingediend. In 2023 kunnen aanvragen uiterlijk tot 1 november 2023 worden ingediend.

Artikel 5a.5 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 10 van de Asv, geldt dat subsidie wordt geweigerd indien de activiteit naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet of onvoldoende bijdraagt aan het beter helpen organiseren van doelgroepenvervoer, het beter op elkaar laten aansluiten van doelgroepenvervoer en aanvullend openbaar vervoer of het beter toegankelijk maken van het openbaar vervoer voor reizigers met een beperking.

Artikel 5a.6 Vaststelling

Subsidie wordt ambtshalve vastgesteld indien subsidie wordt verstrekt aan gemeenten.

Artikel 5a.7 Subsidieplafonds

  • 1.

    Het subsidieplafond in 2021 bedraagt €725.000,-, waarbij het plafond als volgt verdeeld is over de onderdelen in artikel 5a.2:

    • a.

      voor activiteiten onder artikel 5a.2 aanhef en onder a, €100.000,-;

    • b.

      voor activiteiten onder artikel 5a.2 aanhef en onder b, €75.000,-;

    • c.

      voor activiteiten onder artikel 5a.2 aanhef en onder c, €550.000,-.

  • 2.

    Het subsidieplafond in 2022 bedraagt €750.000,-, waarbij het plafond als volgt verdeeld is over de onderdelen in artikel 5a.2:

    • a.

      voor activiteiten onder artikel 5a.2 aanhef en onder a, €100.000,-;

    • b.

      voor activiteiten onder artikel 5a.2 aanhef en onder b, €100.000,-;

    • c.

      voor activiteiten onder artikel 5a.2 aanhef en onder c, €550.000,-.

  • 3.

    Het subsidieplafond in 2023 bedraagt €1.050.000,-, waarbij het plafond als volgt verdeeld is over de onderdelen in artikel 5a.2:

    • a.

      voor activiteiten onder artikel 5a.2 aanhef en onder a, €100.000,-;

    • b.

      voor activiteiten onder artikel 5a.2 aanhef en onder b, €100.000,-;

    • c.

      voor activiteiten onder artikel 5a.2 aanhef en onder c, €850.000,-.

Artikel 5a.8 Hoogte van de subsidie

  • a.

    Subsidies voor activiteiten onder artikel 5a.2 aanhef en onder a worden verstrekt in de vorm van een eenmalig vast bedrag. Het subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, met dien verstande dat de subsidie maximaal €50.000,- per activiteit bedraagt.

  • b.

    Subsidies voor activiteiten onder artikel 5a.2 aanhef en onder b worden verstrekt in de vorm van een vast bedrag per activiteit. Het subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, met dien verstande dat de subsidie maximaal €50.000,- per activiteit bedraagt.

  • c.

    Subsidies voor activiteiten onder artikel 5a.2 aanhef en onder c worden verstrekt in de vorm van een eenmalig vast bedrag. Het subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, met dien verstande dat de subsidie maximaal €100.000,- per activiteit bedraagt.

Artikel 5a.9 Subsidiabele kosten

Tot de subsidiabele kosten behoren:

  • a.

    Kosten van onderzoeken en projecten die bijdragen aan een goede uitvoering van het door gemeenten in te kopen doelgroepenvervoer;

  • b.

    Kosten van onderzoeken naar aanvullend openbaar vervoer oplossingen;

  • c.

    Kosten voor de uitvoering van pilots aanvullend openbaar vervoer;

  • d.

    Kosten voor onderzoeken en projecten ter verbetering van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer.

Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:

  • a.

    de eigen personele en apparaatskosten van de aanvrager;

  • b.

    kosten die gedekt worden door subsidies op basis van andere onderdelen van deze uitvoeringsverordening, dan wel door subsidies op basis van andere subsidieprogramma’s.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 29 juni 2021.

Voorzitter,

mr. J.H. Oosters

Secretaris,

mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen

Toelichting bij het besluit tot wijziging

Laten vervallen artikelen wat betreft subsidieplafonds 2020 (wijzigingen onder A, C, D en H)

De subsidieplafonds 2020 kunnen anno 2021 komen te vervallen.

Wijziging subsidieplafonds 2021 (wijzigingen onder A, C en H)

Met de wijzigingen van subsidieplafonds wordt rekening gehouden met de nog beschikbare middelen voor subsidie voor de onderwerpen Fiets, Knooppunten en Verkeersveiligheid wat betreft het jaar 2021.

Inhoudelijke wijzigingen (wijzigingen onder B, E, F, G en I)

Voor de thema’s verkeersveiligheid (artikel 3), OV (artikel 4) en knooppunten (artikel 5) is er een beperkt aantal inhoudelijke wijzigingen, waaronder het subsidiepercentage en maximale subsidiebedrag per project en de vereisten om in aanmerking te komen voor subsidie. Dit om te zorgen dat passend binnen de vastgestelde uitvoeringsprogramma’s verkeersveiligheid, OV en knooppunten de meest effectieve maatregelen in aanmerking komen voor subsidie én worden aangevraagd.

Opheffen deelsubsidieplafonds (wijzigingen onder A en D)

In de praktijk bleek afgelopen jaar dat op bepaalde deelonderwerpen meer subsidie werd aangevraagd dan budget beschikbaar was binnen het deelsubsidieplafond en op andere deelonderwerpen nauwelijks werd aangevraagd. Uit een analyse blijkt dat dit beeld ook komende jaren waarschijnlijk op gaat treden. Echter, hieruit is ook gekomen dat hiermee niet gezegd is dat jaarlijks op dezelfde deelonderwerpen meer wordt aangevraagd dan conform het subsidieplafond beschikbaar is en op dezelfde deelonderwerpen nauwelijks zal worden aangevraagd. Meerjarig bezien passen de subsidieplafonds bij de opgave, maar op jaarschijf niveau zorgt dit voor onderbenutting. Om op deze schommelingen van aanvragen per deelonderwerp in te kunnen spelen is daarom opgenomen om de deelsubsidieplafonds te laten vervallen. De subsidieplafonds voor de onderwerpen Fiets en OV als totaal veranderen niet.

 

Dit betreft voor het onderwerp fiets de samenvoeging wat betreft subsidieplafond van de deelonderwerpen

  • a.

    voor het onderdeel Verbeteren voorzieningen last mile bij bedrijventerreinen,

  • b.

    voor het onderdeel Kennisontwikkeling en slimme toepassingen,

  • c.

    voor het onderdeel Netwerken en profilering,

  • d.

    voor het onderdeel Stimuleren utilitair fietsgebruik,

  • e.

    voor het onderdeel Stimuleren fietsgebruik specifieke doelgroepen.

En voor OV betreft het de samenvoeging wat betreft subsidieplafond van de deelonderwerpen:

  • a.

    voor maatregelen bij vervoerplannen,

  • b.

    voor doorstromingsmaatregelen,

  • c.

    voor losstaande haltemaatregelen.

Toevoeging van een paragraaf Doelgroepenvervoer, Aanvullend openbaar vervoer en Toegankelijkheid openbaar vervoer (wijzigingen onder J)

Gedeputeerde Staten hebben op 18 december 2018 besloten tot een gezamenlijk aanpak doelgroepenvervoer en aanvullend openbaar vervoer. Ter uitvoering van de gezamenlijke aanpak zijn met de Utrechtse gemeenten nadere afspraken gemaakt in het Programma Vernieuwing doelgroepenvervoer en aanvullend openbaar vervoer, dat is vastgesteld in de Stuurgroep Vernieuwing Doelgroepenvervoer en Aanvullend Openbaar Vervoer van 25 april 2019. Dit is nader uitgewerkt in subsidiemogelijkheden. Daarom is een paragraaf Doelgroepenvervoer, Aanvullend openbaar vervoer en Toegankelijkheid openbaar vervoer toegevoegd aan de uitvoeringsverordening subsidies Mobiliteit provincie Utrecht 2020-2023. Hiermee wordt er een wettelijke grondslag gecreeerd om ter uitvoering van het Programma Vernieuwing doelgroepenvervoer en Aanvullend openbaar vervoer subsidie te verlenen aan activiteiten die aan de realisering van het programma bijdragen.

Naar boven