Subsidieregeling Bedrijven Drenthe 2021-2022

 

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

gelet op de Algemene subsidieverordening provincie Drenthe 2017 en de Algemene wet bestuursrecht;

 

gelet op het collegeakkoord 2019-2023; Drenthe, mooi voor elkaar en het Drentse economisch beleid waarmee Drenthe ontwikkelingen wil ondersteunen om werkgelegenheid te stimuleren en wil investeren in een aantrekkelijk vestigings- en investeringsklimaat voor ondernemingen;

 

gelet op de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (de de-minimisverordening).

 

 

BESLUITEN:

 

de Subsidieregeling Bedrijven Drenthe 2021-2022 vast te stellen.

 

 

Dit besluit treedt in werking op 14 juli 2021 en vervalt op 1 januari 2023.

 

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

 

 

Assen, 29 juni 2021

Kenmerk 4.1/2021001183

 

 

 

Uitgegeven: 5 juli 2021

 

 

 

 

Subsidieregeling Bedrijven Drenthe 2021-2022

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    arbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst is een afspraak tussen werkgever en werknemer, waarbij de werknemer zich verplicht werk te verrichten gedurende een aantal uren per week in dienst van de werkgever. Belangrijke aspecten in de overeenkomst zijn de betaling en hoogte van het loon, de looptijd, de arbeidsduur, de omschrijving van de functie en de gezagsverhouding. Deze aspecten zijn verplicht om in een arbeidsovereenkomst op te nemen. Een stagecontract wordt niet gezien als arbeidsovereenkomst;

  • b.

    arbeidsplaats: een op jaarbasis structurele functie van minimaal 20 uren per werkweek die wordt vervuld door een persoon op basis van een arbeidsovereenkomst;

  • c.

    Asv: de Algemene subsidieverordening provincie Drenthe 2017;

  • d.

    capaciteit: het door de duurzame bedrijfsgebouwen en/of duurzame bedrijfsuitrusting bepaalde, technisch maximale vermogen tot produceren per tijdseenheid;

  • e.

    concern: een economische eenheid waarin organisatorisch zijn verbonden:

    • 1e.

      een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon die direct of indirect:

      • -

        meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan, of

      • -

        volledig aansprakelijk vennoot is van, of

      • -

        overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen,

        en

    • 2e.

      laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;

  • f.

    de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de de-minimisverordening, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;

  • g.

    de-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/9 van 24 december 2013;

  • h.

    duurzame bedrijfsuitrusting: een investering die wordt geactiveerd op de balans van de onderneming en die niet binnen twee jaar wordt afgeschreven, tenzij de bedrijfsuitrusting willekeurig kan worden afgeschreven op grond van fiscale regelgeving;

  • i.

    fte: full time equivalent, met als basis 32 uur per werkweek;

  • j.

    hoofdkantoor: een kantoor van een concern waarin de centrale leiding of een zelfstandig onderdeel van de centrale leiding is gehuisvest;

  • k.

    innovatieproject: een project gericht op bedrijfsinvesteringen in onderzoek en ontwikkeling voor het ontwikkelen van producten, diensten of procedés die in technologisch opzicht nieuw zijn of een wezenlijke verbetering inhouden ten opzichte van de huidige stand van de techniek in de betreffende sector, en die een risico op technologische of industriële mislukking inhouden;

  • l.

    laboratorium: een niet zelfstandig onderdeel van een onderneming of een concern, op het gebied van technisch of fysisch onderzoek dat een belangrijke functie vervult voor de ontwikkeling van nieuwe producten voor de onderneming of het concern;

  • m.

    mkb-onderneming: kleine of middelgrote onderneming, als bedoeld in bijlage 1 van de AGVV;

  • n.

    onderneming: entiteit, als bedoeld in bijlage 1 van de AGVV;

  • o.

    project: een technisch, functioneel en in de tijd samenhangend geheel van investeringen in duurzame bedrijfsuitrusting en/of loonkosten al dan niet in combinatie met investeringen in bedrijfsgebouwen;

  • p.

    SNN: Samenwerkingsverband Noord-Nederland;

  • q.

    uitbreidingsproject: een project inhoudende de uitbreiding van de capaciteit van een onderneming, hoofdkantoor van een onderneming, of laboratorium van een stuwende onderneming in dezelfde gemeente als waarin reeds een bedrijf van de ondernemer of een bedrijf van een tot hetzelfde concern behorende ondernemer is gevestigd;

  • r.

    vestigingsproject: een project, niet zijnde een uitbreidingsproject, inhoudende:

    • a.

      het stichten van een onderneming, een hoofdkantoor of een laboratorium,

    • b.

      het nieuw vestigen van een locatie van een in onderdeel a genoemd bedrijf;

  • s.

    werkingsgebied: het grondgebied van de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden.

 

Artikel 2 Doel

 

Deze regeling heeft tot doel om steun te verlenen in de vorm van een subsidie voor nieuwe arbeidsplaatsen aan ondernemingen die projecten uitvoeren in het werkingsgebied.

 

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

 

De onderneming heeft recht op subsidie voor nieuwe arbeidsplaatsen voor zover deze direct onderdeel of gevolg zijn van een investering in de navolgende projecten:

  • I.

    een vestigingsproject;

  • II.

    een uitbreidingsproject;

  • III.

    een innovatieproject.

 

Artikel 4 Doelgroep

 

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan mkb-ondernemingen.

 

Artikel 5 Aanvraagperiode

 

Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf 14 juli 2021.

 

Artikel 6 Aanvraag

 

Een aanvraag kan worden ingediend bij het SNN via een daarvoor ontwikkeld web portal dat bereikbaar is via www.snn.nl. De aanvrager maakt in zijn aanvraag aannemelijk dat:

  • a.

    de verwachte omzet voor minimaal 50% afhankelijk is van afnemers van buiten het werkingsgebied;

  • b.

    de onderneming na het voltooien van het project voldoende rendabel en solvabel is om zijn activiteiten voort te zetten.

 

Artikel 7 Weigeringsgronden

 

  • 1.

    In aanvulling op de in artikel 2.7 van de Asv genoemde algemene weigeringsgronden, wordt een subsidie geweigerd indien:

    • a.

      reeds eerder subsidie ten behoeve van het project is verstrekt vanuit deze regeling of de voorloper van deze regeling: de deelregeling APR van de Uitvoeringsregeling Bedrijven 2018-2019;

    • b.

      de verhouding tussen eigen vermogen en vreemd vermogen, gezien de

    • c.

      rentabiliteit en de aard van het bedrijf, naar verwachting niet aanvaardbaar zal zijn nadat na uitvoering van het project de bedrijfsactiviteiten een aanvang hebben genomen;

    • d.

      de structuur van de betrokken sector van het bedrijfsleven zich tegen het project verzet;

    • e.

      het project betrekking heeft op het vestigen van een elektriciteitsproductie-installatie met een vermogen van meer dan 100 MW (input thermisch);

    • f.

      het project betrekking heeft op het plaatsen van niet-thermische installaties voor energieproductie.

  • 2.

    Geen subsidie wordt verstrekt indien het project een verplaatsing van bedrijfsactiviteiten inhoudt naar een gemeente in het werkingsgebied vanuit een andere gemeente in de provincie Drenthe.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen gemotiveerd afwijken van het in lid 2 bepaalde.

  • 4.

    Geen subsidie wordt verstrekt indien het project waarop de aanvraag betrekking heeft op basis van de criteria in bijlage 1, tabel 1, op totaalniveau niet de volgende minimale score behaalt:

    • a.

      Indien bij de aanvrager minder dan 10 fte werkzaam zijn: 6 punten;

    • b.

      Indien bij de aanvrager minimaal 10 fte en maximaal 30 fte werkzaam zijn: 8 punten;

    • c.

      Indien bij de aanvrager meer dan 30 fte werkzaam zijn: 10 punten.

  • 5.

    Geen subsidie wordt verstrekt indien het project waarop de aanvraag betrekking heeft op basis van de criteria in bijlage 1, tabel 1, op het criterium werkgelegenheid niet de volgende minimale score behaalt:

    • a.

      Indien bij de aanvrager minder dan 10 fte werkzaam zijn: 1 punt;

    • b.

      Indien bij de aanvrager minimaal 10 fte en maximaal 30 fte werkzaam zijn: 3 punten;

    • c.

      Indien bij de aanvrager meer dan 30 fte werkzaam zijn: 5 punten.

 

Artikel 8 Toetsingscriteria

 

  • 1.

    Aanvragen worden getoetst aan de criteria die zijn opgenomen in bijlage 1, tabel 1, en aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      het project leidt tot één of meerdere nieuwe arbeidsplaatsen met een arbeidsovereenkomst tussen de onderneming en werknemer van minimaal 20 uren;

    • b.

      het project leidt tot:

      • I.

        minimaal één nieuwe arbeidsplaats met een minimale omvang van 20 uur;

      • II.

        per week bij een aanvrager waar minder dan 10 fte werkzaam zijn;

      • III.

        minimaal drie nieuwe arbeidsplaatsen met een minimale omvang van 20 uur per week bij een aanvrager waar minimaal 10 fte en maximaal 30 fte werkzaam zijn;

      • IV.

        minimaal vijf nieuwe arbeidsplaatsen met een minimale omvang van 20 uur per week bij een aanvrager waar meer dan 30 fte werkzaam zijn;

    • c.

      het project leidt tot een toename van het aantal arbeidsplaatsen, in de betrokken vestiging, in vergelijking met het gemiddelde van de 12 maanden voorafgaand aan de in de aanvraag aangegeven startdatum. Alle verloren gegane arbeidsplaatsen worden in mindering gebracht op het tijdens deze periode aantal geschapen arbeidsplaatsen;

    • d.

      een nieuwe arbeidsplaats wordt voor minimaal 12 maanden gerealiseerd binnen de in artikel 11, onder a genoemde periode. Na deze 12 maanden wordt het dienstverband voortgezet op basis van een arbeidsovereenkomst voor minstens 12 maanden of voor onbepaalde tijd.

 

Artikel 9 Subsidiehoogte

 

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraagt € 5.000,-- per nieuwe arbeidsplaats met een arbeidsovereenkomst tussen de onderneming en werknemer van minimaal 20 uren.

  • 2.

    De maximale subsidie bedraagt € 75.000,-- per project waarmee de nieuwe arbeidsplaatsen verband houden.

 

Artikel 10 Verdeelsystematiek

 

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van ontvangst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde kalenderdag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door het aantal behaalde punten bij de beoordeling zoals bedoeld met de puntentoekenning in bijlage 1, tabel 1 van deze regeling en bij gelijk aantal punten door middel van loting.

 

Artikel 11 Verplichtingen voor de subsidieontvanger

 

Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    de nieuwe arbeidsplaats wordt ingevuld na de in de aanvraag aangegeven startdatum en binnen 36 maanden daarna. Deze startdatum mag maximaal 6 weken vóór de ontvangstdatum van de aanvraag liggen, maar is uiterlijk de datum van de ontvangst van de aanvraag;

  • b.

    gegevens van nieuwe arbeidsplaatsen waarvoor subsidie wordt aangevraagd worden op een eenduidige wijze in de administratie van de subsidieontvanger weergegeven, zover de gegevens noodzakelijk zijn om te beoordelen of de arbeidsplaatsen aan de voorwaarden van deze regeling voldoen;

 

Artikel 12 Prestatieverantwoording en vaststelling

 

  • 1.

    In afwijking van artikelen 3.5 en 3.6 van de Asv wordt de subsidie altijd achteraf vastgesteld, op basis van het aantal gecreëerde nieuwe arbeidsplaatsen zoals bedoeld in artikel 8.

  • 2.

    Het subsidiebedrag wordt vastgesteld op basis van het aantal gecreëerde nieuwe arbeidsplaatsen zoals bedoeld in artikel 9.

  • 3.

    Binnen dertien weken na afronding van de subsidiabele activiteit dient de subsidieontvanger een verzoek tot vaststelling in met daarin een activiteitenverslag met daarin de opleidingsfaciliteiten voor werknemers, inclusief aanbieden (praktijk)stages en/of samenwerking met lokale/regionale opleidingsinstelling.

  • 4.

    Indien de subsidie lager wordt vastgesteld dan het totaal aan verstrekte voorschotten, vorderen Gedeputeerde Staten het te veel verstrekte bedrag terug.

  • 5.

    De subsidieontvanger dient ten minste 10 jaar nadat de vaststelling van de subsidie onherroepelijk is geworden, haar administratie ten aanzien van de arbeidsplaatsen waarvoor subsidie is aangevraagd te bewaren en toegankelijk te houden.

 

Artikel 13 Staatssteun

 

Subsidie wordt slechts verstrekt met toepassing van Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun.

 

Artikel 14 Bevoorschotting

 

In afwijking van artikel 2.9 van de Asv zijn Gedeputeerde Staten bevoegd voorschotten te verstrekken op alle verleende subsidie tot maximaal 80% van het verleende subsidiebedrag.

 

Artikel 15 Subsidieplafond

 

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond vast.

 

Artikel 16 Hardheidsclausule

 

Gedeputeerde Staten kunnen de bepalingen bij of krachtens deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger, naar hun oordeel tot onbillijkheden of bijzondere hardheden zou leiden. Het toepassen van deze clausule mag niet in strijd zijn met Europese en nationale regelgeving. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.

 

Artikel 17 Inwerkingtreding en horizonbepaling

 

Deze regeling treedt in werking op 14 juli 2021 en vervalt van rechtswege op 1 januari 2023.

 

Artikel 18 Overgangsrecht

 

De subsidieregeling blijft van toepassing op subsidies verstrekt op grond van deze regeling en op volledige aanvragen die zijn ingediend voor 1 januari 2023.

 

Artikel 19 Citeertitel

 

Deze regeling wordt aangehaald als de Bedrijvenregeling Drenthe.

 

BIJLAGE 1 Criteria beoordeling aanvragen Subsidieregeling Bedrijven Drenthe 2021-2022

 

Tabel 1 Scorelijst

 

Criterium

puntenscore

1. Werkgelegenheid

aantal gecreëerde arbeidsplaatsen bij de aanvragende onderneming (gestaffeld o.b.v. aantal arbeidsplaatsen, zie toelichting)

15

maximale score

15

minimale score

minimale score

minimale score

Aanvrager > 30 fte

Aanvrager 10 – 30 fte

Aanvrager < 10 fte

5

3

1

2. Economische structuur

opleidingsfaciliteiten voor werknemers, inclusief aanbieden (praktijk)stages en/of samenwerking met lokale / regionale opleidingsinstelling

 

5

(verwachte) verankering van het bedrijf in de regio (bij uitbreiding- en innovatieprojecten)

5

 

 

daadwerkelijke concurrentie in locatiekeuzeproces (alleen bij vestigingsprojecten)

5

maximale score

10

minimale score

5

 

 

 

maximale totaalscore

25

 

 

 

minimale totaalscore

minimale totaalscore

minimale totaal score

Aanvrager > 30 fte

Aanvrager 10 - 30 fte

Aanvrager < 10 fte

10

8

6

 

Toelichting op de criteria

 

Om het belang van een aanvraag en het project waarop de aanvraag betrekking heeft voor de regionale economie te beoordelen wordt het project beoordeeld op tevoren vastgestelde criteria. Twee clusters van criteria worden daarbij onderscheiden:

  • werkgelegenheid;

  • economische structuur.

 

Werkgelegenheid

 

De score op dit criterium wordt berekend aan de hand van het aantal arbeidsplaatsen dat wordt gecreëerd als onderdeel of direct gevolg van het project:

  • 1 punt per gecreëerde arbeidsplaats van minimaal 20 uur.

 

De minimum drempelscore op dit onderdeel moet borgen dat projecten die niet scoren op dit onderdeel geen gebruik kunnen maken van de regeling. Daarbij maken we onderscheid op basis van de omvang van een onderneming:

  • indien bij de subsidieaanvrager meer dan 30 fte werkzaam zijn moet de score op dit criterium minimaal 5 punten zijn;

  • indien bij de subsidieaanvrager 10 fte of meer maar niet meer dan 30 fte werkzaam zijn moet de score op dit criterium minimaal 3 punten zijn;

  • indien bij de subsidieaanvrager minder dan 10 fte werkzaam zijn moet de score op dit criterium minimaal 1 punt zijn.

 

Monitoring van het effect op de werkgelegenheid vindt plaats door het overleggen van een goede onderbouwing bij de subsidieaanvraag en een gedegen verantwoording bij indiening van de eindvaststelling. Deze werkgelegenheid wordt gekwantificeerd als ‘nieuw’ ten opzichte van bestaande werkgelegenheid. Bij de aanvraag ligt de bewijslast bij de aanvrager om aannemelijk te maken hoeveel arbeidsplaatsen gecreëerd worden.

 

Economische structuur

 

Deze criteria worden in eerste instantie kwalitatief beoordeeld waarbij wel of niet een score wordt behaald. Deze beoordeling wordt per criterium omgezet in een puntenscore:

  • het project voldoet aan criterium: 5 punten;

  • het project voldoet niet aan criterium: 0 punten.

 

Verankering van het bedrijf als gevolg van de investering ziet op de aannemelijkheid dat het bedrijf als gevolg van de investering voor lange(re) tijd in de regio blijft gevestigd. Verankering kan betrekking hebben op de huidige situatie, maar ook op de verwachte toekomstige situatie in geval van nieuwvestiging in het gebied. De mate van verankering kan onder andere blijken uit relaties met toeleveranciers in de regio. Hiermee ontstaan indirecte werkgelegenheidseffecten, waarmee de economische structuur wordt versterkt. Ook bereidheid tot het investeren in (opleiding van) het personeel draagt bij aan versterking van de economische structuur.

 

Het bestaan van daadwerkelijke concurrentie in locatiekeuzeproces dient door de aanvrager te worden aangetoond, bijvoorbeeld aan de hand van strategische plannen of processen omtrent het handhaven van de vestiging in de regio of de afweging van mogelijke locaties.

 

De minimum drempelscore op dit onderdeel moet borgen dat projecten die onvoldoende scoren op dit onderdeel geen gebruik kunnen maken van de regeling.

 

 

TOELICHTING op de Subsidieregeling Bedrijven Drenthe 2021-2022

 

Algemeen

 

1. Doel en aanleiding

 

Provincie Drenthe stelt deze subsidieregeling vast binnen haar collegeakkoord 2019-2023: Drenthe: mooi voor elkaar! en als uitvoeringsmaatregel binnen het economisch beleid. Binnen het economisch beleid treft de provincie maatregelen om het vestigings- en investeringsklimaat voor ondernemingen in Drenthe te versterken.

 

De Subsidieregeling Bedrijven Drenthe 2021-2022 (hierna: Bedrijvenregeling Drenthe) is één van de maatregelen binnen het provinciaal economisch beleid. De regeling richt zich op de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden. Voor de Dutch Tech Zone-gemeenten in Drenthe – de gemeenten Coevorden, Emmen en Hoogeveen – was een afzonderlijke regeling.

 

Provincie Drenthe legt in haar economisch beleid veel nadruk op het midden- en kleinbedrijf (mkb). De Bedrijvenregeling Drenthe is om die reden uitsluitend op deze doelgroep gericht. Focus van de Bedrijvenregeling Drenthe is regionaal-economische structuurversterking waarbij de regeling een bijdrage wil leveren aan projecten van ondernemingen gericht op uitbreiding, vestiging of innovatie van bedrijfsactiviteiten in het gebied. Deze projecten moeten bijdragen aan werkgelegenheid, verbetering van de economische structuur en innovatie.

 

Deze regeling is niet beperkt tot specifieke sectoren.

 

Instrumentarium waarmee provincie Drenthe economisch beleid wil uitvoeren, moet voldoen aan de steuncriteria die de Europese Commissie hanteert om de verenigbaarheid van regionale steunmaatregelen van de staten met de interne markt te toetsen aan artikel 107 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie. Met gebruikmaking van de De-minimisverordening heeft provincie Drenthe onderhavige regeling vormgegeven.

 

2. Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1, onder a

Tot een arbeidsovereenkomst behoren niet overeenkomsten met stagiaires en overeenkomsten met uitzendbureaus, detacheringsbureaus, etc. voor de inhuur van (tijdelijk) personeel.

 

Artikel 1, onder j

Waar – in de definitie van hoofdkantoor – gesproken wordt over een zelfstandig onderdeel van een concern wordt daaronder mede verstaan de nationale leiding van een internationaal concern.

 

Artikel 6, onder a

De regeling heeft economische structuurversterking als doel en richt zich op ondernemingen die voor hun afzet - direct of als onderdeel van een industriële keten - voor minimaal 50% afhankelijk zijn van afnemers van buiten het werkingsgebied.

 

Artikel 7, lid 1, onder c

Deze afwijzingsgrond houdt in dat afwijzend wordt beslist, indien de gewenste structuur van de betrokken sector van het bedrijfsleven zich tegen het project verzet. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij overcapaciteit of wanneer de overheid in een bepaalde regio heeft besloten dat van een bepaalde sector geen nieuwe vestigingen worden toegelaten.

 

Artikel 7, lid 1, onder d

Aanvragen die betrekking hebben op investeringsprojecten in grote elektriciteitscentrales zijn uitgesloten van subsidiëring. Bij deze investeringen speelt de omvang van het subsidiebedrag voor het bereiken van een level playing field bij concurrentie met het buitenland een ondergeschikte rol. Bovendien staat de omvang van het investeringsbedrag in geen redelijke verhouding tot het beschikbare subsidiebedrag.

 

Artikel 7, leden 2 en 3

Gedeputeerde Staten stimuleren met de regeling projecten die de economische structuur versterken van de provincie Drenthe als geheel. Een mogelijk ongewenst concurrerend effect van de regeling wil zij uitsluiten. Om die reden zijn projecten uitgesloten die betrekking hebben op verplaatsing van bedrijfsactiviteiten tussen Drentse gemeenten. Met lid 3 wordt ruimte geboden voor uitzonderlijke situaties waarin de toegevoegde waarde van een project op de beoogde nieuwe locatie, naar beoordeling van Gedeputeerde Staten, aantoonbaar veel groter is dan het verlies aan activiteit op de oorspronkelijke locatie.

 

Artikel 7, leden 4 en 5

De provincie Drenthe kiest voor een ondergrens van 6 punten voor aanvragers waar minder dan 10 fte werkzaam zijn, een ondergrens van 8 punten voor aanvragers waar 10 fte of meer maar niet meer dan 30 fte werkzaam zijn en een ondergrens van 10 punten voor overige aanvragers om daarmee te borgen dat projecten in voldoende mate effect sorteren op de beleidsdoelstellingen. Tevens geldt een ondergrens voor het criterium ‘werkgelegenheid’ om te borgen dat aanvragen in voldoende mate bijdragen aan creatie van nieuwe werkgelegenheid. Deze ondergrens is 1 punt voor aanvragers waar minder dan 10 fte werkzaam zijn, 3 punten voor aanvragers waar 10 fte of meer maar niet meer dan 30 fte werkzaam zijn en 5 punten voor overige aanvragers.

 

Artikel 8, lid 1, onder b

Het aantal fte dat bij de aanvrager werkzaam is heeft betrekking op het laatst afgesloten boekjaar en moet door de aanvrager kunnen worden aangetoond.

 

Artikel 8, lid 1, onder d

De voorwaarde dat de arbeidsplaats ten minste voor 12 maanden in de projectperiode moet worden gerealiseerd kan door meerdere personen worden ingevuld. Stel werknemer A begint voor 20 uur per week, maar vertrekt na een half jaar en wordt vervangen door werknemer B onder dezelfde voorwaarden, dan is na een half jaar voor werknemer B voldaan aan het 12 maanden criterium. Beide dienstverbanden tellen dus samen voor de 12 maanden termijn. Wel blijft de verplichting bestaan dat werknemer B ook nadat aan de twaalf maandstermijn is voldaan nog ten minste 12 maanden in dienst blijft.

 

Artikel 11, onder a

Onder het moment waarop de arbeidsplaats wordt ingevuld, wordt de start van de arbeidsovereenkomst verstaan.

 

Artikel 13

Het steunkader waarbinnen subsidie wordt verstrekt in het kader van deze regeling is de de-minimissteun en is geregeld in Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013. Op grond van deze verordening kan Gedeputeerde Staten aan mkb-ondernemingen over een periode van drie belastingjaren tot € 200.000,-- aan subsidies verstrekken zonder dat dit staatssteun oplevert. Om te kunnen beoordelen dat het vorengenoemde plafondbedrag niet wordt overschreden met de subsidieverstrekking in het kader van deze regeling, dient bij de aanvraag een ingevulde de-minimisverklaring te worden overgelegd.

 

Artikel 14

Met het oog op de liquiditeitspositie van de subsidieontvangers kan de provincie Drenthe voorschotten verstrekken. Een werkvoorschot van maximaal 80% kan worden verstrekt na subsidieverlening.

 

Om het risico tot terugvordering te beperken keert provincie Drenthe maximaal 80% van het verleende bedrag uit. Bij subsidievaststelling wordt een slotbetaling verricht dan wel terugvordering ingesteld voor het verschil tussen vaststellingsbeschikking en uitbetaalde voorschotten.

 

 

 

Naar boven