Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende nadere regels omtrent het doel om aan potentiële subsidieaanvragers duidelijkheid te verschaffen over de inhoudelijke criteria waaraan subsidieaanvragen worden getoetst en de procedure die daarbij wordt gevolgd voor de sociale cohesie, de leefbaarheid van het Flevolandse platteland en de stad-platteland-relatie (Nadere regels “Fonds Leefbaar Platteland 2021-2023”)

Gedeputeerde Staten van Flevoland maken, gelet op het bepaalde in artikel 136 eerste lid van de Provinciewet 3:42, bekend dat zij in hun vergadering van 1 juni 2021, nummer 2786095, het volgende besluit hebben genomen:

 

Gedeputeerde Staten van Flevoland

 

Overwegende dat:

 

Provinciale Staten op de begroting onder vermelding van “Leefbaar Platteland” financiële middelen beschikbaar hebben gesteld voor het ondersteunen van activiteiten die de leefbaarheid van het platteland bevorderen;

 

de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 een procedureel kader geeft voor subsidiering van activiteiten die passen bij het provinciaal beleid;

 

in deze Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid is toegekend om nadere regels vast te stellen die onder meer betrekking hebben op de subsidiecriteria;

 

het wenselijk is om voor het beschikbaar stellen van een financiële bijdrage voor activiteiten die de leefbaarheid van het platteland bevorderen, deze nadere regels vast te stellen.

 

Gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012,

 

BESLUITEN:

 

vast te stellen de volgende ‘nadere regels Fonds Leefbaar Platteland 2021 – 2023’.

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    ASF 2012: De Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012.

  • b.

    Commissie: De commissie van advies Leefbaar Platteland, ook wel aangeduid als adviescommissie.

  • c.

    Eenmalige subsidie: subsidie die incidenteel voor een bepaalde in tijd begrensde activiteit wordt verstrekt.

  • d.

    Financieel tekort: het negatieve verschil tussen opbrengsten en subsidiabele kosten.

  • e.

    Initiatief: plan van een groep bewoners gericht op bevordering van de sociale cohesie en daarmee de leefbaarheid van het platteland en waarvoor een eenmalige subsidie wordt gevraagd.

  • f.

    Initiatiefnemer: groep bewoners die een initiatief indient.

  • g.

    Haalbaarheidsonderzoek: onderzoek dat wordt verricht om duidelijkheid te verkrijgen over hoe een initiatief moet worden opgezet, wat de mogelijkheden of gevolgen ervan zijn en of het financieel haalbaar is.

  • h.

    Leefbaarheid: het door bewoners ervaren welzijn.

  • i.

    Platteland: de gehele provincie Flevoland (inclusief alle woonkernen van de gemeenten Dronten, Urk, Noordoostpolder en Zeewolde), met uitzondering van de stedelijke kernen van Almere en Lelystad, ook wel aangeduid als landelijk gebied.

  • j.

    Provinciale uitvoeringskosten: de kosten die de provincie maakt voor de voorbereiding en uitvoering van het fonds, zoals communicatie en de commissie van advies.

  • k.

    Samenwerkingsverklaring: een schriftelijke en door alle partijen ondertekende verklaring waarin bewoners aangeven zich in gezamenlijkheid te zullen inzetten voor het initiatief.

  • l.

    Sociale cohesie: de verbinding tussen bewoners en de daaruit voortvloeiende contacten.

  • m.

    Stad-platteland-relatie: activiteiten of ontmoetingen op het platteland die de (sociale) verbinding tussen stad en platteland bevorderen.

  • n.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een kalenderjaar beschikbaar is voor de verstrekking van een éénmalige subsidie op grond van deze nadere regels.

Artikel 2. Doel nadere regels

Deze nadere regels hebben tot doel om aan potentiële subsidieaanvragers duidelijkheid te verschaffen over de inhoudelijke criteria waaraan subsidieaanvragen worden getoetst en de procedure die daarbij wordt gevolgd.

Artikel 3. Reikwijdte nadere regels

Deze nadere regels zijn van toepassing op subsidies die Gedeputeerde Staten kunnen verstrekken voor het bevorderen van:

  • a.

    de sociale cohesie en leefbaarheid van het Flevolandse platteland;

  • b.

    de stad-platteland-relatie.

Artikel 4. Doelgroepen

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    (een groep) bewoners uit Flevoland die zich als samenwerkingsverband van individuen voor een initiatief hebben gebundeld en dit schriftelijk hebben vastgelegd;

  • b.

    een vereniging of stichting.

Artikel 5. Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten verstrekken in de jaren 2021, 2022 en 2023 op grond van deze nadere regels een eenmalige subsidie voor de volgende activiteiten:

  • a.

    activiteiten gericht op het bevorderen van leefbaarheid en sociale cohesie;

  • b.

    het door derden laten uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek.

Artikel 6. Weigeringsgronden

Een subsidieaanvraag voor een initiatief wordt geweigerd indien:

  • 1.

    Het initiatief niet past binnen de reikwijdte van de nadere regels;

  • 2.

    Het initiatief niet voldoet aan de subsidiecriteria;

  • 3.

    De gevraagde subsidie als cofinanciering voor een subsidieaanvraag vanuit een ander programma wordt ingezet;

  • 4.

    De cofinanciering/eigen bijdrage minder bedraagt dan 50 % van de subsidiabele kosten;

  • 5.

    Het subsidieplafond wordt overschreden;

  • 6.

    De subsidie moet worden beschouwd als ontoelaatbare staatssteun.

Artikel 7. Vereisten subsidieaanvraag

In aanvulling op artikel 13 van de ASF gelden de volgende vereisten aan de subsidieaanvraag:

  • 1.

    Een aanvraag moet via een e-formulier bij het subsidieloket van de provincie Flevoland worden ingediend;

  • 2.

    Een aanvraag moet een beschrijving bevatten van het beoogde effect van het initiatief op de sociale cohesie en op de leefbaarheid van het platteland van Flevoland;

  • 3.

    Indien er een subsidieaanvraag wordt ingediend door een samenwerkingsverband zoals omschreven in artikel 4a, dient een samenwerkingsverklaring als bijlage aan de subsidieaanvraag te worden toegevoegd;

  • 4.

    Indien er voor een haalbaarheidsonderzoek een onafhankelijke partij wordt ingeschakeld waarvoor een subsidieaanvraag wordt ingediend, dient er een door deze onafhankelijke partij getekende offerte te worden bijgevoegd.

Artikel 8. Aanvraagperiode

Een aanvraag voor subsidie kan tot en met 31 juli 2023 worden ingediend.

Artikel 9. Verplichting subsidieontvanger

De subsidieontvanger is verplicht om medewerking te verlenen aan publiciteit en profilering van de provincie bij het gehonoreerde initiatief.

Artikel 10. Uitbetaling subsidie

Subsidie die door Gedeputeerde Staten is toegekend wordt als volgt uitbetaald:

  • 1.

    Subsidies tot € 25.000 worden direct vastgesteld en binnen vier weken na het besluit van Gedeputeerde Staten overgemaakt op het bankrekeningnummer van begunstigde.

  • 2.

    Subsidies vanaf € 25.000 worden als volgt uitbetaald:

    • a.

      een eerste voorschot van maximaal € 25.000 wordt binnen vier weken na het besluit van Gedeputeerde Staten overgemaakt op het bankrekeningnummer van de begunstigde.

    • b.

      een tweede voorschot van maximaal € 20.000 wordt overgemaakt na ontvangst van een beknopt financieel tussenverslag en een prognose van de verwachte uitgaven.

    • c.

      Het restantbedrag wordt overgemaakt bij de subsidievaststelling, na ontvangst en goedkeuring van een beknopt inhoudelijk en financieel eindverslag.

HOOFDSTUK 2 INITIATIEVEN GERICHT OP BEVORDEREN LEEFBAARHEID EN SOCIALE COHESIE

Artikel 11. Subsidie en subsidieplafond onderdeel “Leefbaarheid en sociale cohesie”

  • 1.

    Per aanvraag kan een subsidie worden verstrekt van minimaal € 5.000 en van maximaal € 50.000, zijnde maximaal 50 % van het totaal aan subsidiabele kosten;

  • 2.

    Vrijwilligersuren kunnen als cofinanciering worden ingezet à € 22,50 per uur tot een maximum van 25 % van het totaal aan subsidiabele kosten;

  • 3.

    Het subsidieplafond voor het onderdeel ‘Leefbaarheid en sociale cohesie’ bedraagt in totaal € 1.300.000;

  • 4.

    Voor de in het derde lid genoemde bedrag wordt:

    • -

      € 450.000 als subsidieplafond beschikbaar gesteld voor 2021;

    • -

      € 550.000 als subsidieplafond beschikbaar gesteld voor 2022;

    • -

      € 300.000 als subsidieplafond beschikbaar gesteld voor 2023.

  • 5.

    Wanneer het subsidieplafond voor 2021 en/of voor 2022 niet volledig wordt benut, wordt het subsidieplafond voor 2023 met de niet benutte bedragen opgehoogd;

  • 6.

    Wanneer de in het vijfde lid genoemde situatie zich voordoet, maken Gedeputeerde Staten dit uiterlijk 1 november 2022 bekend.

Artikel 12. Subsidiecriteria en puntensysteem onderdeel “Leefbaarheid en sociale cohesie”

Subsidiecriteria:

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet het initiatief waarvoor subsidie wordt aangevraagd voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    Het draagt bij aan sociale cohesie en daarmee leefbaarheid;

  • b.

    Het is een initiatief van onderop;

  • c.

    Het is robuust;

  • d.

    Het is financieel haalbaar;

  • e.

    De kosten die voor het initiatief zijn begroot staan in verhouding tot bijdrage aan de sociale cohesie en de leefbaarheid;

  • f.

    Het project is overdraagbaar;

  • g.

    Het draagt bij aan “planet”;

  • h.

    Het initiatief moet een score van tenminste 9 punten behalen;

  • i.

    Voor elk criterium genoemd onder a en b moet een score van minimaal 1 punt worden behaald.

Puntensysteem:

Aan de bovenstaande criteria zijn punten gekoppeld. Per criterium kent de in artikel 13 genoemde commissie van advies een aantal punten toe volgens onderstaand puntensysteem.

 

 

Ad a. Het initiatief draagt bij aan sociale cohesie en daarmee de leefbaarheid van het platteland

Punten

Toelichting

0

Het initiatief draagt in zijn geheel niet bij aan sociale cohesie en daarmee de leefbaarheid van het platteland

1

Het initiatief draagt in enige mate bij aan sociale cohesie en daarmee de leefbaarheid van het platteland

2

Het initiatief draagt voldoende bij aan sociale cohesie en daarmee de leefbaarheid van het platteland

3

Het initiatief draagt in zeer grote mate bij aan sociale cohesie en daarmee de leefbaarheid van het platteland

Ad b. Het initiatief komt van onderop uit de samenleving

Punten

Toelichting

0

Het initiatief en de uitvoering liggen niet bij een groep bewoners, maar bij een andere organisatie

1

Het initiatief ligt bij een andere organisatie, de uitvoering ligt bij bewoners

2

Het initiatief en de uitvoering liggen bij bewoners, één of meerdere andere organisaties doen mee

3

Het initiatief en de uitvoering liggen volledig bij bewoners

 

Ad c. Het initiatief is robuust van opzet

Punten

Toelichting

0

Het initiatief is niet robuust van opzet

1

Het initiatief is in enige mate robuust van opzet

2

Het initiatief is robuust van opzet

 

Ad d. Het initiatief is financieel haalbaar

Punten

Toelichting

0

Het initiatief is financieel niet haalbaar

1

Er zijn twijfels bij de financiële haalbaarheid van het initiatief

2

Het initiatief is financieel haalbaar

 

Ad e. De verhouding tussen de bijdrage aan de leefbaarheid en de kosten die ervoor worden gemaakt is goed

Punten

Toelichting

0

De verhouding tussen de bijdrage aan de leefbaarheid en de kosten die ervoor worden gemaakt is onvoldoende

1

Er zijn twijfels bij de verhouding tussen de bijdrage aan de leefbaarheid en de kosten die ervoor worden gemaakt

2

De verhouding tussen de bijdrage aan de leefbaarheid en de kosten die ervoor worden gemaakt is goed

 

Ad f. Het initiatief is naar doel en uitwerking overdraagbaar

Punten

Toelichting

0

Bevat geen elementen die bijdragen aan “planet”

1

Bevat één element dat bijdraagt aan “planet”

2

Bevat meerdere elementen die bijdragen aan “planet”

3

Bevat meerdere elementen die bijdragen aan “planet” én deze worden actief uitgedragen

 

Artikel 13. Procedure en commissie van advies Leefbaar Platteland

Als een subsidieaanvraag is ingediend gaan Gedeputeerde Staten eerst na of de aanvraag compleet is en past binnen de reikwijdte van deze nadere regels. Indien dat het geval is, wordt de aanvraag voor advies voorgelegd aan een door Gedeputeerde Staten in te stellen commissie van advies Leefbaar Platteland.

 

Deze Commissie bestaat uit maximaal tien leden, te weten:

  • a.

    een onafhankelijk voorzitter, die als technisch voorzitter optreedt en niet deelneemt aan de advisering;

  • b.

    minimaal zes en maximaal negen leden die een representatieve afspiegeling vormen van de samenleving in het landelijk gebied van Flevoland.

De Commissie wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris.

De Commissie beoordeelt de aanvragen op volgorde van binnenkomst aan de hand van de onder artikel 12 genoemde subsidiecriteria en het puntensysteem en brengt hierover advies uit aan Gedeputeerde Staten.

 

In een werkinstructie geven Gedeputeerde Staten aan de Commissie richtlijnen mee over de wijze waarop het advies moet worden uitgebracht.

Op basis van de in artikel 12 beschreven subsidiecriteria en het puntensysteem kunnen per subsidieaanvraag maximaal 17 punten worden gehaald. De Commissie brengt een positief advies uit indien:

  • het totaal aantal door de Commissie toegekende punten 9 of hoger bedraagt.

  • de Commissie aan de criteria a en b ten minste 1 punt heeft toegekend.

De Commissie brengt een negatief advies uit indien:

  • de aanvraag niet voldoet aan de artikelen 4 of 5 van de nadere regels, of

  • de aanvraag naar het oordeel van de Commissie op grond van artikel 6 moet worden geweigerd, of

  • het initiatief financieel niet haalbaar is (subsidiecriterium d).

Gedeputeerde Staten kunnen, indien hiervoor naar hun oordeel dringende redenen zijn, via de hardheidsclausule (ASF artikel 30) gemotiveerd afwijken van het advies zoals dat door de Commissie is opgesteld.

Artikel 14. Subsidiabele kosten en subsidieverplichtingen

  • 1.

    Als subsidiabele kosten worden aangemerkt:

    • Kosten die redelijkerwijs als noodzakelijk kunnen worden beschouwd voor de realisatie van het project of initiatief;

    • Kosten die worden gemaakt door een onafhankelijke en een ter zake kundige partij.

  • 2.

    Er wordt alleen gesubsidieerd wanneer sprake is van een financieel tekort.

  • 3.

    De subsidieontvanger is verplicht om, in aanvulling op hetgeen is vermeld in hoofdstuk 4 van de ASF 2012, binnen 1 jaar na dagtekening van de subsidiebeschikking te starten met de uitvoering van de activiteit.

  • 4.

    De activiteit dient uiterlijk 2 jaar na dagtekening van de beschikking te zijn gerealiseerd.

Artikel 15. Niet subsidiabele kosten

Niet subsidiabele kosten zijn:

  • 1.

    Reguliere exploitatiekosten;

  • 2.

    Kosten zoals benoemd in artikel 6 van de ASF 2012;

  • 3.

    Kosten van (deel)activiteiten die buiten Flevoland plaatsvinden;

  • 4.

    Kosten in de projectvoorbereiding en -uitvoering die voortvloeien uit dan wel te maken hebben met de inzet van personele capaciteit van overheden;

  • 5.

    Kosten die worden doorbelast vanuit een instelling of onderneming, waarbij uit de gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat deze wordt bestuurd door een deelnemer uit het samenwerkingsverband.

  • 6.

    Debetrente, financiële sancties, gerechtskosten en soortgelijke kosten;

  • 7.

    Indirecte kosten;

  • 8.

    Onvoorziene kosten groter dan 5 % van de totale aanvraag.

HOOFDSTUK 3 INITIATIEVEN GERICHT OP UITVOEREN HAALBAARHEIDSONDERZOEK

Artikel 16. Subsidie en subsidieplafond onderdeel “Uitvoeren haalbaarheidsonderzoek”

  • 1.

    Per aanvraag kan een subsidie worden verstrekt van maximaal € 5.000 als bijdrage aan het laten uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek ter voorbereiding op of voor het bepalen van de haalbaarheid van een beoogd initiatief.

  • 2.

    Het subsidieplafond voor haalbaarheidsonderzoek bedraagt in totaal € 200.000.

  • 3.

    Voor de in het tweede lid genoemde bedrag wordt:

    • -

      € 75.000 als subsidieplafond beschikbaar gesteld voor 2021;

    • -

      € 100.000 als subsidieplafond beschikbaar gesteld voor 2022;

    • -

      € 25.000 als subsidieplafond beschikbaar gesteld voor 2023.

  • 4.

    Wanneer het subsidieplafond voor 2021 en / of voor 2022 niet volledig wordt benut, wordt het subsidieplafond voor 2023 met de niet benutte bedragen opgehoogd;

  • 5.

    Wanneer de in het vierde lid genoemde situatie zich voordoet, maken Gedeputeerde Staten dit uiterlijk 1 november 2022 bekend.

Artikel 17. Subsidiecriteria onderdeel “Uitvoeren haalbaarheidsonderzoek”

Voorwaarden voor toekenning van een subsidie in de ondersteuning bij het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek zijn:

  • 1.

    Het haalbaarheidsonderzoek gaat over een concreet onderwerp.

  • 2.

    Het haalbaarheidsonderzoek is nodig als verkenning van en voorbereiding op plannen voor een activiteit die bijdraagt aan de sociale cohesie en leefbaarheid van het platteland.

  • 3.

    Er is een eigen financiële bijdrage van ten minste 10% van het gevraagd bedrag.

  • 4.

    Het haalbaarheidsonderzoek dient uiterlijk 1 jaar na dagtekening van de beschikking te zijn gerealiseerd.

Artikel 18. Beoordelingsprocedure en besluitvorming “Uitvoeren haalbaarheidsonderzoek”

  • 1.

    Aanvragen voor een subsidie voor een haalbaarheidsonderzoek worden binnen het beschikbare budget afzonderlijk beoordeeld aan de hand van de onder artikel 17 genoemde criteria en de onder artikel 6 genoemde weigeringsgronden.

  • 2.

    Aanvragen voor een subsidie voor een haalbaarheidsonderzoek worden ambtelijk beoordeeld, waarna Gedeputeerde Staten hierover een besluit nemen.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 19. Evaluatie

  • 1.

    Medio 2022 worden de nadere regels geëvalueerd.

  • 2.

    De resultaten van de in het eerste lid genoemde evaluaties kunnen aanleiding geven tot wijziging van deze nadere regels.

  • 3.

    In 2023 vindt een eindevaluatie plaats waarin wordt ingegaan op de vraag in welke mate subsidiëring op grond van deze nadere regels heeft bijgedragen aan de leefbaarheid van het platteland van Flevoland.

Artikel 20. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als nadere regels “Fonds Leefbaar Platteland 2021-2023”.

Artikel 21. Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden op 15 juni 2021 in werking.

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 1 juni 2021.

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

de secretaris,

de voorzitter,

TOELICHTING

Algemeen

 

1. Waarom deze nadere regels

Deze nadere regels vloeien voort uit het Coalitieakkoord 2019 – 2023, waarin Gedeputeerde Staten hebben aangegeven dat een subsidiefonds wordt ingesteld gericht ter stimulering van de leefbaarheid op het platteland van Flevoland, aansluitend op de activiteiten van de opgaven Krachtige Samenleving.

Dat is gedaan door op grond van de Algemene Subsidieverordening een nadere subsidieregeling in het leven te roepen die het mogelijk maakt om projecten te subsidiëren die de leefbaarheid van het platteland bevorderen.

 

2. Waarom zijn nadere regels nodig als er al een Algemene Subsidieverordening Flevoland is

Een bestuursorgaan mag op grond van de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht slechts subsidie verstrekken op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Binnen de provincie Flevoland is dit de Algemene Subsidieverordening Flevoland (ASF 2012). Hierin zijn in aanvulling op de subsidiespelregels die in de subsidietitel van de Awb zijn opgenomen nadere subsidiespelregels opgenomen die bij subsidiëring in acht moeten worden genomen. De ASF 2012 schrijft voor dat subsidie slechts wordt verstrekt indien de activiteit past binnen de beleidsdoelstellingen van de provincie en door de aanvrager aannemelijk is gemaakt dat hieraan kan worden voldaan. In aanvulling op de ASF 2012 kunnen GS nog nadere regels vaststellen, waarin beleid specifieke voorwaarden op maat worden gesteld. In deze nadere regels worden de beleid specifieke voorwaarden (subsidiespelregels) vermeld. Omdat de subsidietitel van de Awb een gedetailleerde regeling geeft van het proces van subsidieverstrekking, zijn veel bepalingen die in de Awb staan niet nog een keer in de verordening opgenomen. Dit houdt in dat er wanneer sprake is van subsidiëring niet alleen rekening moet worden gehouden met het bepaalde in de ASF 2012, maar ook met de wettelijke bepalingen van de subsidietitel van de Awb. De basisregels voor subsidiëring zijn opgenomen in de ASF 2012 en de subsidietitel van de Awb. De beleid specifieke spelregels zijn opgenomen in de nadere regels.

 

Artikelgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • In het Coalitieakkoord 2019-2023 hebben Gedeputeerde Staten aangegeven een vervolg op het Fonds Leefbaarheid Landelijk Gebied 2017-2019 te willen instellen. Daarbij is gebruik gemaakt van enkele ervaringen met dit fonds. Er zijn namelijk veel goede initiatieven van bewoners die bijdragen aan de leefbaarheid van hun eigen woon- en leefgebied. Daarnaast is er niet alleen behoefte aan geld voor die initiatieven maar ook aan deskundige ondersteuning of het onderling uitwisselen van kennis en ervaringen. Ook was er overlap met het Europese Leaderprogramma.

  • Mede op basis van deze ervaringen is een nieuw programma Leefbaar Platteland opgesteld, dat beter aansluit op de provinciale kerntaken en de doelen van Krachtige Samenleving

  • Het doel van dit programma is:

  •  

  • “Het versterken van de positie van bewoners van Flevoland vanuit het brede kader van Krachtige Samenleving met ‘sociale cohesie’ (en dus leefbaarheid) als centraal thema”.

  •  

  • De positie van de mens als bewoner en gebruiker van het platteland staat daarbij centraal. Dit omdat bewoners en gebruikers een steeds grotere invloed krijgen en willen hebben op ontwikkelingen in de eigen werk- en leefomgeving. Bij het uitwerken van het programma Leefbaar Platteland zijn enkele uitgangspunten gehanteerd die zijn gebaseerd op gesprekken met diverse personen en organisaties die een sterke band hebben met het wonen, werken en leven op het platteland van Flevoland. De LAG-groep (adviesgroep voor de Leader-projecten) heeft als klankbordgroep gefungeerd.

  • Bij sub h is het begrip “leefbaarheid” kort beschreven. Dit is een breed en veelomvattend begrip, dat op veel manieren kan worden geïnterpreteerd. In het algemeen wordt hiermee de aantrekkelijkheid van een wijk of gebied bedoeld, om er te wonen, te werken en/of te leven. Het kan gaan om de aanwezigheid van voorzieningen, veiligheid, een schone en groene woonomgeving, de kwaliteit van de openbare ruimte of het contact met buurtgenoten.

  • De insteek van het programma Leefbaar Platteland is dat de ervaring en beleving van de mens hierbij centraal staat. En dat die ervaring gebonden kan zijn aan specifiek één of meerdere thema’s om de leefbaarheid te vergroten, zoals sport, natuur, cultuur, duurzaamheid, recreatie of toerisme. Vanuit die insteek ligt de nadruk van Leefbaar Platteland op het bevorderen van maatschappelijke verbondenheid, ook wel sociale cohesie genoemd.

  • Bij sub k is het begrip “sociale cohesie” kort beschreven. De kern van sociale cohesie is dat mensen onderling met elkaar zijn verbonden. Als bewoners verbondenheid ervaren, voelen zij zich medeverantwoordelijk voor het algemeen welzijn. Het lukt hen beter om zowel op individueel vlak als met elkaar om te gaan met de veranderingen en uitdagingen van het wonen op het platteland. Het resulteert in samenwerken binnen en tussen groepen, waarin de gedeelde gronden de samenleving op het platteland verbindt, ongeacht wie je bent of waar je van houdt. Het is het tegenovergestelde van ‘ieder voor zich’. Van onbegrip, uitsluiting, een gebrek aan participatie en belangen met winstoogmerk.

  • De Provincie Flevoland wil meer ruimte bieden aan initiatieven op het platteland die de sociale cohesie een impuls geven en die daarmee de leefbaarheid vergroten van bewoners. Ervoor zorgen dat de energie en ideeën van bewoners, volop kan worden benut, liefst vanuit een meerjarig perspectief. En dat goede ideeën uit kunnen groeien tot een volwaardig initiatief. Daarmee kan een bijdrage worden geleverd aan een toekomstbestendig, betrokken platteland, waar het prettig wonen, werken en recreëren is.

  • Het gebied dat wordt gerekend tot het platteland van Flevoland is beschreven bij sub i. Voor deze regeling gaat het om de gehele provincie Flevoland met uitzondering van de bebouwde kom van de gemeenten Almere en Lelystad. In onderstaande kaart is de bebouwde kom van Almere en Lelystad met een donkere kleur aangegeven.

  •  

  • Op grond van de nadere regels wordt alleen subsidie verstrekt wanneer sprake is van een financieel tekort. Daarom is bij sub n gedefinieerd dat van een financieel tekort sprake is indien er een negatief verschil is tussen opbrengsten en subsidiabele kosten.

Artikel 4. Doelgroepen

In dit artikel is beschreven wie op grond van de nadere regels subsidie aan kunnen vragen.

De subsidieregeling richt zich op bewoners van het landelijk gebied (zie bovenstaande kaart). Het gaat bij voorkeur om bewoners die zijn verenigd, zoals in een stichting of vereniging. Landelijke en regionale stichtingen en verenigingen kunnen ook een aanvraag indienen, zolang de uitvoering bij bewoners uit Flevoland ligt. Gemeenten kunnen geen aanvraag kunnen indienen. Bewoners kunnen ook een subsidie aanvragen voor een idee dat door één of meerdere Flevolandse gemeenten is aangedragen. Bewoners van het landelijk gebied kunnen ook subsidie aanvragen indien ze een samenwerkingsverklaring hebben opgesteld.

 

Artikel 12. Subsidiecriteria en puntensysteem onderdeel “Leefbaarheid en sociale cohesie”

  • Subsidiecriterium c: Het initiatief is robuust van opzet:

  • Het initiatief is inhoudelijk grondig uitgewerkt en zit stevig en samenhangend in elkaar.

  • Subsidiecriterium h: Het draagt bij aan “planet”

  • ‘Planet’ is een vaak gebruikte term bij maatschappelijk verantwoord ondernemen, als onderdeel van ‘de drie p’s’: people, planet, profit. Deze term is afkomstig van de auteur en duurzaamheidsadviseur John Elkington. In de Nadere regels wordt alleen het begrip “planet” gebruikt, omdat “people” en “profit” geassocieerd worden met sociaal ondernemen. Deze ondernemingen behoren niet tot de doelgroep van deze nadere regels.

  • Uitgangspunt hierbij is vrij vertaald, dat milieu gerelateerde consequenties van het initiatief, goed worden overwogen. Zo wordt bij de ontwikkeling (en exploitatie) van een initiatief rekening gehouden met de (negatieve of positieve) effecten voor de natuurlijke leefomgeving. Op een zichtbare en transparante wijze wordt aangetoond wat de gevolgen zijn van het initiatief voor het milieu, zodat anderen kunnen nagaan hoe de initiatiefnemer hiermee omgaat.

Artikel 13. Procedure en commissie van advies Leefbaar Platteland

In artikel 13 is beschreven welke procedure wordt gevolgd als een aanvraag tot subsidie bij de provincie wordt ingediend. Als eerste wordt door de provincie getoetst of alle relevante documenten zijn meegezonden, zoals vermeld in artikel 13 van de ASF en artikel 7 van deze nadere regels. Vervolgens wordt door de provincie getoetst of de aanvraag past binnen de reikwijdte van deze nadere regels. Daarbij wordt getoetst of het initiatief past binnen de kaders zoals beschreven in de artikelen 4, 5 en 6. Indien dat het geval is, zal de aanvraag worden voorgelegd aan de commissie van advies die advies zal uitbrengen aan Gedeputeerde Staten met in acht neming van de subsidiecriteria een het puntensysteem, zoals beschreven in artikel 13.

 

Artikel 16. Subsidie en subsidieplafond onderdeel “Uitvoeren haalbaarheidsonderzoek”

In geval er een idee is voor een (redelijk groot) project (zoals Leader) en men de haalbaarheid of bepaalde onderdelen ervan eerst wil nagaan, kan een bijdrage worden verleend in de kosten ervan tot een maximum van € 5.000.

De toekenning gebeurt niet door de commissie van advies, maar door de provincie in overleg met de betreffende gemeente. Dit omdat het gaat over relatief kleine bedragen, zodat de commissie van advies zich kan richten op aanvragen zoals bedoeld in de artikelen 11 en 12.

Indien het verzoek tot ondersteuning van de expert niet is uitgevoerd overeenkomstig de ingediende aanvraag, kan het verstrekte subsidiebedrag worden teruggevorderd.

 

Naar boven