Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent de openstelling van de POP3+ maatregel Trainingen, workshops, ondernemerscoaching en demonstraties (Openstellingsbesluit POP3+ Trainingen, workshops, ondernemerscoaching en demonstraties, 2021)

Gedeputeerde Staten van Fryslân,

 

Gelet op artikel 1.3, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;

 

Gelet op artikel 1.3 van de Regeling POP 3 subsidies provincie Fryslân;

 

BESLUITEN

 

Het volgende openstellingsbesluit vast te stellen:

Artikel 1 Openstellingsperiode

De POP3+ maatregel ‘Trainingen, workshops, ondernemerscoaching en demonstraties,’ als nadere invulling op de algemene bepalingen zoals vastgesteld in hoofdstuk 2, paragraaf 1, van de regeling, voor de periode van 14 juni 2021 9.00 uur tot en met 16 september 2021 17.00 uur, open te stellen voor aanvragers.

Artikel 2 Subsidieplafond

Het subsidieplafond dat beschikbaar is in de periode zoals bepaald in artikel 1, is vastgesteld op €1.600.000,00 (samengesteld uit €800.000,00 Europese middelen (ELFPO) en €800.000,00 van de provincie Fryslân).

Artikel 3 Begripsbepalingen

In aanvulling op de definities, als bepaald in artikel 1.1 van de regeling, wordt in dit openstellingsbesluit verstaan onder:

  • a.

    Adviescommissie POP3: de Adviescommissie POP3 die is ingesteld door Gedeputeerde Staten en die belast is met de beoordeling van de subsidieaanvragen;

  • b.

    landbouwer: zoals bedoeld in artikel 1.1, aanhef en onder g, van de regeling;

  • c.

    Natuurinclusieve landbouw: een vorm van landbouw die bijdraagt aan structurele bodemverbetering en verbetering van de biodiversiteit zoals beschreven in bijlage 3 van dit openstellingsbesluit;

  • d.

    regeling: Regeling POP 3 subsidies provincie Fryslân.

Artikel 4 Aanvrager

De subsidie voor een activiteit als bepaald in artikel 5 kan uitsluitend worden verstrekt aan degene die de opleiding of andere vorm van kennisoverdracht of voorlichting levert.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor demonstraties, trainingen, workshops en coaching aan een groep van landbouwers.

  • 2.

    De activiteiten hebben als doel bestaande kennis over innovaties en modernisering, en de toepassing ervan over te brengen op een groep van landbouwers met betrekking tot één of meerdere van de volgende thema’s:

    • a.

      Verschuiving van de bestaande kostenreductiestrategie naar een meerwaarde strategie, met nieuwe marktconcepten, nieuwe verdienmodellen of meerwaardecreatie;

    • b.

      Beter beheer van productierisico’s, versterking van de positie van de primaire producent in de handelsketen of het verminderen van marktfalen;

    • c.

      Maatregelen die leiden tot een geringer grondstoffengebruik en een gesloten kringloop, met als resultaat een vermindering van de emissie van milieubelastende stoffen naar bodem, lucht, grondwater en oppervlaktewater en vermindering van uitputting van hulpbronnen en grondstoffen;

    • d.

      Klimaatmitigatie;

    • e.

      Klimaatadaptatie;

    • f.

      Verbetering van dierenwelzijn of diergezondheid en verminderd risico voor de volksgezondheid bij de interactie tussen mens en dier;

    • g.

      Behoud en versterking van de biodiversiteit, bodem en de omgevingskwaliteit.

Artikel 6 Weigeringsgrond

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 van de regeling wordt subsidie geweigerd indien niet wordt voldaan aan de subsidievereisten als bepaald in artikel 7 van dit openstellingsbesluit.

  • 2.

    Subsidie wordt geweigerd indien na beoordeling van de aanvraag het te verstrekken subsidiebedrag lager is dan €100.000.

Artikel 7 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen dient door de aanvrager aan de volgende vereisten te worden voldaan of dient de aanvraag aan het volgende te voldoen:

    • a.

      De kennisoverdracht moet ten goede komen aan de provincie Fryslân. Zodoende dient de kennis te worden overgedragen op landbouwers of groepen van landbouwers met een onderneming in Fryslân.

    • b.

      Subsidie wordt alleen verstrekt voor kosten voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van het project;

    • c.

      De kennisoverdracht of voorlichting wordt uitgevoerd door een organisatie die beschikt over voldoende gekwalificeerd en getraind personeel om de activiteit uit te voeren. Bij een aanvraag dienen curricula vitae van de uitvoerders van de acties te worden overgelegd met informatie over (bij)scholing en ervaring, waaruit blijkt dat er voldoende bekwaamheid is om de activiteiten succesvol uit te voeren;

    • d.

      Indien voor deelname aan een kennisoverdrachtsactiviteit bij de deelnemers een bijdrage in rekening wordt gebracht dan dient dit inzichtelijk gemaakt te worden bij de aanvraag;

    • e.

      Het project heeft betrekking op een van de thema’s zoals benoemd onder artikel 5, tweede lid, en draagt bij aan één of meerdere van provinciale doelstellingen zoals benoemd in bijlage 3 van dit openstellingsbesluit;

    • f.

      Het project scoort bij de puntentoekenning op de selectiecriteria bedoeld in artikel 10, ten minste 27 punten of meer van de maximale 45 punten.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, omvat de aanvraag:

    • a.

      Een projectplan conform format van het SNN;

    • b.

      Een begroting van de kosten en inkomsten van het project conform format van het SNN;

    • c.

      Een toelichting op de begroting;

    • d.

      Een sluitend financieringsplan van de kosten van de activiteit, met inbegrip van een opgave van subsidie of vergoedingen die voor dezelfde activiteiten bij andere bestuursorganen, private organisaties of personen zijn aangevraagd, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

  • 3.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten, via het subsidieloket van het SNN op www.snn.nl/pop3.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      Kosten voor de inzet van procesbegeleiders en adviseurs;

    • b.

      Materiaalkosten;

    • c.

      Kosten voor ruimten en bijbehorende faciliteiten;

    • d.

      Kosten voor drukwerk, mailings en de inrichting van websites;

    • e.

      Kosten van koop van fysieke investeringen die noodzakelijk zijn bij demonstratieactiviteiten;

    • f.

      Kosten voor projectmanagement en projectadministratie;

    • g.

      Algemene kosten als bedoeld in artikel 1.12a.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1.12 lid 1 van de regeling kunnen de subsidiabele kosten genoemd in het eerste lid slechts bestaan uit de volgende kostentypen:

    • a.

      Personeelskosten;

    • b.

      Kosten derden;

    • c.

      Bijdrage in natura, zijnde eigen uren.

  • 3.

    Binnen dit openstellingsbesluit is het mogelijk om ‘de vereenvoudigde kostenoptie: totale overige kosten als percentage van de directe personeelskosten’, zoals bepaald in artikel 1.12b van de regeling, te hanteren.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1.13 van de regeling zijn de navolgende kosten niet subsidiabel:

    • a.

      Kosten voor de ontwikkeling van nieuwe kennis;

    • b.

      Kosten voor cursussen of stages die deel uitmaken van normale programma’s of leergangen van het reguliere onderwijs;

    • c.

      Kosten van eigen uren door landbouwers om als deelnemer aan de kennisoverdrachtsactiviteit deel te nemen.

Artikel 9 Hoogte subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt 80% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal €500.000.

Artikel 10 Selectiecriteria, weging en rangschikking

  • 1.

    Gedeputeerde Staten maken voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de selectiecriteria en wegingsfactoren zoals opgenomen in bijlage 2 bij dit openstellingsbesluit.

  • 2.

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.15 van de regeling, worden de projecten waarvoor een volledige aanvraag is ingediend, gerangschikt op volgorde van het aantal behaalde punten, van hoog naar laag.

  • 3.

    In het geval het subsidieplafond zal worden overschreden door een aanvraag waarbij het gevraagde subsidiebedrag hoger is dan het resterende bedrag van het subsidieplafond of indien het subsidiebedrag wordt overschreden door meerdere aanvragen en de onderlinge rangschikking tussen de aanvragen gelijk is, dan kunnen Gedeputeerde Staten besluiten dat het subsidieplafond wordt verhoogd met het bedrag dat nodig is om de projecten die zorgen voor de overschrijding van het subsidieplafond te subsidiëren.

  • 4.

    De Adviescommissie POP3 stelt een prioriteitenlijst op middels een rangschikking door het toekennen van punten op grond van de selectiecriteria zoals opgenomen in bijlage 2 bij dit openstellingsbesluit.

Artikel 11 Bevoorschotting op basis van realisatie

In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.23 van de regeling kan één keer per kalenderjaar een aanvraag om een voorschot worden ingediend, waarop een uitbetaling kan plaatsvinden.

Artikel 12 Realisatie van het project

Het verzoek tot vaststelling van de subsidie dient uiterlijk op 31 december 2024 te zijn ontvangen.

Artikel 13 Slotbepalingen

  • 1.

    Dit openstellingsbesluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2.

    De bijlagen 1, 2 en 3 maken integraal onderdeel uit van dit openstellingsbesluit.

Artikel 14 Citeertitel

Dit openstellingsbesluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit POP3+ Trainingen, workshops, ondernemerscoaching en demonstraties, 2021.

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 25 mei 2021.

Voorzitter drs. A.A.M. Brok,

Secretaris R.E. Bouius – Riemersma, MBA MCM

Bijlage 1 Toelichting bij het openstellingsbesluit

 

Artikel 1 Openstellingsperiode

Met deze openstelling wordt specifiek invulling gegeven aan de brede uitrol van innovaties in de landbouw. Projecten dienen zich om die reden te richten op de onderwerpen en thema’s, zoals benoemd in de regeling.

De maatregel richt zich vooral op overdracht van kennis aan groepen (het peloton) van ondernemers in de agrosector met als doel om gevalideerde kennis en innovaties in de praktijk toe te passen.

Daarmee positioneert deze openstelling zich vooral aan het eind van de innovatiecyclus waar innovaties op grote schaal in de praktijk worden toegepast. Dit geldt in het bijzonder wanneer de toepassing van een innovatie niet vanzelfsprekend zelfstandig door het bedrijfsleven en de markt wordt opgepakt. Daarnaast dient de maatregel bij te dragen aan kennisuitwisseling tussen onderzoek en praktijk. Enerzijds voor toepassing van nieuwe wetenschappelijke kennis in de praktijk en anderzijds voor onderzoek dat gestuurd wordt door vragen vanuit de praktijk.

 

Artikel 3 Begripsbepalingen

De kaders van het openstellingsbesluit moeten voor eenieder helder en eenduidig zijn. Het is van belang dat iedereen gebruik maakt van dezelfde kaders en daar ook dezelfde informatie voor krijgt aangereikt.

 

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

Via deze openstelling kan steun worden verleend voor verwerving van deskundigheid, studiegroepen, demonstratieactiviteiten, voorlichtingsacties, workshops en gezamenlijke coaching van ondernemers in de landbouw in Fryslân. Verspreiding van informatie en bedrijfsbezoeken kunnen onderdeel vormen van trainingen en demonstratieactiviteiten die vaak in samenhang worden uitgevoerd. Dit omvat de volgende activiteiten:

 

Demonstratieactiviteiten

Het betreft steun voor demonstratieactiviteiten waarbij landbouwers kennisnemen van innovaties en de toepassing ervan. Het gaat om management, samenwerking en nieuwe producten. De demonstratie activiteiten vinden plaats op proefstations, agrarische bedrijven of elke willekeurige andere locatie waar nieuwe kennis kan worden gedemonstreerd, onder het motto 'eerst zien dan geloven'. Het zal hier bijvoorbeeld gaan om demonstratievelden en nieuwe apparatuur.

Kennisoverdracht aan grote groepen van agrarische ondernemers is de motor voor de toepassing van innovaties in de agrarische sector. Innovaties worden sneller op grote schaal in de agrarische sector toegepast wanneer de kennis hierover, met name samen met kennisinstellingen, adviesdiensten en andere actoren in de landbouw en voedingsmiddelensector en het platteland, wordt uitgewisseld.

 

Trainingen, workshops en coaching van ondernemers

Steun voor activiteiten gericht op meerdere landbouwers tegelijk. De activiteiten hebben een collectief karakter. Het gaat met name om activiteiten zoals trainingen, workshops en coaching van landbouwers. Daarbij vindt kennisuitwisseling plaats rond een specifiek onderwerp. Het doel is om deze landbouwers te informeren over nieuwe kennis en innovaties in de landbouw die leiden tot toepassing ervan en bijdragen aan de verduurzaming van deze sector. In aanmerking komen ook activiteiten die betrekking hebben op de opzet en het in stand houden van studiegroepen waarbij een grote groep van landbouwers onderling en met adviseurs en andere partijen, waar nuttig, kennis en ervaring kunnen uitwisselen rond een specifiek thema of over een vakgebied. Bovengenoemde activiteiten kunnen ook online worden aangeboden.

 

Praktische toepassing van een experimenten

Experimentele vormen van leren – learning-by-doing – zijn gebleken effectief voor het verspreiden van kennis behorend bij innovatie. Daarom worden ook activiteiten die deze vorm van kennisoverdracht faciliteren gesteund. Denk hierbij aan experimenten en small wins die in een bepaald gebied succesvol blijken te kunnen extrapoleren. Samenwerkende agrariërs kunnen hierover via learning-by-doing innovatieve kennis opdoen.

 

Artikel 7 Subsidievereisten

Bij een aanvraag dienen curricula vitae van de uitvoerders van de acties te worden overgelegd met informatie over (bij)scholing en ervaring, waaruit blijkt dat er voldoende bekwaamheid is om de activiteiten succesvol uit te voeren. Daarnaast kan een beoordelende instantie, in geval van twijfel, ook referenties opvragen en navraag doen of de kennisaanbieder de competenties bezit om de kennisoverdracht-acties van de aanvraag succesvol te laten verlopen (bijvoorbeeld navraag over ervaringen van landbouwers met vergelijkbare kennisoverdrachtsacties door de desbetreffende kennisaanbieder in het verleden).

 

Artikel 8 Subsidiabele kosten

De kosten die gemaakt moeten worden om kennis over te dragen aan een groep van landbouwers, zoals benoemd in artikel 8 zijn subsidiabel. Voor het berekenen van de bijdrage in natura verwijzen wij u naar artikel 1.11 en 1.11a van de regeling.

 

Binnen deze openstelling is het mogelijk om de ‘vereenvoudigde kostenoptie: totale overige kosten als percentage van de directe personeelskosten’, zoals bedoeld in artikel 1.12b van de regeling, te hanteren. Dit houdt in dat:

  • 1.

    Het totaal aan overige kosten kan worden berekend door de totale directe personeelskosten te vermenigvuldigen met 40%.

  • 2.

    De totale directe personeelskosten als bedoeld onder punt 1 worden berekend door de som van de voor iedere medewerker te berekenen directe personeelskosten.

  • 3.

    De directe personeelskosten per medewerker als bedoeld onder punt 2 worden berekend conform artikel 1.9, eerste lid, onder a van de regeling, zonder de opslag voor overheadkosten.

  • 4.

    De leden 2 en 3 van artikel 1.9 van de regeling zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 Selectiecriteria, weging en rangschikking

De selectiecriteria zijn een belangrijk sturingsinstrument voor de provincie Fryslân waarmee zij met het POP3-programma de nodige accenten kan geven om goed in te kunnen spelen op de regionale en lokale context. De selectiecriteria zijn meetbaar en verifieerbaar en garanderen een gelijke en transparante behandeling van de aanvragers. De criteria dragen bij aan een zo goed als mogelijk gebruik en doelbereik van de financiële middelen. Bij de vaststelling en toepassing van de selectiecriteria is het evenredigheidsbeginsel toegepast voor de omvang van de concrete actie en zijn onnodige drempels voor aanvragers vermeden, met als doel de kansen zo goed mogelijk te benutten.

De beoordeling van projecten aan de hand van de scoretabel wordt gedaan door een onafhankelijke Adviescommissie POP 3, ingesteld door Gedeputeerde Staten.

 

Bijlage 2 Scoretabel selectiecriteria

 

In onderstaande tabel staan de drie criteria voor beoordeling uitgewerkt. Voor elk criterium geldt dat er maximaal 5 punten worden toegekend:

 

0 punten: Zeer geringe bijdrage

1 punt: Geringe bijdrage

2 punten: Matige bijdrage

3 punten: Voldoende bijdrage

4 punten: Goede bijdrage

5 punten: Zeer goede bijdrage

 

  • a.

    Effectiviteit

De effectiviteit is gerelateerd aan de doelstelling van de openstelling. Bij de bepaling wat de bijdrage is die het ingediende project aan de doelstelling van de openstelling levert zal worden gelet op de volgende aspecten:

  • a.

    De bijdrage die het project levert aan het bereiken van de beleidsdoelstelling/mate waarin de activiteit bijdraagt aan het doel van de Openstelling.

  • b.

    Bereik van de activiteit. Hierbij wordt gekeken naar:

    • -

      Aantal bijeenkomsten,

    • -

      Aantal vervolgbijeenkomsten per individuele deelnemer,

    • -

      Aantal deelnemers,

    • -

      Breedte van de doelgroep van de specifieke actie of acties,

    • -

      Aantal contacturen per deelnemer.

  • c.

    Wijze waarop en mate waarin (blijvende) toepassing van de aangeboden kennis wordt geborgd.

De hoogte van de gevraagde subsidie wordt bij de beoordeling van de effectiviteit in ogenschouw genomen.

Maximale punten: 5

Wegingsfactor: 3

Totaal maximaal 15 punten

 

  • b.

    Kans op succes/haalbaarheid

De kans op succes wordt bij kennisoverdrachtsacties door verschillende aspecten beïnvloed. Deze aspecten zullen in samenhang worden bezien. Er zal in gelijke mate worden getoetst op:

  • a.

    De kwaliteit van de aanbieder van de kennis. De volgende aspecten worden daarbij bezien:

    • -

      De aanbieder moet aantoonbaar gekwalificeerd zijn voor het werk:

    • -

      De mate waarin de aanbieder – gelet op kennis, ervaring en netwerk van de docenten – kennis en ervaring inbrengt om de specifieke kennisoverdrachtsactie bedoeld in de openstelling te kunnen verzorgen.

  • b.

    De kwaliteit van het projectplan. Hierbij wordt gekeken naar:

    • -

      Hoe realistisch is het plan,

    • -

      Zijn relevante partijen bij de ontwikkeling van de kennisoverdrachtsactie betrokken,

    • -

      Kent het project een realistische planning, opzet en begroting,

    • -

      Zijn risico’s geïdentificeerd en gereduceerd.

  • c.

    Mate waarin uit het projectplan blijkt dat deelnemers uitgedaagd worden om de geleerde kennis daadwerkelijk in de praktijk toe te gaan en blijven passen.

Maximale punten: 5

Wegingsfactor: 3

Totaal maximaal 15 punten

 

  • c.

    Efficiëntie

De efficiëntie wordt bepaald door in samenhang te kijken naar de resultaten van het project, hoe redelijk zijn de opgevoerde kosten en in hoeverre wordt op een goede manier gebruik gemaakt van reeds bestaande bronnen (kennis, kunde, middelen).

Maximale punten: 5

Wegingsfactor: 3

Totaal maximaal 15 punten

 

In totaal maximaal 45 punten te behalen. Ondergrens (minimale score) is 27 punten (60%)

 

Bijlage 3 Doelstellingen van de openstelling.

 

Het is besloten in de POP3+ te focussen op klimaat, biodiversiteit/bodem en kringlooplandbouw. Het provinciaal beleid sluit hierop aan middels de doelstellingen zoals beschreven in de startnotitie landbouwagenda van november 2020 (ook te vinden op: https://www.fryslan.frl/document.php?m=7&fileid=75230&f=7634492b641cd659ffb718de50a2a0fa&attachment=0):

 

“De provincie zet in de Omgevingsvisie in op Brede Welvaart in een vitaal, veerkrachtig, karakteristiek en gezond Fryslân. De Friese landbouw moet in 2025 duurzaam en circulair zijn, zowel ecologisch als economisch. Innovatie en samenwerking in de keten zijn succesfactoren hiervoor. We willen de diversiteit van agrarische bedrijven behouden. Natuurlijke en sociale binding met de omgeving zijn belangrijk. Kennisinstellingen spelen hierin een belangrijke rol. De diversiteit aan agrarische bedrijven zien we als kracht, doordat verschillende typen bedrijven kennis en ervaringen uitwisselen. Bedrijven maken eigen keuzes in bedrijfsvoering. Dat kan schaalvergroting zijn, maar ook schaalverkleining, biologisch, extensivering, verbreding of verdieping.

 

We stimuleren de landbouwsector om de omslag te maken naar een duurzame, natuurinclusieve en grondgebonden landbouw. Het ontwikkelen van nieuwe, houdbare verdienmodellen voor de landbouw is essentieel. Het leveren van maatschappelijke diensten, zoals natuur- en landschapsbeheer, bodembiodiversiteit, waterconservering en -berging, dient volwaardig en structureel te worden vergoed. Dit kan op verschillende manieren: door deze diensten zonder meerkosten in het bedrijf in te passen, door vergoeding uit de markt, óf - waar de aanpassingen niet inpasbaar zijn in een regulier verdienmodel - door de overheid.”

 

Met onderstaande subsidiabele doelstellingen wordt hieraan invulling gegeven.

 

Nr.

Doelstellingen

1

Het ontwikkelen van een economisch verdienmodel waarmee natuurinclusieve landbouw blijvend kan worden ingevuld

2

Het verduurzamen van de grondgebonden melkveehouderij in Noord-Nederland

3

Het stimuleren van de transitie naar een meer duurzaam gebruik van de bodem, met inbegrip van de KRW en de DAW doelstellingen

4

Het stimuleren van de biologische landbouw in de provincie Fryslân

5

Het versterken en verduurzamen van de pootaardappelteelt in de provincie Fryslân

6

Het stimuleren van maatregelen voor de vertraging van de veenoxidatie, rendabel boeren op nat(ter) veen en nieuwe verdienmodellen voor nat veen.

7

Het vergroten biodiversiteit in soorten en landschappen/landschapselementen

8

Het vanuit de landbouw aanjagen van de transitie naar een circulaire economie

9

Het vanuit de landbouw aanjagen van de biobased economy en groene chemie

10

Het ondersteunen van de voedseltransitie (eiwittransitie, korte ketens en voedselverspilling)

11

Het stimuleren van precisielandbouw dat aansluit bij de bovenstaande doelstellingen 1 tot en met 10

 

Naar boven