Wijzigingen Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Besluit: 18 mei 2021

Kenmerk: 2021/0106156

Inlichtingen bij: V. Kalyuzhniy

Telefoon: 038 499 77 26

E-mail: v.kalyuzhniy@overijssel.nl

 

Kennisgeving

Gedeputeerde Staten van Overijssel delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 als volgt is gewijzigd:

Artikel I

Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Paragraaf 2.7 Flexibele Huisvesting

Artikel 2.7.1 Begripsbepalingen

Het begrip ‘businesscase flexibele huisvesting’ komt als volgt te luiden:

  • -

    businesscase flexibele huisvesting: een plan van aanpak, inclusief een haalbaarheidsonderzoek, voor de bouw van of verbouw of transformatie naar tijdelijke woningen voor spoedzoekers voor de periode van één en maximaal 15 jaar en waarbij de gevraagde maximale huurprijs per woning niet meer bedraagt dan de actuele aftoppingsgrens;

Het begrip ‘tijdelijk woning’ komt als volgt te luiden:

  • -

    tijdelijke woning: een locatieonafhankelijke woning voor een periode van maximaal 15 jaar;

Artikel 2.7.3 Criteria

Lid 1 sub a: ‘rechtspersoon’ wordt vervangen door ‘gemeente of een woningcorporatie’

 

Lid 2 sub a komt als volgt te luiden:

  • a.

    De aanvrager is een gemeente of een woningcorporatie met een fysieke vestiging in Overijssel;

Artikel 2.7.5 Subsidiabele kosten

Lid 1: ‘1 juli 2019’ wordt ‘1 januari 2021’.

Paragraaf 2.10 Stimuleren wooninitiatieven

Artikel 2.10.1 Begripsbepalingen

Aan het einde van lid g wordt de punt vervangen door een puntkomma.

 

Na sub g worden twee nieuwe begrippen ingevoegd, deze luiden als volgt:

  • h.

    erfgoed: gemeentelijke monumenten, rijksmonumenten en beeldbepalende en karakteristieke panden zoals vastgelegd in gemeentelijke bestemmingplannen;

  • i.

    transformatieplan: een plan dat de monumentale waarden van het erfgoed beschrijft, de wijze waarop deze waarden worden geborgd en geïntegreerd in het nieuwe ontwerp en waarin het proces hoe dit gebeurt wordt beschreven. Het plan moet opgesteld worden door een deskundige en vakbekwame professional op het gebied van erfgoed.

Artikel 2.10.3 Criteria

Sub b: ‘6’ wordt ‘4’.

 

Na sub c wordt sub d toegevoegd, deze luidt als volgt:

  • d.

    indien de aanvraag betrekking heeft op erfgoed dan geldt in aanvulling op de vorige leden dat:

    • i.

      de aanvrager de eigenaar of gebruiker is van het erfgoed. Bij een aanvraag door de gebruiker, dient de gebruiker toestemming te hebben van de eigenaar;

    • ii.

      de aanvraag een transformatieplan bevat;

    • iii.

      het realiseren van woningen in erfgoed met respect voor de aanwezige monumentale waarden gebeurt.

Scoretabel 1

De scoretabel komt er als volgt uit te zien:

Wegingscriteria

Te behalen punten

a. duur van leegstand

- Het gebouw staat aantoonbaar meer dan twee jaar leeg: 1 punt

b. doelgroep

De te realiseren wooneenheden zijn bestemd voor het huisvesten van:

- starters op de woningmarkt (zowel kopers als huurders): 1 punt

- ouderen vanaf 65 jaar om langer zelfstandig te kunnen wonen: 1 punt

- mensen met een zorgindicatie: 1 punt

c. mate van betrokkenheid van inwoners

- inwoners zijn actief betrokken bij de ideeënvorming en voorbereiding of inwoners zijn initiatiefnemer van het plan: 2 punten

d. oorspronkelijke bestemming van het vastgoed

- Commercieel vastgoed: 1 punt

- Maatschappelijk vastgoed: 2 punten

- Braakliggend terrein: 1 punt

e. ligging van het vastgoed

- Landelijk gebied: 2 punten

- Kleine kern: 2 punt

Totaal score a+b+c+d+e

Artikel 2.10.4 Grondslag subsidie

In de titel van dit artikel wordt ‘Grondslag’ vervangen door ‘Hoogte van de’

 

‘€ 200.000,-‘ wordt ‘ € 100.000,-’.

 

Tussen artikel 2.10.6 en 2.10.7 wordt een nieuw artikel ingevoegd, deze luidt als volgt:

Artikel 2.10.6a Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 1.2.2. geldt dat een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf 1 juni 2021 en ontvangen moet zijn uiterlijk op 1 november 2021 voor 17.00 uur.

Artikel 2.10.8 Weigeringsgronden

Lid a vervalt

In lid c wordt ‘Huisvesting statushouders’ vervangen door ‘Flexibele Huisvesting’

Artikel 2.10.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In lid a wordt ‘initiatieven’ vervangen door ‘geïnteresseerden’

 

In lid c wordt aan het einde van de zin de punt vervangen door een puntkomma.

 

Na lid c wordt een nieuw lid d toegevoegd, deze luidt als volgt:

  • d.

    om, in het geval de aanvraag betrekking heeft op erfgoed, voor de uitvoering van de activiteit een startgesprek te voeren met een door de provincie Overijssel aangewezen bouwkundig adviseur.

Artikel 2.10.10 Looptijd

‘2021’ wordt ‘2022’.

Paragraaf 2.11 Impuls circulair bouwen

Artikel 2.11.3 Criteria

In sub b wordt na ii, iii toegevoegd, deze luidt als volgt:

  • iii.

    is de activiteit aantoonbaar innovatief en is de innovatie toepasbaar in andere projecten.

Artikel 2.11.4 Hoogte van de subsidie

Na lid 3 wordt een nieuw lid 4 toegevoegd, deze luidt als volgt:

  • 4.

    De subsidie als bedoeld in artikel 2.11.2 sub c bedraagt, in het geval van een bedrijfspand, maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000,- per bedrijf of maatschappelijke instelling per aanvraag.

Artikel 2.11.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Na lid 2 sub c wordt een lid d toegevoegd, deze luidt als volgt:

  • d.

    een beschrijving in hoeverre de ontwikkeling innovatief is inclusief een beschrijving van de mate waarin de innovatie toepasbaar is in andere projecten.

Tussen artikel 2.11.6 en 2.11.7 wordt een nieuw artikel ingevoegd, deze luidt als volgt:

Artikel 2.11.6a Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 1.2.2. geldt dat een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf 1 juni 2021 en ontvangen moet zijn uiterlijk op 1 november 2021 voor 17.00 uur.

Artikel 2.11.7 Verplichtingen subsidieontvanger

In sub a wordt ‘anderen die daarom vragen’ gewijzigd in ‘andere geïnteresseerden’.

Artikel 2.11.8 Looptijd

‘1 september 2021’ wordt ‘1 december 2022’.

Paragraaf 3.3 Energiebesparende maatregelen (geld terug actie)

Artikel 3.3.1 Begripsbepalingen

Het begrip ‘energiebesparende maatregelen’ komt als volgt te luiden:

  • -

    energiebesparende maatregelen: technische, logistieke of organisatorische voorzieningen die leiden tot verminderd verbruik van energie, zoals deze naar voren komen in het energieonderzoek en gedefinieerd is in het protocol Monitoring energiebesparing. De energiebesparende maatregelen zijn gebaseerd op de erkende maatregelen voor energiebesparing en de aanvullingen daarop van Infomil en op de energie- en milieulijst van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) met bedrijfsmiddelen die voor de fiscale EnergieInvesteringsaftrek regeling (EIA) in aanmerking komen. Deze lijst wordt elk jaar geactualiseerd.

    Toelichting: De energielijst is te vinden op de website van de RVO.

Artikel 3.3.3 Criteria

Sub b: ‘2015’ wordt ‘2019’.

Artikel 3.3.8 Weigeringsgrond

Lid 1 sub f komt als volgt te luiden:

  • f.

    de aanvraag betrekking heeft op energiebesparende maatregelen die verplicht zijn onder de wet Milieubeheer.

    Toelichting: Indien een aanvrager een jaarverbruik heeft van meer dan 50.000kWh elektriciteit of 25.000m3 gas, dan zijn maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder (waaronder de erkende maatregelen voor uw branche) wettelijk verplicht en komen die niet voor subsidie in aanmerking.

Lid 2 sub a: ‘2015’ wordt ‘2019’.

Paragraaf 3.16 Stimuleren energie innovatie

Artikel 3.16.9 Verplichtingen subsidieontvanger

Lid 1 sub a: ‘1 juli 2021’ wordt ’31 december 2021’.

Artikel 3.16.10 Looptijd

’30 juni 2021’ wordt ’30 september 2021’.

 

Na paragraaf 4.17 wordt een nieuwe paragraaf 4.18 toegevoegd

Paragraaf 4.18 Uitvoeren Streekeigen Landschapsbeheer

Algemene toelichting

Met deze subsidieregeling wil de provincie bijdragen aan het behoud en beheer van waardevolle en karakteristieke landschapselementen in agrarische cultuurlandschappen in de provincie Overijssel. Streekeigen Landschapsbeheer (SLb) is een collectieve aanpak van een georganiseerde groep inwoners en/of ondernemers in een gebied, uitgewerkt in een bidbook. Een bidbook is een aanbod van, voor en door het gebied om landschapselementen langjarig te onderhouden. Het bidbook is tevens een vereiste om subsidie aan te kunnen vragen op grond van deze regeling.

De georganiseerde groep ontvangt subsidie om het landschapsbeheer uit te voeren zoals uitgewerkt in het bidbook. Daarvoor worden beheerovereenkomsten met eigenaren van landschapselementen gesloten. De activiteiten kunnen door de aanvrager zelf worden uitgevoerd of door de eigenaar van het landschapselement. Indien de activiteiten door de eigenaar zelf worden uitgevoerd, dan is de subsidieontvanger verplicht om een beheerovereenkomst te sluiten onder vermelding van de activiteiten en eventuele vergoedingen die voldoen aan de Aanleg-en herstelactiviteiten en vergoedingen voor de verschillende typen landschapselementen zoals opgenomen in de Dienstenbundel Overijssel en de bijbehorende normentabel.

Deze regeling en de Dienstenbundel zijn gebaseerd op en getoetst aan de Catalogus Groenblauwe Diensten en voldoen aan voorwaarden voor staatssteun. De algemene voorwaarden en verplichtingen uit de Catalogus zijn ook op deze regeling van toepassing.

Artikel 4.18.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    actieve landbouwer: landbouwer die bij de Kamer van Koophandel staat ingeschreven met zijn bedrijf waarvan landbouwactiviteit de hoofdactiviteit is;

  • -

    agrarisch cultuurlandschap: landschap dat onder invloed van de mens is gevormd, waarvan de hoofdfunctie agrarisch is;

  • -

    agromilieuklimaatverbintenissen: steun aan agrariërs die vrijwillig milieu-, klimaat- en natuurvriendelijke landbouwpraktijken uitoefenen. De landbouwer moet dan een actieve landbouwer zijn in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB);

  • -

    beheerovereenkomst: overeenkomst tussen de subsidieontvanger en eigenaar van een landschapselement waarin de voorwaarden en uitgangspunten van de regeling Uitvoeren streekeigen landschapsbeheer zijn opgenomen. In de beheerovereenkomst staat vast dat de genoemde activiteiten ook daadwerkelijk plaatsvinden. De beheerovereenkomst voor langjarig beheer voorziet in periodes van 7 jaar waarbij uitbetaling plaatsvindt voor de gedane werkzaamheden in diezelfde periode. Na 7 jaar is het mogelijk om de vergoeding opnieuw vast te stellen op basis van het dan geldende prijspeil.

  • -

    bidbook Streekeigen Landschapsbeheer: plan dat door een georganiseerde groep inwoners en/of ondernemers is opgesteld voor streekeigen landschapsbeheer. In dit plan wordt in beeld gebracht wat er nodig is voor het landschapsbeheer in de woon- of werkomgeving. Het plan beschrijft de wensen en eisen van, voor en door het gebied voor het toekomstige streekeigen landschapsbeheer;

  • -

    BIJ12: uitvoeringsorganisatie voor de twaalf provincies die de provincies ondersteunt bij de uitvoering van gemeenschappelijke taken op het gebied van vitaal platteland en de fysieke leefomgeving;

  • -

    Catalogus Gebiedskenmerken: beschrijving, behorende bij de Omgevingsvisie Overijssel, van de verschillende typen landschappen en hun kenmerkende eigenschappen in Overijssel;

  • -

    Catalogus Groenblauwe Diensten (CGBD): set van steunmaatregelen waaraan de Europese Commissie met het goedkeuringsbesluit SA.44848 goedkeuring heeft verleend;

  • -

    Dienstenbundel Overijssel: de op 18 mei door Gedeputeerde Staten vastgestelde dienstenbundel die als bijlage I bij deze regeling is opgenomen, waarin de op de Catalogus Groenblauwe Diensten gebaseerde landschapspakketten en bijbehorende normtabellen met vergoedingen beschreven staan;

  • -

    Eindbegunstigde: ontvanger van vergoeding voor landschapsbeheer en indien van toepassing voor aanleg en herstel maatregelen.

  • -

    grote onderneming: onderneming waar minstens 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR overschrijdt, zoals bepaald in de Landbouwvrijstellingsverordening;

  • -

    kwaliteitsambitie: koersbepaling van de sturing op ruimtelijke kwaliteit, waarbij bestaande kwaliteiten worden beschermd en versterkt en nieuwe kwaliteiten worden toegevoegd;

  • -

    Landbouwvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193);

  • -

    landbouwsteunkader: richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020 (PbEU 2014, C 204);

  • -

    landschapselement: landschappelijke beplantingen, routes, waterlopen, reliëfs etc, die bijdragen aan de karakteristieke kenmerken van een landschap. De oorspronkelijke functie van bijvoorbeeld perceelbegrenzing, houtproductie of vee drinkplaats heeft het veelal geheel of deels verloren. Het vormt nog steeds een belangrijke habitat voor soorten waaronder veel vogels, insecten en amfibieën en is voor de biodiversiteit van grote meerwaarde;

  • -

    landschapscoördinator: de landschapscoördinator geeft procesmatige ondersteuning, adviseert de initiatiefnemers bij het uitvoeren van hun bidbook, legt verbindingen met andere gebieden die met SLb werken en maakt koppelingen met andere opgaven;

  • -

    landschapspakket: bevat een algemene beschrijvingen definitie van een landschapselement. Tevens bevat het de werkzaamheden, technische voorschriften en vergoeding horende bij het beheer van dit element;

  • -

    Streekeigen Landschapsbeheer (SLb): georganiseerde aanpak voor uitvoering van langjarig beheer van landschapselementen in agrarische cultuurlandschappen in Overijssel;

  • -

    Subsidieontvanger: aanvrager waaraan op basis van deze regeling subsidie wordt verleend.

  • -

    verordening 1305/2013: Verordening (EU) 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PbEU 2013, L 347);

  • -

    verordening 1306/2013: Verordening (EU) 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PbEU 2013, L 347);

  • -

    verordening 1307/2013: Verordening (EU) 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PbEU 2013, L 347).

Artikel 4.18.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de uitvoering van Streekeigen landschapsbeheer, inhoudende:

  • a.

    beheermaatregelen behorende bij de volgende landschapspakketten zoals beschreven in de Dienstenbundel Overijssel:

    Catalogus Groenblauwe Diensten BIJ12

    Dienstenbundel Overijssel

    Cluster

    Subcluster

    Landschapspakket

    I Natuur op landbouwgronden

    2 Akkerranden

    Bloemrijke rand,

    Faunarand

    5 Graslandranden

    Bloemrijke rand,

    Faunarand

    II Landschap in landbouw en natuurgebieden

    1 Opgaande begroeiing

    Houtwal/singel met eindkap,

    Houtwal/singel zonder eindkap,

    Bomenrij,

    Solitaire boom,

    Struweelhaag,

    Knip en scheerheg,

    Elzensingel,

    Knotbomen,

    Eiken en Essen knotbomen en stoven,

    Laan,

    Voederwal,

    Hoogstamfruitboomgaarden

    2 Overgang nat-droog

    Greppel,

    Rietland / rietzoom

    3 Natte begroeiing

    Kolk / Wiel,

    Kreek,

    Natuurvriendelijke oever,

    Poel,

    Sloot en slootkant

    4 Ruigte en randen

    Zoombeheer

    III Cultuurhistorie

    3 Eendenkooi

    4 Erfbeplanting

    Eendenkooi

    Karakteristieke bomen

    5 Karakteristieke Cultuurhistorische locaties

    Grafheuvels

    6 Onverharde wegen

    Onverharde wegen

    IV Natuur

    6 Open water

    Ven

    8 Struweel

    Geriefhout snelgroeiend,

    Geriefhout langzaam groeiend,

    Landschappelijk bos,

    Griend

    VI Blauwe diensten op landbouwgronden

    1 Waterberging

    Overloopgebied (biodiversiteit)

    2 Toekomstbestendige, duurzame waterlopen

    Waterbodem,

    Bufferzone

    3 Duurzaam peilbeheer

    Stuw

    Toelichting: Bij de landschapspakketten, horende bij de volgende clusters en subclusters, is sprake van steun voor agromilieuklimaatverbintenissen en is het landschapssteunkader van toepassing: cluster I, subcluster 2 en 5; cluster II, subcluster 1, 2, 3 en 4; cluster IV, subcluster 8.

  • b.

    aanleg- en herstelmaatregelen, behorende bij de landschapspakketten zoals beschreven in de Dienstenbundel Overijssel, met uitzondering van herstelmaatregelen ten behoeve van een landschapselement waarvoor in de afgelopen tien jaar enige beheersubsidie is verstrekt.

Artikel 4.18.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.18.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is:

    • i.

      een stichting, vereniging of coöperatie van een georganiseerde groep van

      • 1.

        inwoners;

      • 2.

        particuliere grondeigenaren of pachters;

      • 3.

        agrarisch ondernemers, waaronder begrepen een actieve landbouwonderneming in de primaire productie van landbouwproducten;

      • 4.

        een samenwerkingsverband van partijen, genoemd onder 1 tot met 3.

    • ii.

      indien een aanvrager als bedoeld onder sub a onder i geen rechtspersoonlijkheid bezit wordt subsidie aangevraagd door een gemeente of Terrein Beherende Organisatie die de groep vertegenwoordigt.

  • b.

    de eindbegunstigde is:

    • i.

      particuliere grondeigenaar of pachter;

    • ii.

      agrarisch ondernemer, waaronder begrepen een actieve landbouwonderneming in de primaire productie van landbouwproducten;

    • iii.

      een samenwerkingsverband van partijen, genoemd onder i en ii.

  • c.

    de aanvrager heeft een oriënterend gesprek gehad met de landschapscoördinator en deze adviseert positief over het indienen van een aanvraag;

  • d.

    de beheeractiviteiten die in een bidbook Streekeigen Landschapbeheer uitgewerkt zijn, passen binnen Kwaliteitsambitie 2, zoals verwoord op bladzijde 14 e.v. van de Catalogus Gebiedskenmerken;

  • e.

    aanleg en herstel als bedoeld in artikel 4.18.2 sub b zijn ondersteunend aan het beheer van landschapselementen in het kader van Streekeigen Landschapsbeheer.

Artikel 4.18.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 4.18.2 bedraagt maximaal € 250.000,- per aanvraag, waarbij:

    • a.

      de subsidie als bedoeld in artikel 4.18.2 sub a maximaal 25% bedraagt van het bijbehorende normtarief zoals opgenomen in de Dienstenbundel Overijssel, het normtarief is inclusief BTW;

    • b.

      de subsidie als bedoeld in artikel 4.18.2 sub b maximaal 25% bedraagt van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    In het geval dat subsidie onder deze regeling met andere subsidie voor dezelfde in aanmerking komende kosten wordt gecumuleerd, worden de krachtens de onderhavige regeling toe te kennen bedragen zodanig beperkt dat het totale subsidiebedrag samen niet hoger is dan de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten, het maximale subsidiebedrag uit deze regeling, de maximale steunintensiteiten of het maximale steunbedrag op grond van de toepasselijke Europese voorschriften.

Artikel 4.18.5 Subsidiabele kosten

  • 1.

    In afwijking van de artikelen 1.1.5 en 1.1.6 geldt voor de subsidie als bedoeld in artikel 4.18.2 sub a een per activiteit of landschapstype vastgesteld normtarief zoals opgenomen in de Dienstenbundel Overijssel.

  • 2.

    Voor de subsidie als bedoeld in artikel 4.18.2 sub b geldt dat overeenkomstig artikel 1.1.5 en artikel 1.1.6 werkelijk gemaakte kosten van aanleg en herstel subsidiabel zijn, waarbij voor de inzet van uren het vastgesteld maximale normtarief zoals opgenomen in de Dienstenbundel Overijssel geldt.

  • 3.

    Voor de subsidie als bedoeld in artikel 4.18.2 sub b geldt, in aanvulling op artikel 1.1.5 vierde lid dat uren van vrijwilligers gewaardeerd kunnen worden voor een uurtarief van maximaal € 15,- per uur.

Artikel 4.18.6 Aanvullende eisen bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Uitvoeren Streekeigen Landschapsbeheer Overijssel.

  • 2.

    De aanvraag bevat in ieder geval:

    • a.

      naam van de aanvrager;

    • b.

      of de subsidieontvanger een grote onderneming betreft;

    • c.

      een beschrijving van het project of de activiteit, met vermelding van de locatie en de start- en einddatum;

    • d.

      het benodigde steunbedrag om het project of de activiteit uit te voeren en de in aanmerking komende kosten.

  • 3.

    In aanvulling op artikel 1.2.1, tweede lid, overlegt de aanvrager bij de aanvraag tevens het bidbook Streekeigen Landschapsbeheer als bedoeld in paragraaf 4.10.

Artikel 4.18.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond vast voor de looptijd van de regeling.

Artikel 4.18.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    sprake is van landschapselementen waarop nog verplichtingen rusten op grond van deze paragraaf of enige andere regeling op grond waarvan een subsidie is verstrekt voor agrarisch natuurbeheer, natuurbeheer of landschapsbeheer;

  • b.

    sprake is van beheer, aanleg of herstel dat plaatsvindt op percelen binnen de begrenzing van het Natuurnetwerk Nederland;

  • c.

    sprake is van uitvoering op overheidsgrond;

  • d.

    sprake is van uitvoering op eigendom van een Terrein Beherende Organisatie;

  • e.

    de eindbegunstigde een grote onderneming is;

  • f.

    het kosten betreft die gemaakt zijn voor een activiteit die al is gestart voor het indienen van de aanvraag;

  • g.

    de eindbegunstigde een onderneming is die in financiële moeilijkheden verkeert, als bedoeld in de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reddings- en herstructureringssteun aan niet- financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU 2014/C 249/01);

  • h.

    er een uitstaand bevel tot terugvordering is ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard;

  • i.

    de te verstrekken subsidie minder dan € 25.000,- bedraagt.

Artikel 4.18.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1 tot en met 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    beheerovereenkomsten voor de beheeractiviteiten af te sluiten binnen vijf jaar na subsidieverlening;

  • b.

    gedurende de subsidieperiode jaarlijks aan de landschapscoördinator te rapporteren over de voortgang van de uitvoering van het bidbook;

  • c.

    de landschapselementen waarvoor beheerovereenkomsten afgesloten zijn, op kaart aan te merken en in een GIS bestand aan te leveren bij de jaarlijkse rapportage aan de landschapscoördinator.

Artikel 4.18.10 Bepalingen actieve landbouwer

Als de eindbegunstigde een actieve landbouwer is gelden de volgende aanvullende bepalingen:

  • a.

    Indien de subsidie afhankelijk is van een aantal hectaren, dient de eindbegunstigde de volgende voorschriften, inzake areaalgerelateerde betalingen overeenkomstig artikel 47 van verordening 1305/2013 en op grond van die bepaling aangenomen gedelegeerde handelingen, na te leven:

    • i.

      indien hetzij het onder een verbintenis vallende volledige areaal, of een deel ervan, hetzij het gehele bedrijf aan een andere persoon wordt overgedragen gedurende de looptijd van die verbintenis, kan de verbintenis of het deel ervan dat met de areaaloverdracht overeenstemt, voor de resterende looptijd door die andere persoon worden overgenomen of kan zij vervallen, en wordt geen terugbetaling verlangd voor de periode waarin de verbintenis daadwerkelijk is nagekomen;

    • ii.

      indien een eindbegunstigde een aangegane verbintenis niet verder kan nakomen omdat zijn bedrijf of een deel daarvan wordt herverkaveld of binnen een ruilverkaveling van overheidswege of een door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde ruilverkaveling valt, neemt de subsidieontvanger de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de verbintenis aan de nieuwe bedrijfssituatie worden aangepast.

    • iii.

      Indien de aanpassing genoemd onder i en ii onmogelijk is, eindigt de verbintenis en wordt geen terugbetaling verlangd voor de periode waarin de verbintenis daadwerkelijk is nagekomen.

  • b.

    Enkel in gevallen van overmacht en de in artikel 2 van verordening 1306/2013 bedoelde uitzonderlijke omstandigheden hoeft de eindbegunstigde de ontvangen vergoeding om die reden niet terug te betalen.

  • c.

    De uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld onder b zijn:

    • i.

      de eindbegunstigde is overleden;

    • ii.

      de eindbegunstigde is langdurig arbeidsongeschikt geworden;

    • iii.

      het bedrijf is zwaar getroffen door een ernstige natuurramp;

    • iv.

      de veehouderijgebouwen op het bedrijf zijn door een ongeluk verloren gegaan;

    • v.

      al het vee of alle landbouwgewassen van de eindbegunstigde of een gedeelte ervan zijn getroffen door respectievelijk een epizoötie of een plantenziekte;

    • vi.

      het volledige bedrijf of een groot deel daarvan is onteigend, indien deze onteigening op de dag van indiening van de aanvraag niet was te voorzien.

Artikel 4.18.11 Wijzigingen subsidieverlening

  • 1.

    Gedeputeerde Staten wijzigen de beschikking tot verlening van subsidie indien de volgende wet- en regelgeving wijzigt:

    • a.

      de krachtens titel VI, hoofdstuk I, van verordening 1306/2013 vastgestelde toepasselijke dwingende normen, uitgewerkt in bijlage 3 en 4 bij de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB;

    • b.

      de krachtens artikel 4, eerste lid, onderdeel c, onder ii en iii, van verordening 1307/2013 vastgestelde toepasselijke criteria en minimumactiviteiten; of

    • c.

      de toepasselijke minimumvereisten voor het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen en andere toepasselijke dwingende voorschriften, uitgewerkt in bijlage 3 bij de Beleidsregel verlagen subsidie POP.

  • 2.

    Indien de subsidieperiode de programmeringsperiode voor plattelandsontwikkeling 2014-2021 overschrijdt, wijzigen Gedeputeerde Staten de beschikking overeenkomstig het voor de volgende programmeringsperiode geldende rechtskader.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten trekken de beschikking ambtshalve in of verlagen de subsidie als de subsidieontvanger de in de voorgaande leden bedoelde aanpassingen niet aanvaardt. De subsidie wordt ambtshalve verlaagd tot het bedrag dat overeenstemt met de periode tot het einde van de looptijd van de beschikking.

Artikel 4.18.12 Vaststelling subsidie

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 4.18.2 wordt vastgesteld, nadat de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling als bedoeld in artikel 1.5.2 en artikel 1.5.3 heeft aangetoond dat de beheerovereenkomsten ter uitvoering van de beheeractiviteiten zijn afgesloten.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.5.3 worden te verstrekken subsidies vanaf € 125.000,- vastgesteld overeenkomstig artikel 1.5.2.

Artikel 4.18.13 Transparantie

Ten aanzien van subsidie die op grond van deze paragraaf wordt verleend maken Gedeputeerde Staten binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de volgende gegevens bekend:

  • a.

    de gegevens, bedoeld in deel I, paragraaf 3.7, onderdeel 128, onder a en b, van het landbouwsteunkader, en

  • b.

    de gegevens, bedoeld in deel I, paragraaf 3.7, onderdeel 128, onder c, van het landbouwsteunkader, voor zover de individuele steun meer bedraagt dan:

    • i.

      € 60.000,- voor eindbegunstigden die actief zijn in de primaire landbouwproductie, of

    • ii.

      € 500.000,- voor eindbegunstigden in de sectoren van de verwerking van landbouwproducten, de afzet van landbouwproducten, de bosbouwsector of activiteiten die buiten het toepassingsgebied van artikel 42 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen.

Artikel 4.18.14 Staatssteun

Deze regeling is gebaseerd op en getoetst aan de Catalogus Groenblauwe Diensten. Hiermee is de verleende subsidie toegestane staatssteun omdat het past binnen de Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020.

Artikel 4.18.15 Looptijd regeling

Deze paragraaf is geldig tot 31 december 2023, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

 

Na paragraaf 4.18 wordt paragraaf 4.19 toegevoegd:

Paragraaf 4.19 Procesondersteuning Streekeigen Landschapsbeheer

Algemene toelichting

Het doel van deze subsidieregeling is om georganiseerde groepen inwoners en/of ondernemers te ondersteunen bij de uitvoering van hun bidbook Streekeigen Landschapsbeheer. Het gaat om ondersteunende werkzaamheden die direct te relateren zijn aan de uitvoering van het bidbook Streekeigen Landschapsbeheer. Voor het opstellen en uitvoeren van de bidbook Streekeigen landschapsbeheer en de daaraan gerelateerde beheeractiviteiten, kan gebruik gemaakt worden van respectievelijk paragraaf 4.10 en paragraaf 4.18.

Artikel 4.19.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    agrarisch cultuurlandschap: landschap dat onder invloed van de mens is gevormd, waarvan de hoofdfunctie agrarisch is;

  • -

    bidbook Streekeigen Landschapsbeheer: plan dat door een georganiseerde groep inwoners of ondernemers is opgesteld voor streekeigen landschapsbeheer. In dit plan wordt in beeld gebracht wat er nodig is voor het landschapsbeheer in de woon- of werkomgeving. Het plan beschrijft de wensen en eisen van, voor en door het gebied voor het toekomstige streekeigen landschapsbeheer;

  • -

    landschapselement: bestaande landschappelijke beplantingen, routes, waterlopen, reliëfs etc., die bijdragen aan de karakteristieke kenmerken van een landschap. De oorspronkelijke functie van bijvoorbeeld perceelbegrenzing, houtproductie en veedrinkplaats heeft het veelal geheel of deels verloren, maar het vormt nog steeds een belangrijke habitat voor soorten waaronder vogels, insecten en amfibieën en is voor de biodiversiteit van grote meerwaarde;

  • -

    landschapscoördinator: de landschapscoördinator geeft procesmatige ondersteuning en adviseert de initiatiefnemers bij het uitvoeren van hun bidbook en legt verbindingen met andere opgaven en met gebieden die met Streekeigen landschapsbeheer werken;

  • -

    langjarig: 21 tot 28 jaar;

  • -

    Streekeigen landschapsbeheer (SLB): georganiseerde aanpak voor uitvoering van langjarig beheer van landschapselementen in agrarische cultuurlandschappen in Overijssel.

Artikel 4.19.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor ondersteunende activiteiten voor de uitvoering van een bidbook Streekeigen Landschapsbeheer.

Toelichting: Voorbeelden van ondersteunende activiteiten zijn het houden van informatiebijeenkomsten, het voeren van keukentafelgesprekken, contractbeheer, financiële administratie, monitoring, rapportages, opstellen van informatiemateriaal en het organiseren van schouwen in het gebied.

Artikel 4.19.3 Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.19.2 voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is:

      • i.

        een stichting, vereniging of coöperatie van een georganiseerde groep van:

        • 1.

          inwoners;

        • 2.

          particuliere grondeigenaren of pachters;

        • 3.

          agrarisch ondernemers, waaronder begrepen een actieve landbouwonderneming in de primaire productie van landbouwproducten; of

        • 4.

          een samenwerkingsverband van partijen, genoemd onder 1 tot en met 3; of

      • ii.

        indien een aanvrager als bedoeld onder sub a onder i geen rechtspersoonlijkheid bezit wordt subsidie aangevraagd door een gemeente of Terrein Beherende Organisatie die de groep vertegenwoordigt.

    • b.

      bij de activiteiten wordt de landschapscoördinator betrokken;

    • c.

      indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107, lid 1 van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening of de landbouw de-minimisverordening.

  • 2.

    Binnen uiterlijk twee weken wordt ook een aanvraag ingediend op grond van paragraaf 4.18.

Artikel 4.19.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten en is maximaal 15% van de subsidiabele kosten voor het uitvoeren van het landschapsbeheer, blijkend uit de aanvraag en subsidieverlening op grond van paragraaf 4.18.

  • 2.

    De subsidie bedraagt minimaal € 30.000,- en maximaal € 150.000,- per bidbook Streekeigen landschapsbeheer.

Artikel 4.19.5 Subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.1.6 eerste lid zijn de vergoedingen voor de inzet in uren van vrijwilligers wel subsidiabel tegen een maximum tarief van € 15,- per uur.

Artikel 4.19.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Procesondersteuning Streekeigen Landschapsbeheer Overijssel.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag van subsidie een bidbook Streekeigen Landschapsbeheer als bedoeld in paragraaf 4.10.

Artikel 4.19.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond vast voor de looptijd van de regeling.

Artikel 4.19.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien de te verstrekken subsidie minder dan € 30.000,- bedraagt.

Artikel 4.19.9 Looptijd

Deze paragraaf is geldig tot 31 december 2023, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Paragraaf 5.5 Slimme en duurzame mobiliteit Overijssel

Artikel 5.5.9 Looptijd

‘1 juli 2021’ wordt vervangen door: 31 december 2021.

Paragraaf 5.8 Voucherregeling thuiswerkplannen

Artikel 5.8.10 Looptijd

‘1 juli 2021’ wordt vervangen door: 31 december 2021.

 

Na paragraaf 5.9 wordt een nieuwe paragraaf 5.10 toegevoegd.

Paragraaf 5.10 Scan verduurzaming wagenpark

Algemene toelichting: De provincie Overijssel wil bijdragen aan het verduurzamen van het goederenvervoer over de weg. Verduurzaming van goederenvervoer kan onder andere door de inzet van zero emissie vrachtvoertuigen. Denk bijvoorbeeld aan de inzet van elektrische bestelbussen, maar ook aan schonere kleine vrachtvoertuigen op LNG, CNG of waterstof.

Er zijn inmiddels tal van mogelijkheden voor ondernemers voor schoner wegvervoer, maar het is niet altijd even duidelijk welke oplossing de juiste is, welke stappen moeten worden ondernomen en welke gevolgen dit heeft voor de dagelijkse werkwijze. Met de ZEV-scan kan inzichtelijk worden gemaakt hoe een ondernemer de transitie kan maken naar duurzaam vrachtvervoer over de weg.

Artikel 5.10.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    wagenpark vrachtvervoer: het geheel aan vrachtvoertuigen dat een onderneming in haar bezit heeft;

  • -

    ZEV-scan: Zero Emissie Vervoer-scan, die inzicht geeft in de operationele, technische en financiële haalbaarheid van zero emissie vrachtvervoer;

  • -

    zero emissie vervoer: een vervoerswijze, waarbij de aandrijving van het voertuig geen schadelijke uitstoot veroorzaakt.

Artikel 5.10.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor het uitvoeren van een ZEV-scan ten behoeve van de verduurzaming van een wagenpark vrachtvervoer.

Artikel 5.10.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en is als onderneming fysiek gevestigd in Overijssel;

  • b.

    minimaal 25% van de vrachtvoertuigkilometers van het wagenpark van de aanvrager vindt plaats in Overijssel;

  • c.

    de ZEV-scan wordt uitgevoerd door een derde die:

    • i.

      deskundigheid kan aantonen op het gebied van ZEV-scans, vrachtvervoer over de weg en logistieke planning;

    • ii.

      met een referentieproject niet ouder dan 12 maanden aan kan tonen dat hij of zij kennis over verduurzaming van een wagenpark voor vrachtvervoer heeft; én

    • iii.

      onafhankelijk is ten aanzien van aanbieders van duurzame vrachtvoertuigen;

  • d.

    de ZEV-scan heeft betrekking op een wagenpark van de aanvrager bestaande uit bestelwagens, bestelbussen of lichte vrachtvoertuigen met een gewicht tot 10 ton ten behoeve van het vrachtvervoer;

  • e.

    uit de offerte blijkt dat de rapportage van de ZEV-scan ten minste het volgende bevat:

    • i.

      een beschrijving van het huidige wagenpark en de wijze waarop deze wordt ingezet;

    • ii.

      een beschrijving van de meest haalbare alternatieve duurzame vrachtvoertuigen en randvoorwaarden met daarin een toelichting van:

      • 1.

        de economische haalbaarheid met een vergelijking van de Total Cost of Ownership duurzame vrachtvoertuig(en) versus huidige vrachtvoertuigen;

      • 2.

        de operationele haalbaarheid, met een vergelijking tussen de huidige werkwijze en de werkwijze met inzet van duurzame vrachtvoertuig(en), inclusief de logistieke gevolgen zoals planning en beladingsgraad;

      • 3.

        de technische haalbaarheid, met een beschrijving van de technische mogelijkheden;

    • iii.

      een beknopt stappenplan invoering duurzame vervoersmiddelen met daarin een verwachte tijdsplanning;

  • f.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan moet de subsidie voldoen aan de Algemene de-minimisverordening.

Artikel 5.10.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt 75% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 500,- en maximum van € 3.000,- per aanvraag.

Artikel 5.10.5 Subsidiabele kosten

Uitsluitend de kosten van een door een derde uit te voeren ZEV-scan zijn overeenkomstig artikel 1.1.5 derde lid subsidiabel.

Artikel 5.10.6 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 1 juni 2021 9.00 uur.

Artikel 5.10.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Scan verduurzaming wagenpark.

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager :

    • a.

      een offerte waaruit blijkt:

      • i.

        dat de in artikel 5.10.3 sub e genoemde onderdelen worden uitgewerkt;

      • ii.

        wat de kosten van de uit te voeren ZEV-scan zijn;

      • iii.

        dat de doorlooptijd van de activiteiten na start tot afronden maximaal zes maanden bedraagt;

    • b.

      de opdrachtbevestiging of getekende offerte voor de uitvoering van de ZEV-scan.

Toelichting: De opdrachtbevestiging of getekende offerte mag ook verstrekt zijn onder voorbehoud van deze subsidieverlening.

Artikel 5.10.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen een subsidieplafond vast voor het tijdvak 1 juni 2021 tot en met 30 november 2022.

Artikel 5.10.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op artikel 1.4.1 tot en met 1.4.7 is de subsidieontvanger verplicht om de ZEV-scan, binnen zes maanden na start te hebben uitgevoerd.

Artikel 5.10.10 Weigeringsgronden

In afwijking van artikel 1.1.7 tweede lid, weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de te verstrekken subsidie minder is dan € 500,-;

  • b.

    de aanvrager al subsidie heeft ontvangen op basis van deze paragraaf.

Artikel 5.10.11 Looptijd van de regeling

Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2022, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

 

Na paragraaf 5.10 wordt een nieuwe paragraaf 5.11 toegevoegd:

Paragraaf 5.11 Stimuleren slim en duurzaam vrachtvervoer

Algemene toelichting: De provincie Overijssel wil bijdragen aan slimme logistieke oplossingen, die leiden tot minder transportbewegingen met vrachtwagens en bestelbussen over de weg. Er zijn tal van mogelijkheden voor ondernemers zoals route optimalisatie, samenwerkingen en efficiënte planning. Met de subsidie slim en duurzaam vrachtvervoer wil de provincie ondernemers ondersteunen bij ondersteuning, welke gericht zijn op de opstart van nieuwe initiatieven.

Artikel 5.11.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    beladingsgraad: de verhouding tussen de laadcapaciteit van een voertuig en de daadwerkelijke hoeveelheid goederen die wordt vervoerd. De beladingsgraad wordt over het algemeen uitgedrukt in kilo's of kubieke meters;

  • -

    duurzaam vrachtvervoer: de reductie van CO2, NOx of fijnstof door de afgelegde logistieke kilometers via de weg, te verminderen;

  • -

    slim vrachtvervoer: oplossingen gericht op het verminderen van logistieke kilometers over de weg of verhoging van de beladingsgraad.

Artikel 5.11.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de volgende activiteiten die slim en duurzaam vrachtvervoer in Overijssel stimuleren:

  • a.

    ondersteuning bij het uitwerken van ideeën tot een projectplan;

  • b.

    het uitvoeren van een verkennend onderzoek;

  • c.

    technisch, financieel of juridisch advies ten aanzien van een uitgewerkt projectplan;

  • d.

    marktverkenning op het identificeren van partijen die geïnteresseerd zijn om gebruik te gaan maken van de slimme of duurzame logistieke oplossing;

  • e.

    projectondersteuning bij het implementeren van logistieke oplossingen.

Artikel 5.11.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en is als onderneming fysiek gevestigd in Overijssel;

  • b.

    de activiteiten worden uitgevoerd door een derde die deskundigheid kan aantonen op het gebied van:

    • i.

      vrachtvervoer over de weg;

    • ii.

      met een referentieproject niet ouder dan 12 maanden aan kan tonen dat hij of zij actuele kennis van duurzame en slimme logistieke oplossingen heeft; én

    • iii.

      onafhankelijk is ten aanzien van aanbieders van oplossingen;

  • c.

    de activiteiten zijn gericht op samenwerking tussen verschillende ondernemingen, bundeling van vracht, efficiënte vervoer, digitalisering dan wel alternatieve vervoersvormen;

  • d.

    de activiteiten als bedoeld onder 5.11.2 sub a t/m d zijn gericht op een concrete vraag waar antwoord op moet komen, voordat de aanvrager tot eventuele implementatie over kan gaan;

  • e.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan moet de subsidie voldoen aan de Algemene de-minimisverordening.

Artikel 5.11.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 5.000,- per aanvraag.

Artikel 5.11.5 Subsidiabele kosten

Alleen de kosten van derden als bedoeld in artikel 1.1.5 derde lid zijn subsidiabel.

Artikel 5.11.6 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 1 juni 2021 9.00 uur.

Artikel 5.11.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Slim en duurzaam vrachtvervoer.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 overlegt de aanvrager een opdrachtbevestiging.

    Toelichting: De opdrachtbevestiging mag ook verstrekt zijn onder voorbehoud van deze subsidieverlening.

Artikel 5.11.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen een subsidieplafond vast voor het tijdvak 1 juni 2021 tot en met 30 november 2022.

Artikel 5.11.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op artikel is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de activiteiten binnen zes maanden na subsidieverlening te hebben gerealiseerd;

  • b.

    de resultaten te rapporteren en te delen met geïnteresseerden. Deze rapportage omvat ten minste:

    • i.

      beschrijving van de huidige logistieke werkwijze;

    • ii.

      beschrijving van mogelijkheden om minder of duurzamere transportbewegingen over de weg te realiseren;

    • iii.

      beknopt stappenplan in fasering van de logistieke oplossing.

Artikel 5.11.10 Looptijd van de regeling

Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2022, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Paragraaf 7.2 Restauratie Rijksmonumenten

De Algemene toelichting komt als volgt te luiden:

Algemene toelichting

Met ingang van 2012 heeft het Rijk middelen voor de restauratie van rijksmonumenten overgedragen aan de provincies. Deze regeling is daar een uitwerking van. Deze regeling is staatssteunproof. De Nationale Monumentenregeling kan gebruikt worden voor steun aan monumenten. Steunmaatregelen op basis van deze regeling hoeven niet aangemeld te worden bij de Europese Commissie.

Artikel 7.2.1 Begripsbepaling

Het begrip ‘energiebesparende maatregelen’ vervalt.

Het begrip ‘energieonderzoek’ vervalt.

Het begrip ‘herbestemming’ vervalt.

Het begrip ‘herbouwwaarde’ vervalt.

 

Bij het begrip ‘restauratieplan’ komt ‘- indien van toepassing: een overzicht van de uit te voeren energiebesparende maatregelen’ te vervallen.

 

Het begrip ‘rijksmonument’ komt als volgt te luiden:

  • -

    rijksmonument: een van rijkswege beschermd monument of zelfstandig onderdeel, opgenomen in het landelijke Monumentenregister, niet zijnde een woonhuis met een woonhuisfunctie;

Het begrip ‘woonhuis’ vervalt.

Artikel 7.2.2 Subsidiabele activiteiten

Het artikel komt als volgt te luiden:

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de restauratie van een rijksmonument.

Artikel 7.2.3 Criteria

Lid 1 sub c komt als volgt te luiden:

  • c.

    de subsidiabele kosten bedragen ten minste € 100.000,- en maximaal € 1.000.000,-.

 

Lid 1 sub d vervalt.

Lid 1 sub e vervalt.

 

Lid 1 sub f komt als volgt te luiden:

  • f.

    de restauratie wordt uitgevoerd door een aantoonbaar deskundig restauratiebedrijf dat werkt volgens de in de beroepsgroep geldende kwaliteitsnormen en richtlijnen;

Lid 2 vervalt.

Artikel 7.2.4 Hoogte van de subsidie

Het artikel komt als volgt te luiden:

 

De subsidie bedraagt maximaal 70% van de subsidiabele kosten.

Artikel 7.2.5 Subsidiabele kosten

Het artikel komt als volgt te luiden:

 

In afwijking van artikel 1.1.5 is voor de berekening van de subsidiabele kosten artikel 4 van de Sim en de bijbehorende Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten 2013 van de Sim van toepassing.

Artikel 7.2.6 Indieningstermijn aanvraag

Lid 1 komt als volgt te luiden:

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf 5 juli en ontvangen moet zijn uiterlijk op 1 september voor 17:00 uur van het betreffende kalenderjaar.

Artikel 7.2.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 2 sub c komt als volg te luiden:

  • c.

    een actuele begroting, die gespecificeerd is in hoeveelheden, manuren, materialen, stelposten en onderaannemers. De aanvrager maakt daarbij gebruik van het begrotingsformat van het Rijk.

Toelichting: dit begrotingsformat is te vinden op de website van Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/subsidie-instandhouding-rijksmonumenten/aanvraag-instandhoudingssubsidie-voorbereiden).

 

Lid 2 sub e komt te vervallen

Lid 2 sub l komt te vervallen.

Artikel 7.2.9 Volgorde van behandeling

De toelichting op lid 1 vervalt.

 

De scoretabel komt er als volgt uit te zien:

 

Scoretabel 1 ONDERDEEL

PUNTEN

Het rijksmonument is eigendom van een POM. Per POM kunnen maximaal twee aanvragen aanspraak maken op een punt. Indien de POM meer aanvragen indient, dient zij zelf een onderlinge prioritering aan te geven.

3

De gevraagde subsidie ligt tussen de 50% en 70% van de subsidiabele kosten.

1

De gevraagde subsidie ligt tussen de 30% en 49% van de subsidiabele kosten.

2

De gevraagde subsidie ligt tussen de 1% en 29% van de subsidiabele kosten.

3

De aanvrager is aangewezen als Algemeen Nut Beogende Instelling.

4

De aanvraag heeft betrekking op een monument in de categorie Religieuze gebouwen van het Monumentenregister

2

De aanvraag heeft betrekking op een monument in de categorie Boerderijen, molens en bedrijven van het Monumentenregister

1

Totaalscore is de optelsom van toegekende punten.

 

Lid 4 vervalt.

Artikel 7.2.11 Weigeringsgronden

Lid 1 sub b komt als volgt te luiden:

  • b.

    het een aanvraag betreft voor een monument dat in het Monumentenregister is aangemerkt als woonhuis en een woonfunctie heeft.

na artikel 7.2.11 wordt een nieuw artikel 7.2.12 toegevoegd, deze luidt als volgt:

Artikel 7.2.12 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1 tot en met 1.4.7 is de subsidieontvanger verplicht om voorafgaand de start van de activiteit, een startgesprek te hebben met een adviseur van het Oversticht of de Rijksdienst.

Paragraaf 7.4 Versterking productieaanbod Overijssel

vervallen

Paragraaf 7.11 Nieuwe makers Overijssel

vervallen

 

Na paragraaf 7.16 wordt een nieuwe paragraaf 7.17 ingevoegd:

Paragraaf 7.17 Versterking maakklimaat kunst en cultuur Overijssel

Algemene toelichting

Het doel van de regeling is het duurzaam versterken van het professionele maakklimaat voor kunst en cultuur in Overijssel waarmee de regionale infrastructuur wordt versterkt. Met de regeling stimuleert de provincie de ontwikkeling van activiteitenprogramma’s in toekomstbestendige netwerken en georganiseerde verbanden van (culturele) organisaties en makers in het middensegment. De provincie biedt daarbij de mogelijkheid om flexibel in te spelen op actuele ontwikkelingen.

Artikel 7.17.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    artistieke kwaliteit: de kwaliteit van de artistieke ambities, uitgangspunten en de uitwerking daarvan, op basis van vakmanschap, zeggingskracht en originaliteit.

    Toelichting: Artistieke kwaliteit blijkt uit het vakmanschap van de deelnemers, en de originaliteit en de te verwachten zeggingskracht van de activiteiten. Daarvoor is het noodzakelijk dat in de aanvraag duidelijk wordt gemaakt vanuit welke inhoudelijke visie de artistieke activiteiten gestalte krijgen. De combinatie van ambachtelijke vaardigheden en visie vormen het vakmanschap van de kunstenaar. Zeggingskracht ontstaat uit het vakmanschap plus wat wel de ‘noodzaak' of ‘urgentie' van een artistieke activiteit genoemd wordt. Bij originaliteit gaat het om de mate waarin de activiteiten zich in artistieke en conceptuele zin onderscheiden van het overige aanbod in de culturele sector.

  • -

    maatschappelijke impact: het effect van de activiteiten waarbij de culturele waarde, de netwerkwaarde en de waarde voor publiek/inwoners (bijvoorbeeld via het sociaal domein) worden gewogen.

    Toelichting: bij culturele waarde gaat het om het vergroten van de ontwikkeling van makers, het aantrekken, behouden en benutten van de professionele kunstmakers en artiesten in Overijssel, om nieuw professioneel cultureel aanbod, om de bijdrage aan de uitwisseling tussen makers, culturele instellingen en het onderwijs, de bijdrage aan het gebruik van de bestaande podia en overige presentatieplekken en het vergroten van de interactie met en bereik van publiek (fysiek en digitaal).

    Bij netwerkwaarde gaat het om de bijdrage aan vitale netwerken tussen makers, organisaties, scholen, publiek in Overijssel, de bijdrage aan de ontwikkeling van de culturele sector in de stedelijke regio en de provincie Overijssel, de bijdrage aan de culturele sector en de professionele culturele netwerken in Nederland en eventueel de bijdrage aan de culturele sector en culturele netwerken buiten Nederland.

  • -

    middensegment: een diverse verzameling van professionele makers, culturele organisaties, productieplekken, podia en presentatieplekken in het weefsel tussen de lokale kunstinitiatieven, broedplaatsen en opleidingen en de ‘top’ instellingen.

    Toelichting: in dat middensegment speelt zich met name af het - vaak samen - maken van nieuw aanbod, het begeleiden van makers, de ontwikkeling van talent in de professionele kunsten, experimenteren en presenteren, om zo de basis met de top te verbinden.

  • -

    professioneel maakklimaat: een samenhangende dynamiek waarin:

    • het talent van (potentiële) professionele kunstmakers en artiesten verder wordt ontwikkeld;

    • nieuw cultureel aanbod tot stand komt;

    • dat aanbod gepresenteerd wordt aan publiek;

    • podia en presentatieplekken (binnen en buiten) worden benut;

    • nieuwe (digitale) vormen van interactie met - en presentatie aan het publiek ontstaan;

    • relaties met het kunstvakonderwijs en creatief MBO ontstaan en actief worden benut;

  • -

    samenwerking: die handelingen die een inhoudelijke, praktische, financiële of kwalitatieve meerwaarde bewerkstelligen voor culturele organisaties of individuele kunst- en cultuurmakers. Een gezamenlijk doel op basis van wederkerigheid is de inzet van de samenwerking.

  • -

    talent: een kunstmaker die een intrinsieke motivatie en (artistiek) vermogen heeft om zijn of haar vaardigheden door te ontwikkelen naar of binnen een professioneel niveau.

  • -

    talentontwikkeling: activiteiten gericht op de identificatie, selectie, begeleiding en artistieke en zakelijke ontwikkeling van talent.

  • -

    zakelijke kwaliteit: de mate waarin en de wijze waarop de aanvrager in staat is om het activiteitenplan op professionele wijze te realiseren.

    Toelichting: de volgende aspecten spelen bij de zakelijke kwaliteit een rol:

    • de kwaliteit van bedrijfsvoering

    • een realistische raming van kosten en inkomsten

    • een sluitende begroting

    • een evenwichtige financieringsmix

    • de verhouding tussen het gevraagde bedrag, de activiteiten en het verwachte resultaat

    • de marketing- en communicatiestrategie

    • de Code Cultural Governance

    • de Fair Practice Code

    • een visie op de toekomstbestendigheid van het activiteitenprogramma

Artikel 7.17.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor meerjarige activiteitenprogramma’s ter versterking van het professioneel maakklimaat voor kunst en cultuur in Overijssel.

Artikel 7.17.3 Criteria

  • 1.

    Een aanvrager voor subsidie als bedoeld in artikel 7.17.2 is een rechtspersoon die volgens het handelsregister van de Kamer van Koophandel in Overijssel is gevestigd.

  • 2.

    Een aanvrager is volgens het handelsregister van de Kamer van Koophandel een professionele organisatie die beroepsmatig activiteiten verricht op het gebied van het culturele maakklimaat in Overijssel.

  • 3.

    Het meerjarig activiteitenprogramma van de aanvrager:

    • a.

      omvat de periode 1 september 2021 tot en met 31 december 2024.

    • b.

      is gericht op nieuw professioneel cultureel aanbod en/of talentontwikkeling van professionele makers;

    • c.

      is gericht op de verdere ontwikkeling van verschillende disciplines in de culturele sector in Overijssel, te weten muziek, theater (inclusief dans), beeldende- en mediakunst of multidisciplinaire kunst;

    • d.

      is gericht op het versterken van netwerken en dynamiek in het maakklimaat van het middensegment;

    • e.

      geeft blijk van een artistieke en zakelijke betekenis voor ten minste de regio;

      Toelichting: dit kan blijken uit bijvoorbeeld een schriftelijk en/of financieel commitment van de betrokken gemeente(n), samenwerkingspartners, bedrijven, publiek.

    • f.

      geeft ten aanzien van lid 3, a tot en met e, inzicht in een:

      • i

        stapsgewijze artistieke en zakelijke ontwikkeling en borging van activiteiten en organisatie(s);

      • ii

        stapsgewijze ontwikkeling naar ten minste (verdere) provinciale of nationale uitstraling;

      • iii

        stapsgewijze verbreding van de financieringsmix;

    • g.

      geeft een beschrijving van de marketingstrategie op de activiteiten die in het meerjarig activiteitenprogramma zijn opgenomen;

    • h.

      geeft inzicht in de manier waarop wordt omgegaan met de culturele codes. Voor wat betreft de code Cultural Governance hoe deze wordt toegepast. Voor de codes Fair Practice en Diversiteit & Inclusie geldt: pas toe of leg uit.

    • i.

      geeft een beschrijving van de beoogde maatschappelijke impact van het activiteitenprogramma op:

      • i.

        het maakklimaat (maken van nieuw cultureel aanbod en/of talentontwikkeling);

      • ii.

        dynamische netwerken, samenwerking en georganiseerde verbanden;

      • iii.

        de betekenis voor de stedelijke regio, de provincie en eventueel (inter-) nationaal;

      • iv.

        het publiek/de inwoners

      • v.

        en de manier waarop deze impact wordt gemeten.

  • 4.

    De behaalde totale score op basis van scoretabel 1 bedraagt tenminste 55 punten.

  • 5.

    Indien de aanvrager meerjarig subsidie ontvangt op grond van een andere paragraaf in het Uitvoeringsbesluit Subsidies Overijssel 2017 geldt dat er sprake moet zijn van op die paragraaf aanvullende activiteiten.

  • 6.

    Indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan moet de subsidie voldoen aan artikel 53 van de AGVV.

Artikel 7.17.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt per aanvraag maximaal 60% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 125.000,- per jaar voor een meerjarig activiteitenprogramma.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.1.6 derde lid zijn kosten pas subsidiabel vanaf 1 september 2021.

Artikel 7.17.5 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 25 mei 2021 9.00 uur en ontvangen moet zijn uiterlijk op 18 juni 2021 vóór 17.00 uur.

  • 2.

    Aanvragen die op 18 juni 2021 17.00 uur niet volledig zijn, worden niet in behandeling genomen.

Toelichting: Omdat het een tenderregeling is, is het voor de gelijktijdige beoordeling nodig dat alle stukken voor de sluiting van de aanvraagtermijn ingediend zijn. Na de sluitingsdatum is er alleen ruimte voor het herstel van administratieve kleinigheden die niet inhoudelijk van aard zijn, zoals een handtekening of een bankrekeningnummer.

Artikel 7.17.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Versterking maakklimaat kunst en cultuur Overijssel en het begrotingsformat Versterking maakklimaat kunst en cultuur Overijssel.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 7.17.2 een meerjarig activiteitenplan.

    Toelichting: zie artikel 7.17.3, derde lid, voor de eisen waaraan een meerjarig activiteitenprogramma moet voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen.

Artikel 7.17.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen een meerjarig subsidieplafond vast voor de periode 25 mei 2021 tot en met 31 december 2024.

Artikel 7.17.8 Volgorde van behandeling

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.1.4 plaatsen Gedeputeerde Staten de subsidieaanvragen, die voldoen aan de in artikel 7.17.3 gestelde criteria, in een volgorde op basis van behaalde score. De score wordt bepaald op basis van de in Scoretabel 1 genoemde wegingscriteria.

  • 2.

    Bij een gelijke totaalscore wordt prioriteit gegeven aan een aanvraag die het beste scoort op onderdeel 1, daarna zonodig op onderdeel 2 en als dan nog sprake is van een gelijke score, op onderdeel 3. Indien in dat geval nog steeds sprake is van een gelijke score, vindt loting tussen die betreffende aanvragen plaats.

    Scoretabel 1

    Criteria

    te behalen punten

    1. Artistiek inhoudelijke kwaliteit, blijkend uit:

    a. vakmanschap

    b. zeggingskracht en

    c. originaliteit

     

    10 punten

    10 punten

    10 punten

    2. Zakelijke kwaliteit, blijkend uit:

    a. financiële haalbaarheid

    b. ondernemerschap

     

    15 punten

    15 punten

    3 . Maatschappelijke impact:

    a. impact op het maakklimaat

    b. impact op dynamische netwerken, samenwerking en georganiseerde verbanden;

    c. betekenis voor de stedelijke regio, de provincie en (inter)nationaal

    d. impact op het publieksbereik en/of de inwoners

     

    10 punten

    10 punten

    10 punten

    10 punten

    Totale score

    100 punten

Artikel 7.17.9 Adviescommissie

  • 1.

    Gedeputeerde Staten leggen een volledige aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 7.17.2 ter advies voor aan de Adviescommissie Cultuur die binnen zes weken een advies aan Gedeputeerde Staten uitbrengt. Indien nodig kan deze termijn door Gedeputeerde Staten met een termijn van maximaal twee weken worden verlengd.

  • 2.

    Het advies heeft betrekking op de criteria zoals genoemd in artikel 7.17.3, lid 3 en scoretabel 1.

Artikel 7.17.10 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de aanvrager een BIS-instelling betreft of een instelling betreft die zich primair bezig houdt met activiteiten op gebied van cultuureducatie, cultuurparticipatie, erfgoed, bibliotheken, festivals of evenementen.

    Toelichting: Gedeputeerde Staten willen met deze regeling het professionele maakklimaat in het middensegment van de culturele sector versterken en vinden het daarom belangrijk dat aanvragers uit dit middensegment afkomstig zijn. De onder a. genoemde partijen kunnen wel in het activiteitenprogramma participeren.

  • b.

    de te verstrekken subsidie lager is dan € 50.000,- per jaar.

Artikel 7.17.11 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.2, 1.4.3, 1.4.6 en 1.4.7 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    goede voorbeelden binnen de cultuursector te delen;

  • b.

    te communiceren over de resultaten van de gesubsidieerde activiteiten via de eigen mediakanalen.

Artikel 7.17.12 Tussenrapportage

Overeenkomstig artikel 1.4.3 overlegt de subsidieontvanger jaarlijks vóór 1 juni een tussenrapportage. De tussenrapportages worden voor een begeleidingsadvies voorgelegd aan de adviescommissie Cultuur, die binnen zes weken advies geeft.

Artikel 7.17.13 Vaststelling subsidie

In afwijking van artikel 1.5.2. dient de subsidieontvanger een verzoek tot vaststelling van de subsidie in bij Gedeputeerde Staten binnen een zes maanden na beëindiging van de periode waarvoor de subsidie is verstrekt. Hierbij overlegt de subsidieontvanger tevens een inhoudelijke eindrapportage, waarin wordt aangegeven of en op welke wijze de activiteiten of de samenwerking na afloop van de projectperiode worden voortgezet.

Artikel 7.17.14 Looptijd van de regeling

Deze paragraaf is geldig tot en met 31 december 2024, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

 

Inwerkingtreding:

Het besluit treedt in werking 1 dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

Gedeputeerde Staten voornoemd.

Naar boven