Provinciaal blad van Noord-Brabant
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2021, 3491 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2021, 3491 | Overige besluiten van algemene strekking |
Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 26 april 2021, houdende regels omtrent het verstrekken van een bijdrage voor de opgaven in de Actie- en Investeringsagenda Coronaherstel (Bijdrageregeling Actie- en Investeringsagenda Coronaherstel Noord-Brabant)
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten voor de versnelling van de opgaven in de Actie- en Investeringsagenda Coronaherstel bijdragen willen verstrekken voor projecten die gericht zijn op de actuele en urgente uitdagingen ten aanzien van digitale bereikbaarheid, weerbare arbeidsmarkt en vitale en duurzame steden;
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Abv: Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant;
Actie- en Investeringsagenda Coronaherstel: door de provincie Noord-Brabant en de gemeente Bergen op Zoom, de gemeente Helmond, de gemeente Breda, de gemeente ‘s-Hertogenbosch, de gemeente Eindhoven, de gemeente Helmond, de gemeente Tilburg, de gemeente Meierijstad, de gemeente Oss, de gemeente Oosterhout, de gemeente Uden en de gemeente Waalwijk en de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij gezamenlijk opgestelde en op 2 maart 2021 vastgestelde Actie- en Investeringsagenda Coronaherstel;
project: activiteit of samenhangend geheel van activiteiten die afgebakend zijn in de tijd en gericht op een specifiek eindresultaat.
Een bijdrage op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:
Artikel 1.3 Activiteiten die in aanmerking komen voor een bijdrage
Een bijdrage kan worden verstrekt voor projecten gericht op de versnelling van de opgave “BrabantRing” of de opgave “Opschalen Brabant Leert”.
Artikel 1.4 Vereisten voor een bijdrage
Om voor een bijdrage in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Gedeputeerde Staten stellen het bijdrageplafond voor de periode, genoemd in artikel 1.5, vast op € 1.170.000
Artikel 1.7 Hoogte van de bijdrage
De hoogte van de bijdrage betreft het lumpsumbedrag per project, genoemd in de lijst met type 1 projecten, opgenomen in bijlage 1 behorende bij deze regeling.
De bijdrage wordt verdeeld op grond van de afspraken in de Actie- en Investeringsagenda Coronaherstel.
Artikel 1.9 Verplichtingen van de bijdrageontvanger
zorgt dat de zaak die tot stand is gekomen met een provinciale bijdrage niet binnen een periode van vijf jaar na realisering daarvan wordt vervreemd, verhuurd of met hypotheek of andere zakelijke rechten bezwaard, dan wel geheel of gedeeltelijk aan de in de aanvraag omschreven bestemming wordt onttrokken, tenzij Gedeputeerde Staten hiervoor ontheffing verlenen;
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder b, en de bijdrageontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.
De bijdrageontvanger toont bij de aanvraag tot vaststelling van de bijdrage aan dat de activiteiten waarvoor de bijdrage is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de bijdrage verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
Artikel 1.12 Wijze van verstrekken
De bijdrage wordt verleend en op aanvraag vastgesteld op grond van artikel 12, onder c, van de Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant.
Gedeputeerde Staten zenden in 2023 aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en doeltreffendheid van deze regeling in de praktijk.
’s-Hertogenbosch, 26 april 2021
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. M.J.A. van Bijnen MBA
Bijlage 1 behorende bij artikel 1.4, onder c en artikel 1.7 van de Bijdrageregeling Actie- en Investeringsagenda Coronaherstel Noord-Brabant
Toelichting behorende bij de Bijdrageregeling Actie- en Investeringsagenda Coronaherstel Noord-Brabant
De provincie Noord-Brabant, de B5- en de M7-gemeenten en de BOM hebben een gezamenlijke Actie- en Investeringsagenda Coronaherstel (AIAC) afgesproken als onderdeel van een ‘brede herstelaanpak Corona’. Daarmee beogen de provincie, de gemeenten en de BOM de negatieve gevolgen van COVID-19 te minimaliseren en tegelijkertijd positieve impact te realiseren.
De AIAC bevat projecten, die aanhaken op actuele en urgente uitdagingen ten aanzien van digitale bereikbaarheid, weerbare arbeidsmarkt en vitale en duurzame steden. Projecten op deze thema’s kunnen snel starten en daarmee kan snel resultaat worden gerealiseerd. De Actie- en Investeringsagenda beoogt zo een versnelling tot stand te brengen in de realisatie van projecten. Daarmee komt Brabant investerend de Coronacrisis uit en wordt perspectief op herstel geboden.
Deze bijdrageregeling biedt Gedeputeerde Staten de mogelijkheid om bijdragen te verstrekken aan projecten uit de AIAC en zo aan de gemaakte samenwerkingsafspraken te voldoen. Het betreft projecten die bijdragen aan de volgende kernprojecten:
De eerste paragraaf van deze bijdrageregeling betreft de type1 projecten opgenomen in bijlage 4 van de AIAC, onder SP1: “Versnellen realisatie BrabantRing” en SP2: “Opschalen Brabant Leert” en sluiten aan bij de eerste twee genoemde kernprojecten. Het betreft projecten van gemeenten die snel van start kunnen met financiering van de gemeenten zelf en cofinanciering door de provincie. Zo nemen provincie en gemeenten de uitvoering van deze projecten samen ter hand.
Het juridisch kader van deze bijdragen wordt gevormd door de Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant (Abv) en deze bijdrageregeling. Provinciale Staten hebben in artikel 2 van de Abv aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid gedelegeerd om nadere regels in de vorm van bijdrageregelingen vast te stellen voor het verstrekken van bijdragen op diverse beleidsterreinen. In deze bijdrageregeling is maatwerk voor de specifieke doelgroepen en de te verstrekken bijdragen vastgelegd, zodat Gedeputeerde Staten over een snel en flexibel instrumentarium beschikken.
Deze regeling is uitsluitend van toepassing op publiekrechtelijke rechtspersonen, omdat slechts dan voldaan wordt aan de criteria van artikel 4:21, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Verstrekking aan een andere doelgroep is niet mogelijk.
Aangezien deze bijdrageregeling is vastgesteld op grond van de Abv, betekent dit dat een aantal aspecten van de verstrekking van de bijdrage niet in de bijdrageregeling zijn vastgelegd, maar in de Abv. In de Abv staat onder meer wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de bijdrageontvanger, zoals de meldingsplicht. Voor een goed begrip van deze bijdrageregeling is dus bestudering van de Abv noodzakelijk.
Ook bij de verstrekking van bijdragen dient rekening te worden gehouden met de staatssteunregels. Daarbij wordt getoetst of de steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht, of de steun door staatsmiddelen wordt bekostigd, of deze staatsmiddelen een economisch voordeel verschaffen, dat niet via normale commerciële weg zou zijn verkregen (non-marktconformiteit), of de maatregel selectief is, dat wil zeggen of het geldt voor één of enkele ondernemingen, een specifieke sector of regio en of de maatregel de mededinging (in potentie) vervalst en (dreigt te) leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU. Over het algemeen zullen overheidstaken niet worden gekwalificeerd als economische activiteiten.
In deze regeling gaan Gedeputeerde Staten ervan uit dat de activiteiten, waarvoor de gemeenten een bijdrage ontvangen, geen economische activiteiten betreffen. Daar waar de gemeenten niet de eindbegunstigden zijn van deze bijdrageregeling zullen zij zelf de Europese staatssteunregels en aanbestedingsregels in acht dienen te nemen.
Artikel 10 van de Abv verplicht de bijdrageontvanger om alle ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de hoogte van de bijdrage te melden. Hierbij wordt uitgegaan van de voorwaarden en verplichtingen die aan de bijdrage zijn gesteld. De bijdrageontvanger doet onverwijld melding aan Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten kunnen hierop naar bevind van zaken handelen. Een dergelijke melding kan leiden tot het intrekken of wijzigen van de bijdrageverlening, het opschorten van voorschotten of het aanpassen van verplichtingen of het lager of zelfs op nihil vaststellen van de bijdrage. De meldingsplicht geldt gedurende het hele proces van bijdrageverstrekking, dus vanaf de bijdrageverlening tot aan de bijdragevaststelling. Indien er geen melding is gedaan en pas bij een aanvraag voor vaststelling of bij een steekproef blijkt dat er wel een melding gedaan had moeten worden, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente. In geval van misbruik wordt dit geregistreerd.
Paragraaf 1 BrabantRing en Brabant Leert
Artikel 1.9 Verplichtingen van de bijdrageontvanger
Indien de bijdrageaanvrager in deze regeling niet de eindbegunstigde is van de bijdrage dient hij er uiteraard zorg voor te dragen dat aan de Europese regels voor staatssteun wordt voldaan. Deze verplichting geldt reeds rechtstreeks op basis van het Europese recht en is derhalve niet als verplichting opgenomen in artikel 1.9. Hetzelfde geldt voor de regels omtrent aanbestedingen.
Dit houdt in dat de bijdrageontvanger deugdelijk beheer en onderhoud moet voeren en de activiteit geen belangrijke wijzigingen mag ondergaan die raken aan de aard of uitvoeringsvoorwaarden van die activiteit. De instandhoudingsplicht geldt tot en met vijf jaar na vaststelling van de bijdrage. Tijdens de instandhoudingsplicht hebben Gedeputeerde Staten de mogelijkheid een controlebezoek te houden om te beoordelen of de instandhoudingsverplichting wordt nageleefd.
Onder d Wijzigen rechtstoestand
De rechtstoestand van zaken die met een provinciale bijdrage tot stand zijn gekomen dient dus in principe vijf jaar onveranderd te blijven, tenzij Gedeputeerde Staten menen dat ontheffing van deze verplichting gerechtvaardigd is. De benodigde ontheffing van Gedeputeerde Staten betreft zowel roerende als onroerende zaken. De bijdrageontvanger dient zijn verzoek om ontheffing schriftelijk bij Gedeputeerde Staten in te dienen.
Het voortgangsverslag is vormvrij.
Aan het einde van het project vindt verantwoording plaats op basis van een activiteitenverslag. Uit het activiteitenverslag dient te blijken of het project geheel, gedeeltelijk of niet is uitgevoerd. Gedeputeerde Staten kunnen eventueel steekproefsgewijs aanvullende informatie opvragen of ter plekke controleren of de prestatie is verricht.
Artikel 1.12 Wijze van verstrekken
De vaststelling van deze bijdragen vindt plaats op aanvraag. De Abv verplicht de bijdrageontvanger binnen 13 weken na het verrichten van de activiteiten de vaststelling aan te vragen. Gedeputeerde Staten beslissen op deze aanvraag eveneens binnen 13 weken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2021-3491.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.