Provinciaal blad van Noord-Brabant
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2021, 3242 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2021, 3242 | Verordeningen |
Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 20 april 2021 tot wijziging van de Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020 in verband met de openstelling van een nieuw aanvraagtijdvak voor subsidie op grond van paragraaf 7 van die regeling (Eenentwintigste wijziging Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020)
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
Gelet op de artikelen 1 tot en met 3 van Verordening (EU) 2020/2220 van het Europees Parlement en de Raad van 23 december 2020 tot vaststelling van een aantal overgangsbepalingen voor steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in de jaren 2021 en 2022 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1307/2013 wat betreft de middelen en toepassing in de jaren 2021 en 2022 en van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wat betreft de middelen en verdeling van die steun voor de jaren 2021 en 2022 (PbEU 2020, L 437), en artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat het plattelandsontwikkelingsprogramma 3 is verlengd tot en met 31 december 2022, zijnde het moment van inwerkingtreding van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, en het om die reden wenselijk is de Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020 te wijzigen teneinde een nieuw aanvraagtijdvak voor paragraaf 7 van die regeling, inhoudende herstelmaatregelen voor natuur en biodiversiteit, open te stellen, alsmede enkele technische wijzigingen aan te brengen;
Artikel I Wijziging Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020
De Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1.5, zevende lid, komt te luiden:
Bijdragen in natura als bedoeld in het eerste lid, onder c, en onbetaalde eigen arbeid als bedoeld in het eerste lid, onder d, zijn subsidiabel tot de waarde die gewoonlijk op de desbetreffende markt wordt aanvaard en voor zover de te verlenen subsidie niet meer bedraagt dan de totale subsidiabele kosten in het project exclusief bijdragen in natura overeenkomstig artikel 69, eerste lid, van VO (EU) 1303/2013.
§ 7 Herstelmaatregelen natuur en biodiversiteit
Artikel 2.7.1 Begripsbepalingen specifiek
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
ambitiekaart: kaart opgenomen bij het Natuurbeheerplan waarop de begrenzing is vastgelegd van alle bestaande en nog te realiseren natuur met daarbij de aanduiding van de kwaliteit per natuurbeheertype of landschapselement, te raadplegen via https://kaartbank.brabant.nl/viewer/app/natuurbeheerplan
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:
Artikel 2.7.3 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op niet-productieve investeringen voor herstelmaatregelen voor natuur of biodiversiteit.
Artikel 2.7.4 Weigeringsgronden specifiek
Subsidie wordt geweigerd, indien voor het project reeds provinciale subsidie is verstrekt.
Artikel 2.7.5 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.7.3 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 2.7.6 Subsidiabele kosten
De subsidiabele maximumbedragen per hectare, genoemd in het tweede lid, onder a en c, betreffen een aanplant in bestaand bos van 50% van het projectgebied, waarbij de subsidiabele maximumbedragen per hectare evenredig afnemen, met de afname van het percentage dat de subsidieaanvrager eventueel minder dan 50% aanplant.
Artikel 2.7.7 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 24 mei 2021, 09.00 uur tot en met 1 juli 2021, 17.00 uur.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.7.3 voor de periode, genoemd in artikel 2.7.7, vast op € 2.544.000.
Artikel 2.7.10 Selectiecriteria herstelmaatregelen voor natuur of biodiversiteit
Gedeputeerde Staten maken voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, bedoeld in artikel 2.7.3, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van punten, beginnend bij de aanvraag met de meeste punten, toe te kennen op basis van resultaatsverwachtingen te waarderen met:
Indien na toepassing van het eerste lid blijkt dat de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 2.7.8 te boven gaan, worden de gerangschikte aanvragen behandeld op volgorde van puntenaantal beginnend bij de aanvraag met de meeste punten.
Artikel 2.7.11 Specifieke verplichtingen
Onverminderd artikel 1.9 heeft de subsidieontvanger de verplichting om na afloop van het project aan Gedeputeerde Staten een file geodatabase te overleggen met de exacte locatie van de uitgevoerde maatregelen, opgebouwd volgens het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelregistratieformulier ten behoeve van het vullen van het registratiesysteem GIS subsidies natuur Noord-Brabant.
Investeringscategorie 15 van Bijlage 1 Lijst van fysieke investeringen gericht op verduurzaming van landbouwbedrijven komt te luiden:
Bijlage 8 behorende bij de Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020 wordt vervangen door bijlage 1 behorende bij deze regeling.
Bijlage 9 behorende bij de Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020 wordt vervangen door bijlage 2 behorende bij deze regeling.
’s-Hertogenbosch, 20 april 2021
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter de secretaris
mr. I.R. Adema
drs. M.J.A. van Bijnen MBA
Bijlage 1 behorende bij artikel I, onder D, van de Eenentwintigste wijziging Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020
Bijlage 8 behorende bij artikel 2.7.1 van de Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020 Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden
Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden
De Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant is tevens digitaal raadpleegbaar, https://noord-brabant.maps.arcgis.com/apps/webappviewer/index.html?id=d7fed2c300484f74b458b42ed1bb5b07 bestaat uit de onderstaande kaartlagen:
Maatregelen landschaps- en systeemniveau
Maatregelkaart – Maatregelen overige
Bijlage 2 behorende bij artikel I, onder F, van de Eenentwintigste wijziging Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020
Bijlage 9 behorende bij artikel 2.7.1 van de Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020
Toelichting Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant
De Toelichting Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden ligt overeenkomstig artikel 136 Provinciewet ter inzage op het Provinciehuis Noord-Brabant.
https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/externebijlagen/exb-2019-8522/1/bijlage/exb-2019-8522.pdf
Toelichting behorende bij de Eenentwintigste wijziging Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020
Paragraaf 7 van de Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020 is eerder opengesteld, namelijk in de periode 13 november 2017 tot en met 19 januari 2018. Vorige openstelling richtte zich op het herstellen van vennen die door stikstofdepositie vanuit de landbouw zijn aangetast en op het beter weerbaar maken hiervan tegen toekomstige depositie vanuit de landbouw. De focus ligt nu op bosrevitalisering op zandgronden. Om de gestelde doelstellingen van het plattelandsontwikkelingsprogramma 3 te behalen kiezen Gedeputeerde Staten ervoor om paragraaf 7 open te stellen.
De maatregelen richten zich op het herstellen van bestaande natuurbossen die door stikstofdepositie vanuit de landbouw zijn aangetast en op het beter weerbaar maken van deze natuurbossen op zandgronden tegen toekomstige depositie vanuit de landbouw.
In de Brabantse Bossenstrategie 1 van 28 januari 2020 is aangegeven dat de provincie het areaal bos gaat vergroten, de kwaliteit ervan gaat verbeteren en de afzet gaat verduurzamen. In het kader van de klimaatadaptatie is voor de Brabantse bossen een klimaatadaptieve aanpak nodig. Voor de ontwikkeling van weerbare bossen is een vitale bodem cruciaal. Ongeveer 60.000 ha van het Noord-Brabantse bosareaal ligt op drogere of verdroogde zandgronden. Het overgrote deel bestaat uit dennen- of sparrenopstanden, vaak gemengd met eiken, berken of beuken. De bodems van deze bossen zijn sterk verzuurd. De stikstofdepositie en het zure strooisel van eiken, beuken en naaldbomen hebben de bodem van bossen op de zandgronden aangetast. De nutriëntenbalans is ernstig verstoord. De stikstofdepositie moet omlaag worden gebracht en de samenstelling van de bossen dient diverser te worden om het interne verzuringsproces van de bosbodems te doorbreken. Het doel is om voor 2050 voor alle 60.000 ha met een revitaliseringsaanpak te komen.
Op 15 december 2020 is de Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof 1.02 (uitvoeringsagenda 2020-2023) (BOS) vastgesteld. Eén van de 3 doelen/pijlers van de BOS is het werken aan het behalen van instandhoudingsdoelen voor stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Onderdeel van de daarin genoemde gebiedsgerichte aanpak is natuur- en bodemherstel, het afronden van het natuurnetwerk, meer en beter bos, verbeteren van de waterkwaliteit, stoppen van verdroging en het aanpassen van klimaatverandering. De provincie streeft ernaar dat in Brabant minimaal de helft van de hectares natuur in de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden in 2030 op een aanvaardbaar stikstofniveau komen, wat tevens betekent dat stikstof steeds minder vaak een belemmering vormt voor economische maatschappelijke ontwikkelingen.
Hieruit blijkt ook de verbinding tussen bossenstrategie- bosrevitalisatie- stikstof- landbouw (POP). Eén van de oplossingen van de stikstofproblematiek begint bij een sterke natuur: het realiseren van een gunstige, of waar dat nog niet mogelijk is een verbeterde, staat van instandhouding van prioritaire soorten. Het inzetten op natuurherstel heeft prioriteit. De revitalisering van de bossen draagt hieraan bij.
De regeling maakt een onderscheid in bossen op arme zandgronden en bossen op rijkere gronden. Er zijn drie te subsidiëren onderdelen: herstel van de hydrologie, herstel van de mineralenhuishouding en bosomvorming. De werkwijze moet voldoen aan de omschreven wijzen van omvorming en de daar genoemde percentages.
Artikel I (Wijziging Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 20214-2020)
Artikel 2.7.5 Subsidievereisten
Eerste lid onder a Projectlocaties
Het is de bedoeling dat de subsidieaanvrager op de kaart aangeeft op welk gebied of welke gebieden het project gericht is en welke maatregelen op welke plek in het gebied uitgevoerd gaan worden. De subsidieontvanger kan dus in een project meerdere projectlocaties uitvoeren.
Eerste lid onderdeel g en h Omvormingsmethoden
Er zijn verschillende omvormingsstrategieën mogelijk, afhankelijk van de groeiplaats, wensen van de beheerder en uitgangssituatie. Niet overal is aanplant van rijk strooiselsoorten (o.a. linde, iep, esdoorn) mogelijk. Daarvoor is in de uitgangssituatie een minimale basenverzadiging, mineralen en vochtvoorziening nodig. Op arme groeiplaatsen is omvormen via overgangsstadium met berken, Amerikaanse vogelkers, lijsterbes, sporkehout en hazelaar een optie. Ook behoud van naaldbossen en zure eiken- en beukenbossen is vanuit het oogpunt van biodiversiteit wenselijk.
Om subsidiëring relatief simpel en overzichtelijk te houden, is er voor gekozen om te werken met een vaste maximale vergoeding per hectare. Deze vergoeding bestaat uit vier omvormingsstrategieën op arme zandgronden respectievelijk rijkere gronden:
Eerste lid onderdelen f en g, onder 1° Intensieve omvorming
Intensieve omvorming is meestal realisatie van rijk strooiselsoorten gedomineerd bos binnen 10 à 20 jaar. Dit vraagt hoge plantdichtheden, een intensieve jeugdverzorging en ook een goede wildbescherming. Vaak wordt intensieve omvorming alleen daar toegepast waar ook een snelle omvorming te verwachte is (goede vochtvoorziening en/of basenverzadiging > 25% of in combinatie met steenmeel basenverzadiging > 12%). Deze omvorming bestaat met name uit:
Eerste lid onderdelen f en g, onder 2° Standaard omvorming
Standaard omvorming is meestal realisatie binnen 40 jaar van bos met 10-25% bedekking met rijkstrooiselsoorten en natuurlijke verjonging van rijkstrooiselsoorten. Doel is tevens bodemverbetering door betere menging en structuurvariatie binnen het bos. De omvorming bestaat met name uit:
Eerste lid onderdelen f en g, onder 3° Extensieve omvorming
Extensieve omvorming is meestal gericht op het bevorderen van menging en bosstructuur en het bevorderen van het aandeel boom- en struiksoorten met mild strooisel, die geen hoge eisen aan de groeiplaats stellen. Eventueel kunnen ook enkele zaadbomen van rijkstrooiselsoorten worden ingebracht. De omvorming bestaat met name uit:
Eerste lid onderdelen f en g, onder 4° Aanleggen OAD netwerk
De omvorming bestaat met name uit:
Artikel 2.7.6 Subsidiabele kosten
Onder kosten voor verbetering van onroerende zaken vallen ook kosten om habitats in natuurgebieden te herstellen, ecosystemen beter weerbaar te maken tegen toekomstige stikstofdepositie en kosten om gronden te transformeren naar de voor beter waterbeheer beoogde functie. Bijvoorbeeld kosten voor het toedienen van mineralen om uitloging en verzuring te compenseren, het aanplanten van bepaalde loofbomen, of het nemen van maatregelen ter verbetering van de hydrologie.
Een voorbeeld van een haalbaarheidsonderzoek is een LandschapsEcologische SysteemAnalyse. Een dergelijke analyse is bedoeld om meer inzicht te krijgen in het ontstaan en het huidig functioneren van een natuurgebied of een beheertype in historisch, fysisch-geografisch, hydrologisch en ecologisch opzicht.
Het is belangrijk dat de subsidiabele activiteit goed wordt voorbereid. Daarmee kan de doelmatigheid, de kosteneffectiviteit en de integraliteit worden vergroot. Een deel van deze kosten is of zal worden gemaakt voorafgaand aan de aanvraag om subsidie. Vanwege het grote belang van een goede voorbereiding zijn deze kosten in deze paragraaf subsidiabel gesteld voor zover ze gemaakt zijn binnen een jaar voorafgaand aan de aanvraag om subsidie.
De subsidiabele kosten (overige kosten) die onder dit lid vallen, betreffen alle kosten genoemd in artikel 2.7.6, eerste lid, onder a tot en met e. De kosten die zien op haalbaarheidsstudies, personeelskosten en voorbereidingskosten vallen hier niet onder.
Tweede lid en vierde lid Uitvoeringskosten
De maximale subsidiëring in het tweede lid, onder a, is gebaseerd op 50% aanplant van de aangevraagde oppervlakte. Bij toepassing van een lager percentage door de subsidieontvanger neemt de vergoeding per hectare evenredig af. Voor bossen op arme zandgronden bedragen de subsidiabele kosten maximaal € 4.900 per hectare. Dit is inclusief de verplichte toepassing van steenmeel. Voor bossen op rijkere gronden zijn de subsidiabele kosten maximaal € 1.800 per hectare.
Tweede lid, onderdeel a onder 2° Steenmeel
Herstel van de mineralenhuishouding in bossen op arme zandgronden is mogelijk door het opbrengen van steenmeel. Dit wordt gezien als een noodzakelijke maatregel om door stikstofdepositie verdwenen mineralen weer aan te vullen. Voor een gezond bosecosysteem dient de basenverzading minimaal 25 à 30% te zijn. Voor het verhogen van de basenverzadiging naar een gewenst niveau van > 25% is een minimale gift van 10 ton steenmeel nodig. Deze paragraaf vereist in artikel 2.7.5, eerste lid, onderdeel g, onder 5°, het toepassen van steenmeel in bossen op arme zandgronden. Daarbij dient steenmeel op minimaal 90% van het projectgebied te worden toegepast. Voor bossen op rijkere gronden wordt geen steenmeel vergoed. Voor het opbrengen van steenmeel in bossen op arme zandgronden is € 2.340 per hectare opgenomen in het maximum normbedrag voor bossen.
Voorbeelden maximale subsidiabele kosten bij 50 procent omvorming
De subsidiehoogte bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, tenzij dit volgens Europeesrechtelijke bepalingen inzake staatssteun niet is toegestaan. De subsidie bestaat uit 50% ELFPO en 50% provinciale bijdrage.
Als peildatum is voor 1 januari 2030 gekozen. Hierbij is aangesloten bij de ambitie van het BOS om in 2030 in minimaal de helft van de hectares natuur in de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden op een aanvaardbaar stikstofniveau te komen.
Voor maximaal effect is het van belang dat maatregelen in een gebied zo snel mogelijk én in samenhang worden uitgevoerd.
Onder C (bijlage 1 behorende bij de Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020)
Bijlage 1 Lijst van fysieke investeringen gericht op verduurzaming van landbouwbedrijven is aangepast voor wat betreft Investeringscategorie 15. Investeringscategorie 15 bleek op onderdelen niet te kloppen. Abusievelijk waren de (Robot) Mestschuifsysteem en robot mestcollectors voor genoemde typen vloeren waarbij een mestschuif/robot verplicht is en ook bijbehorende aanleg- en installatiekosten niet opgenomen op investeringslijst. Dit is hersteld.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2021-3242.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.