Provincie Flevoland - 6e wijzigingsbesluit POP3 verordening

Gedeputeerde Staten maken bekend dat zij in hun vergadering van 6 april 2021 onder nummer 2766047 het volgende besluit hebben genomen:

 

Zesde wijziging Subsidieverordening P0P3 provincie Flevoland 2014-2020

 

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

 

Overwegende dat:

 

Provinciale Staten bij besluit van 16 december 2015, nummer 1794078 de Subsidieverordening Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014 - 2020 provincie Flevoland hebben vastgesteld, deze verordening met ingang van 22 december 2015 In werking is getreden;

 

middels deze zesde wijziging, wijzigingen worden aangebracht om verlenging van de uitvoering mogelijk maken;

 

gelet op artikel 145 van de Provinciewet en het besluit van Provinciale Staten van 16 december 2015, nummer 1794078, waarmee zij aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid hebben toegekend om wijzigingen van deze verordening vast te stellen;

 

BESLUITEN:

 

Vast te stellen de volgende ‘Zesde wijziging van de Subsidieverordening P0P3 provincie Flevoland 2014-2020’.

Artikel I

A.

In artikel 1.1 onderdeel p, wordt ‘Regeling Europese EZ subsidies’ vervangen door ‘de Regeling Europese EZK- en LNV- subsidies’.

 

B.

In artikel 1.1 wordt onderdeel s toegevoegd, luidende:

  • s.

    Vo (EU) 2020/2220 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 december 2020 tot vaststelling van een aantal overgangsbepalingen voor steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in de jaren 2021 en 2022 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1307/2013 wat betreft de middelen en toepassing in de jaren 2021 en 2022 en van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wat betreft de middelen en verdeling van die steun voor de jaren 2021 en 2022.

C.

Aan artikel 1.3 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5.

    In aanvulling op het vierde lid kunnen Gedeputeerde Staten een vast bedrag aan subsidiabele kosten per activiteit vaststellen.

D.

In artikel 1.7a, lid 2, , wordt ‘de Regeling Europese EZ subsidies’ vervangen door ‘de Regeling Europese EZK- en LNV- subsidies’.

 

E.

Na artikel 1.9 wordt een Artikel 1.9a ‘Vereenvoudigde kostenoptie: personeelskosten’ ingevoegd, luidende:

Indien in een openstellingsbesluit is bepaald, worden personeelskosten, in afwijking van artikel 1.9, berekend door de kosten, bedoeld in artikel 1.9, eerste lid, onderdelen b tot en met e, voor zover de kosten geen verband houden met de uitvoering van overheidsopdrachten voor werken met een waarde boven het drempelbedrag, genoemd in artikel 4, onderdeel a, van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PbEU 2014, L 94), te vermenigvuldigen met 20%, waarna dat bedrag wordt vermeerderd met een opslag van 15% aan overheadkosten.

 

F.

Artikel 1.11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het zesde lid wordt ‘onbetaalde arbeid’ vervangen door ‘onbetaalde arbeid van vrijwilligers’.

G.

Aan artikel 1.12, eerste lid, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e.

    onbetaalde eigen arbeid.

H.

Na artikel 1.12a wordt een Artikel 1.12b ‘ Vereenvoudigde kostenoptie: totale overige kosten als percentage van de directe personeelskosten’ ingevoegd, luidende:

  • 1.

    Indien in een openstellingsbesluit is bepaald, wordt het totaal aan overige kosten berekend door de totale directe personeelskosten te vermenigvuldigen met 40%.

  • 2.

    De totale directe personeelskosten als bedoeld in het eerste lid worden berekend door de som van de voor iedere medewerker te berekenen directe personeelskosten.

  • 3.

    De directe personeelskosten per medewerker als bedoeld in het tweede worden berekend overeenkomstig artikel 1.9 eerste lid, onder a, zonder de opslag voor overheadkosten.

  • 4.

    De leden 2 en 3 van artikel 1.9 zijn van overeenkomstige toepassing.

I.

In artikel 1.13, eerste lid, onderdeel g, vervalt, onder verlettering van de onderdelen h tot en met j tot g tot en met i.

 

J.

Artikel 1.17, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel f komt te luiden:

    • f.

      een administratie te voeren die te allen tijde de informatie bevat die nodig is voor een juist inzicht in de realisatie van de gesubsidieerde activiteiten en voor een juiste subsidieverstrekking , hetgeen inhoudt dat alle inkomsten en alle van toepassing zijnde uitgaven in de administratie zijn vastgelegd met bijbehorende bewijsstukken, als:

      • een sluitende urenadministratie;

      • een deugdelijk en volledig inkoopdossier;

      • bewijsstukken, als onderdeel van de administratie aanwezig zijn ten name van de subsidieontvanger en dat daaruit de aard van de geleverde zaken en diensten duidelijk blijkt.

  • 2.

    Onderdeel h komt te luiden:

    • h.

      de administratie en de daartoe behorende bescheiden te bewaren tot 5 jaar na de datum waarop de vaststellingsbeschikking voor de betreffende subsidie is bekendgemaakt;

K.

Aan artikel 1.23, derde lid, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • e.

    bewijsstukken inzake inbreng onbetaalde eigen arbeid

  • f.

    bewijsstukken ten aanzien van de realisatie van de activiteit.

L.

In artikel 1.27, eerste lid, wordt ‘uiterlijk 1 april 2023’ vervangen door ‘uiterlijk 1 april 2025’.

 

M.

Aan artikel 1.27, tweede lid, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • e.

    bewijsstukken inzake inbreng onbetaalde eigen arbeid

  • f.

    bewijsstukken ten aanzien van de realisatie van de activiteit.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met Ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij Is geplaatst.

Aldus vastgesteld In de vergadering van Gedeputeerde Staten van 6 april 2021

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

de secretaris,

de voorzitter

Toelichting

A.

De citeertitel van de ministeriële regeling is aangepast.

 

B.

Het in artikel 1.1 toegevoegde onderdeel betreft een verwijzing naar de Europese verordening waarin de verlenging van de POP-3 periode is geregeld.

 

C.

Er wordt een lid toegevoegd om mogelijk te maken dat Gedeputeerde Staten in een openstellingsbesluit een vast bedrag aan subsidiabele kosten per activiteit per activiteit kunnen vaststellen. Dat bedrag vormt dan de basis voor de berekening van de subsidie. De aanvrager hoeft dan niet meer het gevraagde bedrag te onderbouwen met bijvoorbeeld offertes.

 

D.

De citeertitel van de ministeriële regeling is aangepast.

 

E.

In 2021 is het mogelijk geworden om gebruik te maken van de vereenvoudigde kostenoptie (SCO) voor wat betreft personeelskosten. Voor de SCO personeelskosten houdt dit in dat er over de overige directe kosten binnen het project (alle directe kosten los van de personeelskosten), die geen verband houden met de uitvoering van overheidsopdrachten voor werken met een waarde boven het Europese drempelbedrag (€ 5.186.000,- volgens Richtlijn 2014/24/EU), een opslag voor personeelskosten berekend wordt zonder dat hier een administratieve verplichting tegenover staat in de vorm van een onderbouwing van het uurtarief of het bijhouden van een urenregistratie. Deze opslag wordt berekend door de som van de overige directe kosten binnen het project te vermenigvuldigen met 20%, waarna dat bedrag wordt vermeerderd met een opslag van 15% aan overheadkosten.

 

F

Onbetaalde eigen arbeid is als afzonderlijk kostentype opgenomen. Dit vanwege het onderscheid dat gemaakt wordt tussen onbetaalde eigen arbeid en onbetaalde arbeid van vrijwilligers.

 

H.

In 2021 is het mogelijk geworden om gebruik te maken van de vereenvoudigde kostenoptie (SCO) voor het berekenen van de totale overige kosten binnen het project (alle kosten los van de directe personeelskosten). Voor de SCO totale overige kosten als percentage van de directe personeelskosten houdt dit in dat de totale overige kosten worden berekend middels een 40% opslag op de totale directe personeelskosten. Hierdoor is er binnen het project geen noodzaak meer tot het onderbouwen van deze kosten middels facturen en betaalbewijzen.

 

Voor deze opslag wordt de som van de directe personeelskosten voor iedere medewerker berekend op basis van artikel 1.9 lid 1 sub a. Echter dient de genoemde 15% overhead uit deze berekening niet meegenomen te worden. De berekening wordt dus als volgt:

Subsidiepercentage is 70%

 

Som subsidiabele directe personeelskosten exclusief 15% overhead is € 850.000,00

Overige kosten: € 850.000,00 * 40% = € 340.000,00

Subsidiebedrag: (€ 850.000,00 + € 340.000,00) * 70% subsidiepercentage = € 833.000,00

 

I.

In artikel 1.11 stond opgenomen dat geen subsidie werd verstrekt voor de kosten van de vervaardiging van producten die melk- of zuivelproducten imiteren of vervangen. De Europese regel waarop de bepaling gebaseerd was, is vervallen.

 

J.

Wanneer een SCO wordt toegepast hoeft een subsidieontvanger niet meer alle bewijsstukken te overleggen. Dit is aangepast in artikel 1.19.

 

L.

De datum waarop een aanvraag tot vaststelling ingediend moet zijn is gewijzigd in april 2025. Dit in verband met de verlening van de POP-3 periode met 2 jaar

 

M.

Met deze wijziging wordt het ook mogelijk om voorschotten te verstrekken voor projecten die onder paragraaf 2.2 van de Uitvoeringsregeling zijn gesubsidieerd.

Naar boven