Provinciaal blad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2021, 2673 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2021, 2673 | Verordeningen |
Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 6 april 2021, nr. UTSP-852987353-852, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht voor subsidies omtrent innovatiestimulering MKB (Uitvoeringsverordening MKB Innovatiestimulering Topsectoren provincie Utrecht)
Gedeputeerde Staten van Utrecht;
Gelet op de artikelen 4, 6 en 32 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;
de 12 Nederlandse provincies, in landsdelig verband, op 11 december 2014 de Samenwerkingsagenda “Een gezamenlijke aanpak in MKB innovatieondersteuning” hebben ondertekend met de minister van Economische Zaken en vertegenwoordigers van de nationale topsectoren en MKB-Nederland, waarin onder andere is afgesproken om te komen tot stroomlijning van het financiële instrumentarium om innovatie in het MKB te stimuleren;
de 12 Nederlandse provincies, in landsdelig verband, op 11 november 2019 een Kennis- en Innovatieconvenant 2020-2023 hebben ondertekend tezamen met het Rijk, publiekrechtelijke wetenschappelijke organisaties en kennisinstellingen en Topsectoren waarin afspraken zijn gemaakt om de focus te leggen op de vier maatschappelijke thema’s van het missiegedreven kennis- en innovatiebeleid, de verdere ontwikkelingen van sleuteltechnologieën en het maatschappelijk verdienvermogen;
het Rijk middelen beschikbaar stelt voor een aantal gestandaardiseerde MKB-instrumenten die in alle regio’s van Nederland worden uitgevoerd;
de te subsidiëren activiteiten dienen te voldoen aan artikel 25 van de Verordening(EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU,L187), of aan Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352);
PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
haalbaarheidsstudie: het onderzoek en de analyse van het potentieel van een project, met als doel de besluitvorming te ondersteunen door objectief en rationeel de sterke en de zwakke punten van een project, de kansen en risico's in kaart te brengen, waarbij ook wordt aangegeven welke middelen nodig zijn om het project te kunnen doorvoeren en wat uiteindelijk de slaagkansen zijn;
R&D-samenwerkingsproject: een Research & Development-project, bestaande uit industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling of een combinatie daarvan, zoals bedoeld in artikel 2, onder 85 en 86 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening nr. 651/2014, Pb EU2014, L187, met daadwerkelijke samenwerkingen tussen bedrijven of kennisinstellingen, waar geen van de deelnemers meer dan 70% van de subsidiabele kosten (exclusief subsidie) draagt;
Artikel 2 Algemene Subsidiecriteria
Subsidie kan worden verstrekt voor een project dat bijdraagt aan de realisatie van één of meerdere van de volgende doelstellingen van de Regionale Economische Agenda:
en past binnen een Kennis- en Innovatie-Agenda (KIA) zoals uitgewerkt in bijlage 1 behorende bij deze uitvoeringsverordening, te weten:
Aanvragen worden ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten beschikbaar gesteld digitaal aanvraagformulier. Bij de aanvraag overlegt de aanvrager alle gegevens die in het aanvraagformulier zijn vermeld.
Het totale subsidieplafond bedraagt € 3.277.680, bestaande uit € 819.000 voor haalbaarheidsprojecten (paragraaf 2) en € 2.458.680 voor R&D-samenwerkingsprojecten (paragraaf 3).
PARAGRAAF 2 MIT HAALBAARHEIDSPROJECTEN
Met toepassing van artikel 6, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht vindt de beslissing op subsidieaanvragen in volgorde van binnenkomst plaats. Als het subsidieplafond op enige dag wordt bereikt, vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige aanvragen door middel van loting plaats.
Onverminderd het bepaalde in artikel 5 bedraagt met ingang van 20 april 2021 het deelplafond voor de subsidies uit deze paragraaf € 819.000.
Artikel 13 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt ten hoogste 40 procent van de subsidiabele kosten die aan het haalbaarheidsproject zijn verbonden tot een maximum van € 20.000.
PARAGRAAF 3 MIT RESEARCH & DEVELOPMENT SAMENWERKINGSPROJECT
Subsidie kan worden verstrekt aan een deelnemer die penvoerder is van een R&D-samenwerkingsverband dat een R&D-samenwerkingsproject uitvoert.
Onverminderd het bepaalde in artikel 5 bedraagt met ingang van 1 juni 2021 het deelplafond voor de subsidies uit deze paragraaf maximaal € 2.458.680, waarvan tot maximaal 50 procent voor subsidies met een subsidiehoogte van meer dan € 200.000 tot en met € 350.000 is bestemd.
BIJLAGE 1: MISSIES en SLEUTELTECHNOLOGIEËN
In de verschillende regionale MIT-regelingen en de landelijke regeling wordt verwezen naar deze bijlage. Deze bijlage is juridisch maatgevend voor de onderwerpen (de KIA’s) waar uw project zich op kan richten en voor de maatschappelijke impact waarop een R&D-Samenwerkingsproject mede wordt gerangschikt. Verderop wordt nader toegelicht waar de verschillende kennis- en innovatie-agenda’s zich op richten, en waar uw project zich dus op kan richten. In de toelichting wordt aangegeven hoe u deze informatie dient te interpreteren binnen de MIT-regeling en respectievelijk de aanvraag.
Verdeelcriteria en score R&D-project
R&D-Samenwerkingsprojecten kunnen op meerdere maatschappelijke gebieden impact hebben. Dit is een gevolg van het feit dat de missies en Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s) op zichzelf en onderling overlap vertonen. Ook kan de oplossing voor de ene missie negatief uitwerken op een andere. Iets vergelijkbaars geldt voor de bevordering van sleuteltechnologieën. Bij de toedeling van punten op het onderdeel maatschappelijke impact weegt de beoordelende commissie het totaal aan maatschappelijke baten op de genoemde terreinen.
Nadere informatie en voorbeelden
Er is voor gekozen de informatie in deze bijlage zo beperkt mogelijk te houden. Nadere informatie over de achtergronden en context van de verschillende missies en over de verschillende onderzoeksprogramma’s in de KIA’s kunt u vinden via de relevante URL’s. In de achterliggende documenten kunt u ook voorbeelden vinden van recente innovaties.
KIA 1. Energietransitie en Duurzaamheid
https://www.topsectoren.nl/publicaties/publicaties/2019-publicaties/oktober/161019/kia-energietransitie-en-duurzaamheid
Projecten dienen bij te dragen aan het pad naar een klimaatneutraal energie- en grondstoffensysteem in 2050 of aan een circulaire economie in hetzelfde jaar. Ze dragen daarmee automatisch bij aan de tussendoelen voor 2030. Combinaties zijn logischerwijze mogelijk, daar waar deze thema’s elkaar overlappen. Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de MIT-regeling dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:
De energie-, klimaat- en grondstoffen- gerelateerde aspecten van mobiliteit zijn onderdeel van de punten I t/m V. Punt VI verwijst naar de deel-KIA “Toekomstbestendige Mobiliteitssystemen”, voor het brede thema mobiliteit, waaronder alle milieu- en hinderaspecten naast CO2 voor landgebonden transport, innovaties in luchtvaart en maritiem transport, alsmede veiligheids- en bereikbaarheidsaspecten van alle verkeersmodaliteiten zijn opgenomen.
https://www.health-holland.com/sites/default/files/downloads/missiedocument-gezondheid-en-zorg.pdf
Een samenvatting van het missiethema, de beleidscontext en de landelijke aanpak vindt u in deze flyer: https://www.health-holland.com/sites/default/files/downloads/flyer-gezondheid-en-zorg.pdf. Ook op https://www.health-holland.com/publications/useful-documentsgoed kan meer informatie gevonden worden over deze KIA.
Projecten dienen binnen deze KIA bij te dragen aan de missie Gezondheid en Zorg. De centrale missie daarin is dat in 2040 alle Nederlanders tenminste vijf jaar langer in goede gezondheid leven, en dat de gezondheidsverschillen tussen de laagste en hoogste sociaaleconomische groepen met 30% zijn afgenomen. Als uitwerking zijn onderliggende missies geformuleerd gericht op i. leefstijl & leefomgeving, ii. verplaatsing van de zorg naar de leefomgeving, iii. verhoging van de participatiegraad van mensen met een chronische ziekte of levenslange beperking en iv. verhoging van de kwaliteit van leven van mensen met dementie. Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de MIT-regeling dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:
Veel innovaties breken niet door op de markt, zeker ook binnen de KIA gezondheid en zorg. Voordat wordt overgegaan op de uitvoering van een R&D-samenwerkingsproject onder de KIA Zorg en Gezondheid wordt de ondernemer aangeraden het instituut “Health Innovation NL” (HI-NL) te betrekken. HI-NL weet in een vroeg stadium aan te geven of de kans reëel is dat een project succesvol kan worden. Meer informatie over dit instituut is te vinden op https://www.healthinnovation.nl/
KIA 3. Landbouw, Water en Voedsel
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/
Projecten dienen bij te dragen aan het missiethema Landbouw, Water en Voedsel. Dit thema is onderverdeeld in zes deelmissies, voor elk daarvan is een KIA opgesteld.
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/kringlooplandbouw/
Doel is dat in 2030 in de land- en tuinbouw het gebruik van grondstoffen en hulpstoffen substantieel is verminderd en alle eind- en restproducten zo hoog mogelijk worden verwaard. De emissies naar grond- en oppervlaktewater zijn dan tot nul gereduceerd. Ecologische omstandigheden en processen vormen het vertrekpunt voor voedselproductie waardoor biodiversiteit zich herstelt en de landbouw veerkrachtiger wordt. Opgemerkt wordt dat deze KIA 3.a. kan worden gezien als een specifiek onderdeel van de bredere circulariteitsagenda onder missie 1. Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de MIT-regeling dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:
Vermindering gebruik niet-organische meststoffen en de emissie van nutriënten naar bodem, water en lucht. Via terugwinning en hergebruik van nutriënten en water, betere benutting in de keten of bronmaatregelen.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/A1-Verminderen-fossiele-nutri%C3%ABnten-water-en-stikstofdepositie.pdf
Het bevorderen van een gezonde, weerbare bodem en dito teeltsystemen door uit te gaan van ecologische processen en beperking van emissies. Bijv. weerbare plantaardige productiesystemen, precisieteelt en nieuwe vormen van gewasbescherming in de plantaardige productie, of vergroting weerbaarheid plantaardig materiaal in de keten, organismen in quarantaine, vroege signalering van en bescherming plant tegen schadelijke organismen.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/A2-Gezonde-weerbare-bodem-en-teeltsystemen-.pdf
Optimaal hergebruik van zij- en reststromen voor voedsel, diervoeding of non-food toepassingen, inclusief cascadering.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/A3-Hergebruik-organische-zij-en-restromen.pdf
Duurzame productie van eiwitrijke grondstoffen en biomassa.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/A4-Eiwitvoorziening-uit-nieuwe-plantaardige-bronnen.pdf
KIA 3.b. Klimaatneutrale landbouw en voedselproductie
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/klimaatneutrale-productie/
Doel is een netto klimaatneutraal systeem van landbouw en natuur in 2050. Dit onderdeel is de sectorspecifieke invulling van het klimaatakkoord uit bovengenoemde missie 1. Specifiek voor de landbouw en voedselproductie en vertaald naar projecten voor het MKB binnen de MIT-regeling dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:
Het verminderen van de uitstoot van methaan en lachgas in de veehouderij, van het dier of uit de stal en mestopslag inclusief het opwaarderen van mest.
Meer info is te vinden op: https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/B1-Emissiereductie-methaan-veehouderij.pdf
Het realiseren van een energieneutraal landelijk gebied, door vermindering van naoogst energiegebruik in transport en opslag, beperking energie- en kwaliteitsverlies in de keten, kleinschalige eerste naoogst verwerkingstechnologie op veld of erf, en energiebesparing in de verwerking.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/B1-Emissiereductie-methaan-veehouderij.pdf
Productie en gebruik van (aquatische) biomassa. Vaste biomassa als bouwmateriaal of inzet van biobased koolstof als grondstof.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/B6-E12B-Productie-en-gebruik-van-biomassa.pdf
KIA 3.c. Klimaatbestendig landelijk en stedelijk gebied
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/klimaatbestendige-inrichting/
Klimaatbestendig landelijk gebied. Klimaatbestendig en waterrobuust maken van het landelijk gebied, via (ondersteuning van) gebiedsgerichte maatregelen. Regionale zelfvoorzienendheid in de watervoorziening als uitdaging.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/C1-Klimaatbestendig-landelijk-gebied.pdf
Klimaatadaptieve land- en (glas)tuinbouwproductiesystemen. Klimaatbestendig en duurzaam gebruik maken van water, waarbij productie, verwerking, organisatie en consumptie in samenhang worden betrokken.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/C2-Klimaatadaptieve-land-en-tuinbouwproductiesystemen.pdf
Waterrobuust en klimaatbestendig stedelijk gebied. Gericht op een systeemaanpak met efficiënter gebruik van water en grondstoffen, vasthouden en hergebruik van water en het maximaal benutten van het natuurlijk systeem in en rond de stad (natuurlijke klimaatbuffers, natuurontwikkeling).
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/C3-Waterrobuust-en-klimaatbestendig-stedelijk-gebied.pdf
Verbeteren waterkwaliteit. Innovaties om de ecologische en chemische toestand van het (integrale) watersysteem (waterkwaliteit, Kaderrichtlijn Water) beter te kunnen meten. Daarnaast ‘zuivering van de toekomst’: veelal decentrale zuiveringstechnologieën om emissies van nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, (dier)geneesmiddelen en opkomende stoffen naar het watersysteem te beperken, nutriënten terug te winnen en benutten, en stimuleren van het oplossend vermogen van het water- en bodemsysteem.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/C4-Verbeteren-waterkwaliteit.pdf
KIA 3.d. Gewaardeerd, gezond en veilig voedsel
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/gewaardeerd-gezond-en-veilig/
Het doel is in 2030 gezond, veilig en duurzaam voedsel te produceren. Het voedselproductiesysteem is dan robuust en groene producten leveren een waardevolle bijdrage aan hun omgeving. Consumenten waarderen de sector en zijn bereid eerlijke prijzen te betalen. Innovaties dienen de volgende ontwikkelingen te ondersteunen:
Vergroten van de waardering voor voedsel en van het bewustzijn ten aanzien van de verschillende maatschappelijke waarden die met de productie samenhangen, en verkleinen van de afstand tussen primaire producenten en andere ondernemers in het voedselsysteem met burgers.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/04/D1-Waardecreatie-en-Verdienvermogen.pdf
Faciliteren dat de Nederlandse bevolking in gezondheid opgroeit en ouder wordt. Door bij te dragen aan het produceren en consumeren van een gezonder en duurzamer voedselaanbod en het creëren van een gezonde, groene woon-, werk- en leefomgeving.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/D2-De-consument-duurzame-en-gezonde-voeding-in-een-groene-leefomgeving.pdf
Veilige productie via preventie en het wegnemen van risico's. Snelle(re) detectie van pathogenen en contaminanten en zorgen dat het systeem zelf verstorende invloeden van buiten kan opvangen. Doorontwikkelen van nieuwe stalsystemen, verdere emissiebeperkende toedieningsmethoden voor gewasbeschermingsmiddelen, en het stimuleren en realiseren van best practices.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/D3-Veilige-en-duurzame-primaire-productie.pdf
Een substantieel duurzamer en veilige voedselketen in 2030. Betere detectie en beheersing van chemische en microbiële gevaren in de voedselketen en een transparante samenstelling van producten in verband met allergenen. Ketengerichte aanpak, gericht op reductie in zowel energie- als waterverbruik, en vergroten van grondstofflexibiliteit waarbij de voedselveiligheid en kwaliteit gewaarborgd blijft. Voedselverlies tegengaan door energie- en waterreductie in voedselverwerking, verbeteren grondstofefficiëntie en -flexibiliteit, ketenaspecten, verpakkingen, sensor- en detectietechnologie, circulaire voedselsystemen en het gebruik van nieuwe grondstoffen. Verduurzaming en voedselveiligheid dienen steeds samen op te gaan.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/D4-Duurzame-en-veilige-verwerking.pdf
KIA 3.e. Duurzame en veilige Noordzee en andere wateren
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/duurzame-en-veilige-wateren/
Naar een Duurzame Noordzee. Duurzaam en veilig menselijk medegebruik binnen een veerkrachtig Noordzee ecosysteem en meer inzicht in de grenzen van de veerkracht van de Noordzee.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/E1-Duurzame-Noordzee.pdf
Een natuur-inclusieve landbouw, visserij en waterbeheer in Caribisch Nederland. In 2030 visserij, landbouw, toerisme en waterbeheer in balans met de unieke Caribische natuur, en dragen ze structureler bij aan de lokale voedselvoorziening en economie.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/E2-Natuur-inclusieve-landbouw-visserij-en-waterbeheer-in-Caribisch-Nederland.pdf
Voor duurzame rivieren, meren en intergetijdengebieden moet in 2050 een evenwichtige balans zijn bereikt tussen enerzijds ecologische draagkracht en waterbeheer (waterveiligheid, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit en scheepvaart) en anderzijds de opgaven voor hernieuwbare energie, voedsel, visserij en andere economische activiteiten.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/E3-Duurzame-rivieren-meren-en-intergetijdengebieden.pdf
De bronnen van de overige zeeën en oceanen duurzaam gebruiken. Innovaties die helpen economie en ecologie in balans te brengen.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/E4-Overige-zeeën-en-oceanen.pdf
Ecologische én socio-economisch duurzame ontwikkeling van de kust- en zeevisserij sector op de Noordzee.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/E5-Visserij.pdf
LNV Duurzame visserij en aquacultuur
Aansluitend op KIA 3E is er binnen de MIT-regeling tevens een LNV programma Duurzame visserij en aquacultuur, waarin ondernemers in de visserij en aquacultuur ondersteuning krijgen bij de verdere verduurzaming met behoud van een gezonde bedrijfsvoering. Bij verduurzaming gaat het om gezonde visbestanden en het verlagen van de impact op het ecosysteem door verspilling, ongewenste bijvangst en bodemberoering zoveel mogelijk terug te dringen. Duurzame visserij vereist dat natuur en economie met elkaar in balans komen en blijven. Verduurzamen van de visserij is het vertrekpunt voor de inzet van de innovatiemiddelen via de topsector Agri&Food. De scope is de primaire visserij, inclusief de mossel- en oestervisserij/-kweek. Ook alternatieve vistechnieken en aquacultuur in windparken vallen binnen de scope. Projecten moeten bijdragen aan:
KIA 3.f. Nederland is en blijft de best beschermde en leefbare delta
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/best-beschermde-delta/
Verduurzamen en kostenbeheersing uitvoeringsprojecten waterbeheer. Het doel is dat het grondverzet in 2030 energieneutraal is, de kosten per m3 tussen 2020 en 2030 aanzienlijk gedaald zijn en dat er in 2030 een gezonde slibeconomie is.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/F1-Verduurzamen-en-kostenbeheersing-uitvoeringsprojecten-waterbeheer.pdf
Aanpassen aan versnelde zeespiegelstijging en toenemende weersextremen. In 2030 moet er duidelijkheid zijn over maatregelen die hiervoor op langere termijn genomen kunnen worden.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/F2-Aanpassen-aan-versnelde-zeespiegelstijging-en-toenemende-weersextremen.pdf
Nederland Digitaal Waterland. Voorop (blijven) lopen bij digitalisering t.b.v. het waterbeheer, en het daarmee exporteren van Nederlandse kennis en kunde van de watersector.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/F3-Nederland-Digitaal-Waterland.pdf
In 2030 is Energie uit water integraal onderdeel van het energie- en klimaatbeleid in Nederland. Oppervlaktewateren als bron van duurzame energie (alsook van warmte), als opslagmedium en voor infrastructuur voor duurzame energie. Het waterbeheer is energetisch efficiënt ingeregeld en levert met haar waterpeilbeheer een bijdrage aan klimaatmitigatie door het tegengaan van de uitstoot van broeikasgassen.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/F4-Energie-uit-water.pdf
https://www.hollandhightech.nl/sites/www.hollandhightech.nl/files/inline-files/KIA%20Veiligheid%20-%2020191015%20definitief_0.pdf
Projecten dienen bij te dragen aan het missiethema Veiligheid. De missies zijn in nauwe samenwerking met de ministeries van Justitie en Veiligheid en Defensie opgesteld. De overkoepelende ambitie is (potentiële) tegenstanders steeds een stap vóór blijven: “always ahead of the threat’’ met slimme oplossingen in dienst van een veilige maatschappij.
https://www.hollandhightech.nl/kia-sleuteltechnologieen
Ook voor de aanpak van sleuteltechnologieën is een KIA geformuleerd. Sleuteltechnologieën worden gekenmerkt door een generiek karakter met een breed toepassingsgebied of bereik in innovaties en/of sectoren. Bij de projecten die voor de missies (KIA 1-4) worden ingediend zal dus veelal gebruik worden gemaakt van een of meer van die sleuteltechnologieën, waarbij sprake kan zijn van doorontwikkeling voor de specifieke toepassing. Projecten die specifiek voor de KIA Sleuteltechnologieën worden ingediend, moeten bijdragen aan de generieke ontwikkeling van (een of meer) sleuteltechnologieën, door:
Hierbij wordt benadrukt dat onder optie I het doen van puur onderzoek naar sleuteltechnologieën en onder optie II het puur toepassen ervan in een willekeurige sector anders dan binnen de missies geen basis is voor toekenning van een subsidie. Gezocht wordt naar innovaties die de randvoorwaarden voor de kennisontwikkeling en toepassing van sleuteltechnologieën verbeteren, en die als product verkoopbaar zijn.
De volgende groepen van Sleuteltechnologieën zijn vanuit het perspectief van de potentiële bijdrage van technologie aan maatschappelijke uitdagingen in Nederland aangewezen door het Ministerie van EZK:
Voor meer informatie over bovenstaande groepen en een verdere onderverdeling daarvan is te vinden op https://www.hollandhightech.nl/sites/www.hollandhightech.nl/files/inline-files/20191024%20KIA-ST%20Bijlage%20B%20-%20MJP%27s%20overzicht_0.pdf
KIA 6. Maatschappelijk verdienvermogen
https://www.clicknl.nl/kia-verdienvermogen-2020-2023/
Maatschappelijk verdienvermogen wordt versterkt, wanneer de (beoogde) innovaties bijdragen aan de doelstellingen van de maatschappelijke uitdagingen zoals beschreven in de KIA’s 1 t/m 5, deze oplossingen maatschappelijk gewenst zijn en tegelijk economisch rendabel en schaalbaar zijn. De waarschijnlijkheid dat dit kan worden bereikt, dient in het projectplan te worden onderbouwd. Projecten onder deze KIA dienen derhalve altijd te worden gekoppeld aan één van de KIA’s 1 t/m 5.
Voor 2021 en verder is de MIT-regeling in lijn gebracht met het vernieuwde innovatiebeleid. Landelijk houdt dit in het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid in combinatie met de sleuteltechnologieënaanpak. Op nationaal niveau zijn de missies en de aanpak voor Sleuteltechnologieën door de topsectoren uitgewerkt in een zestal Kennis- en Innovatie-Agenda’s (KIA’s) waarnaar in bijlage 1 wordt verwezen. In november 2019 zijn deze agenda’s geconcretiseerd in het Kennis- en Innovatieconvenant (KIC), dat ook is ondertekend door de provincies:
https://www.topsectoren.nl/binaries/topsectoren/documenten/kamerstukken/2019/november/12-11-19/kic-2020-2023/Kennis--en-Innovatieconvenant-2020-2023.pdf
In bijlage 1 zijn de KIA’s vertaald naar zo concreet mogelijk doelen, die volgen uit de missies, de sleuteltechnologieënagenda en het beoogde verdienvermogen.
De MIT-regeling is gericht op het stimuleren van technologische innovaties. De KIA’s bevatten deels concrete vraagstukken binnen elk van de missies waarvoor technologische innovaties evident een bijdrage kunnen leveren. Andere vraagstukken beschrijven de noodzaak tot systeemveranderingen, een andersoortige aanpak of ander gedrag. Technologische innovaties zullen daar veelal een deeloplossing brengen of de veranderingen ondersteunen. Er wordt alleen subsidie verstrekt voor het onderzoeken van de haalbaarheid van een innovatie respectievelijk het ontwikkelen ervan, met het bijbehorende innovatierisico, en niet voor het toepassen van een innovatieve werkwijze of een innovatief product in bijvoorbeeld een (agrarisch) bedrijf, in het stedelijk gebied of in de zorg.
Aansluiting op bestaande kennis en op onderzoeksagenda’s
Waar een innovatie is gericht op de missiethema’s zijn er geen verplichtingen ten aanzien van het gebruik van (sleutel)technologieën; de innovativiteit en de economische potentie zijn in dat opzicht doorslaggevend. Om vernieuwend en competitief te zijn is het in het algemeen relevant hoogwaardige actuele kennis en kunde in de innovatie te benutten en/of te combineren. Om competitief te blijven is het een voordeel om aansluiting te (kunnen) vinden op verdere ontwikkeling van die kennis en kunde in eigen land of regio. Om die reden is het advies om goed kennis te nemen van recent binnen de topsectoren en KIA’s ontwikkelde kennis respectievelijk van lopende onderzoeksprogramma’s en -projecten. Waar de innovatie is gericht op doorontwikkeling of ondersteuning van de implementatie van een sleuteltechnologie, wordt verwezen naar de opsomming van sleuteltechnologieën in KIA 5 en de nadere informatie daar.
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Subsidies voor de uitvoering van een haalbaarheidsproject (paragraaf 2) en/of een R&D- samenwerkingsproject (paragraaf 3) kunnen worden verstrekt indien het betreffende project bijdraagt aan de realisatie van de doelstellingen van de Regionale Economische Agenda van de regio Utrecht, past binnen de KIA’s zoals uitgewerkt in bijlage 1 en het project een economisch effect heeft in de provincie Utrecht. Nadere informatie over de achtergronden en context van de verschillende missies en over de verschillende onderzoeksprogramma’s in de KIA’s is te vinden via de URL’s in de (sub)titels genoemd in de bijlages. In de achterliggende documenten zijn ook voorbeelden opgenomen van recente innovaties. Het project dient verder een nieuw eenmalig project te zijn dat niet de reguliere bedrijfsvoering van de aanvrager(s) betreft.
Aanvragen voor haalbaarheidsprojecten en R&D-samenwerkingsprojecten worden geweigerd indien voor dezelfde activiteiten reeds eerder subsidie is verkregen van de provincie Utrecht of van een andere instantie. Ook zal de subsidie worden geweigerd indien er onvoldoende vertrouwen is in de financiering van de activiteiten en/of in de technische of economische haalbaarheid van de activiteiten, danwel onvoldoende vertrouwen is dat de betrokkenen de capaciteiten hebben om de activiteiten op een goede manier uit te voeren.
Voor de subsidiabele kosten wordt aangehaakt bij de kosten als bedoeld in artikel 25, derde en vierde lid, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening. In het geval dat personeelskosten hiervan onderdeel uitmaken worden deze kosten berekend op basis van een vast uurloon van €60. Onder loonkosten worden verstaan de kosten van: onderzoekers, technici en ander personeel voor zover zij zich met het onderzoeksproject bezighouden. Het forfaitair vastgesteld uurtarief wordt gehanteerd voor alle direct bij de subsidiabele activiteit betrokken personen die in loondienst zijn bij de aanvragende organisatie en omvat zowel directe arbeids- en loonkosten als de daaraan toegerekende indirecte kosten. Dit tarief kan ook toegepast worden indien personen van een verbonden onderneming (inclusief holding B.V. en management B.V.) betrokken zijn in de projectuitvoering en ook bij eigenaren van ondernemingen die niet worden verloond op basis van een dienstverband. Voor een stagiair die een (lagere) niet-marktconforme vergoeding ontvangt, is er sprake van fictieve dienstbetrekking en geldt het forfaitair tarief van € 60,- niet.
Artikel 25 AGVV is gericht op steun voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten. Het gesteunde deel van een onderzoeksproject moet volledig binnen de categorie fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek en/of experimentele ontwikkeling vallen, ofwel een haalbaarheidsstudie zijn. In artikel 2 (definities) van de AGVV worden deze categorieën omschreven, deze definities zijn ook overgenomen in deze Uitvoeringsverordening (artikel 1). De subsidiabele kosten voor O&O projecten onder artikel 25 van de AGVV zijn:
kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project. Wanneer deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het project worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd;
kosten van gebouwen en gronden voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project. Wat gebouwen betreft, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd. Wat gronden betreft, komen de kosten voor de commerciële overdracht of de daadwerkelijk gemaakte kapitaalkosten in aanmerking;
Bij het bepalen van de subsidiabele kosten gaat het om de werkelijke kosten voor de deelnemers. De maximale steunintensiteit moet rekenkundig bepaald worden voor elke individuele begunstigde, ook in het geval van een samenwerkingsproject. Dit is bij samenwerkingsprojecten een rekenkundige exercitie, om de steunruimte voor het gehele samenwerkingsproject rechtmatig vast te stellen. De steun wordt doorgaans niet per deelnemer uitbetaald en hoeft ook niet individueel verantwoord te worden. Projectverantwoording vindt doorgaans plaats via één penvoerder namens de samenwerkende partijen. Dit kan ook een zogeheten ‘special purpose vehicle’ zijn, een speciaal opgerichte entiteit (kan een BV zijn) om het onderzoek te coördineren. De rekenkundige methode om de maximale staatssteun te berekenen heeft vooral te maken met de bonussen die aan de orde zijn bij samenwerking en de MKB status van de deelnemers. Aan deze samenwerking zijn ook weer criteria verbonden. De steunplafonds van artikel 25 AGVV kunnen als volgt worden samengevat:
Paragraaf 2 MIT Haalbaarheidsproject
In deze paragraaf wordt de mogelijkheid geboden om een subsidie te verstrekken voor het zelf uitvoeren van een haalbaarheidsproject. Het (grotendeels) laten uitvoeren van een haalbaarheidsproject door derden is niet een activiteit waar de subsidie voor bedoeld is.
Het haalbaarheidsproject dient ter voorbereiding te zijn op de ontwikkeling van een innovatief product, productieproces of dienst en is daarmee vooruitlopend op een mogelijk R&D-samenwerkingsproject. De technische haalbaarheidsvragen en duiding van het technische risico dienen dan ook gericht te zijn op een concrete technologieontwikkeling. Voorwaarde is dat het haalbaarheidsproject voor tenminste 60% bestaat uit een haalbaarheidsstudie en voor ten hoogste 40% uit experimentele ontwikkeling of industrieel onderzoek. Er kan alleen subsidie worden verstrekt aan een MKB-onderneming die in de provincie Utrecht is gevestigd. De subsidie bedraagt ten hoogste 40% van de subsidiabele kosten die aan het haalbaarheidsproject zijn verbonden tot een maximum van € 20.000.
Voor de haalbaarheidsprojecten binnen de MIT-regeling voor 2021 dient aangegeven te worden op welke KIA het uiteindelijk te ontwikkelen product is gericht, met een bondige toelichting. Ook kan worden aangegeven welke sleuteltechnologie wordt doorontwikkeld of geïmplementeerd, of op welke manier aan de KIA maatschappelijk verdienvermogen wordt bijgedragen. Ten aanzien van projecten gericht op de KIA sleuteltechnologieën is het doen van puur onderzoek naar sleuteltechnologieën en/of het puur toepassen ervan in een willekeurige sector anders dan binnen de missies geen basis voor toekenning van een subsidie. Gezocht wordt naar innovaties die de randvoorwaarden voor de kennisontwikkeling en toepassing van sleuteltechnologieën verbeteren, en die als product verkoopbaar zijn.
Subsidies voor haalbaarheidsprojecten worden volgens het zogeheten ‘first come, first serve-principe’ beschikbaar gesteld. Er vindt een rangschikking plaats naar volgorde van binnenkomst. Op de dag dat de regeling overvraagd wordt, wordt de onderlinge volgorde vastgesteld door middel van loting. Dit is in deze situatie een aanvaarde verdelingssystematiek. Verwezen wordt naar de uitspraak van de Afdeling rechtsspraak van de Raad van State van 18 juli 2007, nummer 200700210/1 in een vergelijkbare situatie. In deze uitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat, in een geval dat ‘een nadere bepaling van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen praktisch niet mogelijk was’ omdat de aanvragen in groten getale en op diverse wijzen op één dag binnenkwamen, ter uitvoering van de systematiek van de regeling (volgorde van binnenkomst) mocht worden bepaald ‘dat aanvragen die op dezelfde dag binnenkwamen, werden geacht tegelijkertijd te zijn ontvangen en dat tussen deze aanvragen zou worden geloot. Voor het oordeel dat dan wordt gehandeld in strijd met de regeling waarin stond dat de afhandeling plaatsvond op volgorde van binnenkomst, was geen grond. Er is geen sprake van een nieuwe wijze van verdeling, maar van een noodzakelijke nadere uitwerking van de voorgeschreven wijze van verdeling. Van een handelwijze in strijd met artikel 4:26, tweede lid, van de Awb is geen sprake, evenmin van wijziging van de regeling’.
Een subsidie voor een MKB haalbaarheidsproject wordt geweigerd als de voorgenomen activiteiten waarop het haalbaarheidsproject betrekking heeft, in technische of financiële zin onvoldoende risicovol zijn om de haalbaarheidsstudie te rechtvaardigen. Er moet dus sprake zijn van innovatie.
Maar ook kan een MKB haalbaarheidsproject geweigerd worden als er onvoldoende inzicht is in het economisch perspectief en de uitvoerbaarheid van de voorgenomen activiteiten waarop de haalbaarheidsstudie betrekking heeft. Innovatie heeft pas zin als er ook zicht is op enige markt.
Tevens is een weigeringsgrond bij MKB haalbaarheidsprojecten als de aanvrager op grond van deze verordening eerder subsidie heeft gekregen voor een haalbaarheidsproject en kan de subsidie worden geweigerd als het onaannemelijk is dat het project binnen twaalf maanden na start kan worden uitgevoerd.
Paragraaf 3 MIT Research & Development-samenwerkingsproject
Een MKB-ondernemer kan namens een samenwerkingsverband een aanvraag indienen voor een R&D-samenwerkingsproject. Een R&D-samenwerkingsproject is gericht op de ontwikkeling of vernieuwing van producten, productieprocessen of diensten. Het project bestaat uit industrieel onderzoek en/of experimentele ontwikkeling en wordt voor gezamenlijke rekening en risico uitgevoerd door een samenwerkingsverband van minimaal twee MKB-ondernemers.
Beoordeling van de projecten zal plaatsvinden op de aspecten innovatie (technologische vernieuwing), economie (economische waarde), samenwerking en op de verwachte maatschappelijke impact. R&D-samenwerkingsprojecten kunnen op meerdere maatschappelijke gebieden (missies) impact hebben. Dit is een gevolg van het feit dat de missies en KIA’s op zichzelf en onderling overlap vertonen. Ook kan de oplossing voor de ene missie negatief uitwerken op een andere. Iets vergelijkbaars geldt ten aanzien van de bevordering van sleuteltechnologieën. Bij de toedeling van punten op het onderdeel maatschappelijke impact wordt het totaal aan maatschappelijke baten op de genoemde terreinen gewogen.
Specifiek ten aanzien van de beoordeling van de maatschappelijke impact worden indieners dan ook gevraagd de verwachte baten zoveel mogelijk te kwantificeren (in aantallen en/of getallen uit te drukken) om de projecten uit de verschillende KIA’s/missies zo goed mogelijk te kunnen beoordelen en die baten met punten te kunnen waarderen. De waarschijnlijkheid dat die baten kunnen worden bereikt, dienen in het projectplan te worden onderbouwd.
Als een project in totaal minder dan 50 punten scoort op de verdeelcriteria (technische vernieuwing, economische waarde, samenwerking en maatschappelijke impact), dan wordt de aanvraag afgewezen.
De subsidie bedraagt maximaal 35% van de subsidiabele kosten. De subsidie is minimaal € 50.000 en maximaal € 350.000 per innovatieproject. Het subsidiebedrag bedraagt per deelnemer maximaal € 100.000 ingeval het een klein R&D-samenwerkingsproject (tot en met € 200.000 totaal te verstrekken subsidie) betreft, danwel maximaal € 175.000 per deelnemer ingeval van een groot R&D-samenwerkingsproject (meer dan € 200.000 tot € 350.000 totaal te verstrekken subsidie). De deelnemers aan het MIT-R&D-samenwerkingsverband vormen een evenwichtig samenwerkingsverband met betrekking tot de verdeling van de kosten en verdeling van de inbreng van de deelnemers. Dit betekent dat één deelnemer niet meer dan 70% van de kosten voor zijn rekening mag nemen. Alleen de kosten gemaakt door de MKB-ondernemers zijn subsidiabel. De looptijd van een MIT-R&D samenwerkingsproject bedraagt maximaal 2 jaar.
Het R&D samenwerkingsproject moet voldoende innovatief zijn en in potentie economische waarde bieden anders zal het geweigerd worden. Daarbij moet de kwaliteit van het R&D-samenwerkingsverband en het projectplan toereikend zijn. Ook is er een weigeringsgrond opgenomen als de aanvrager of één van de deelnemers aan het samenwerkingsproject op grond van deze paragraaf eerder in dezelfde openstellingsperiode subsidie heeft gekregen.
Met de inwerkingtreding van de nieuwe Uitvoeringsverordening MKB Innovatiestimulering topsectoren provincie Utrecht wordt de Uitvoeringsverordening Economic Board Utrecht 2016 en de daaraan gekoppelde wijzigingsbesluiten ingetrokken. De MIT-regelingen voor haalbaarheidsprojecten en R&D-samenwerkingsprojecten waren tot 2021 opgenomen in deze uitvoeringsverordening Economic Board Utrecht 2016. Andere regelingen uit deze uitvoeringsverordening (algemeen hoofdstuk 1, Groen Gezond Slim Fonds en Duurzame Warmtemarktintroductiefonds) waren reeds in 2020 afgesloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2021-2673.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.