Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland van 30 maart 2021, nr. 1359663-1599142, houdende regels omtrent de subsidie voor HIRB+ (Uitvoeringsregeling subsidie HIRB+ duurzaamheid Noord-Holland 2021)

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

 

Overwegende dat een aanzienlijk deel van het totale energieverbruik plaatsvindt op

bedrijventerreinen en dat door het stimuleren door middel van subsidiëring van energiebesparende maatregelen die zijn gericht op energiebesparing, gebruik en opwek van duurzame energie op bedrijventerreinen in Noord-Holland de economie een duurzame impuls kan worden gegeven;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het kader van rechtvaardiging van de staatssteun, de volgende steunmaatregel van toepassing achten:

 

Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352) (De-minimisverordening)

 

Besluiten vast te stellen:

 

Uitvoeringsregeling subsidie HIRB+ duurzaamheid Noord-Holland 2021

Artikel 1  

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    bedrijventerrein: een bedrijventerrein als bedoeld in de Omgevingsverordening NH2020;

  • b.

    De-minimisverordening: Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352).

Artikel 2  

Subsidie wordt verstrekt aan gemeenten, parkmanagementorganisaties of samenwerkingsverbanden van minimaal 3 ondernemers of vastgoedeigenaren.

Artikel 3  

Subsidie kan worden verstrekt voor het realiseren van fysieke duurzaamheidsmaatregelen die zijn gericht op energiebesparing, gebruik en opwek van duurzame energie, zoals genoemd in bijlage I, aan een bedrijfsgebouw(en) of in de openbare ruimte op een bestaand bedrijventerrein in Noord-Holland.

Artikel 4  

Een aanvraag om subsidie bevat ten minste:

  • a.

    een begroting van de kosten van de activiteit;

  • b.

    een financieringsplan van de kosten van de activiteit;

  • c.

    een inhoudelijke beschrijving van de activiteit;

  • d.

    een opsomming van de bij de activiteit betrokken partijen;

  • e.

    wanneer de aanvrager een samenwerkingsverband van minimaal 3 ondernemers of vastgoedeigenaren is, een document waaruit de samenwerking voor wat betreft de gesubsidieerde activiteiten blijkt.

Artikel 5  

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie is tijdig ingediend indien de aanvraag is ontvangen voor 30 december 2021, 17:00 uur.

  • 2.

    Een aanvraag die buiten de in het eerste lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt geweigerd.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

Artikel 6  

Gedeputeerde Staten stellen voor 2021 een subsidieplafond van € 2.500.000,- vast.

Artikel 7  

  • 1.

    Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 2.

    Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3.

    Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste in behandeling genomen.

  • 4.

    Indien toepassing van het vorige lid er toe leidt dat aanvragen gelijk eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 8  

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit financieel niet haalbaar is;

  • b.

    de uitvoering van de activiteit is gestart voordat de aanvraag is ontvangen;

  • c.

    de aanvrager een onderneming is die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in paragraaf 2.2 van de Communautaire richtsnoeren inzake reddings -en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU, 2014/C 249/01);

  • d.

    tegen de aanvrager een terugvorderingsbevel is gegeven omdat eerdere steun onrechtmatig en onverenigbaar is verklaard met de interne markt.

Artikel 9  

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor de direct aan de fysieke duurzaamheidsmaatregelen gerelateerde investeringskosten.

  • 2.

    Subsidie wordt niet verstrekt voor de kosten van:

    • a.

      procesmaatregelen;

    • b.

      onderzoek;

    • c.

      eigen personeel en het eigen apparaat van de aanvrager.

Artikel 10  

  • 1.

    De subsidie voor zonnepanelen bedraagt 10% van de subsidiabele kosten.

  • 2.

    De subsidie voor de overige activiteiten zoals genoemd in bijlage I bedraagt 20% van de subsidiabele kosten.

  • 3.

    De subsidie zoals genoemd onder lid 1 en 2 bedraagt tezamen maximaal € 200.000,-

  • 4.

    Indien toepassing van het eerste lid zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van het eerste lid zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de de-minimisverordening verstrekt mag worden.

  • 5.

    Gedeputeerde Staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.

  • 6.

    Bij subsidies van minder dan € 10.000,- wordt volstaan met subsidievaststelling zonder voorafgaande subsidieverlening.

  • 7.

    Het is toegestaan om voor de gesubsidieerde activiteit subsidie te ontvangen van derden tot samen maximaal 100% van de kosten van de activiteit.

Artikel 11  

In de subsidieverlening kunnen Gedeputeerde Staten een verplichting opnemen omtrent de datum waarop de gesubsidieerde activiteiten zijn afgerond.

Artikel 12  

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteit.

  • 2.

    Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie ingediend uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag tot vaststelling een formulier beschikbaar op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 13  

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking om 9.00 uur, 10 werkdagen na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2.

    Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2023.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling subsidie HIRB+ duurzaamheid Noord-Holland 2021.

 

Haarlem 30 maart 2021,

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

A.Th.H. van Dijk, voorzitter.

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris

Bijlage I  

De volgende maatregelen komen voor subsidie in aanmerking:

 

Algemeen

  • LED-verlichting

  • Restwarmtebenuttingssysteem

  • Warmte- en koudeopslag (WKO)

  • Windturbine tot 7 m, rotorblad tot 5 m

  • Oplaadpunten elektrische auto

  • Groen/gas opslag- en/of tankvoorziening

  • Ventilatiesysteem of –box(en) met warmteterugwinning

  • Vraaggestuurd ventilatiesysteem

  • Zonnepanelen (hybride/zon-PV)

  • Zonneboilersysteem

  • Zonnecollectoren

  • LT-verwarmingssysteem

 

Bouwkundig

  • Dakisolatie

  • Vloerisolatie

  • Muurisolatie

  • Gevelisolatie

  • Doe-het-zelf-isolatie (materiaalkosten)

  • HR isolatieglas

  • Aanpassen dakconstructie t.b.v. plaatsing zonnepanelen

 

 

Uitgegeven op 30 maart 2021

 

Namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

 

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris.

 

Naar boven