Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 23 maart 2021 (DOS-2015-0009359) tot verlenging van de wijziging van de Beleidsregel M&O zodat subsidieontvangers niet extra worden benadeeld als ze vanwege de uitbraak van COVID-19 niet in staat zijn hun subsidieverplichtingen na te komen

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland,

 

Gelet op:

 

Artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Overwegende dat het wenselijk is als gevolg van de uitbraak van COVID-19 coulance te betrachten jegens subsidieontvangers en derhalve het extra korten van de verstrekte subsidie tijdelijk niet redelijk wordt geacht;

 

Besluiten:

 

Vast te stellen het Besluit tot verlenging van de wijziging van de Beleidsregel ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik bij subsidieverstrekking

 

ARTIKEL I  

De Beleidsregel ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik bij subsidieverstrekking wordt als volgt gewijzigd:

 

In artikel 3, derde lid, wordt ‘31 maart 2021’ vervangen door ‘31 maart 2022’.

ARTIKEL II  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst en vervalt op 1 april 2022.

 

Den Haag, 23 maart 2021

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland,

drs. H.M.M. Koek

secretaris

drs. J. Smit

voorzitter

Toelichting  

Omdat de uitbraak van COVID-19 en de maatregelen daaromtrent grote gevolgen hebben voor subsidieontvangers achten gedeputeerde staten het tijdelijk niet redelijk om de Beleidsregel ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik bij subsidieverstrekking onverkort toe te passen. Op grond van artikel 3, eerste lid, van deze beleidsregel wordt, indien een subsidie wordt verlaagd omdat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt niet, niet tijdig of niet geheel zijn verricht of niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan, en dit niet onverwijld en schriftelijk is gemeld, een extra verlaging toegepast van 3%. Omdat sommige subsidieontvangers ernstig kunnen worden geraakt door COVID-19 en de maatregelen daaromtrent, achten gedeputeerde staten het op dit moment nog steeds niet redelijk om deze extra verlaging toe te passen. Een overweging hierbij is dat naar verwachting, als gevolg van de situatie rondom COVID-19 een relatief groot aantal subsidieontvangers niet of niet geheel de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal kunnen nakomen, en er dientengevolge een relatief groot aantal subsidies lager zal worden vastgesteld. Ook is het denkbaar dat een tijdige melding, gezien de huidige omstandigheden, niet altijd mogelijk is. Met daarbij een economische crisis als gevolg van de coronacrisis, is een extra verlaging van 3% van de verleende subsidie niet gepast. De extra verlaging wordt daarom tot en met 31 maart 2022 niet toegepast. Wel vindt gedurende deze periode de gebruikelijke registratie plaats volgens de artikelen 4 en 5 van de beleidsregel.

 

Naar boven