Wijziging Regeling POP3 subsidies provincie Overijssel

Besluit: dd. 23–03-2021

Kenmerk: 2021/0064878

Inlichtingen bij: Henk Egberts

Telefoon: 038 - 499 75 22

E-mail: GHBH.Egberts@overijssel.nl

 

Bekendmaking

 

Gedeputeerde Staten van Overijssel,

BESLUITEN

 

De Regeling POP 3 subsidies provincie Overijssel als volgt te wijzigen:

In Algemene toelichting worden onderstaande wijzigingen doorgevoerd.

 

In § 1. Inleiding onderdeel §1.1 Algemene inleiding wordt in het eerste tekstblok tussen ‘.... Behorende uitvoeringsverordeningen en controleverordeningen.’ en ‘Hoewel genoemde verordeningen rechtstreeks .....’ onderstaande tekst ingevoegd:

 

Tot slot dient genoemde te worden de Verordening (EU) nr. 2020/2220 van het Europees Parlement en de Raad van 23 december 2020 tot vaststelling van een aantal overgangsbepalingen voor steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in de jaren 2021 en 2022 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1307/2013 wat betreft de middelen en toepassing in de jaren 2021 en 2022 en van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wat betreft de middelen en verdeling van die steun voor de jaren 2021 en 2022.

 

In § 2. Maatregelen wordt in onderdeel 1 de tekst ‘bedrijfsleven en markt worden opgepakt.’ gewijzigd in ‘bedrijfsleven en markt wordt opgepakt.’

 

In onderdeel 2 wordt PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) gewijzigd in stikstof.

 

In onderdeel 2 wordt tussen de tekst ‘Deze maatregelen dragen bij ....’ en ‘het versterken van de levensvatbaarheid .....’ het woord ‘aan’ ingevoegd.

 

In onderdeel 2 wordt ‘van de landbouw en het bevorderd’ gewijzigd in ‘van de landbouw en bevorderen’.

 

In § 3 Subsidieverlening op basis van selectiecriteria en tendering wordt de tekst ‘Het is niet mogelijk dat niet in deze regeling genoemd selectiecriteria ....’ gewijzigd in ‘Het is niet mogelijk dat selectiecriteria ....’.

 

In § 4 Subsidiabele kosten en bijdragen in natura worden het tweede en derde tekstblok verwijderd en onderstaande tekstblokken toegevoegd:

 

Met het invoegen van artikel 1.11a is er onderscheid gemaakt tussen bijdragen in natura en inbreng van onbetaalde eigen arbeid.

 

Bijdragen in natura zijn alle in het project ingebrachte bijdragen voor werken, goederen, diensten, grond of onroerende goederen waarvoor geen door facturen en betaalbewijzen of daaraan gelijk te stellen documenten ingediend kunnen worden. Deze bijdragen dienen aan strikte eisen te voldoen, om de hoogte van de uitgaven toch controleerbaar te maken. De waarde die wordt toegekend aan de bijdrage in natura mag niet meer bedragen dan de kosten die gewoonlijk op de desbetreffende markt worden aanvaard. Voor onbetaalde arbeid door vrijwilligers (vrijwilligerswerk) is een standaardtarief bepaald.

 

De totale waarde van bijdrage in natura wordt gemaximeerd (afgetopt). De te verstrekken subsidie bedraagt nooit meer dan de hoogte van de werkelijke kosten die tot een uitgaande kasstroom leiden.

 

Onbetaalde eigen arbeid wordt in artikel 1.11a als afzonderlijk kostentype gedefinieerd en wordt hiermee niet meer als bijdrage in natura beoordeeld. Onbetaalde arbeid telt hiermee niet mee voor de aftopping van de bijdragen in natura, maar wel kan in een openstellingsbesluit de inbreng van onbetaalde eigenarbeid gemaximeerd worden.

 

In het eerste tekstblok van § 6 Financiële aspecten subsidie wordt de tekst ‘Met veel inkomsten, bijvoorbeeld kostenreductie dank zij ....’ gewijzigd in ‘Met veel inkomsten, bijvoorbeeld kostenreductie dankzij....’.

 

In Hoofdstuk 1 Algemeen worden onderstaande wijzigingen doorgevoerd.

 

Artikel 1.1 Definities wordt als volgt gewijzigd:

 

lid m Regeling Europese EZ-subsidies wijzigt in Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies

 

lid n VO (EU) 1303/2013 wijzigt in Vo (EU) 1303/2013

 

lid o VO (EU) 1305/2013 wijzigt in Vo (EU) 1305/2013

 

lid p VO (EU) 651/2014 wijzigt in Vo (EU) 651/2014

 

lid q VO (EU) 702/2014 wijzigt in Vo (EU) 702/2014

 

lid r en s worden vervangen door:

  • r.

    Voorbereidingskosten: kosten van handelingen ter voorbereiding van de subsidiabele activiteit(en) waar subsidie voor wordt aangevraagd, waaronder het maken van een projectplan;

  • s.

    Vo (EU) 2020-2220 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 december 2020 tot vaststelling van een aantal overgangsbepalingen voor steun uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) in de jaren 2021 en 2022 en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1307/2013 wat betreft de middelen en toepassing in de jaren 2021 en 2022 en van Verordening (EU) nr. 1308/2013 wat betreft de middelen en verdeling van die steun voor de jaren 2021 en 2022.

Aan Artikel 1.3 Openstelling wordt onderstaand lid 5 toegevoegd:

  • 5.

    Gedeputeerde Staten kunnen een vast bedrag aan subsidiabele koster per activiteit of deelactiviteit vaststellen.

In de Toelichting op dit artikel wordt in het eerste tekstblok na ‘subsidiabele kosten en selectiecriteria,’ de tekst ‘ en vereenvoudigde kostenopties’ ingevoegd.

 

In Artikel 1.4 POP3 steun wordt in lid 1 POP 3 gewijzigd in POP3

 

Artikel 1.9 Personeelskosten wordt als volgt gewijzigd:

 

lid 1 onderdeel a wordt gewijzigd in:

  • een per medewerker bepaald individueel uurtarief, berekend op basis van bruto jaarloon, vermeerderd met een opslag van 43,5% voor werkgeverslasten, waarna dat bedrag wordt vermeerderd met een opslag van 15% aan overheadkosten en dat bedrag. vervolgens door 1.720 uur op basis van een 40-urige werkweek wordt gedeeld;

in lid 3 wordt ‘de personeelskosten per uur’ gewijzigd in ‘de loonkosten per uur’

 

In de tabel in de Toelichting wordt bij de onderdelen 4 en 5 ‘loonkosten’ vervangen door ‘personeelskosten’.

 

Onderstaand Artikel 1.9a Vereenvoudigde kostenoptie: personeelskosten wordt inclusie Toelichting toegevoegd:

Artikel 1.9a Vereenvoudigde kostenoptie: personeelskosten

Indien het openstellingsbesluit deze mogelijkheid biedt, kunnen personeelskosten, in afwijking van het bepaalde in artikel 1.9, worden berekend door de kosten, bedoeld in artikel 1.12, eerste lid, onderdelen b tot en met e, voor zover de kosten geen verband houden met de uitvoering van overheidsopdrachten voor werken met een waarde boven het drempelbedrag, genoemd in artikel 4, onderdeel a, van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PbEU 2014, L 94), te vermenigvuldigen met 20%, waarna dat bedrag wordt vermeerderd met een opslag van 15% aan overheadkosten.

Toelichting

Voor de vereenvoudigde kostenoptie personeelskosten houdt dit in dat er over de overige directe kosten binnen het project (alle directe kosten los van de personeelskosten), die geen verband houden met de uitvoering van overheidsopdrachten voor werken met een waarde boven het Europese drempelbedrag, een opslag voor personeelskosten berekend wordt zonder dat hier een administratieve verplichting tegenover staat in de vorm van een onderbouwing van het uurtarief of het bijhouden van een urenregistratie. Deze opslag wordt berekend door de som van de overige directe kosten binnen het project te vermenigvuldigen met 20%, waarna dat bedrag wordt vermeerderd met een opslag van 15% aan overheadkosten.

 

Bijvoorbeeld:

 

Subsidiepercentage is 100%

 

Totale subsidiabele overige directe kosten: € 300.000,00

 

Opslag personeelskosten: € 300.000,00 * 20% * 1.15 = € 69.000,00

 

Subsidiebedrag: (€ 300.000,00 + € 69.000,00) * 100% = € 369.000,00

 

Artikel 1.11 Berekeningswijze bijdragen in natura wordt als volgt gewijzigd:

 

in lid 6 wordt tussen ‘onbetaalde arbeid’ en ‘is de bijdrage’ de tekst ‘van vrijwilligers’ toegevoegd

 

lid 7 vervalt

 

lid 8 wordt lid 7

 

lid 9 wordt lid 8 en wordt gewijzigd in:

  • 8.

    De aan een concrete actie betaalde overheidssteun die bijdragen in natura, bedoeld in het eerste tot en met zevende lid van dit artikel alsmede onbetaalde eigen arbeid als bedoeld in artikel 1.11a, omvat, is aan het einde van de concrete actie niet hoger dan de totale subsidiabele uitgaven, exclusief deze bijdragen in natura.

Onderstaand Artikel 1.11a Onbetaalde eigen arbeid wordt toegevoegd:

Artikel 1.11a Onbetaalde eigen arbeid

  • 1.

    Onbetaalde eigen arbeid wordt gewaardeerd op € 35,- per uur;

  • 2.

    Onbetaalde eigen arbeid is slechts subsidiabel indien de werkelijke arbeidstijd voor de uitvoering van de activiteit gecontroleerd kan worden.

In Artikel 1.12 Subsidiabiliteit van de kosten wordt lid 1 vervangen door onderstaand lid 1:

  • 1.

    Subsidiabele kosten kunnen slechts bestaan uit de volgende kostentypen:

    • a.

      personeelskosten;

    • b.

      kosten derden;

    • c.

      bijdragen in natura;

    • d.

      onbetaalde eigen arbeid;

    • e.

      afschrijvingskosten.

In de Toelichting wordt na de eerste zin onderstaande zin ingevoegd:

 

Bij de herziening van de regeling in 2021 is de kostentype onbetaalde eigen arbeid toegevoegd door invoeging van lid 1, onder d, omdat deze nu apart benoemd wordt in artikel 1.11a.

 

De tekst ‘De vier kostentypen....’ wordt gewijzigd in ‘De vijf kostentypen....’.

 

Onderstaand Artikel 1.12b Vereenvoudigde kostenoptie: totale overige kosten als percentage van de directe personeelskosten wordt inclusief Toelichting toegevoegd:

Artikel 1.12b vereenvoudigde kostenoptie: totale overige kosten als percentage van de directe personeelskosten

  • 1.

    Indien het openstellingsbesluit deze mogelijkheid biedt, kan het totaal aan overige kosten worden berekend door de totale directe personeelskosten te vermenigvuldigen met 40%.

  • 2.

    De totale directe personeelskosten als bedoeld in lid 1 worden berekend door de som van de voor iedere medewerker te berekenen directe personeelskosten.

  • 3.

    De directe personeelskosten per medewerker als bedoeld in lid 2 worden berekend conform artikel 1.9 lid 1 onder a, zonder de opslag voor overheadkosten.

  • 4.

    De leden 2 en 3 van artikel 1.9 zijn van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

Voor de vereenvoudigde kostenoptie totale overige kosten als percentage van de directe personeelskosten houdt dit in dat de totale overige kosten worden berekend middels een 40% opslag op de totale directe personeelskosten. Hierdoor is er binnen het project geen noodzaak meer tot het onderbouwen van deze kosten middels facturen en betaalbewijzen.

 

Voor deze opslag wordt de som van de directe personeelskosten voor iedere medewerker berekend op basis van artikel 1.9 lid 1 sub a. Echter dient de genoemde 15% overhead uit deze berekening niet meegenomen te worden.

 

De berekening wordt dus als volgt:

 

Subsidiepercentage is 70%

 

Som subsidiabele directe personeelskosten exclusief 15% overhead is € 850.000,00

 

Overige kosten: € 850.000,00 * 40% = € 340.000,00

 

Subsidiebedrag: (€ 850.000,00 + € 340.000,00) * 70% subsidiepercentage = € 833.000,00

 

Artikel 1.13 Niet subsidiabele kosten wordt als volgt gewijzigd:

lid 1 onderdeel g wordt gewijzigd in:

  • g.

    vervallen

Uit de het tweede tekstblok wordt het woord ‘hierbij’ verwijderd.

 

Artikel 1.17 Verplichtingen wordt als volgt gewijzigd:

 

in lid 1 onderdeel f wordt ‘hetgeen inhoudt dat alle inkomsten en uitgaven in de administratie zijn vastgelegd met de onderliggende bewijsstukken’ vervangen door ‘hetgeen inhoudt dat alle inkomsten en alle van toepassing zijnde uitgaven in de administratie zijn vastgelegd met bijbehorende bewijsstukken, als’

 

in lid 1 onderdeel g wordt ’31 december 2028’ vervangen door ‘5 jaar na de datum waarop de vaststellingsbeschikking voor de betreffende subsidie is bekendgemaakt’

 

In de Toelichting bij Artikel 1.20 Verrekening netto inkomsten gedurende uitvoering wordt de tekst ‘....kennisoverdrachtsactiviteit een eigen bijdragen worden gevraagd.’ gewijzigd in ‘....kennisoverdrachtsactiviteit een eigen bijdrage wordt gevraagd’.

 

Artikel 1.23 Bevoorschotting op basis van realisatie (tussentijdse betalingen) wordt als volgt gewijzigd:

 

aan lid 1 wordt na ‘realisatie verlenen’ de tekst ‘, tenzij er sprake is van subsidieverlening op basis van een vast bedrag’ toegevoegd

 

in lid 2 wordt ‘werkelijke’ vervangen door ‘gerealiseerde’

 

in lid 3 onderdeel d wordt de . (punt) gewijzigd in ; (puntkomma)

 

aan lid 3 worden de onderdelen e en f toegevoegd:

  • e.

    bewijsstukken inzake inbreng onbetaalde eigen arbeid;

  • f.

    bewijsstukken ten aanzien van de realisatie van de activiteit.

Artikel 1.27 Subsidievaststelling wordt als volgt gewijzigd:

 

In lid 1 wordt 2023 gewijzigd in 2025

 

in lid 2 onderdeel d wordt de . (punt) gewijzigd in ; (puntkomma)

 

aan lid 2 worden de onderdelen e en f toegevoegd:

  • e.

    bewijsstukken inzake geleverde onbetaalde eigen arbeid;

  • f.

    bewijsstukken ten aanzien van de realisatie van de activiteit.

in lid 7 wordt ‘werkelijke’ gewijzigd in ‘gerealiseerde’

 

In Hoofdstuk 2 LEADER worden onderstaande wijzigingen doorgevoerd.

 

In 2.1 Algemeen onder 2.1.1 Algemeen onderdeel a wordt ‘locale’ gewijzigd in ‘lokale’

 

In Artikel 2.2.3 Subsidievereiste wordt lid 2 vervangen door onderstaand lid 2:

  • 2.

    Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 1 april 2021 tot en met 31 mei 2021.

In 2.2.4 Subsidiabele kosten lid 1 onderdeel a wordt ‘ en personeelskosten’ verwijderd

 

in onderdeel e wordt de . (punt) gewijzigd in ; (puntkomma)

 

onderstaand onderdeel f wordt toegevoegd:

  • f.

    kosten voor projectmanagement en projectadministratie.

in lid 2 onderdeel c wordt de . (punt) gewijzigd in ; (puntkomma)

 

onderstaand onderdeel d wordt toegevoegd:

  • d.

    kosten voor projectmanagement en projectadministratie.

Artikel 2.2.6 Subsidieplafonds wordt vervangen door onderstaand artikel:

2.2.6 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.2.1 voor de tenderperiode genoemd in artikel 2.2.3 tweede lid vast op € 563.191,24

Het subsidieplafond wordt als volgt onderverdeeld:

€ 213.950,46 voor de LAG Zuidwest Twente;

€ 136.641,71 voor de LAG Salland;

€ 96.635,94 voor de LAG Noordoost Twente;

€ 115.963,13 voor de LAG Noord Overijssel.

 

In Hoofdstuk 3 Maatregelen worden onderstaande wijzigingen doorgevoerd.

 

In de Toelichting op 3.8 Regeling Investeringen in infrastructuur voor de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van landbouwbedrijven wordt in het tweede tekstblok ‘Programmatische Aanpak Stikstof (PAS)’ gewijzigd in ‘hydrologische maatregelen stikstof’.

 

3.10 Regeling niet productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur, landschap en hydrologische maatregelen PAS wordt gewijzigd in 3.10 Regeling niet productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur, landschap en hydrologische maatregelen Stikstof

 

Artikel 3.10.1 Definities wordt inclusief Toelichting vervangen door onderstaand artikel inclusief Toelichting:

Artikel 3.10.1 Definities

  • -

    Uitwerkingsgebied: Gebied van de ontwikkelopgave Natura 2000, zoals begrensd op de kaart Natuur Netwerk Nederland (NNN) dat van directe invloed is op het probleemgebied.

     

    Toelichting

    Raadplegen via www.atlasvanoverijssel.nl > Landelijk gebied > Natuurnetwerk Nederland (vigerend). Uit de legenda bij de kaart blijkt dat de uitwerkingsgebieden als gele gebieden op de kaart staan.

     

  • -

    Natura 2000 Beheerplan: document per Natura 2000 gebied waarin de knelpunten en de daarvoor te treffen natuurherstelmaatregelen te vinden zijn.

     

    Toelichting

    Raadplegen via www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/natura-2000-beheerplannen.

     

  • -

    N2000: Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. In deze openstelling gaat het om alle N2000 gebieden in de provincie Overijssel. De begrenzing van deze gebieden is te vinden op http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=actualiteitaanwijzingen.

  • -

    Probleemgebied: Natura 2000 gebied van Overijssel, zoals begrensd op de kaart Natura 2000 gebieden in de Atlas van Overijssel.

     

    Toelichting

    Raadplegen via www.atlasvanoverijssel.nl > Landelijk gebied > Beleid > Natura 2000 > Natura 2000 gebieden.

Artikel 3.10.2 Subsidiabele activiteit wordt inclusief Toelichting vervangen door onderstaand artikel inclusief Toelichting:

Artikel 3.10.2 Subsidiabele activiteit

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor natuurherstelmaatregelen die bijdragen aan het beter bestand maken van de habitats in de Natura 2000 gebieden tegen stikstofdepositie. Dit betreffen de natuurherstelmaatregelen die zijn opgenomen in de Natura 2000 beheerplannen.

  • 2.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor niet-productieve investeringen gericht op natuurherstel als bedoeld in het eerste lid, met een aangetoonde directe link met de landbouw.

Toelichting

De wettelijke basis van deze maatregel wordt gevormd door Verordening (EU) Nr. 1305/2013, in het bijzonder artikel 5 lid 4 aanhef in combinatie met artikel 17 lid 1 (d) en de op deze maatregel van toepassing zijnde gedelegeerde – en uitvoeringshandelingen. De maatregel is gericht op niet-productieve investeringen voor natuurherstel, zoals opgenomen in de Natura 2000 beheerplannen. De investeringen dienen altijd een link te hebben met de landbouw / agrarische activiteiten.

 

Voor de ‘aantoonbare directe link met de landbouw’ wordt de lijn conform het voorbeeld dat met de EU is afgestemd gevolgd:

“With the investments the biodiversity of the nature reserve is increased. The investments also increase the capacity of the Natura 2000 reserves to tolerate nearby nitrogen deposition. The strengthening of the Natura 2000 nature reserves makes it possible to maintain or expand agricultural activity in and around Natura 2000 areas although they contribute to nitrogen deposition. Without the measures nitrogen deposition would have to be reduced on the nearby farmland or stopped to achieve the same Natura 2000 goals as reached with the investments.”

 

Het project heeft een directe link met de landbouw als het project bijvoorbeeld wordt uitgevoerd op andere grond dan landbouwgrond, maar wel een rechtstreeks verband heeft met een landbouwactiviteit.

 

Voorbeelden van maatregelen die niet worden uitgevoerd op landbouwgrond, maar wel een rechtstreeks verband hebben met landbouwactiviteiten, zijn:

  • -

    Het afplaggen van gebieden om ze beter bestand te maken tegen stikstofdepositie afkomstig van naburige landbouwactiviteiten.

  • -

    Beekherstel in een natuurgebied: het aanleggen van schuine oevers om het waterbergend vermogen te vergroten zodat voorkomen wordt dat bij neerslagpieken landbouwgrond overstroomt; peilopzet, afvoervertraging en ophogen van de beekbodem zodat omliggende landbouwgrond minder droogtegevoelig wordt; het aanleggen van extra buffercapaciteit om te voorkomen dat maatregelen die nodig zijn in het kader van de KRW-opgave leiden tot extra wateroverlast in bovenstrooms landbouwgebied.

  • -

    Ingrijpen in successiestadia in een gebied om meer differentiatie aan te brengen. Dit versterkt de natuur en maakt deze beter bestand tegen stikstofdepositie afkomstig van naburige landbouwactiviteiten.

Indien er niet productieve investeringen worden gedaan met een link met agrarische activiteiten (bijvoorbeeld: aanleg van een dam om waterpeil in natuurgebied te verhogen maar tegelijkertijd het waterpeil van nabijgelegen landbouwgronden niet te laten stijgen), dan is het mogelijk om mitigerende maatregelen die gelijktijdig met de investering genomen dienen te worden en die zijn gericht op het voorkomen van schade aan of verbeteren van het milieu of de biodiversiteit, mede te financieren (in genoemd voorbeeld: de dam wordt voorzien van een vistrap, om de visstand niet negatief te beïnvloeden).

 

Niet productieve investeringen zijn die investeringen die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van een bedrijf tot gevolg hebben. Daarbij wordt gedacht aan natuurversterkende inrichtingsmaatregelen die bijdragen aan de instandhouding van habitats in de Natura 2000 gebieden. Denk aan het afplaggen van percelen, het aanleggen van natte bufferzones en het aanpassen van beken.

 

Artikel 3.10.5 Subsidiabele kosten wordt inclusief Toelichting volledig vervangen door onderstaand artikel inclusief Toelichting:

Artikel 3.10.5 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor de volgende kosten, voor zover de kosten direct samenhangen met de investering:

    • a.

      de kosten van de bouw of verbetering van onroerende zaken;

    • b.

      de kosten van verwerving of leasing van onroerende zaken;

    • c.

      de kosten van aankoop van grond;

    • d.

      de kosten voor de koop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • e.

      algemene kosten zoals bedoeld in artikel 1.12 a;

    • f.

      de kosten van projectmanagement en projectadministratie;

    • g.

      voorbereidingskosten als bedoeld in artikel 1.12 lid 3 en 4;

    • h.

      niet verrekenbare of niet compensabele BTW;

  • 2.

    Alle personeelskosten die betrekking hebben op de onder lid 1 sub a, b en e t/m g genoemde subsidiabele kosten dienen te worden berekend volgens artikel 1.9a.

Toelichting

Onderdeel van de subsidiabele kosten zijn de aankoop van grond. Daarbij zijn de voorwaarden van artikel 1.10 onverkort van toepassing.

 

Artikel 3.10.7 Selectiecriteria wordt inclusief Toelichting volledig vervangen door onderstaand artikel inclusief Toelichting:

Artikel 3.10.7 Selectiecriteria

  • 1.

    De aanvragen worden geselecteerd op basis van een geografisch criterium, conform het bepaalde in artikel 1.15 lid 1 sub c en artikel 1.15c lid 1 en 2;

  • 2.

    Het in lid 1 genoemde geografisch criterium houdt in dat de investeringen uitsluitend subsidiabel zijn wanneer de maatregelen worden uitgevoerd in het N2000 gebied en het bijbehorende uitwerkingsgebied in Overijssel;

  • 3.

    In aanvulling op het in lid 2 genoemde geografische selectiecriterium zijn investeringen uitsluitend subsidiabel wanneer de maatregelen bij het betreffende N2000-gebied passen, zoals voorgeschreven in het Natura 2000 beheerplan van het gebied;

  • 4.

    Artikel 1.15c lid 3 is niet van toepassing;

  • 5.

    De minimale subsidiabele kosten per project bedragen €1.000.000,-;

  • 6.

    In het geval door verstrekking van subsidie het subsidieplafond wordt overschreden wordt door middel van loting bepaald welk(e) project(en) voor subsidie in aanmerking komen.

Toelichting

Investeringen zijn uitsluitend subsidiabel indien:

  • De maatregelen worden uitgevoerd in het N2000 gebied en het bijbehorende uitwerkingsgebied in Overijssel;

  • De maatregelen bij het desbetreffende gebied passen, zoals voorgeschreven, in het Natura 2000 beheerplan van het gebied.

Voorbeeld: vanuit het Natura 2000 beheerplan moet een beek worden verondiept. Vanuit een andere opgave moet dezelfde beek gaan hermeanderen. Uitsluitend de kosten van de verondieping worden dan gesubsidieerd vanuit deze openstelling.

 

Zie definities in artikel 3.10.1 voor duiding van de bedoelde gebieden. Alleen aanvragen die voldoen aan de criteria zoals genoemd in artikel 3.10.7 lid 1, 2, 3 en 5 worden meegenomen in de loting zoals genoemd in 3.10.7 lid 6.

 

Dit besluit treedt in werking 1 dag na publicatie van dit provinciaal blad.

Gedeputeerde Staten voornoemd.

Naar boven