Provinciaal blad van Noord-Brabant
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2021, 2262 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2021, 2262 | Overige besluiten van algemene strekking |
Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 16 maart 2021, houdende regels omtrent het verstrekken van bijdragen voor het verbeteren van de mobiliteit in de provincie Noord-Brabant (Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma’s Noord-Brabant)
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten samen met de mobiliteitsregio’s regionale mobiliteitsprogramma’s hebben vastgesteld en in dat kader bijdragen willen verstrekken voor het verbeteren van de mobiliteit in de provincie Noord- Brabant;
In deze regeling wordt verstaan onder:
Abv : Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant;
deelprogramma: onderdeel van een regionaal mobiliteitsprogramma, waarin de uit te voeren projecten en activiteiten zijn benoemd;
deelprogrammafiche: onderdeel van een deelprogramma, dat alle essentiële informatie bevat die nodig is om in aanmerking te komen voor een provinciale bijdrage, als opgenomen in bijlage 1 van deze regeling;
deelprogrammatrekker: verantwoordelijke voor een deelprogramma, benoemd door de provincie en de desbetreffende regio;
ontwikkeldag : overleg waarin de provincie en de regio’s de regionale mobiliteitsprogramma’s en de deelprogrammafiches vaststellen;
project: activiteit of samenhangend geheel van activiteiten die afgebakend zijn in de tijd en gericht op een specifiek eindresultaat;
regionaal mobiliteitsprogramma: door de provincie en een regio voor die regio overeengekomen programma mobiliteit, bestaande uit deelprogramma's.
Artikel 3 Activiteiten die in aanmerking komen voor een bijdrage
Een bijdrage kan worden verstrekt voor deelprogramma’s of projecten binnen deelprogramma’s gericht op het verbeteren van de mobiliteit.
Artikel 4 Vereisten voor een bijdrage
Om voor een bijdrage in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 5 Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de bijdrage komen de volgende kosten in aanmerking voor een bijdrage:
Artikel 6 Vereisten aanvraag bijdrage
Een aanvraag voor een bijdrage voldoet aan de volgende vereisten:
Gedeputeerde Staten stellen het bijdrageplafond voor de periode, genoemd in artikel 6, onder a, vast op een totaal van € 17.497.440, waarvan:
Artikel 8 Hoogte van de bijdrage
De hoogte van de bijdrage bedraagt 100% van de lumpsumbedragen, bedoeld in artikel 5.
De bijdrage wordt verdeeld op grond van de op de ontwikkeldagen mobiliteit vastgestelde deelprogrammafiches.
Artikel 10 Verplichtingen van de bijdrageontvanger
zorgt ervoor dat de zaak die tot stand is gekomen met een provinciale bijdrage niet binnen een periode van 5 jaar na realisering daarvan vervreemd, verhuurd of met hypotheek of andere zakelijke rechten wordt bezwaard, dan wel geheel of gedeeltelijk aan de in de aanvraag omschreven bestemming onttrokken wordt, tenzij Gedeputeerde Staten hiervoor ontheffing verlenen;
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, en de bijdrageontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.
De bijdrageontvanger toont aan dat de activiteiten, waarvoor de bijdrage is verleend, zijn verricht en aan de aan de bijdrage verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag.
Artikel 13 Wijze van verstrekken
De bijdrage wordt verleend en op aanvraag vastgesteld op grond van artikel 12, onder c, van de Abv.
Gedeputeerde Staten zenden in 2023 aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze regeling in de praktijk.
’s-Hertogenbosch, 16 maart 2021
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. M.J.A. van Bijnen MBA
Bijlage 1 behorende bij artikel 5 en artikel 8 van de Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma's Noord-Brabant
Kosten die in aanmerking komen voor een bijdrage en de hoogte van de bijdrage
Deze bijlage ligt overeenkomstig artikel 136 Provinciewet digitaal ter inzage bij de Provincie Noord-Brabant en is raadpleegbaar via onderstaande linken.
Bijlage 1a behorende bij de Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma's Noord-Brabant/regio Noordoost-Brabant
Bijlage 1b behorende bij de Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma's Noord-Brabant/regio Zuidoost-Brabant
Bijlage 1c behorende bij de Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma's Noord-Brabant/regio Hart van Brabant
Bijlage 1d behorende bij de Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma's Noord-Brabant/regio West-Brabant
Toelichting behorende bij de Bijdrageregeling regionale mobiliteitsprogramma's Noord-Brabant
De provincie Noord-Brabant heeft in het Beleidskader Mobiliteit: koers 2030 een koers uitgezet om samen met haar partners Brabant klaar te maken voor het mobiliteitssysteem van de toekomst. Dat is nodig om de transitie naar een veilig, samenhangend, robuust en betrouwbaar, voor iedereen toegankelijk en schoon, stil en gezond mobiliteitssysteem te versnellen.
In het Beleidskader is aangegeven dat de provincie dit beleidskader zal uitwerken door onder andere intensief samen te werken met de vier Brabantse regio’s Noordoost-Brabant, Zuidoost-Brabant, Hart van Brabant en West-Brabant door middel van het opstellen van gemeenschappelijke mobiliteitsagenda’s en -programma’s. In de Regionale Mobiliteitsagenda’s zijn de opgaven benoemd waaraan provincie en regio willen werken. In de regionale Mobiliteitsprogramma’s zijn deze gemeenschappelijke opgaven vertaald in deelprogramma’s. Daarbij zijn ook afspraken gemaakt over de inzet van (provinciale) middelen. Zo worden de Brabant-brede ambities vertaald naar maatwerk per regio in de uitvoering met aandacht voor verschillen en eigen accenten per regio.
Tijdens de Ontwikkeldagen van november/december 2020 zijn voor de eerste keer Regionale Mobiliteitsagenda’s en -programma’s vastgesteld. Dit is de start van een programmatische samenwerking waarbij provincie en regio’s koersvast zijn op het bereiken van de gemeenschappelijke doelen (de agenda) en adaptief en flexibel zijn wat betreft de inzet van maatregelen, activiteiten en projecten (het programma). Dit Beleidskader Mobiliteit is het ijkpunt voor de provinciale inzet in deze regionale samenwerking én tegelijkertijd ook het resultaat ervan omdat het Beleidskader Mobiliteit mede is gevoed door de gesprekken met de Brabantse regio’s over de regionale mobiliteitsagenda’s.
In de samenwerking met medeoverheden past bij een wederkerige en opgavegerichte manier van werken een bijdrage beter dan een subsidie. De provincie wil haar middelen flexibeler en efficiënter kunnen inzetten, gericht op de gezamenlijke aanpak van integrale opgaven. Op basis van de Algemene Bijdrageverordening Noord-Brabant is het mogelijk om provinciale bijdragen te verlenen aan medeoverheden ten behoeve van (deel-)programma’s met een duidelijk doel en een heldere scope, waarbij binnen (de uitvoering van) dat programma ruimte is om gelden te besteden aan die projecten of activiteiten die het beste bijdragen aan de afgesproken doelen. Deze manier van bekostigen wordt toegepast op de mobiliteitsafspraken die met de verschillende regio’s worden gemaakt in de regionale mobiliteitsprogramma’s. De mate waarin de provincie bijdraagt hangt af van het provinciale belang en haar verantwoordelijkheid en wordt per regio vastgelegd in deze specifieke bijdrageregeling. De opzet van deze bijdrageregeling is erop gericht om de administratieve lasten voor provincie en samenwerkingspartners tot een minimum te beperken.
Deze bijdrageregeling is vastgesteld op grond van de Algemene bijdrageverordening Noord-Brabant (Abv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van de bijdrage niet in de bijdrageregeling zijn vastgelegd, maar in de Abv. In de Abv staat onder meer wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de bijdrageontvanger, zoals de meldingsplicht. Voor een goed begrip van deze bijdrageregeling is dus bestudering van de Abv noodzakelijk.
Artikel 10 van de Abv verplicht de bijdrageontvanger om alle ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de hoogte van de bijdrage te melden. Hierbij wordt uitgegaan van de voorwaarden en verplichtingen die aan de bijdrage zijn gesteld. De bijdrageontvanger doet onverwijld melding aan Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten kunnen hierop naar bevind van zaken handelen. Een dergelijke melding kan leiden tot het intrekken of wijzigen van de bijdrageverlening, het opschorten van voorschotten of het aanpassen van verplichtingen of het lager of zelfs op nihil vaststellen van de bijdrage. De meldingsplicht geldt gedurende het hele proces van bijdrageverstrekking, dus vanaf de bijdrageverlening tot aan de bijdragevaststelling. Indien er geen melding is gedaan en pas bij een aanvraag voor vaststelling of bij een steekproef blijkt dat er wel een melding gedaan had moeten worden, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente. In geval van misbruik wordt dit geregistreerd.
Artikel 11 Prestatieverantwoording
Aan het einde van het project vindt verantwoording plaats op basis van een activiteitenverslag. Uit het activiteitenverslag dient te blijken of het deelprogramma of het project geheel, gedeeltelijk of niet is uitgevoerd. Is het deelprogramma of het project gedeeltelijk of niet uitgevoerd, dan volgt na overleg met de deelprogrammatrekker terugvordering van (een deel) van de toegekende bijdrage.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2021-2262.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.