Wijziging Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Besluit: 23 maart 2021

Kenmerk: 2020/0040268

Inlichtingen bij: V. Kalyuzhniy

Telefoon: 038 499 77 26

E-mail: v.kalyuzhniy@overijssel.nl

 

Kennisgeving

Gedeputeerde Staten van Overijssel delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 als volgt is gewijzigd:

Artikel I

Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Paragraaf 1.1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1.1. Begripsomschrijvingen

Na het begrip ‘Gedeputeerde Staten’ wordt een nieuw begrip ingevoegd, luidende:

  • a.

    IKT: een stelselmatig en volgens een vast patroon gehanteerde berekening van een integraal kostprijstarief, gebaseerd op bedrijfseconomische aanvaardbare grondslagen, waarin directe personeelskosten en algemeen indirecte kosten opgenomen kunnen worden.

Artikel 1.1.5. Subsidiabele kosten

Aan het eerste lid wordt een sub c toegevoegd, luidende:

  • c.

    het IKT, indien:

    • i.

      het IKT op een transparante en navolgbare wijze voorcalculatorisch is berekend;

    • ii.

      het IKT geen debetrente, boetes, provisies, financiële sancties, winstopslagen, gerechtskosten, voorzieningen voor mogelijke toekomstige verliezen of lasten, wisselverliezen, terugvorderbare indirecte belastingen (inclusief btw), (kosten van) schulden en buitensporige of ondoordachte kosten bevat;

    • iii.

      de directe personeelsloonkosten niet meer bedragen dan € 130,- per uur.

  • Toelichting: Het IKT is vooral geschikt voor grotere bedrijven, organisaties en kennisinstellingen waarbij het uitgangspunt is dat de subsidieontvanger jaarlijks vooraf dit tarief berekent. Hierdoor is aan het begin van het project duidelijk wat de tarieven zijn van dat jaar en de volgende jaren van de projectperiode (als dit van toepassing is).

    Uit artikel 1.1.1 volgt dat de aanvrager de IKT-systematiek stelselmatig gebruikt in zijn bedrijf of organisatie. Eenmanszaken en kleine bedrijven hebben meestal geen IKT die geschikt is voor het berekenen van subsidiabele kosten. Voor deze subsidieaanvragers zijn de vaste-uurtarief-systematiek en de loonkosten plus vaste-opslag-systematiek wel geschikt. Het is niet de bedoeling dat een organisatie een IKT-systematiek opzet alleen voor het aanvragen van subsidies bij de provincie Overijssel.

    Indien gebruik wordt gemaakt van een door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland goedgekeurde Integrale Kostensystematiek (IKS) voldoet u hiermee ook aan de onderdelen i t/m iii en kunt u uw IKS-tarief hanteren.

Paragraaf 1.5 Vaststelling van de subsidie

Artikel 1.5.3 Subsidies vanaf € 125.000

Aan het artikel wordt een zesde lid toegevoegd, luidende:

  • 6.

    Voor zover bij de verlening van de subsidie toepassing is gegeven aan artikel 1.1.5, eerste lid sub c, geldt het IKT ook voor de vaststelling van de subsidie voor de loonkosten per uur.

    Toelichting: het IKT wordt gehanteerd bij de verlening (begroting) en bij de vaststelling (verantwoording) van de subsidie en dient in het overzicht werkelijke kosten en uitgaven en in de eindrapportage benoemd te zijn.

Paragraaf 3.1 Energiebesparing Overijssel

In de toelichting onder paragraaf 3.1 Energiebesparing Overijssel wordt het bedrag ‘€ 200.000,-‘ vervangen door het bedrag ‘€ 125.000,-‘.

Artikel 3.1.1 Begripsbepalingen

Het begrip ‘EPC’ en de daarbij behorende toelichting komt te vervallen.

 

Tussen het begrip ‘technische voorziening’ en het begrip ‘totaal vermeden primaire energieverbruik’ worden twee nieuwe begrippen ingevoegd, luidende:

  • -

    terugverdientijd: de berekening van de terugverdientijd is conform de berekeningswijze van het RVO;

    Toelichting: de berekeningswijze is te vinden op de website http://www.rvo.nl/ .

Na het begrip ‘totaal vermeden primaire energieverbruik’

  • -

    vestigingsadres: het adres van het gebouw waar het project plaatsvindt;

Artikel 3.1.2 Subsidiabele activiteiten

sub a komt als volgt te luiden:

  • a.

    technische voorzieningen voor energiebesparing in of bij gebouwen, zoals opgenomen in de energielijst onder categorie A en de in de energielijst gestelde technische eisen. Indien wordt aangevraagd onder code 210000 dienen de individuele maatregelen, welke ook een eigen code hebben in de energielijst, te voldoen aan de gestelde technische eisen onder de betreffende eigen code;

Artikel 3.1.3 Criteria

Lid 2 sub a komt als volgt te luiden:

  • a.

    voor technische voorzieningen bij nieuwbouw geldt:

    • i.

      er wordt aan minimaal de BENG-eisen voldaan. Aanvullend daarop geldt dat de maximale energiebehoefte en het maximale primaire fossiele energiegebruik in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar, 20% minder bedraagt dan toegestaan is op basis van de BENG en dat het minimale aandeel hernieuwbare energie 25% meer bedraagt dan vereist is op basis van de BENG;

    • ii.

      indien sprake is van utiliteitsgebouwen waarbij geen BENG-eis geldt, wordt een reductie van ten minste 40% gehaald ten opzichte van wat gangbaar is.

      Toelichting: De BENG-eisen zijn te vinden op de website http://www.rvo.nl/ .

Artikel 3.1.4 Hoogte van de subsidie

‘€ 200.000,-‘ wordt veranderd naar ‘€ 125.000,-‘

Artikel 3.1.7 Weigeringsgronden

Na lid g worden de volgende leden toegevoegd:

  • ‘h.

    in de afgelopen twee jaar aan de aanvrager voor het vestigingsadres al subsidie is verstrekt op basis van deze subsidieparagraaf, voor een activiteit zoals bedoeld in artikel 3.1.2 lid a;

  • i.

    in het afgelopen jaar aan de aanvrager voor het vestigingsadres al subsidie is verstrekt op basis van deze subsidieparagraaf, voor een activiteit zoals bedoeld artikel 3.1.2 lid b;

  • j.

    voor de investering al een subsidie is verstrekt door een ander bestuursorgaan.’

Artikel 3.1.8 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In lid 1 wordt ’15 oktober 2020’ vervangen door ’29 maart 2021’ en ‘1 december 2020’ wordt vervangen door ‘7 mei 2021’.

 

In lid 2 wordt de zinsnede ‘ met uitzondering van het Bibob-formulier zoals genoemd in artikel 3.1.9 lid 9. Het Bibob-formulier kan na sluitingsdatum alsnog volledig worden gemaakt’ verwijderd.

Artikel 3.1.9 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 2 sub b, ‘Kwh’ wordt vervangen door ‘kWh’.

 

Lid 2 sub d komt als volgt te luiden:

  • d.

    offerte of offertes waaruit de aanschaf- en installatiekosten blijken, of een door een onafhankelijke derde opgestelde kostenraming. Indien wordt gekozen voor een offerte, dan dient deze minimaal de volgende informatie te bevatten:

    • i.

      een gespecificeerde omschrijving van de diensten, installatie en/of apparatuur die in de offerte worden aangeboden;

    • ii.

      per dienst, installatie en/of apparatuur de prijs exclusief BTW, het BTW- percentage en -bedrag en de prijs inclusief BTW.

Lid 2 sub f onder i komt als volgt te luiden:

  • i.

    bij nieuwbouw van utiliteitsgebouwen: Een BENG-berekening zoals wettelijk vereist volgens het vigerend bouwbesluit inclusief aanvullende subsidiabele technische voorzieningen, die inzichtelijk maken hoe deze gezamenlijk bijdragen aan de vereiste verbetering ten opzichte van de BENG-eisen;

Lid 2 sub f onder ii komt als volgt te luiden:

  • ii.

    bij nieuwbouw voor utiliteitsgebouwen waarbij geen BENG-eis geldt: een energiebalans berekening uitgedrukt in MJ/m2, waarbij het energiegebruik per gebruiksfunctie binnen het utiliteitsgebouw is aangegeven én het gangbare energiegebruik behorende tot de gebruiksfunctie volgens het vigerende bouwbesluit. De berekening en de voorgenomen verbetering is van toepassing op het totale bruto vloeroppervlak (BVO) van het utiliteitsgebouw;

Artikel 3.1.11 Volgorde van behandeling

In scoretabel 1 wordt bij WEGINGSCRTIERIA b, onder SCORE ‘punten x 0,3 = score b’ veranderd in ‘punten x 0,4 = score b’.

Artikel 3.1.13 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidievaststelling

Het artikel komt als volgt te luiden:

‘In aanvulling op artikel 1.5.2 tweede lid of artikel 1.5.3 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag tot vaststelling (dus na afloop) tevens een ingevuld factsheet Subsidieregeling Energiebesparing Overijssel.

Toelichting: De factsheet is te vinden op www.overijssel.nl/subsidie

Paragraaf 3.2 Haalbaarheidsstudies nieuwe energie en energiescans

Artikel 3.2.1 Begripsbepalingen

Bij het begrip ‘energiescan’ vervalt de toelichting.

Paragraaf 3.3 Energiebesparende maatregelen (geld terug actie)

Artikel 3.3.1 Begripsbepalingen

Na het begrip EPA-U wordt een nieuw begrip ingevoegd, deze luidt als volgt:

  • -

    vestigingsadres: het adres van het gebouw waar het project plaatsvindt.

Na paragraaf 3.18 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, deze luidt als volgt:

Paragraaf 3.19 Inkoopacties energiemaatregelen Overijssel

Algemene toelichting

Gemeenten kunnen op basis van deze subsidieparagraaf subsidie aanvragen voor het (laten) organiseren van inkoopacties. Deze inkoopacties stimuleren particuliere woningeigenaren om energiemaatregelen te nemen aan hun woning. Met deze regeling wil de provincie bijdragen aan een versnelling van de energietransitie.

Artikel 3.19.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    inkoopactie: een actie waardoor er voor een groep particuliere woningeigenaren korting wordt bedongen bij één of meerdere leveranciers op de inkoop van energiemaatregelen aan de woning, die leiden tot energiebesparing of opwekking van hernieuwbare energie.

Artikel 3.19.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor het organiseren van inkoopacties voor particuliere woningeigenaren.

Artikel 3.19.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 3.19.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is een Overijsselse gemeente;

  • b.

    de aanvrager schakelt een derde partij in voor de organisatie van de inkoopactie die aantoonbare ervaring heeft met het organiseren van inkoopacties gericht op energiemaatregelen voor particuliere woningeigenaren;

    Toelichting: Ervaring kan aangetoond worden door te verwijzen naar eerder georganiseerde inkoopacties door deze derde partij.

  • c.

    per inkoopactie worden minimaal 2.500 particuliere woningeigenaren individueel uitgenodigd om aan de inkoopactie deel te nemen;

    Toelichting: Denk bij een individuele uitnodiging aan een persoonlijke uitnodiging per brief of andere individuele benaderingen. Een advertentie in een plaatselijk blad of een soortgelijke niet-persoonlijke inzet is geen individuele benadering, maar wel aanvullend mogelijk.

  • d.

    de communicatie naar de particuliere woningeigenaren verloopt in afstemming met de coördinator van het gemeentelijke energieloket.

Artikel 3.19.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000,- per aanvraag.

Artikel 3.19.5 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 3.19.2 kan worden ingediend vanaf 5 april 2021 om 9.00 uur en uiterlijk moet zijn ontvangen vóór 29 november 2021 om 17.00 uur.

Artikel 3.19.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Inkoopacties energiemaatregelen Overijssel.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 3.19.2 een plan van aanpak waarin in ieder geval staat beschreven:

    • a.

      met welke partij de aanvrager de inkoopactie gaat organiseren;

    • b.

      hoeveel woningeigenaren er minimaal individueel worden benaderd;

    • c.

      hoe de afstemming met het gemeentelijke energieloket plaatsvindt;

    • d.

      wat de planning is van de inkoopactie.

Artikel 3.19.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 3.19.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien de aanvrager op basis van deze subsidieparagraaf in hetzelfde kalenderjaar al een subsidie heeft ontvangen.

Artikel 3.19.9 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    In aanvulling op de artikelen 1.4.1,1.4.6 en 1.4.7 is de subsdieontvanger verplicht om de activiteiten uiterlijk binnen 6 maanden na subsidieverlening te starten.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid is de subsidieontvanger verplicht bij de evaluatie aan te tonen wat de voortgang en resultaten zijn van de inkoopactie. Hiervoor worden in ieder geval de volgende gegevens geregistreerd:

    • a.

      het aantal particuliere woningeigenaren dat individueel is benaderd;

    • b.

      het aantal particuliere woningeigenaren dat informatie of advies heeft opgevraagd;

    • c.

      het aantal particuliere woningeigenaren dat meedoet aan de inkoopactie en welke maatregelen men heeft genomen.

3.19.10 Looptijd

Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2021, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

 

Na Paragraaf 5.8 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, welke als volgt luidt:

Paragraaf 5.9 Stimulering elektrische vrachtfiets

Artikel 5.9.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    elektrische vrachtfiets: een elektrische fiets voor bedrijfsmatig gebruik met daarop een bak om bedrijfsmatig goederen in te vervoeren of een elektrische fiets met een aanhanger om bedrijfsmatig goederen in te vervoeren, beide met een minimale laadcapaciteit van 150 liter per bak.

Artikel 5.9.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de aankoop of lease van een nieuwe elektrische vrachtfiets.

Artikel 5.9.3 Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 5.9.2 voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager staat minimaal drie maanden ingeschreven in de Kamer van Koophandel en is als onderneming fysiek gevestigd in Overijssel;

    • b.

      de aanvraag heeft betrekking op maximaal twee elektrische vrachtfietsen;

    • c.

      de elektrische vrachtfiets is na 1 april 2021 aangekocht of geleased voor een periode van tenminste 3 jaar;

      Toelichting: dat kan blijken uit de bij de subsidieaanvraag bij te voegen acceptatie van de betreffende offerte, aankoopbewijs of leasecontract.

    • d.

      de elektrische vrachtfiets wordt ingezet ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf voor het vervoer van goederen en niet voor personen;

    • e.

      de elektrische vrachtfiets wordt aantoonbaar minimaal vijf keer per week gebruikt voor het vervoer van goederen in Overijssel;

      Toelichting: Dit kan op verzoek aangetoond worden door bijvoorbeeld een rittenadministratie of een uitdraai van de agenda waarin alle afspraken staan.

    • f.

      de elektrische vrachtfiets is of wordt geleverd door een officiële dealer of fabrikant.

  • 2.

    Indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan moet de subsidie voldoen aan de De-minimisverordening.

Artikel 5.9.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 5.9.2 bedraagt maximaal 30% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 1.500,- per elektrische vrachtfiets.

  • 2.

    Artikel 1.1.7, tweede lid, is niet van toepassing op deze paragraaf.

Artikel 5.9.5 Subsidiabele kosten

Voor de subsidie als bedoeld in artikel 5.9.2 geldt dat alleen de aankoop- of leasekosten overeenkomstig artikel 1.1.5 derde lid subsidiabel zijn.

Artikel 5.9.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Stimulering elektrische vrachtfiets.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 5.6.2 een bewijs van acceptatie van de betreffende offerte, aankoopbewijs of leasecontract.

Artikel 5.9.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen een subsidieplafond vast voor het tijdvak 1 april 2021 tot en met 30 november 2022.

Artikel 5.9.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien de aanvrager op basis van deze paragraaf al voor twee elektrische vrachtfietsen subsidie heeft ontvangen.

Artikel 5.9.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.4 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht de elektrische vrachtfiets minimaal drie jaar na ontvangst van de subsidie in te zetten.

Artikel 5.9.10 Looptijd

Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2022, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Paragraaf 6.7 MKB Innovatiestimulering topsectoren (MIT) Oost Nederland 2021 – Overijssel

Artikel 6.7.2.5 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

‘19 april 2021’ wordt vervangen door ‘20 april 2021’

Paragraaf 6.34 Arbeidsmarkt Overijssel 2021

In de Algemene toelichting wordt punt 2 ‘Publiek-private samenwerkingsverbanden en vernieuwende opleidingsconcepten’ gewijzigd; deze luidt als volgt:

 

2. Publiek-private samenwerkingsverbanden

 

Publiek- private samenwerkingsverbanden (hierna: PPS) van publieke en private partijen, zoals bedrijfsleven, overheden en onderwijs dragen bij aan een betere aansluiting tussen arbeidsmarkt en onderwijs. Binnen de PPS wordt gewerkt aan een relevant arbeidsmarktvraagstuk en wordt duidelijk op welke wijze de samenwerking in de PPS een bijdrage levert aan de oplossing van dit vraagstuk. De PPS heeft een duurzaam karakter voor de toekomst. De provincie wil met deze subsidieregeling het samenwerken aan arbeidsmarktvraagstukken met vernieuwende manieren van opleiden en werken stimuleren.

 

De initiatieven dienen ook een bijdrage te leveren aan het realiseren van de provinciale kernopgaven, zie hiervoor het Statenvoorstel ‘Samen naar een inclusieve, wendbare en toekomstgerichte arbeidsmarkt 2020-2023’. Kennis van nieuwe technologieën en digitale vaardigheden zien wij hierbij als een noodzakelijke basis voor het opleiden voor de toekomstige arbeidsmarkt.

Artikel 6.34.1 Begripsbepalingen

Tussen de begrippen ‘inclusiviteit’ en ‘tegengaan krapte en mismatch op de arbeidsmarkt’ worden de volgende begrippen gevoegd:

  • -

    publiek-private samenwerking (PPS): een samenwerking van minimaal vier bedrijven en één of meerdere overheidsinstanties. Er is sprake van een langdurige samenwerking, vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. De samenwerking is er op gericht om een gezamenlijk overeengekomen doelstelling te bereiken gericht op een relevant arbeidsmarktvraagstuk. Alle deelnemende partijen brengen middelen in;

  • -

    samenwerkingsovereenkomst: een overeenkomst tussen alle betrokken partijen in de PPS, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de samenwerking eruit ziet, welke afspraken er zijn gemaakt over de verdeling van risico’s en opbrengsten, wie wat en hoeveel inbrengt, wat ieders rol is en de relatie tot de gezamenlijke doelstelling;

    Toelichting: Bij de inbreng van middelen kan gedacht worden aan onder andere tijd, geld of materialen.

Artikel 6.34.3 Criteria

Lid 1 sub a komt als volgt te luiden:

  • a.

    de aanvrager is bij een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.34.2 sub a, c en d een rechtspersoon met een vestiging in Overijssel en bij een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.34.2 sub b, een PPS waarvan de penvoerder één van de partijen is in de PPS;

Lid 1 sub e komt als volgt te luiden:

  • e.

    het project heeft een duidelijk en onderbouwd onderscheidend vermogen heeft ten opzichte van lopende of bestaande initiatieven in de regio;

Onder lid 1 sub f wordt een toelichting toegevoegd, deze luidt als volgt:

Toelichting: Er moet duidelijk worden gemaakt op welke wijze de regio is verbonden.

 

Lid 2 komt als volgt te luiden:

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid, voldoet een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.34.2 sub b aan de volgende criteria:

    • a.

      er is sprake van een PPS;

    • b.

      de samenwerking is vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst;

    • c.

      er is sprake van vernieuwende manieren van opleiden en werken;

    • d.

      het project richt zich op MBO- en HBO- niveau en het MKB;

    • e.

      vanuit het werkveld en partners wordt helder waarom het genoemde arbeidsmarktvraagstuk essentieel is en op welke wijze de PPS een bijdrage levert in de oplossing;

    • f.

      de aanvraag toont aan wat het verwachte kwalitatieve en kwantitatieve effect is op de regionale arbeidsmarkt en hoe de regio is verbonden;

    • g.

      er wordt samengewerkt aan arbeidsmarktvraagstukken met vernieuwende manieren van opleiden en werken;

    • h.

      de private partijen uit de PPS dragen gezamenlijk ten minste 40% van de begrote kosten bij, in geld of natura.

Artikel 6.34.5 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 2 komt als volgt te luiden:

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 6.34.2 een projectplan waarin in ieder geval is omschreven:

    • a.

      welk vraagstuk centraal staat en welke relatie er is met de provinciale kernopgaven;

    • b.

      het onderscheidend vermogen ten opzichte van lopende of bestaande initiatieven in de regio;

    • c.

      op welke wijze de regio is verbonden en hoe het project past bij het DNA van de regio;

    • d.

      hoe het bestuur van het project eruit ziet: juridisch, financieel en organisatorisch en onder vermelding van de risico’s.

    • e.

      een plan van aanpak waarin inzicht wordt gegeven in de uitvoering.

  • Toelichting: De hier genoemde onderdelen van een projectplan kunnen in overleg met de betreffende regio opgesteld worden. De aanvrager kan via de provincie in contact worden gebracht met de betreffende regio waar die afstemming plaatsvindt.

Er wordt een nieuw lid 3 toegevoegd, deze luidt als volgt:

  • 3.

    In aanvulling op het tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 6.34.2 sub b een samenwerkingsovereenkomst van de PPS.

Artikel 6.34.8 Verplichtingen subsidieontvanger

Het artikel komt als volgt te luiden:

 

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.4, 1.4.6 en 1.4.7 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de activiteiten uiterlijk 31 december 2023 te hebben uitgevoerd;

  • b.

    mee te werken aan kennisdeling en monitoring van de provincie;

  • c.

    om door middel van een businessmodel aan te tonen dat de PPS invulling heeft gegeven aan de toekomstbestendigheid van de samenwerking.

Paragraaf 6.41 MKB-voucher

Deze paragraaf wordt ingetrokken.

Paragraaf 9.1 Uitvoering ontwikkelopgave Natura 2000

Artikel 9.1.1 Begripsbepalingen

Bij het begrip ‘gebruik en beheerfase na afronding van de realisatie’ wordt ‘en de PAS gebiedsanalyses’ verwijderd.

 

Het begrip ‘interne maatregelen’ komt als volgt te luiden:

  • -

    interne maatregelen: de inrichtings- en beheermaatregelen in de natuurterreinen binnen de Natura 2000-gebieden die bijdragen aan de duurzame instandhouding van deze gebieden en voortvloeien uit het beheerplan van het betreffende gebied.

Het begrip ‘Natura 2000-maatregelen komt als volgt te luiden:

  • -

    Natura 2000-maatregelen: De inrichtings- en beheermaatregelen zoals deze volgen uit de beheerplannen van de Natura 2000 gebieden;

Het begrip ‘niet-PAS maatregel’ komt te vervallen.

 

Het begrip ‘ontwikkelopgave’ komt als volgt te luiden:

  • -

    ontwikkelopgave: alle inrichtings- en beheermaatregelen die de provincie Overijssel in de beheerplannen laat vastleggen voor wat betreft de Natura 2000-gebieden en het NNN;

Het begrip ‘PAS (Programma Aanpak Stikstof)’ komt te vervallen

 

Het begrip ‘PAS-maatregel’ komt te vervallen.

 

Het begrip ‘PAS-gebiedsanalyse’ komt te vervallen.

Artikel 9.1.3 Criteria

Lid 1 sub b komt als volgt te luiden:

De activiteit past binnen de kaders en doelstellingen zoals omschreven in de Omgevingsvisie, wateropgave (KRW), het investeringsbesluit sociaal flankerend beleid, de afspraken met het Rijk, Natura 2000 en het akkoord ‘Samen werkt beter’.

Artikel 9.1.5 Subsidiabele kosten

Het artikel komt als volgt te luiden:

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.1.6 sub a zijn de volgende kosten wel subsidiabel;

    • a.

      leges;

    • b.

      kosten voor het inhuren van een subsidieadviesbureau of een andere subsidiebemiddelaar afkomstig uit de publieke of particuliere sector.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.1.6 derde lid zijn de kosten die voortvloeien uit financiële verplichtingen, aangegaan voordat de aanvraag voor subsidie is ontvangen, wel subsidiabel, voor zover deze zijn gemaakt na 1 januari 2015.

Artikel 9.1.11 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot vaststelling

Het artikel komt als volgt te luiden:

 

In aanvulling op de artikelen 1.5.2 en 1.5.3 bevat de aanvraag tot vaststelling van de subsidie een verklaring van de subsidieontvanger of er al dan niet sprake is geweest van voordelen op grond van economische activiteiten, die een gevolg zijn van de uitvoering van door deze regeling gesubsidieerde maatregelen. Deze voordelen worden in mindering gebracht op de vast te stellen subsidie

Artikel 11.1 Overgangsrecht

Het tweede lid vervalt.

Naar boven