Provinciaal blad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2021, 1709 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Provinciaal blad 2021, 1709 | Overige besluiten van algemene strekking |
Tramseinreglement provincie Utrecht
Artikel 1. Algemene bepalingen
Op het tramvervoersysteem geldt ‘rijden op zicht’. Rijden op zicht is het rijden met een zodanige snelheid om op elke plaats waar een belemmering aanwezig is, te kunnen stoppen.
Te allen tijde dient bij het rijden rekening gehouden te worden dat er wordt gereden op zicht. Rijden op zicht geldt vòòr ondersteunende seinen en/of bebording.
Dit reglement geldt voor het tramvervoersysteem in de provincie Utrecht bestaande uit:
De vaste seinen bevinden zich rechts naast of boven het spoor waarvoor zij gelden. Een uitzondering hierop vormen seinen die door de plaatselijke omstandigheden niet rechts kunnen staan; sein B8 moet in dat geval aangeven voor welk spoor het sein geldt.
De overige seinen moeten zodanig naast of in het spoor worden getoond of gegeven, dat het voor de waarneming het gunstigst is.
1.5 Gebruik en opvolgen van seinen
Seinen moeten zo worden getoond of gegeven, dat daardoor geen misverstand kan ontstaan. De combinatie van afbeelding en omschrijving van de seinbeelden in dit Reglement is bepalend.
Het is verboden seinen anders te gebruiken dan in dit Reglement of in het RVV is omschreven. Dit Reglement laat op grond van het RVV gegeven aanwijzingen of geplaatste verkeerstekens onverlet. Bij een strijdigheid tussen dit Reglement en het RVV prevaleert het RVV.
De trambestuurder moet op de seinen blijven letten tot hij deze is voorbijgereden. Bij passage met de kop van de tram langs het sein geldt de betekenis van betreffend sein.
Is een vast sein, anders dan een OVO-sein, gedoofd of toont het een onduidelijk of een niet in dit Reglement omschreven seinbeeld, dan moet de trambestuurder stoppen, zo mogelijk voor het sein, en zich in verbinding stellen met de verkeersleiding. Hij handelt daarna volgens de hem door de verkeersleiding gegeven instructie. De trambestuurder handelt verder overeenkomstig de voorwaarden van het passeren van een stoptonend sein als omschreven in het document ‘werkprocessen operatie’.
Is een Openbaar Vervoer Oprij-sein gedoofd of toont het een onduidelijk of niet in dit Reglement omschreven seinbeeld, dan moet de trambestuurder waarschuwingssignalen geven, de snelheid verminderen en stoppen wanneer de veiligheid van het verkeer zulks vordert. De trambestuurder doet melding bij de verkeersleiding.
Als een sein buiten dienst is gesteld, wordt het sein aan het zicht onttrokken door het aanbrengen van een grijze of zwarte zak of folie over het sein. Wordt een sein buiten dienst gesteld, dan worden – indien mogelijk – de lichten van het sein gedoofd.
Rijwegseinen geven de stand van het navolgende wissel aan. De rijwegseinen kunnen ook in combinatie met lichtseinen en/of OVO-seinen worden getoond.
OVO-seinen (negenoog) worden toegepast bij wegkruisingen die voorzien zijn van een VRI en/of een tramwaarschuwingsinstallatie en volgen uit Wetgeving Regeling verkeerslichten.
LET OP: De onderstaande seinen OV1, OV5 en OV6 worden ook in combinatie met OBI’s gebruikt. Zie hiervoor §2.5.
Een OV-voorsein kan worden toegepast vlak voor een VRI met als doel tijdig informatie te verschaffen aan de trambestuurder over het navolgende seinbeeld en de berijdbaarheid van de navolgende wegkruising. Hiermee kan de exploitatiesnelheid worden verhoogd.
2.5 Overwegseinen met gebruik van communicatiesignalen tram
Overwegen die geactiveerd worden door middel van een communicatiesignaal vanuit de tram zijn voorzien van seinen, welke geplaatst zijn aan het einde van een halte. Hiervoor worden dezelfde seinen gebruikt als voor wegkruisingen (OVO-seinen). Overwegen die geactiveerd worden door toonfrequent spoor en/of telpunten zijn niet voorzien van seinen.
Deze seinen zijn voor zover bekend uitgefaseerd tijdens de vernieuwing van de SUNIJ-lijn in 2020.
Artikel 3. Borden en Markeringen
4.1 Tijdelijke snelheidsbeperking
4.2 Afbakening werkplek voor het tramverkeer
Eisen aan kegels: zie Kader Werkzaamheden Tramweg.
Bij werkzaamheden in de nacht dient een zichtbaar wit, geel of rood licht gebruikt te worden met de bewegende hand.
Achteruit rijden van tram is niet toegestaan. Alleen toepassen bij uitzonderingssituaties. Begeleiding bij achterzijde van de tram is noodzakelijk. |
Een geluidssein wordt gegeven met een fluit of toeter.
Een lange toon duurt 2 tot 3 seconden, een korte toon duurt 1 seconde of korter.
4.5 Geluidsseinen (Gb) te geven door de trambestuurder
Artikel 5. Nieuw geplaatst tijdens projecten Uithoflijn, SUNIJ-lijn, NTR
Tijdens de bouwfase van deze projecten zijn een aantal nieuwe seinen geplaatst. Daarnaast zijn er enkele seinen die om onbekende reden niet eerder zijn opgenomen.
Artikel 6. Uit te faseren seinen
De seinen die hier worden beschreven zijn nog wel aanwezig in het tramvervoersysteem, maar worden bij vernieuwing vervangen door seinen uit Artikel 2.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2021-1709.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.