Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 16 februari 2021, 1578987 tot wijziging van de Beleidsregel tegemoetkoming schade Noord-Holland

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Gelet op artikel 6.1 van de Wet natuurbescherming;

 

Overwegende dat de verlening van tegemoetkomingen in faunaschade door ganzen thans niet in lijn is met het wettelijk uitgangspunt dat faunaschade voor rekening komt van de grondgebruiker;

 

Overwegende dat het daarom wenselijk is om een hoger eigen risico in te houden op de te verlenen tegemoetkoming in faunaschade door ganzen, behalve als door de overheid beperkingen zijn opgelegd waardoor schade niet adequaat kan worden voorkomen;

 

Besluiten:

Artikel I

 

De Beleidsregel tegemoetkoming schade Noord-Holland wordt als volgt gewijzigd.

 

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het derde lid, onder a, wordt achter ‘ganzenfoerageergebied’ ingevoegd: en de daaromheen liggende bufferzone.

  • 2.

    Het vierde tot en met zevende lid worden vernummerd tot vijfde tot en met achtste lid.

  • 3.

    Er wordt een lid ingevoegd, luidende:

     

    • 4.

      In afwijking van het tweede lid bedraagt het eigen risico 20% indien de schade is veroorzaakt door een diersoort genoemd in artikel 6a, eerste lid.

Artikel II

Deze wijziging treedt in werking met ingang van 1 mei 2021.

Haarlem, 16 februari 2021

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

voorzitter

secretaris

Toelichting

1. Wettelijke uitgangspunten vergoeding faunaschade

Het tegengaan van faunaschade is, in beginsel, de eigen verantwoordelijkheid van de grondgebruiker. De Wet natuurbescherming kent het principe dat faunaschade voor rekening komt van de grondgebruiker zolang de overheid hem geen belemmeringen oplegt om deze schade te voorkomen. Deze wettelijke eigen verantwoordelijkheid blijkt duidelijk uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 mei 2018 over faunaschade (ECLI:NL:RVS:2018:1488).

De Wet natuurbescherming verlangt dat een grondgebruiker alles in het werk stelt om schade te voorkomen of te beperken. Daarnaast bepaalt de wet dat alleen schade wordt vergoed die niet tot het normale bedrijfsrisico van de betrokkene behoort.

Als de overheid de grondgebruiker echter beperkt in het adequaat voorkomen van schade - bijvoorbeeld vanwege de wens tot bescherming van bepaalde diersoorten - dan moet daar een redelijke tegemoetkoming van een deel van de schade tegenover staan.

 

2. Huidig beleid en beleidswijziging tot verhoging eigen risico

Op dit moment is ons beleid ten aanzien van de tegemoetkomingen voor ganzenschade onvoldoende in lijn met het wettelijk uitgangspunt. Momenteel verstrekken wij in gebieden waar geen belemmeringen zijn voor de bescherming van agrarische gewassen, een tegemoetkoming van 95% van de faunaschade bij schade aan grasland die wordt aangericht door brandgans, kolgans en grauwe gans. Er is dus een eigen risico van 5%.

Dit eigen risico is, in verhouding tot de ruime mogelijkheden die er in grote delen van Noord-Holland zijn om adequaat schade te voorkomen, disproportioneel laag. Wij willen de vergoeding van de schade maximeren op 80% van de te verlenen tegemoetkoming en dus het eigen risico verhogen naar 20%. Dit is in lijn met het advies van de interprovinciale Maatschappelijke Adviesraad Fauna (MARF), die bestaat uit vertegenwoordigers uit de landbouw, jacht, natuur, wetenschap en dierenwelzijn. In haar advies ‘Verbinden en vernieuwen’ (2018) adviseert de MARF om te zorgen voor meer financiële prikkels bij zowel agrarische ondernemers als jagers om vooraf schade te voorkomen, in plaats van deze achteraf te vergoeden. Het IPO heeft de conclusies van de MARF onderschreven.

 

3. Uitzonderingsgevallen waarin geen eigen risico geldt

Uitgezonderd van de verhoging van het eigen risico is schade door ganzen:

  • a.

    die in ganzenfoerageergebied inclusief bufferzone is aangericht in de winterrustperiode van de schadeveroorzakende soort,

  • b.

    aangericht in Natura 2000-gebied, en

  • c.

    aangericht in een gebied waar op grond van een Natura 2000-beheerplan ernstige beperkingen worden gesteld aan het verontrusten en doden van schadeveroorzakende ganzen.

Deze uitzonderingsgevallen, waarin dus geen eigen risico wordt ingehouden, komen overeen met de categorieën van artikel 5, derde lid, a tot en met c van de beleidsregel. Alleen met betrekking tot schade die wordt aangericht in Natura 2000-gebied (categorie b) passen we voor ganzenschade een verruiming van het uitkeringsregime toe door jaarrond geen eigen risico in te houden (in plaats van alleen in de winterperiode). De mate waarin beperkingen gelden voor schadebeperkende activiteiten buiten de winterperiode kan verschillen per Natura 2000-gebied, per gedeelte van een Natura 2000-gebied, per seizoen en per soort (afhankelijk van de inhoud van het beheerplan en afhankelijk van eventueel verleende vergunningen voor beheer en bestrijding van ganzen). Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van de regeling wordt vanwege deze verschillen bij schade binnen Natura 2000-gebied geen onderscheid gemaakt tussen winterperiode en overige perioden.

 

Bufferzone rond ganzenfoerageergebieden

Ganzenfoerageergebieden zijn gebieden waarin trekganzen in de winterperiode absolute rust moeten krijgen. Binnen een ganzenfoerageergebied kan verstoring plaatsvinden als gevolg van activiteiten die in de directe omgeving daarbuiten plaatsvinden. Om een effectieve bescherming te bieden aan trekganzen gelden beperkingen aan de mogelijkheden tot beheer en schadebestrijding in de winterperiode niet alleen binnen ganzenfoerageergebieden, maar ook in een zone rond deze gebieden. Om te voorkomen dat daar een prikkel bestaat om schadebeperkende activiteiten te verrichten die binnen de ganzenfoerageergebieden verstorend werken, wordt bij schade in een zone om ganzenfoerageergebieden heen ook geen eigen risico ingehouden. De beleidsregel wordt gewijzigd zodat artikel 5, derde lid, aanhef en onder a zich ook uitstrekt tot een bufferzone rond ganzenfoerageergebieden.

 

Vooralsnog hanteren we als verstoringsafstand en dus als buffer een afstand van 500 meter. Deze afstand is gebaseerd op de beschikbare informatie uit onderzoek en op verstoringsafstanden die in de praktijk worden aangehouden, zowel in Nederland als in het buitenland. BIJ12 is bezig met een onderzoek om de verstoringsafstanden van beheer en schadebestrijding en jacht in Nederland gedetailleerder in kaart te kunnen brengen. De resultaten van dit onderzoek kunnen te zijner tijd leiden tot een aanpassing van de verstoringsafstand en daarmee van de omvang van de bufferzone.

 

4. Ingangsdatum

Deze wijziging gaat in op 1 mei 2021. De wijziging wordt toegepast op aanvragen om een tegemoetkoming in faunaschade die vanaf 1 mei 2021 worden ingediend. In afwijking hiervan wordt bij het gewas grasland de wijziging toegepast vanaf de zomersnede zodat binnen de schadeperiode van de zomersnede (1 april tot 1 oktober) dezelfde tegemoetkoming wordt gehanteerd.

 

5. Regime eigen risico faunaschade door grauwe gans, brandgans en kolgans

Hieronder staat in tabelvorm welk eigen risico-regime waar en wanneer geldt.

 

Waar

Percentage eigen risico

Verhoging eigen risico?

Onderbouwing

Provincie Noord-Holland (regulier)

20%

Ja

Normaal maatschappelijk risico

Ganzenfoerageergebied en buffer (rustperiode)

0%

Nee

Beperkingen door provinciaal beleid

Ganzenfoerageergebied en buffer (buiten rustperiode)

20%

Ja

Geen beperkingen door provinciaal beleid, normaal maatschappelijk risico

Natura 2000 (jaarrond)

0%

Nee

Beperkingen door Europese richtlijnen en/of provinciaal beleid

Naar boven