Provinciaal blad van Zeeland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeeland | Provinciaal blad 2021, 1553 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeeland | Provinciaal blad 2021, 1553 | Verordeningen |
Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013
Hoofdstuk 22 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie in het kader van Hergebruik Leegstaande Panden voor Wonen
Artikel 22.1 Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
beeldverstorend verpauperd gebouw: een leegstaand gebouw dat door een combinatie van het ontbreken van architectonische kwaliteit en zijn plaats in de stedenbouwkundige structuur, en zo mogelijk ook door de slechte staat van onderhoud, een negatieve bijdrage levert aan de kwaliteit van het stads- of dorpsbeeld;
Artikel 22.2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor een activiteit die tot doel heeft:
Artikel 22.6 Niet-subsidiabele kosten
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 22.8 Nadere eisen aan de aanvraag
In aanvulling op artikel 1.4.2, eerste lid, bevat een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 22.2:
Artikel 22.9 Extern deskundige
Voor het vooroverleg en de beoordeling van de subsidieaanvraag kan een beroep worden gedaan op een extern deskundige.
Artikel 22.10 Verdeelprocedure
Als de subsidieaanvragen, die voldoen aan de subsidievereisten en waarop geen weigeringsgronden van toepassing zijn, het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan, maken gedeputeerde staten voor het bepalen van de volgorde van behandeling een rangschikking van de aanvragen op basis van de onderstaande criteria:
Toelichting op hoofdstuk 22 Bijzondere bepalingen voor verstrekking van subsidie in het kader van Hergebruik Leegstaande Panden voor Wonen
De vastgoedmarkt is in verandering. Oorzaken zijn onder andere demografische ontwikkeling (krimp, vergrijzing), schaalvergroting en technologische ontwikkelingen, zoals internetwinkels en thuiswerken. In binnensteden laat het faillissement van winkel(keten)s zijn sporen na. Op veel plekken is of dreigt leegstand: in detailhandel, monumentale gebouwen, kerken, scholen en kantoren. In de omgeving worden ze zichtbaar, leegstaande panden, ongebruikt en donker, soms verloederd, die een negatief effect op de omgeving hebben. Soms worden gedateerde gebouwen gesloopt, waardoor lege plekken achterblijven. Leegstand werkt negatief op de economische aantrekkingskracht en leefbaarheid in binnensteden en kleine kernen. Verpaupering vormt een bedreiging voor de ruimtelijke kwaliteit in onze provincie.
Door de demografische ontwikkeling heeft Zeeland te maken met een veranderende woonbehoefte. Door vergrijzing en ontgroening verandert de huishoudenssamenstelling in Zeeland ingrijpend. Er vindt een sterke toename plaats van vooral oudere één- en tweepersoonshuishoudens. Daarnaast is een groot deel van de Zeeuwse woningvoorraad niet energiezuinig. Hierdoor sluit de woningvoorraad onvoldoende aan op de vraag, zowel nu als in de toekomst.
De provinciale subsidieregeling Hergebruik Leegstaande Panden voor Wonen heeft als doel beeldbepalende of beeldverstorende leegstaande panden te hergebruiken en daarmee een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de leefomgeving. Deze subsidieregeling is gericht op de daadwerkelijke uitvoering van de aanpassingen om de leegstaande panden te hergebruiken.
De regeling is onderdeel van de Kwaliteitsimpuls Wonen en Leefbaarheid van het Investeringsprogramma Zeeland in Stroomversnelling 2.0 en wordt mede mogelijk gemaakt in het kader van de Regio Deal door middel van een bijdrage vanuit de Regio Envelop van het Rijk.
De essentie van hergebruik van leegstaande panden is om - gezien vanuit leegstaand vastgoed, transformatie en overprogrammering - ruimtelijke kwaliteit te behouden en te versterken en Zeeland nog mooier, leefbaarder en economisch aantrekkelijker te maken. Dat doen we door de aanpak in gebieden centraal te stellen. We zien leegstaand vastgoed in samenhang met de omgeving: het ontwikkelen van duurzame steden en gemeenschappen.
Leegstaand vastgoed kan ruimte bieden om in te spelen op de veranderende woonbehoefte. De focus komt steeds meer te liggen bij de aanpak van de bestaande bebouwde omgeving. Voor de verbetering van de woningvoorraad is vooral de kwalitatieve behoefte leidend. Het gaat dan om het toevoegen van ‘de juiste woningen op de juiste plek’. Duurzaamheid is daarbij een vanzelfsprekende voorwaarde. Projecten die we nu en de komende jaren realiseren moeten uiteraard duurzaam zijn, milieutechnisch op orde en klaar voor de toekomst. Hergebruik van bestaand vastgoed is een onderdeel van een duurzame aanpak.
Deze actielijn is onderdeel van de Woonagenda en wordt in samenwerking met de gemeenten ontwikkeld en uitgevoerd. Leegstand blijft in eerste instantie het probleem van de (vastgoed)eigenaar. De gemeente is primair verantwoordelijk voor de ruimtelijke kwaliteit in haar gemeente. Tegelijk is ook de markt in staat om problemen rond leegstand aan te pakken en kansen te benutten, waarbij ingespeeld wordt op de marktvraag rond wonen. De provincie Zeeland heeft hier vooral een stimulerende en faciliterende rol. We doen dat zonder de markt te verstoren en zonder de problemen van eigenaren en gemeenten over te nemen.
De provincie inventariseert daarom actief bij/in samenwerking met alle Zeeuwse gemeenten welke beeldbepalende of beeldverstorende gebouwen in hun gemeente baat kunnen hebben bij deze regeling en hiervoor benaderd kunnen worden. Daarnaast kunnen eigenaren van leegstaande panden ons ook direct benaderen.
Om de regeling laagdrempelig te maken is een eerste aanmelding met een voorgesprek mogelijk. In het voorgesprek kan een eerste projectvoorstel worden besproken. Het voorgesprek vindt plaats samen met de betreffende gemeente, zodat afstemming met de gemeentelijke plannen vroegtijdig kan gebeuren.
Artikel 22.3 Doelgroep en weigeringsgronden
In het vierde lid is een aantal weigeringsgronden geformuleerd. De overweging bij deze weigeringsgronden is als volgt:
De regeling is gericht op uitvoering op korte termijn. De activiteit moet daarom binnen een jaar na beëindiging van de openstellingsperiode worden gestart. In het geval er eerst een planologische procedure moet worden doorlopen voor aanvang van de activiteiten, biedt deze termijn van een jaar daarvoor voldoende tijd.
De subsidie is primair gericht op het tot stand brengen van ruimtelijke kwaliteitsverbetering en het bijdragen aan een toekomstbestendige woningvoorraad. Om te zorgen dat alleen projecten die een bepaalde minimale kwaliteitsverbetering opleveren in aanmerking komen voor subsidie, wordt een subsidie niet verleend in het geval er onvoldoende punten (minder dan 75) voor de criteria kwaliteitsverbetering en impact tezamen worden gescoord. Subsidie wordt eveneens niet verleend in het geval de som van de gescoorde punten voor alle criteria tezamen minder dan 400 bedraagt.
Alle projecten dienen binnen bestaand stedelijk gebied te liggen. Voor leegstaande panden in het buitengebied is deze regeling expliciet niet bedoeld. Hiervoor biedt het ruimtelijk beleid andere mogelijkheden. Ook overige geclusterde bebouwing zoals landelijke bebouwingsconcentraties (buurtschappen, gehuchten) vallen onder de bepalingen van het landelijk gebied c.q. buitengebied.
De kwalificatie bestaand stedelijk gebied hangt af van de omstandigheden van het geval, de specifieke ligging, de feitelijke situatie, het bestemmingsplan en de aard van de omgeving.
De subsidie bedraagt maximaal € 200.000,-. Op deze manier gaat niet het hele beschikbare subsidiebudget op aan één project. Hierdoor heeft de regeling een breder bereik. Leegstand en behoud van ruimtelijke kwaliteit is een gezamenlijke opgave van overheden en eigenaren. Daarom geldt dat tenminste 50% van het totaal van de subsidiabele kosten van de activiteit moet worden gefinancierd door andere partijen dan de provincie Zeeland.
Het voorgesprek is bedoeld ter ondersteuning van de aanvrager en biedt maatwerk. Het gesprek kan voor de vastgoedeigenaar een reëel beeld geven of aan de criteria van de regeling kan worden voldaan en welke onderzoeken er nog uitgevoerd moeten worden. Tevens kan een toelichting worden gegeven op de documenten die bij de aanvraag dienen te worden toegevoegd.
Het voorgesprek vindt bij voorkeur plaats op de locatie met de eigenaar, een vertegenwoordiger van de gemeente en waar noodzakelijk overige betrokken partijen.
Artikel 22.6 Niet-subsidiabele kosten
Kosten die op grond van het eerste lid niet in aanmerking komen voor subsidie:
Kosten voor marketing en promotie komen niet in aanmerking voor subsidie. Het is niet de bedoeling dat subsidie wordt ingezet voor bijvoorbeeld posters, foldermateriaal en (openings)festiviteiten. Kosten verbonden aan afstemming met omwonenden en belanghebbenden vallen niet onder marketing en promotie.
Kosten die gemaakt worden voor het afwaarderen van de boekwaarde van gronden en opstallen komen niet in aanmerking voor subsidie. Tekorten op de grondexploitatie als gevolg van noodzakelijke afwaardering van verwachte opbrengsten van gronden, bijvoorbeeld veroorzaakt door (sterk) vertraagde ontwikkeling van woningbouw, komen dus niet in aanmerking voor subsidie.
Kosten voor bodemsanering komen niet in aanmerking voor subsidie voor zover deze de waardevermeerdering van het terrein als gevolg van de bodemsanering niet overstijgen. De wel voor subsidie in aanmerking komende kosten zijn derhalve de bij de bodemsanering gemaakte kosten, verminderd met de waardestijging van het terrein. De waardestijging van het terrein als gevolg van de bodemsanering dient door een onafhankelijke deskundige te worden vastgesteld. Deze taxatie dient door de aanvrager op grond van artikel 22.8, aanhef en onderdeel h, bij de subsidieaanvraag te worden overgelegd.
Artikel 22.10 Verdeelprocedure
Voor de beoordeling van de aanvraag wordt een aantal criteria met een puntenverdeling gehanteerd. Hieronder staat een nadere toelichting op de gebruikte criteria en de puntenverdeling.
Maximaal totaal aantal te behalen punten: 700
Kwaliteitsverbetering (max. 200 punten)
Bij 'kwaliteitsverbetering' gaat het om de vooruitgang die geboekt wordt door het project op het gebied van de ruimtelijke kwaliteit. Het gaat over het gebouw (zelf). Hierbij wordt ook gekeken naar de bouwkundige en/of esthetische toestand van het pand en de verbetering daarvan. Het is belangrijk om hiervoor een beeld te hebben van de startsituatie en de verwachte eindsituatie. Het projectteam beoordeelt dit op basis van beeldmateriaal en een bezoek ter plaatse en zet daarbij de huidige situatie af tegen de verwachte situatie.
Hoogte gevraagd subsidie bedrag (max. 150 punten)
Voor de indicator 'hoogte gevraagd subsidiebedrag’ zijn maximaal 150 punten verkrijgbaar. Het gaat hierbij om de hoogte van het gevraagde subsidiebedrag ten opzichte van de totale kosten van het project. Dit geeft de verhouding tussen de subsidie en de maatschappelijke meerwaarde. Dit bedrag mag nooit hoger zijn dan 50% van de totale kosten met een minimum van 10.000 en een maximum van 200.000 euro.
De impact gaat over het gebouw in relatie tot de omgeving. Bij de beoordeling van de indicator 'impact' gaat het om de inschatting hoeveel omwonenden, bezoekers of vastgoedeigenaren indirect gaan profiteren van het project. Dit hangt af van de locatie van een project. Projecten die prominent in het centrum van een stad of dorp of aan een doorgaande route gelegen zijn, zullen een hogere score krijgen dan projecten die bijvoorbeeld aan een doodlopende weg liggen.
Herbestemming (max. 100 punten)
De herbestemming, transformatie of herontwikkeling dient aan te sluiten op het gemeentelijk beleid. In geval van wonen beoordeelt het projectteam en de gemeente of er behoefte is aan de betreffende woningen op de aangewezen locatie.
Voor de herbestemming kunnen alleen punten toegekend worden als de volgende soorten woningen in het project worden gerealiseerd of als er sprake is van een sociaal maatschappelijke bestemming. Het gaat dan met name om de volgende soorten woningen: nultredenwoningen, zorgwoningen, flexwoningen, overige woningen, mits deze bijdragen aan de toekomstbestendige woningvoorraad.
*Mits deze bijdragen aan de toekomstbestendige woningvoorraad
Andere invullingen dan wonen of sociaal-maatschappelijk kunnen wel in aanmerking komen voor subsidie, maar kunnen op dit onderdeel geen punten scoren.
Duurzaamheid (max. 100 punten)
De projecten worden beoordeeld op de mate van duurzaamheid. De score sluit aan op de regelgeving en subsidieregelingen vanuit de Rijksoverheid. Om bij het aspect 'duurzaamheid' punten te scoren ligt de lat hoog. Hieronder wordt per fysieke ingreep toegelicht op welke manier punten voor duurzaamheid worden toegekend.
Bij herbestemming of trensformatie leveren energiebesparende maatregelen door isolatie, warmteterugwinning en verbetering van de ventilatie de meeste punten op. Deze maatregelen dragen het meest bij aan een lagere energiebehoefte. Het toepassen van zonnecollectoren is standaard geworden en scoort geen punten op het gebied van duurzaamheid. Voor zonnepanelen geldt het lage BTW tarief en extra stimulans is niet nodig.
2 energiebesparende en 1 aanvullende maatregel en 1 duurzame warmtebron |
|
3 energiebesparende en 1 aanvullende maatregel en 1 duurzame warmtebron |
|
Voor sloop en herontwikkeling geldt dat de panden worden gebouwd volgens de geldende richtlijnen van het Bouwbesluit, dan scoort het project geen punten op het gebied van duurzaamheid. In deze categorie kunnen alleen punten worden gescoord, wanneer de nieuw te bouwen panden volledig aan het zogenaamde “zeer energiezuinig pakket” voldoen. Het project scoort dan 100 punten.
Cultuurhistorie (max. 50 punten)
Bij cultuurhistorie gaat het om het volgende: wordt het project uitgevoerd binnen de begrenzing van een door het Rijk op grond van de Monumentenwet 1988 aangewezen stads- of dorpsgezicht of een door het Rijk geselecteerd wederopbouwgebied dat van nationaal belang is? Is er sprake van waardevol cultuurhistorisch erfgoed zoals religieus, industrieel of agrarisch erfgoed?
Bij de beoordeling wordt bekeken in welke mate er respectvol, vernieuwend of inspirerend met cultuurhistorisch erfgoed en/of gebieden met cultuurhistorische waarden wordt omgegaan en hoe de cultuurhistorische waarden behouden, versterkt en benut worden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2021-1553.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.