Besluit van gedeputeerde staten van 16 februari 2021, PZH-2021-764801157 (DOS-2016-0005086) tot wijziging van Subsidieregeling Groen Zuid-Holland 2016

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

 

Overwegende dat het wenselijk is initiatieven te stimuleren die bijdragen aan de realisatie van de Startnotitie Sport & Recreatie en de Hoofdlijnennotitie Vitale Landbouw;

 

Besluiten:

Artikel I

De Subsidieregeling Groen Zuid-Holland 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Paragraaf 2.9 komt te luiden:

 

§ 2.9 Boerenlandpaden

 

Artikel 2.9.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    boerenlandpad: een (onverhard) pad over particuliere gronden die in agrarisch gebruik zijn;

  • b.

    digitaal beheer: het op zodanige wijze vastleggen, bewaren, beheren en beschikbaar stellen van digitale (route)informatie, dat deze ook na verloop van tijd raadpleegbaar, toegankelijk en actueel is;

  • c.

    wandelroutenetwerk Zuid-Holland: het wandelroutenetwerk van de provincie Zuid-Holland zoals te vinden op http://www.zuid-holland.nl/onderwerpen/landschap/recreatie-vrije-tijd/wandelroutenetwerk.

Artikel 2.9.2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor:

    • a.

      de aanleg van boerenlandpaden;

    • b.

      het beheer en de openstelling van boerenlandpaden.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt verstrekt voor de periode van zeven jaren.

  • 3.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 4.

    De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot instandhouding van boerenlandpaden als onderdeel van het wandelroutenetwerk in de provincie Zuid-Holland.

Artikel 2.9.3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2.9.2 wordt uitsluitend verstrekt aan:

 

  • a.

    gemeenten;

  • b.

    waterschappen;

  • c.

    regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten;

  • d.

    rechtspersonen die zich inzetten voor routes voor wandelen;

  • e.

    agrarische natuurverenigingen;

  • f.

    eigenaren van agrarische gronden;

  • g.

    pachters van agrarische gronden.

Artikel 2.9.4 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.9.4 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteit leidt tot duurzame verbetering van de kwaliteit dan wel de veiligheid van het recreatieve routenet;

    • b.

      de voorziening of route is vrij toegankelijk;

    • c.

      beheer en onderhoud van het routenet en de voorziening (inclusief digitaal beheer) zijn aantoonbaar voor ten minste 7 jaar geregeld;

    • d.

      de activiteit is afgestemd met de coördinerende gemeentelijke, regionale of landelijke (route)organisaties;

    • e.

      de route wordt bewegwijzerd op basis van gestandaardiseerde routemarkering voor wandelen;

    • f.

      de route en voorziening worden ingericht zodanig dat deze geschikt en toegankelijk zijn voor het beoogde gebruik en de beoogde gebruikers.

  • 2.

    Van het bepaalde in het eerste lid onder b. kan worden afgeweken, mits beperkingen in de toegankelijkheid noodzakelijk zijn voor het vogelbroedseizoen.

Artikel 2.9.5 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen in ieder geval de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      promotie- en voorlichtingskosten verband houdende met de ingebruikname van voorzieningen;

    • b.

      proceskosten tot een maximum van 20% van de subsidiabele kosten;

    • c.

      kosten van aanleg of wijziging van routes;

    • d.

      kosten van realisatie dan wel aanpassing van bewegwijzering, informatieborden en panelen aan de gestandaardiseerde routemarkering;

    • e.

      kosten van kleinschalige inrichtingsmaatregelen;

    • f.

      kosten van voorzieningen om de recreatieve gebruikerscategorieën te scheiden.

  • 2.

    De kosten, bedoeld in het eerste lid, zijn subsidiabel vanaf de datum dat de overeenkomst Boerenlandpad tussen de eigenaar van de grond en de intermediair is gesloten

Artikel 2.9.6 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

 

  • a.

    aankoopkosten van grond;

  • b.

    reguliere marketing en promotie kosten.

Artikel 2.9.7 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie voor de aanleg van een boerenlandpad bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten indien de activiteit de aanleg van een boerenlandpad betreft.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie bedraagt voor de openstelling en het beheer van een boerenlandpad € 0,45 per meter boerenlandpad per jaar.

Artikel 2.9.8 Voorschotten

In afwijking van artikel 1.6 bedraagt het voorschot voor subsidies van € 25.000,- en hoger maximaal 100% van de maximale subsidie.

 

B.

 

Paragraaf 2.10 komt te luiden:

 

§ 2.10 Initiatieven voor Vitale Landbouw

 

Artikel 2.10.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

Hoofdlijnennotitie: door gedeputeerde staten van Zuid-Holland op 26 mei 2020 vastgestelde Hoofdlijnennotitie Vitale Landbouw van de provincie Zuid-Holland.

 

Artikel 2.10.2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor het uitvoeren van een project ten behoeve van de verduurzaming van de grondgebonden landbouw en het voedselsysteem.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3.

    De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot innovaties en kennis ten behoeve van een vitale landbouw, zoals verwoord in de Hoofdlijnennotitie.

Artikel 2.10.3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2.10.2 wordt verstrekt aan een ieder.

 

Artikel 2.10.4 Aanvraagvereisten

Naast de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv gaat een aanvraag voor subsidie vergezeld van een beschrijving van de wijze waarop het project openbaar wordt gemaakt en de resultaten worden gedeeld.

 

Artikel 2.10.5 Weigeringsgronden

In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2.10.2 geweigerd indien:

 

  • a.

    het aangevraagde subsidiebedrag minder dan € 10.000,00 bedraagt;

  • b.

    niet kan worden gegarandeerd dat het project, bedoeld in artikel 2.10.2, eerste lid, openbaar wordt gemaakt en de resultaten worden gedeeld als bedoeld in artikel 2.10.4.

Artikel 2.10.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.10.2 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten ten aanzien van het project, bedoeld in artikel 2.10.2, eerste lid:

  • a.

    het project is gericht op innovatie en experimenteren met nieuwe manieren van werken, en op:

    • i.

      het vormen van een nieuw samenwerkingsverband;

    • ii.

      netwerkontwikkeling; of

    • iii.

      kennisoverdracht.

  • b.

    de uitvoering van het project leidt tot innovaties en kennis ten behoeve van een vitale landbouw, zoals verwoord in de Hoofdlijnennotitie;

  • c.

    het project wordt openbaar gemaakt en de resultaten worden gedeeld;

  • d.

    het totaal aantal punten voor het project bedraagt minimaal 18 en wordt berekend door de som te nemen van de gewogen punten behaald voor ieder afzonderlijk criterium aan de hand van onderstaande gegevens:

    • i.

      voor ieder van de hierna genoemde criteria kan 0, 1, 2 of 3 punten worden behaald:

       

      • 1e.

        de mate van effectiviteit van de activiteit, waarbij aangetoond wordt wat het effect is van het project op de te behalen doelen voor een vitale landbouw;

      • 2e.

        de haalbaarheid van de activiteit, weergegeven in termen als doorlooptijd, cofinanciering, draagvlak en technische haalbaarheid;

      • 3e.

        mate waarin het project een bottom-up aanpak heeft;

      • 4e.

        de mate van efficiëntie van uitvoering van de activiteit;

    • ii.

      de criteria, bedoeld onder d, onderdeel i, onder 1e, 2e, 3e en 4e hebben een wegingsfactor van respectievelijk 4, 3, 2 en 1.

Artikel 2.10.7 Subsidiabele kosten

Kosten komen in aanmerking voor subsidie zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie.

 

Artikel 2.10.8 Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

 

  • a.

    kosten van gebouwen en grond;

  • b.

    de kosten van inrichting die niet noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het project;

  • c.

    exploitatiekosten;

  • d.

    onderhoudskosten van roerende of onroerende goederen.

Artikel 2.10.9 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 2.10.2 bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten en minder bedraagt dan € 25.000,00.

  • 2.

    Indien door toepassing van dit artikel de subsidie minder bedraagt dan € 10.000,00 wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 2.10.10 Subsidieverplichtingen

In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

 

  • a.

    met de uitvoering van het project wordt gestart binnen drie maanden na de bekendmaking van beschikking tot subsidieverstrekking;

  • b.

    een project wordt binnen twee jaar na de start van het project afgerond;

  • c.

    het project wordt openbaar gemaakt en de resultaten worden gedeeld op de wijze, bedoeld in artikel 2.10.4.

C.

 

Artikel 3.23 komt te luiden:

 

Artikel 3.23 Werkingsduur en overgangsrecht

Deze regeling vervalt op 31 december 2023, met dien verstande dat de regeling van kracht blijft voor subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel III

De tekst van paragraaf 2.10 van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016, zoals die luidde op de dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtreden van dit besluit blijft van toepassing op subsidies die voor de datum van inwerkingtreden van dit besluit zijn aangevraagd.

Artikel VI

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Den Haag 16 februari 2021,

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. H.M.M. KOEK, secretaris

drs. J. SMIT, voorzitter

TOELICHTING

 

ARTIKEL I

 

A

Met dit besluit wordt de tekst van paragraaf 2.9 Boerenlandpaden geactualiseerd naar de Startnotitie Sport en Recreatie en tekstueel gecorrigeerd. De actualisatie heeft betrekking op de focus op wandelen en het feit dat de wandelroutekaart niet meer jaarlijks wordt geactualiseerd.

 

B

Algemeen

De subsidiemogelijkheid in Srg paragraaf 2.10 is bedoeld voor initiatieven die bijdragen aan de realisatie van de Hoofdlijnennotitie Vitale Landbouw. Subthema’s in de Hoofdlijnennotitie zijn:

 

  • Economische vitale landbouw,

  • Kringlooplandbouw,

  • Landbouw met ruimte voor biodiversiteit, water, landschap,

  • Het regionaal voedselsysteem en

  • Brede maatschappelijke inbedding.

Het is belangrijk dat het om projecten gaat waarbij het initiatief komt vanuit de Zuid-Hollandse samenleving, uitgevoerd door primair Zuid-Hollandse boeren, ondernemers, instellingen. Daarbij is het van belang dat het effect van het project groter is dan voor één bedrijf of casus. De zeggingskracht en toepasbaarheid moet (in potentie) groter zijn. Het samen leren en co-creëren in het project heeft sterke voorkeur. Fysieke investeringen zijn mogelijk, maar altijd in samenhang met gezamenlijke leereffecten en co-creatie.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 2.10.2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

Subsidie kan worden verstrekt voor “Innovatie en experimenteren met nieuwe manieren van werken in een bedrijf en bij voorkeur in een keten” en altijd in ieder geval 1 van de overige activiteiten: het vormen van een nieuw samenwerkingsverband, netwerkontwikkeling, kennisoverdracht.

 

Artikel 2.10.4 Aanvraagvereisten

Effectiviteit

Aangetoond wordt wat het effect is van het project op de te behalen doelen voor een vitale landbouw;

  • De meerwaarde van het project voor één of meerdere thema’s uit de Hoofdlijnennotitie Vitale Landbouw.

  • Gaat van het project een voorbeeldwerking uit? Levert het project ervaringen op waarmee ook anderen hun voordeel kunnen doen?

  • De mate van geschiktheid van het project voor bredere toepasbaarheid.

Haalbaarheid

Wordt aangetoond in termen als doorlooptijd, cofinanciering, draagvlak en technische haalbaarheid;

  • Blijk van oriëntatie op (technische) haalbaarheid en voor handen zijnde kennis.

  • Blijk van oriëntatie op business model en marktpotentieel

  • Zijn de risico’s voor het project in beeld gebracht en welke beheersmaatregelen zijn voorzien?

Bottom up

De mate waarin blijk wordt gegeven dat het project een bottom-up aanpak heeft. Dit vertaalt zich in de actieve deelname van Zuid-Hollandse ondernemer(s) of ondernemende initiatiefnemers. De centrale vraag- of probleemstelling ligt bij de ondernemer zelf.

 

Efficiency

De kosteneffectiviteit wordt bepaald door de totaal aangevraagde subsidiabele kosten te relateren aan de mate waarin de activiteit bijdraag aan één of meerdere van de thema’s. Hierbij wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten:

 

  • De hoogte van de kosten in relatie tot de prestatie.

  • De relevantie van de kosten, wordt de gevraagde subsidie aan de juiste zaken besteed?

  • Efficiënt gebruik van kennis en arbeid, in hoeverre wordt bestaande kennis goed benut, staat de overhead van het project in redelijke verhouding tot de prestatie?

C

Met dit besluit wordt de werkingsduur van de Subsidieregeling Groen 2016 verlengd naar het jaar 2023. Dit maakt het mogelijk om in de collegeperiode van Gedeputeerde Staten 2019 – 2023 subsidies te beschikken op basis van de Subsidieregeling Groen 2016 die passen binnen de programma’s die zijn opgenomen in de begroting.

Naar boven