Provinciaal blad van Limburg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Limburg | Provinciaal blad 2021, 1458 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Limburg | Provinciaal blad 2021, 1458 | Overige besluiten van algemene strekking |
Gedragscode Integriteit Gedeputeerde Staten Provincie Limburg 2021
Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en verantwoording afleggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient een ieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen. Vertrekpunt voor de politieke ambtsdrager is dan ook de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt.
Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.
De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders (voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur) een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Provinciewet. De gedragscode is een leidraad voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de twee groepen van politieke ambtsdragers (volksvertegenwoordigers en dagelijkse bestuurders) is er een afzonderlijke gedragscode. Onderhavige gedragscode heeft betrekking op de dagelijkse bestuurders: commissaris van de Koning en de gedeputeerden. Veel bepalingen zijn voor dagelijkse bestuurders en volksvertegenwoordigers gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels.
Het handelen van het dagelijks bestuur en van de bestuurders staat ten dienste van de provincie. De ambtsdragers aan wie en de organen waaraan het dagelijks bestuur is opgedragen, zijn over hun bestuurlijke handelen en over hun functioneren verantwoording schuldig aan de volksvertegenwoordigende organen. Aan het dagelijks bestuur en de bestuurders worden ook in de gedragscode bijzondere eisen gesteld om optimale openheid en controleerbaarheid te realiseren. Een aantal kernbegrippen is hierin leidend en plaatst de integriteit van politieke ambtsdragers in een breder perspectief.
Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Sprake is van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De bestuurders kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.
Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen.
Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden nagestreefd. De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur1 benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid. ‘Openheid en integriteit’: “het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat.” De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit.
Die voorschriften hebben betrekking op openbaarmaking van nevenfuncties en/of neveninkomsten, van geschenken, buitenlandse reizen, excursies en evenementen. De registraties in de codes zijn bedoeld om de transparantie te bevorderen die belangenverstrengeling en onverantwoord en/of onjuist gebruik van publieke middelen door politieke ambtsdragers moeten tegengaan. De politieke ambtsdrager is primair zelf verantwoordelijk voor zijn integriteit en hij zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden.
De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur verbindt openheid en integriteit met de kernwaarden participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording. Al deze kernwaarden klinken in verschillende mate door in deze gedragscode.
Paragraaf 2 Voorkomen van belangenverstrengeling
De commissaris van de Koning levert de provinciesecretaris de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden, bij aanvang van het ambt. Als gaande het lidmaatschap een nieuwe nevenfunctie aanvaard wordt of de omstandigheden met betrekking tot een bestaande nevenfunctie wijzigen, meldt de commissaris van de Koning in het College van Gedeputeerde Staten zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie en wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één maand aangeleverd bij de provinciesecretaris.
De gedeputeerde levert de provinciesecretaris de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het ambt. Als gaande de uitoefening van het ambt een nieuwe nevenfunctie aanvaard wordt of de omstandigheden met betrekking tot bestaande nevenfuncties wijzigen, meldt de gedeputeerde in het College van Gedeputeerde Staten zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie en wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één maand aangeleverd bij de provinciesecretaris.
De uitsluiting geldt niet bij aanvaarding van een dienstbetrekking bij de provincie waar hij commissaris van de Koning, onderscheidenlijk gedeputeerde was. Voor werving, selectie en indiensttreding bij de provincie zijn de voor het ambtelijk personeel geldende regels ter zake van overeenkomstige toepassing.
Paragraaf 4 Omgang met geschenken en uitnodigingen
Geschenken die de commissaris van de Koning respectievelijk de gedeputeerde uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, als zij niet worden of kunnen teruggestuurd, eigendom van de provincie en worden gemeld in het College van Gedeputeerde Staten.
De commissaris van de Koning respectievelijk een gedeputeerde legt binnen één kwartaal schriftelijk verantwoording af over de buitenlandse dienstreis. Hij maakt in ieder geval openbaar wat het doel, de bestemming, de duur was en wie deze kosten voor zijn rekening heeft genomen van de buitenlandse dienstreis.
Paragraaf 5 Gebruik van voorzieningen van de provincie
Het bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteert heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de provincie.
De commissaris van de Koning respectievelijk de gedeputeerde meldt het voornemen tot een buitenlandse dienstreis of een uitnodiging daartoe aan Gedeputeerde Staten. Hij verschaft daarbij informatie over het doel en de duur van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap dat meereist, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.
De commissaris van de Koning respectievelijk een gedeputeerde legt schriftelijk verantwoording af over afgelegde buitenlandse dienstreizen in opdracht van Gedeputeerde Staten binnen één kwartaal. Hij maakt in ieder geval openbaar wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse dienstreis is geweest en wat daarvan de kosten waren voor de provincie.
Onder een buitenlandse (dienst)reis wordt verstaan een reis buiten de Benelux en de NRW.
Provinciale Staten voornoemd
de voorzitter,
de heer drs. Th.J.F.M. Bovens
de griffier,
de heer mr. A.O.J. Pregled
De secretaris van Gedeputeerde Staten van Limburg,
De heer drs. G.H.E. Derks MPA
BIJLAGE 1 - WETTELIJKE GRONDSLAG/ WETTELIJK KADER
Provinciale Staten stellen een gedragscode vast voor de voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur (artikelen 40c, tweede lid, en 68, tweede lid, Provinciewet).
Afleggen eed of belofte (artikelen 40a en 64 Provinciewet)
Alvorens zijn functie te kunnen uitoefenen legt de bestuurder de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot het ambt benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten uit het ambt naar eer en geweten zal vervullen.”
Incompatibiliteiten en nevenfuncties
Verboden overeenkomsten/handelingen: bestuurders mogen in geschillen, waar de provincie(bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de provincie bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend (artikelen 40c, eerste lid, en 68, eerste lid, jo artikel 15, eerste en tweede lid, Provinciewet).
Vervulling nevenfuncties: voor bestuurders is bepaald dat zij geen nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun ambt. Voor commissarissen van de Koning is daaraan toegevoegd dat zij evenmin nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op de handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin. Bestuurders melden het voornemen tot aanvaarding van de nevenfunctie aan de volksvertegenwoordiging.
Voor de commissaris van de Koning geldt deze meldverplichting niet voor ambtshalve nevenfuncties (40b en 66 Provinciewet).
Verrekening inkomsten nevenfuncties: bestuurders mogen geen vergoedingen ontvangen voor ambtshalve nevenfuncties; die worden in de provinciekas gestort. Voor fulltime bestuurders is geregeld dat de inkomsten uit andere nevenfuncties voor een deel worden verrekend, volgens dezelfde verrekeningssystematiek als voor leden van de Tweede Kamer (artikelen 43 en 65 Provinciewet).
Gedeputeerde Staten en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt. De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikelen 167 en 179 Provinciewet).
Het Reglement van Orde voor Provinciale Staten kan bepalingen bevatten die betrekking hebben op informatieverstrekking en de omgang met informatie.
Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht).
Gedeputeerde Staten kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen. Ook de commissaris van de Koning heeft die bevoegdheid. De geheimhoudingsplicht moet worden bevestigd door de volksvertegenwoordiging. Ook Provinciale Staten onderscheidenlijk (de voorzitter van) een commissie kunnen geheimhouding opleggen (artikelen 25, 55 en 91 Provinciewet).
De eed of belofte die op grond van de artikelen 40a en 64 van de Provinciewet moet worden afgelegd heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst inzake de eed of belofte het wettelijk kader onder 2 voor de bepalingen ter voorkoming van belangenverstrengeling.
Een bestuurder geniet geen andere vergoedingen ten laste van de provincie dan die bij of krachtens wet toegestaan zijn (artikelen 43 en 66 Provinciewet).
Procedure van declaratie (modelverordeningen VNG en IPO):
Er zijn voor gedeputeerden voorschriften opgenomen in de provinciale verordening over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten bij de provincie. Ook zijn in de provinciale verordening voor gedeputeerden voorschriften opgenomen over het (zakelijk) gebruik van een provinciale creditcard.
Buitenlandse dienstreis voor gedeputeerden (modelverordeningen VNG en IPO):
Als de gedeputeerde in het provinciaal belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed. Voor een reis in het provinciaal belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van Gedeputeerde Staten vereist.
Provinciale Staten kunnen aan deze toestemming voorwaarden verbinden.
Zoals uit het opgenomen wettelijk kader blijkt, zijn er enkele verschillen in de wetgeving t.a.v. de openbaarmaking van (inkomsten uit) nevenfuncties tussen de commissaris van de Koning enerzijds en gedeputeerden anderzijds. De nadere invulling daarvan in 2.1.1 en 2.1.2 is in lijn hiermee dan ook niet exact gelijk.
Een nevenfunctie is een activiteit die iemand naast zijn of haar hoofdberoep uitoefent. Deze functie kan ambtsgebonden (q.q.) of niet-ambtsgebonden, betaald of onbetaald zijn. Onder nevenfunctie wordt verstaan een functie die bij een andere (publieke of private) rechtspersoon dan de provincie wordt vervuld. Wettelijk is bepaald dat de gedeputeerden en de commissaris van de Koning geen nevenfuncties vervullen waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van het ambt.
Bij het aanvaarden van nevenfuncties zijn de volgende afwegingen van belang:
Erefuncties zijn per definitie geen nevenfunctie zoals hierboven benoemd. Bij een erefunctie is er geen sprake van statutair vastgelegde bestuurlijke rechten/plichten ten opzichte van de organisatie. Het lidmaatschap geldt als een erefunctie, zoals beschermheer, comité van aanbeveling, ambassadeurschap. Bij een dergelijke functie verleent een bestuurder zijn of haar goede naam aan de organisatie of het comité dat zich beijvert voor een goed doel en te goede naam en faam bekend staat.
In de Provinciewet is in artikel 66, lid 2 opgenomen “de commissaris meldt zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie, anders dan uit hoofde van het ambt van commissaris, aan provinciale staten”. Daarnaast is in artikel 40b, lid 2 opgenomen “een gedeputeerde meldt zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie aan provinciale staten”. Verder worden nevenfuncties en de inkomsten uit nevenfuncties openbaar gemaakt.
Momenteel wordt op de provinciale website (persoonlijke pagina’s van het College van GS) melding gemaakt van de nevenfuncties en is aangegeven of het bezoldigde (incl. inkomsten) of onbezoldigde functies betreft.
Conform artikel 2.1.1 van deze gedragscode levert de commissaris van de Koning de provinciesecretaris de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het ambt. Als gaande de uitoefening van het ambt een nieuwe nevenfunctie aanvaard wordt of de omstandigheden met betrekking tot bestaande nevenfuncties wijzigen, meldt de commissaris van de Koning in het College van Gedeputeerde Staten zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie en wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één maand aangeleverd bij de provinciesecretaris.
Conform artikel 2.1.2 van deze gedragscode levert de gedeputeerde de provinciesecretaris de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het ambt. Als gaande de uitoefening van het ambt een nieuwe nevenfunctie aanvaard wordt of de omstandigheden met betrekking tot bestaande nevenfuncties wijzigen, meldt de gedeputeerde in het College van Gedeputeerde Staten zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie en wordt de informatie die hierop betrekking heeft binnen één maand aangeleverd bij de provinciesecretaris.
Het voornemen tot tussentijdse aanvaarding van een functie wordt onmiddellijk gemeld als sprake is van een verstrengeling met het belang van de Provincie Limburg. Voor de commissaris van de Koning geldt eenzelfde lijn van bespreking met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
In deze bepalingen is de zogenaamde ‘draaideurconstructie’ geregeld. In 2.3 gedurende 1 jaar na aftreden de uitsluiting van betaalde werkzaamheden ten behoeve van de provincie en in 2.4 de uitsluiting van benoeming als commissaris of bestuurslid van een ‘verbonden partij’, ofwel, kort samengevat, van een organisatie waarin de provincie een bestuurlijk en financieel belang heeft. Hiermee wordt het mogelijke risico op verstrengeling van persoonlijke en functionele belangen vermeden.
Het begrip ‘verbonden partij’ is ontleend aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Daarin staat dat een verbonden partij een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie is waarin de provincie of gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. Een financieel belang wordt gedefinieerd als een aan de betrokken organisatie ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien die organisatie failliet gaat, onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de organisatie haar verplichtingen niet nakomt.
En onder bestuurlijk belang wordt verstaan: zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht.
Aanvaarding van een dienstbetrekking bij de provincie is niet uitgesloten. Dat kan van belang zijn in het kader van de re-integratie van de voormalige bestuurder en ter voorkoming van uitkeringslasten voor de provincie. Uiteraard dienen daarbij de regels van werving en selectie en aanstelling te gelden die er voor iedereen zijn die bij de provincie gaat solliciteren. De draaideurconstructie geldt natuurlijk niet bij aanvaarding van het statenlidmaatschap. Tevens is hier het provinciale ‘Beleidskader Selectie en benoemingen‘ van toepassing.
Het bepaalde in artikel 2.2, eerste lid, (vooruitlopen op een nieuwe functie na aftreden) geldt uiteraard evenzeer voor een functie bij de voormalige provincie.
Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.
In de gedragscode is het uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van de bestuurder kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder) door de bestuurder worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Duurdere geschenken worden niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of eigendom van de provincie die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk.
Het gaat hier buitenlandse reizen die betrokkene als commissaris van de Koning, onderscheidenlijk als gedeputeerde, aanvaardt. Buitenlandse reizen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.
Bij de artikelen 4.2 en 4.3. dient eveneens als afwegingskader de motieven van de uitnodigende partij beoordeeld te worden. Het kan en mag er niet om gaan de onafhankelijke positie van de bestuurders te beïnvloeden.
Openbaarmaking hiervan gebeurt via publicatie van de openbare agenda één keer per kwartaal.
Aan bestuurders worden rechtspositionele voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen geboden die een goed functioneren van de bestuurders mogelijk maken.
Uitgangspunt is dat uitgaven door de bestuurder plaatsvinden op rekening en dat indien dat niet mogelijk is declaraties worden ingediend via het daarvoor geldende declaratieprotocol. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de bestuurder maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk.
Uitgangspunten zijn hier eigen verantwoordelijkheid, transparantie en bereidheid om schriftelijk verantwoording af te leggen.
De beoordeling van de noodzaak van de buitenlandse dienstreis ligt uiteindelijk bij Gedeputeerde Staten.
Ingevolge artikel 5.4 gelden de bepalingen van de artikelen 5.2 en 5.3 niet voor de meer reguliere (buitenlandse) dienstreizen naar een Europese instelling in het buitenland. Voor dergelijke (buitenlandse) reizen vormen deze bepalingen wel een belangrijk richtsnoer.
Buitenlandse reizen die worden gemaakt ten behoeve van de politieke partij zijn geen ‘dienstreizen’ en vallen dus niet onder de artikelen 5.2 en 5.3 en komen niet ten laste van de provincie.
Voorzieningen en eigendommen van de provincie mogen alleen gebruikt worden conform de Verordening rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers Provincie Limburg 2019 en eventueel bijbehorende gebruikersovereenkomsten. Het betreft hierbij onder meer:
Provinciale Staten zijn het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode, voor een eenduidige interpretatie daarvan en voor wijziging/aanvulling daarvan bij onduidelijkheden of leemtes.
De Provinciewet verplicht Provinciale Staten om voor zichzelf en voor de bestuurders een gedragscode vast te stellen. Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren. De commissaris van de Koning heeft de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar provincie te bevorderen. Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.
Binnen de Provincie Limburg functioneert de Commissie Integriteit van Provinciale Staten:
De Commissie Integriteit bestaat uit 5 Statenleden. De leden van de commissie worden op voordracht van de fracties benoemd door het Presidium. Een van de 5 commissieleden wordt door het Presidium benoemd tot voorzitter. Bij verhindering van de voorzitter van de Commissie Integriteit wijst de commissie uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan. Het Presidium benoemt op voordracht van de Commissie Integriteit de extern adviseur Integriteit.
De extern adviseur Integriteit, de commissaris van de Koning, een gedeputeerde en de Statengriffier zijn adviserend lid. De Commissie Integriteit wordt ondersteund door de Statengriffier en/of diens plaatsvervanger en kan zich indien gewenst bij laten staan door derden.
De extern adviseur Integriteit is het (vertrouwelijke) meldpunt voor alle signalen van (mogelijke) integriteitsschendingen door leden van PS of leden van GS. Eventuele meldingen worden besproken met de commissaris van de Koning en de Statengriffier in de Integriteitsdriehoek. De extern adviseur Integriteit adviseert de Commissie Integriteit om de commissaris van de Koning al dan niet opdracht te geven een feitenonderzoek te laten verrichten. Tevens zal hij de commissie van gevraagd en ongevraagd advies voorzien over het bevorderen van de bestuurlijke integriteit.
De Commissie Integriteit vergadert gemiddeld vier keer per jaar.
Kopieer de link naar uw clipboard
zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2021-1458.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.