Aanwijzing van activiteiten van REWIN Projecten B.V. als Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

Gelet op:

Artikel 14 en artikel 106 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VwEU);

Het besluit van de Commissie, nr. 2012/21/EU van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen, kennisgegeven onder nummer C(2011) 9380 (hierna: Vrijstellingsbesluit)

Artikel 158, eerste lid, aanhef en onder a, van de Provinciewet;

Overwegende:

Dat om gebruik te kunnen maken van de bijzondere positie die een DAEB inneemt binnen de Europese mededingingsregelgeving, moet daarvoor een onderneming specifiek met het beheer van een bepaalde DAEB worden belast;

Dat bij besluit van 31 mei 2016, no. 3985210, reeds bepaalde activiteiten van Rewin zijn aangewezen als Dienst van Algemeen Economisch Belang om MKB ondernemingen in de Biobased economy als pilot te ondersteunen bij productontwikkeling, welk besluit liep tot 1 januari 2020;

Dat deze pilot onder de naam Biobooster succesvol is afgerond en op basis van de opgedane ervaringen een methode is ontwikkeld die het MKB op een gestructureerde manier helpt om biobased en circulaire innovaties in de markt te krijgen;

Dat deze nieuwe methode onder de naam Biovoice is ingezet om innovatieve ondernemers in de biobased economie op een gestructureerde manier van ondersteuning te voorzien op het gebied van productinnovatie en zo op die manier de economische kansen die de biobased economie de regio biedt te verzilveren, waarbij niet alleen productinnovatie centraal staat maar ook de ondernemer en ondernemerschap;

Dat de methode een succesvolle manier is om grote en kleinere bedrijven met elkaar te laten werken aan marktgerichte innovaties om op gestructureerde wijze innovatieve vraagstukken van grotere bedrijven op te lossen in samenwerking met het MKB, waarmee het MKB wordt geholpen om hun innovaties op de markt te krijgen;

Dat vanuit de marktvraag (=innovatievraag van grotere bedrijven) actief (regionaal maar ook buiten de regio) relevante ‘aanbieders van oplossingen’ (=MKB en start-ups) worden gezocht, waarbij vervolgens via ‘Innovatiecontracten’ vragende en aanbiedende partijen aan elkaar worden gekoppeld om de oplossingen in de praktijk te testen (pilots) en toegang te krijgen tot vouchers en coaching;

Dat support zoveel mogelijk wordt geleverd vanuit de bestaande faciliteiten, locaties en regionale partners om het ecosysteem van Noord-Brabant te ondersteunen;

Dat hiervoor bij besluit van 26 september 2018, no. 4413377, de bestaande aanwijzing is aangepast om de diensten binnen deze nieuwe methode, mogelijk te maken en de aanwijzing tevens is verlengd tot 1 januari 2022;

Dat deze nieuwe diensten in het verlengde liggen van de reeds aangeduide diensten uit het bestaande aanwijzingsbesluit van 2016, welke zien op de ondersteuning van het MKB gericht op biobased (rest)stromen;

Dat de methode zoals die binnen Biovoice wordt gebruikt om groot en klein bedrijf met elkaar te verbinden, kan worden uitgebreid naar andere sectoren;

Dat hiervoor in ieder geval de agrofoodsector, de maak- en onderhoudsindustrie en circulaire maakindustrie in beeld zijn;

Dat de methodiek zoals die onder BioVoice is ontwikkeld voor dergelijke andere sectoren ingezet kan worden als een pilot, om de uitgangspunten van die methodiek zodanig te testen dat een succesvolle variant voor die sectoren ontstaat;

Dat het bedenken, ontwikkelen, produceren en vermarkten van een product zo complex is geworden (door wet- & regelgeving, hoge kosten van opschaling, concurrentie) dat de introductie van nieuwe produkten vraagt om een integrale benadering van het ecosysteem en alle relevante partijen, locaties en faciliteiten in dat ecosysteem te betrekken;

Dat echter de risico’s voor vele partijen te groot en de risico’s voor ieder van de partners in het ecosysteem zeer divers zijn;

Dat deze risico’s (en vooral de combinatie daarvan) de basis vormen voor het marktfalen en dus een rem zetten op de marktintroducties van (nieuwe) materialen en toepassingen;

Dat het marktfalen zit in het feit dat de partijen, in afzondering, onvoldoende of niet zelf in staat zijn om over hun eigen risico’s heen te stappen, waardoor de werelden van grote bedrijven en kleinere bedrijven maar mondjesmaat bij elkaar komen;

Dat daardoor een behoorlijk aantal innovaties bij grote bedrijven ‘op de plank liggen’ en/of innovaties van MKB bedrijven niet tot wasdom komen omdat ze de kracht van het grote bedrijf ontberen en het marktfalen door de totaal verschillende dynamiek tussen grootbedrijf en MKB in stand wordt gehouden;

Dat enerzijds de grote bedrijven vooral gericht zijn op kosteneffectief produceren, optimalisatie van de keten en gericht op stabiliteit van processen en rendement, waardoor de processen vaak grootschalig van aard zijn;;

Dat het grootbedrijf beschikt over toegang tot de markt;

Dat anderzijds de MKB bedrijven vaker dynamischer zijn en dus veel eenvoudiger een radicale innovatie kunnen uitwerken, maar een beperkte financiële armslag hebben waardoor opschaling van de innovatie uitblijft en ze vaker werken vanuit een ‘technology push’ gedachte (idealisme/omdat het kan) dan vanuit een ‘market pull’ (omdat het moet);

Dat de MKB bedrijven vaak geen kennis hebben van en toegang tot de markt;

Dat de methode Biovoice dit marktfalen met een gerichte interventie oppakt;

Dat het naar onze mening noodzakelijk is om deze dienst aan een selecte groep ondernemers toe te vertrouwen, omdat daarmee in hoge mate wordt voldaan aan algemene behoeften van - grote groepen - Brabantse burgers en wij het daarom belangrijk vinden dat deze dienst kan worden aangeboden.

Dat wij tevens als uitgangspunt hebben dat de onderneming sociaal verantwoorde tarieven hanteert en dat er door de onderneming continuïteit en zekerheid in de dienstverlening wordt geboden.

Dat gezien het bestaande aanwijzingsbesluit en de relevante ervaring van de betrokken partij, dit onderhavige aanwijzingsbesluit DAEB de bestaande situatie van reeds toegekende rechten en plichten van betrokken onderneming bevestigt en niet verder uitbreidt, geen (nieuwe) specifieke voorbereidingsprocedure is gevolgd;

Dat een voorafgaande consultatie van andere marktdeelnemers om deze reden niet zinvol is geacht.

Besluiten:

• I. aan te wijzen als Dienst van Algemeen Economisch Belang, de volgende diensten, nader toegelicht in het projectplan van de bijhorende subsidieaanvraag voor Biovoice, Techvoice en Circular Techvoice:

  het op gestructureerde wijze ondersteunen van innovatieve MKB ondernemers op het gebied van productinnovatie om op die manier de economische kansen die de regio biedt te verzilveren via de volgende methode

  • 1. Ophalen challenges

    innovatievragen ophalen in gesprek met (grote) Brabantse bedrijven

  • 2. Selectie en formulering van challenges

    De opgehaalde innovatievragen worden gerankt en gefilterd, en daarbij de vraagstukken dusdanig formuleren dat een brede groep MKB geïnteresseerd kan worden voor deelname. De geselecteerde innovatievragen daarna omzetten naar ‘uitdagende MKB taal’, in de vorm van ‘challenges’. Dit gebeurt door een procesbegeleider om de challenges zo effectief mogelijk te selecteren en formuleren.

  • 3. Promotie van challenges

    De geformuleerde challenges worden via een platform online gezet en actief voor het voetlicht gebracht via de (social) mediakanalen van de betrokken organisaties.

  • 4. Scouting van potentiële deelnemers

    Via bestaande netwerken bedrijven vinden die een oplossing te bieden hebben voor de uitgezette challenges. Een scouting team benadert pro-actief relevante MKB’ers en start-ups en zet hen aan om een ‘pitch’ in te dienen voor de challenges.

  • 5. Selectie van deelnemers

    Uit alle aanmeldingen (pitches) wordt een selectie gemaakt van MKB’ers en start-ups in samenwerking met de bedrijven die de challenges hebben uitgezet.

  • 6. Matchmaking challengers en deelnemers

    De geselecteerde MKB’ers en start-ups gaan onder leiding van een procesbegeleider het gesprek aan met de bedrijven die de challenges hebben uitgezet om de mogelijkheden te verkennen voor het sluiten van een innovatiecontract. De procesbegeleider doet tevens het vervolgtraject (sluiten van innovatiecontracten en uitvoeren pilot).

  • 7. Sluiten van innovatiecontracten

    Bij een succesvolle match tussen een challenger en deelnemer wordt een innovatiecontract opgesteld, zijnde een projectplan voor de opzet van een pilot met daarbij behorende organisatorische en financiële afspraken. Onderdeel van de financiering betreft de uitkering van een voucher (€10.000 per challenge) dat wordt ingezet ter steun van de pilot.

  • 8. Uitvoeren pilot

    Na het sluiten van het innovatiecontract start de uitvoering van de pilot, waarin de potentiële oplossing in de praktijk wordt beproefd. De voortgang en resultaten van de pilot worden bewaakt door de procesbegeleider.

• II. aard en duur van de openbare dienstverplichtingen:

  De openbare dienstverplichting wordt verlengd tot 31 december 2023.

• III. betrokken onderneming en het betrokken grondgebied:

  REWIN Projecten B.V., Cosunpark 22, 4814 ND te Breda, ten behoeve van in dit besluit aangewezen diensten die worden uitgevoerd op het grondgebied van de provincie Noord-Brabant.

• IV. aard van de uitsluitende of bijzondere rechten, die de ondernemingen zijn toegekend:

• Niet van toepassing.

• V. de parameters voor de berekening, de controle en de herziening van de compensatie:

  • inzet personele uren worden afgerekend op basis van de integrale uurtarieven van Rewin N.V. zoals door de accountant verklaard

  • inzet overige kosten conform begroting behorende bij de subsidieaanvraag.

• NB De inzet van de voucher valt onder deminimis voor de ontvanger en buiten de kosten die via de onderhavige DAEB worden vergoed.

• VI. de regelingen om overcompensatie te vermijden en terug te betalen: vaststelling en afrekening van de subsidie vindt plaats op basis van werkelijk gemaakte kosten, waarbij de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant het juridische kader bieden waarbinnen te veel betaalde subsidie kan worden teruggevorderd.

’s-Hertogenbosch, 14 december 2021

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA