HIRB+ Uitvoeringsregeling subsidie toekomstbestendige winkelgebieden 2022

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

 

Overwegende dat het gewenst is om door middel van subsidieverstrekking een verhoging van het kwaliteitsniveau van de Noord-Hollandse winkelstructuur te realiseren, door het terugdringen van leegstand, het opzetten of verbeteren van samenwerking, het initiëren van duurzame maatregelen of het opstellen van een transformatievisie;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het kader van rechtvaardiging van de staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing achten:

Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352) (De-minimisverordening);

 

Besluiten vast te stellen:

 

HIRB+ Uitvoeringsregeling subsidie toekomstbestendige winkelgebieden 2022

Artikel 1  

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    De-minimisverordening: Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352);

  • b.

    ondernemerscollectief: samenwerkingsverband van ondernemers in een winkelgebied;

  • c.

    regionale detailhandelsvisie: binnen een regio gemaakte afspraken als bedoeld in artikel 2.14 van de Omgevingsregeling NH2020;

  • d.

    solitaire vestiging: een alleen, los van het winkelgebied, gelegen winkel;

  • e.

    verduurzaming: het realiseren van voorzieningen op de gebieden energie, grondstoffen, afval, nutsvoorzieningen, gebouwen, verkeer en logistiek die leiden tot een lagere milieubelasting, de herbruikbaarheid van grondstoffen of het stimuleren van samenwerking tussen winkels op de genoemde gebieden;

  • f.

    winkelgebied: een geografisch geheel waar relatief veel niet ambulante winkels voorkomen, eventueel in samenhang met andere consumentverzorgende voorzieningen zoals horeca, ambachten en baliefuncties.

Artikel 2  

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een onderneming, waaronder de eigenaar van een winkelpand, een ondernemerscollectief of een gemeente die een belang heeft in het winkelgebied of de solitaire vestiging waar de gesubsidieerde activiteit op ziet.

Artikel 3  

Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

  • a.

    het toekomstbestendig maken van een winkelgebied in Noord-Holland, zolang dit past binnen de afspraken zoals vastgelegd in de regionale detailhandelsvisie, door middel van onderzoek of procesondersteuning dat zich richt op een van de volgende onderwerpen of een combinatie van deze onderwerpen:

    • 1.

      het terugdringen van leegstand;

    • 2.

      bevorderen van transformatie van het betreffende winkelgebied;

    • 3.

      het opzetten of verbeteren van een ondernemerscollectief of het verbeteren van de samenwerking tussen ondernemers in het betreffende winkelgebied; of

    • 4.

      het begeleiden en initiëren van duurzame maatregelen van het betreffende winkelgebied;

    • 5.

      het opzetten van een digitaal platform of gezamenlijke webshop voor tenminste één winkelgebied;

  • b.

    het toekomstbestendig maken van een winkelgebied in Noord-Holland, zolang dit past binnen de afspraken zoals vastgelegd in de regionale detailhandelsvisie, door middel van het opstellen van een lokale of regionale op transformatie gerichte detailhandel- of binnenstadsvisie;

  • c.

    het toekomstbestendig maken van een solitaire vestiging in Noord-Holland, zolang dit past binnen de afspraken zoals vastgelegd in de regionale detailhandelsvisie, door middel van onderzoek of procesondersteuning dat zich richt op het bevorderen van transformatie van de betreffende solitaire vestiging.

Artikel 4  

Een aanvraag om subsidie bevat ten minste:

  • a.

    een inhoudelijke beschrijving van de activiteit

  • b.

    een begroting van de kosten van de activiteit;

  • c.

    een financieringsplan van de kosten van de activiteit;

  • d.

    indien de aanvrager een onderneming of ondernemerscollectief is, een brief van de gemeente waarin zij haar steun aan het project onderschrijft.

Artikel 5  

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie is tijdig ingediend indien de aanvraag is ontvangen tussen 6 januari 2022, 09:00 uur en 29 december 2022, 17:00 uur.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie die buiten de in het vorige lid genoemde periode wordt ontvangen, wordt geweigerd.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie.

Artikel 6  

Het subsidieplafond bedraagt € 425.000,-.

Artikel 7  

  • 1.

    Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van ontvangst.

  • 2.

    Wanneer een aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag, de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3.

    Indien meerdere aanvragen op dezelfde dag worden ontvangen en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste projectkosten als eerste in behandeling genomen.

  • 4.

    Indien toepassing van het vorige lid er toe leidt dat aanvragen gelijk eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 8  

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit financieel niet haalbaar is;

  • b.

    de uitvoering van de activiteit is gestart voordat de aanvraag is ontvangen.

Artikel 9  

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor de kosten van inhuur van expertise die noodzakelijk is voor onderzoek en procesondersteuning.

  • 2.

    Subsidie wordt in ieder geval niet verstrekt voor de kosten van:

    • a.

      fysieke maatregelen;

    • b.

      fysieke communicatie- en promotiemiddelen;

    • c.

      het organiseren van evenementen;

    • d.

      eigen personeel.

Artikel 10  

  • 1.

    De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 25.000,- per activiteit, genoemd in artikel 3 onder a en c.

  • 2.

    De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 10.000,- per activiteit, genoemd in artikel 3 onder b.

  • 3.

    Indien toepassing van het eerste en het tweede lid naar het oordeel van Gedeputeerde Staten zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatsteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt

  • het subsidiebedrag in afwijking van het eerste lid zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteiten niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van 18 december 2013 (de-minimissteun) verstrekt mag worden.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten verstrekken geen subsidies van minder dan € 5.000,-.

  • 5.

    Bij subsidies van minder dan € 10.000,- gaat geen beschikking omtrent subsidieverlening aan de subsidievaststelling vooraf.

Artikel 11  

In de subsidieverlening kunnen Gedeputeerde Staten een verplichting opnemen omtrent de datum waarop de gesubsidieerde activiteiten zijn afgerond.

Artikel 12  

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling wordt ingediend binnen 13 weken na voltooiing van de activiteit.

  • 2.

    Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie ingediend uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag tot vaststelling een formulier beschikbaar op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 13  

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2.

    Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2023.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als HIRB+ Uitvoeringsregeling subsidie toekomstbestendige winkelgebieden 2022.

Haarlem, 7 december 2021.

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

A.Th.H. van Dijk, voorzitter.

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris

Uitgegeven op *

Namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris.

Naar boven