Provinciaal blad van Noord-Brabant
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2021, 12164 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2021, 12164 | ander besluit van algemene strekking |
Veertiende wijziging Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant en Vierde wijziging Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant
[Dit wijzigingsbesluit zal vanwege de verschillende data van inwerkingtreding in 3 verschillende publicaties verwerkt worden. In dit Gemeenteblad zullen de wijzigingen van artikel 2.9, 2.10, 2.14 en bijlage 1 verwerkt worden.]
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling transitie veehouderijen te wijzigen in verband met het openstellen van een nieuw aanvraagtijdvak voor subsidie op grond van paragraaf 2 betreffende stalsystemen voor first movers en jonge veehouders;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten het daarnaast wenselijk achten het instrument kavelruil in te zetten voor doelrealisatie op verschillende beleidsterreinen en om die reden een nieuwe paragraaf wensen toe te voegen;
Artikel I Wijziging Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant
De Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:
§ 7 Kavelruil en inrichting landbouwgronden
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
agrarische onderneming: MKB-onderneming die actief is in de primaire landbouwproductie;
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
bevel tot terugvordering: bevel als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening of artikel 1, vijfde lid, onder a, van de landbouwgroepsvrijstellingsverordening;
Basisregistratie Gewaspercelen: Basisregistratie Gewaspercelen opgenomen in de Basisregistratie Percelen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;
EVZ: ecologische verbindingszone zijnde een langgerekt gebied waarbinnen natuur- en landschapselementen zijn of worden gerealiseerd, gericht op het verbinden van natuurgebieden als opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
kavelaanvaardingswerken: werkzaamheden die bij kavelruil noodzakelijk zijn om percelen toegankelijk te maken dan wel nieuwe perceelsgrenzen te markeren, als omschreven in bijlage 11;
kavelruil: ruilverkaveling bij overeenkomst als bedoeld in artikel 85, eerste lid, van de Wet inrichting landelijk gebied;
kavelruilplan: op kavelruil gericht plan dat voldoet aan de eisen van artikel 7.6;
landbouwgroepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193);
MKB-onderneming: kleine, middelgrote of micro-onderneming die voldoet aan de criteria, bedoeld in bijlage I van de landbouwgroepsvrijstellingsverordening;
natte natuurparel: hydrologisch gevoelig gebied, dat vanwege specifieke omstandigheden van bodem en water hoge natuurwaarden vertegenwoordigt als opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
NNB: Natuur Netwerk Brabant, zijnde een samenhangend netwerk van natuurgebieden, dat van nationaal en internationaal belang is, het veiligstellen van ecosystemen als doel heeft en is opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
onderneming in moeilijkheden: onderneming als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening of artikel 2, onder 14, van de landbouwgroepsvrijstellingsverordening;
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 7.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op kavelruil, door middel van:
Subsidie wordt geweigerd indien:
Artikel 7.6 Subsidievereisten opstellen kavelruilplan
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder a, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 7.7 Subsidievereisten uitvoeren kavelruilplan
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder b, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 7.8 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten in aanmerking voor subsidie:
Artikel 7.9 Niet subsidiabele kosten
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 7.10 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 3 januari 2022 tot en met 31 december 2026.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 7.10, vast op:
De hoogte van de subsidie bedraagt:
Artikel 7.14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, kan de subsidieontvanger uiterlijk de dag vóór het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot een redelijke verlenging van die termijn met ten hoogste één jaar.
Artikel 7.15 Bevoorschotting en betaling
Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de subsidieontvanger bij subsidies tot € 125.000 aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van bewijsstukken als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de landbouwgroepsvrijstellingsverordening en artikel 7, eerste lid van de algemene groepsvrijstellingsverordening waaruit de gerealiseerde kosten blijken.
Artikel 7.17 Vaststelling subsidies tot € 125.000
Bijlage 1 bij de Subsidieregeling transitie veehouderijen wordt vervangen door bijlage 1 bij deze regeling.
Na bijlage 9 bij de Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant worden bijlagen 2 en 3 behorende bij deze regeling toegevoegd.
In artikel 3.9 van de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant wordt “€ 1.000.000” vervangen door “€ 0”.
Op subsidieaanvragen als bedoeld in paragraaf 3 van de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant, die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, blijft paragraaf 3 van de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant van toepassing zoals die luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling.
Op subsidies als bedoeld in paragraaf 3 van de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant, die zijn verleend of vastgesteld voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, blijft paragraaf 3 van de Subsidieregeling realisering Natuurnetwerk Noord-Brabant van toepassing zoals die luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling.
’s-Hertogenbosch, 30 november 2021
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. M.J.A. van Bijnen MBA
Bijlage 1 , behorende bij artikel I, onder E van de Veertiende wijziging Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant
Bijlage 1, behorende bij artikel 2.6, tweede lid, van de Subsidieregeling transitie veehouderij Noord-Brabant
Bijlage 2 , behorende bij artikel I, onder F, van de Veertiende wijziging Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant
Bijlage 10, behorende bij artikel 7.6, onder b, en artikel 7.7 onder b, van de Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant
Een kavelruilproject voldoet aan de vereisten van artikel 7.6, onder b, of artikel 7.7, onder b, indien het bijdraagt aan twee of meer van onderstaande beschrijvingen van de doelstellingen.
Realisatie van de juiste hydrologische omstandigheden in natte natuurparels
Van een bijdrage aan de doelstelling juiste hydrologische omstandigheden in natte natuurparels is in ieder geval sprake indien het project ertoe zal leiden dat er voor natte natuurtypen in een natte natuurparel (bestaande of nieuwe natuur), voor een oppervlakte van minimaal 10% van de uitgeruilde grond, blijvend de optimale hydrologische omstandigheden gerealiseerd worden.
Bijlage 3 , behorende bij artikel I, onder F, van de Veertiende wijziging Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant
Bijlage 11, behorende bij artikel 7.7, onderdeel d, onder 2º, van de Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant
De volgende activiteiten komen in aanmerking voor subsidie:
In de gevallen dat er geen kavelgrenssloot nodig is en de eigenaren aan weerszijden een afrastering of hek willen om contact met vee te vermijden, dient dit in onderling overleg te worden geregeld en bij overeenstemming schriftelijk te worden vastgelegd. Dan is het plaatsen van een eenvoudig raster subsidiabel.
Per kavel wordt één dam of brug naar de openbare weg aangelegd. Indien een dam of brug als gevolg van de gewijzigde kavelindeling niet meer op de gewenste plaats ligt, zijn de kosten voor het verleggen subsidiabel.
Het aanpassen van kopakkers aan de nieuwe verkaveling is subsidiabel.
Het aanleggen van een kavelpad is alleen subsidiabel als er bij de inbreng sprake is van een kavelpad en de aanleg ervan noodzakelijk is in relatie tot de nieuwe verkavelingssituatie.
Toelichting behorende bij de Veertiende wijziging van de Subsidieregeling transitie veehouderijen Noord-Brabant
Stalsystemen first movers en jonge veehouders
Deze wijzigingsregeling voorziet in een nieuw aanvraagtijdvak en bijbehorend subsidieplafond voor paragraaf 2 van de Subsidieregeling transitie veehouderijen. Aanleiding om de regeling opnieuw open te stellen is de recente vaststelling van de emissiefactoren voor twee stalsystemen voor melkveehouderijen. De stalsystemen die eerder in bijlage 1 waren opgenomen, zijn geschrapt. De bekostiging van deze stalsystemen wordt verder niet meer gesubsidieerd omdat dit type stalsystemen ofwel reeds breed toegepast wordt ofwel al meermaals gesubsidieerd is.
Het ruilen van gronden kan bijdragen aan een optimale inrichting van het buitengebied en gebeurt op basis van vrijwilligheid. Door ruiling van gronden kan de landbouwkundige verkavelingssituatie verbeterd worden. Daarnaast kan het bijdragen aan andere doelstellingen, zoals de realisatie van nieuwe natuur, transitie van de landbouw of het optimaliseren van hydrologische omstandigheden.
In deze paragraaf is aangesloten bij het wettelijke begrip voor vrijwillige ruilverkaveling uit de Wet inrichting landelijk gebied. Dientengevolge kunnen deelnemers ook fiscale voordelen genieten.
Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend en wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten. Daarnaast geldt er op grond van de Asv een meldingsplicht: als de subsidieontvanger de gesubsidieerde activiteit niet, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen verricht, dient hij dit ingevolge artikel 17 van de Asv te melden bij Gedeputeerde Staten.
Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.
Op grond van de nieuwe paragraaf 7 (kavelruil) wordt op onderdelen staatssteun verstrekt aan ondernemingen. Om die reden wordt de regeling kennisgegeven onder artikel 53 van de algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV) en artikel 15 van de landbouwvrijstellingsverordening (LVV).
Artikel 53 AGVV biedt een vrijstelling voor steun aan niet-agrarische ondernemingen voor maatregelen ter bescherming of herstel van door een lidstaat formeel erkend natuurerfgoed. Zowel de Natura 2000-gebieden als het Natuurnetwerk Brabant zijn formeel erkend als natuurerfgoed.
Voor agrarische ondernemingen wordt gebruik gemaakt van de vrijstelling van artikel 15 van de LVV voor juridische en administratieve kosten die samenhangen met de kavelruil.
Daarnaast worden kosten voor een beperkt deel van de ‘kavelaanvaardingswerken’ gesubsidieerd. Dit zijn werken die uitgevoerd moeten worden om de toegedeelde grond en de ingebrachte grond onderling vergelijkbaar te maken voor wat betreft de hoedanigheid en gebruiksbestemming, zodat partijen bereid zijn deel te nemen aan de kavelruil. Dergelijke werken leveren partijen geen economisch voordeel op. Zo zullen investeringen die verband houden met de hoofdontsluiting (bijv.de aanleg van een dam naar de openbare weg, een dam over een waterloop, het omleggen van dammen naar de ontsluitingskant van een perceel na de kavelruil, de aanleg van een stukje betonpad, het verleggen van sloten, egalisaties e.d.) geen voordeel inhouden, maar slechts het toegedeelde kavel gelijkwaardig maken aan de ingebrachte kavel.
Om te voldoen aan de vereisten die gesteld worden in genoemde vrijstellingsverordeningen, zijn er enkele (deels van de Asv afwijkende) specifieke bepalingen opgenomen voor wat betreft de maximale hoogte van de subsidie, de financiële gezondheid van het bedrijf, de niet-subsidiabele kosten en de financiële verantwoording achteraf.
Het begrip kavelruil sluit aan bij de wettelijke definitie van de vrijwillige ruilverkaveling in artikel 85 van de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg). Daarmee zijn bijv. ook de artikelen 16 Wilg en 31a van het Besluit inrichting landelijk gebied van toepassing, die het toepassingsgebied van de kavelruil beperken. Zo kan de kavelruil o.a. niet van toepassing zijn op kavels binnen de bebouwde kom, op kavels die ontgrond worden of op kavels waar woningbouw op plaatsvindt. Deze wettelijke beperkingen komen bovenop de weigeringsgronden en vereisten van de artikelen 7.5, 7.6 en 7.7 van deze subsidieregeling.
De weigeringsgronden in dit artikel komen in aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Asv. Ingevolge artikel 8 Asv wordt de subsidie o.a. geweigerd indien de aangevraagde subsidie niet in voldoende mate in het algemeen provinciaal belang wordt geacht of de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op de provincie Noord-Brabant.
Uit hoofde van de staatssteunregels mag de uitvoering van een project niet zijn begonnen voordat de aanvraag voor een subsidie is ingediend. Het ‘stimulerend effect’ van de subsidie zou dan ontbreken. Juridisch bindende toezeggingen tot uitvoering dan wel andere onomkeerbare handelingen, worden beschouwd als uitvoering. Zuiver voorbereidende handelingen daarentegen zijn wél toegestaan. De kosten daarvan zijn subsidiabel voor zover gemaakt na 1 juli 2021(zie artikel 7.9, onder a).
De regeling staat alleen open voor agrariërs indien deze MKB-onderneming zijn. Of dit het geval is wordt bepaald door de Europese staatssteunregels. Een onderneming is MKB-onderneming indien er minder dan 250 personen werkzaam zijn en de jaaromzet beneden de 50 miljoen EUR blijft dan wel het jaarlijks balanstotaal beneden de 43 miljoen EUR blijft.
Deze weigeringsgronden komen voort uit de Europese vrijstellingsverordeningen. Daarin staat omschreven wanneer sprake is van ‘financiële moeilijkheden’. De aanvrager dient bij zijn subsidieaanvraag te verklaren dat hij niet in moeilijkheden verkeert en er tegen hem geen bevel tot terugvordering openstaat.
Projecten die strijdig zijn met de genoemde provinciale doelstellingen worden niet gesubsidieerd. Daarbij wordt gedacht aan strijdigheid met bijv. Natura 2000-beheerplannen, het Natuurbeheerplan, het provinciaal milieu- en waterplan, het Deltaplan Hoge Zandgronden en de verdrogingsaanpak binnen de Visie klimaatadaptatie. Van een dergelijke strijdigheid is in ieder geval sprake indien bij de toedeling van landbouwpercelen binnen het Natuurnetwerk Brabant aan agrariërs geen zicht is op realisatie van het Natuurnetwerk Brabant. Ook treedt strijdigheid op indien de landschappelijke kwaliteit vermindert, bijvoorbeeld door de afname van omvang of kwaliteit van houtopstanden, dan wel door nadelige veranderingen in het watersysteem.
De gronden moeten bij de inbreng vijf jaar of meer agrarisch in gebruik zijn, hetgeen moet blijken uit de Basisregistratie Gewaspercelen dan wel op andere wijze aangetoond door de aanvrager. Andere gronden (zoals landschapselementen, delen van natuurgebieden of wegen) komen alleen voor subsidie in aanmerking als het ruilen ervan nodig is voor het realiseren van het kavelruilproject en het een ondergeschikt aandeel in de te ruilen oppervlakte betreft.
Artikel 7.8 Subsidiabele kosten
Overeenkomstig artikel 11 van de Asv, is verrekenbare en compensabele BTW niet subsidiabel.
Voor het bepalen van de onderlinge rangschikking dient een aanvraag volledig te zijn. Voor het bepalen van het wel of niet in behandeling nemen van de aanvraag, geldt de primaire aanvraagdatum.
In beginsel dienen de subsidiabele activiteiten binnen één jaar te worden afgerond. Indien dit noodzakelijk is, kan bij uitzondering een verlenging worden aangevraagd. Die verlenging moet een redelijke duur hebben en wordt slechts verleend indien er bij aanvraag van de verlenging al concreet uitzicht is op afronding van het project.
Bijlage 10 bevat geen uitputtende omschrijving van de doelstellingen uit artikel 7.6. Indien een aanvrager naar genoegen van Gedeputeerde Staten aannemelijk maakt dat een kavelruilproject op een andere manier bijdraagt aan de in artikel 7.6 genoemde doelstellingen dan voldoet de aanvraag eveneens aan het subsidievereiste in de artikelen 7.6, onder b, en 7.7, onder b.
In de provincie Noord-Brabant komen zes verschillende soorten leefgebieden voor planten en dieren voor. Hiervoor zijn zes leefgebiedsplannen opgesteld met maatregelen voor verbetering van de biodiversiteit. Vier daarvan liggen in het Natuurnetwerk Brabant en zijn uitgewerkt in maatregelkaarten. Deze zijn te vinden in de viewer Maatregelkaart Biodiversiteit.
De landschaps- en themagebiedskaarten zijn te raadplegen via de Viewer landschaps- en themagebiedskaarten (zie www.brabant.nl/kaartlandschap)
Kavelaanvaardingswerken komen alleen voor subsidie in aanmerking als deze samenhangen met het kunnen gebruiken van de percelen, te weten:
Uitgangspunt is daarbij dat er geen werken worden gesubsidieerd om de landbouwkundige kwaliteit van de toegedeelde percelen vergelijkbaar te maken met de ingebrachte percelen. Deze kwaliteitsverschillen dienen verrekend te worden, ofwel financieel ofwel door een grotere of kleinere toedeling in oppervlakte. Kosten die ontstaan om gronden een andere bestemming dan agrarisch te geven (afwaardering grondwaarde, vestigen kwalitatieve verplichting, enz.), vallen eveneens buiten het bestek van deze regeling. Waar relevant kan gebruik worden gemaakt van andere daartoe strekkende subsidieregelingen.
In bijlage 11 zijn deze uitgangspunten nader uitgewerkt. Alleen de in de bijlage vermelde werkzaamheden zijn subsidiabel. Dat betekent dat o.a. niet subsidiabel is het opschonen van bestaande greppels of kopakkerbuizen. Dit wordt beschouwd als onderdeel van regulier (jaarlijks) onderhoud. Ook het verwijderen van betonplaten, puinpaden, kuilafval, mestbakken e.d. vallen niet onder de werkzaamheden die subsidiabel zijn. Op basis van het principe ‘de vervuiler betaalt’ dienen deze door de afgaande eigenaar te worden verwijderd, of dient er in overleg met de opkomende eigenaar een regeling te worden getroffen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2021-12164.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.