Rectificatie Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Zeeland

Rectificatie Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 12 oktober 2021, nummer 96925, tot wijziging van de Subsidie regeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Zeeland.

 

[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat abusievelijk de datum van inwerkingtreding niet juist was weergegeven. De oorspronkelijke publicatie is op 14 oktober 2021 bekendgemaakt, beschikbaar via Provinciaal blad 2021, 9427]

 

Gedeputeerde staten van Zeeland,

  • Gelezen het voorstel onder nummer 96925;

  • Gelet op artikel 145 van de Provinciewet en artikel 11, derde lid, van de Wet inrichting landelijk gebied;

  • Gelet op het delegatiebesluit van provinciale staten voor regelgevende bevoegdheid van 13 december 2013 (Pb 2014 nr. 17);

  • Overwegende dat de genoemde regeling op enkele punten geactualiseerd dient te worden en nog enkele (technische) wijzigingen dienen te worden aangebracht;

Besluiten vast te stellen de navolgende wijzigingsregeling:

 

Artikel I Wijzigingen

 

De Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Zeeland wordt gewijzigd als volgt:

 

A

Artikel 1 Begripsbepalingen wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De opsommingstekens in de vorm van letters worden vervangen door streepjes.

  • 2.

    Na het onderdeel “landschapsbeheertype” wordt een nieuwe onderdeel toegevoegd, luidende:

    • marktwaarde: waarde van het terrein vastgesteld in overeenstemming met de Mededeling van de Commissie betreffende het begrip “staatssteun” in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (2016/C 262/01);

B

Het eerste lid van artikel 6 (anti-cumulatie) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de aanhef wordt na “activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd” toegevoegd: “reeds eerder”, en wordt “waardoor” vervangen door: “wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel lager vastgesteld als noodzakelijk is om te voorkomen dat”.

  • 2.

    In onderdeel c wordt de komma vervangen door een punt.

  • 3.

    Na onderdeel c vervalt “wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel lager vastgesteld als noodzakelijk is om betaling boven de werkelijke kosten dan wel de hiervoor bedoelde maxima te voorkomen.”.

C

In het eerste lid van artikel 6a (EU richtsnoeren voor staatssteun) wordt “na 31 december 2021” vervangen door: “na 1 oktober 2027”.

 

D

Het vierde lid van artikel 14 (hoogte investeringssubsidie) komt als volgt te luiden:

  • 4.

    In afwijking van het tweede lid kunnen Gedeputeerde Staten een lager maximaal percentage, een maximumbedrag aan subsidiabele kosten per hectare, of een maximumbedrag per subsidiabele kostensoort als bedoeld in artikel 13, eerste lid, vaststellen.

E

In artikel 14a wordt “elk” vervangen door: ieder.

 

F

Artikel 14b (bevoorschotting) wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    In de aanhef van het eerste lid vervalt “jaarlijks”.

  • 2.

    Onderdeel a van het eerste lid vervalt onder verlettering van de onderdelen b en c tot a en b.

  • 3.

    In onderdeel b van het eerste lid vervalt de punt na “daarvan” en wordt toegevoegd: “, indien dit naar het oordeel van Gedeputeerde Staten nodig is”.

  • 4.

    Na het tweede lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

    • 3.

      Er wordt jaarlijks slechts één voorschot verstrekt, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.

G

Artikel 14c (subsidievaststelling) wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    In het tweede lid:

    • a.

      wordt “elk” vervangen door: ieder;

    • b.

      wordt de komma in het midden van de zin vervangen door een punt.

  • 2.

    In het derde lid vervalt “van het onderhavige artikel”.

H

Artikel 14d (overdracht) wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    In het tweede lid wordt “ná” vervangen door: na.

  • 2.

    In het derde lid vervalt “er”.

I

In het vijfde lid van artikel 17 (aanvraag subsidie) wordt “elk” vervangen door: “ieder”.

 

J

In artikel 19 wordt na het tweede lid een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 3.

    De kosten voor de inschrijving in de openbare registers van de kwalitatieve verplichtingen als bedoeld in het eerste lid, komen voor rekening van de provincie.

K

Artikel 20 Vaststelling subsidie functieverandering komt als volgt te luiden

Artikel 20 (hoogte subsidie functieverandering)

  • 1.

    De subsidie functieverandering bedraagt ten hoogste het verschil in de marktwaarde van de landbouwgrond en de marktwaarde van de grond na functieverandering.

  • 2.

    De marktwaarde van de landbouwgrond en de marktwaarde van de grond na functieverandering worden bepaald op basis van een taxatie, die in opdracht van de provincie wordt uitgevoerd door een onafhankelijk taxateur.

  • 3.

    Bij de taxatie wordt als peildatum gehanteerd de eerste dag van de maand waarin de aanvraag volledig is.

Artikel II Inwerkingtreding

 

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 12 oktober 2021.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

A.W. Smit, secretaris

Toelichting

 

Artikelsgewijs

 

D artikel 13 (subsidiabele en niet subsidiabele kosten)

Onderdeel a (geen wijziging in de tekst van de regeling)

Onder a van het eerste lid van artikel 13 is het mogelijk om kosten gefactureerd door derden voorafgaand de subsidieaanvraag te subsidiëren. Hierbij kan worden gedacht aan archeologisch onderzoek, hydrologisch onderzoek en explosievenonderzoek. Dit is een uitzondering op de regel dat alleen kosten gemaakt na het indienen van de subsidieaanvraag subsidiabel zijn. De Europese Commissie heeft dergelijke onderzoekskosten in het goedkeuringsbesluit met kenmerk SA.59463 (2020/N) als voorbereidende werkzaamheden aangemerkt als bedoeld in randnummer 35, punt 25 van de Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouwen de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014- 2020 (hierna: Richtsnoeren).

 

De aanvrager dient in geval van al gemaakte onderzoekskosten in de aanvraag aannemelijk te maken dat de kosten noodzakelijk zijn geweest om de subsidieaanvraag te kunnen indienen en dat de kosten ook alleen met dat doel zijn gemaakt. Wanneer het onderzoek daadwerkelijk noodzakelijk is voor het bepalen van de in het investeringsplan te treffen inrichtingsmaatregelen en de kosten die daaraan verbonden zijn, kunnen de kosten als voorbereidende werkzaamheden voor vergoeding in aanmerking komen.

 

Onderdeel j (geen wijziging in de tekst van de regeling)

Met de periode tussen inrichting en realisatie van het beheertype wordt bedoeld de periode tussen de afronding van de betreffende investeringsmaatregel en de eerstvolgende mogelijkheid om voor het betreffende natuurterrein of landschapsbeheertype een subsidie op grond van de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Zeeland2016 te verkrijgen.

 

E artikel 14, derde lid (hoogte investeringssubsidie)

Met deze wijziging van artikel 14 wordt het mogelijk om het subsidiebedrag per kostensoort te maximeren. Deze optie geldt naast de bestaande mogelijkheid om een maximumbedrag aan subsidiabele kosten per hectare vast te stellen. Dit kan gewenst zijn in het geval er bijvoorbeeld sprake is van een kostbare investering die niet in verhouding staat tot de omvang van het projectgebied, maar wel nodig is om de maatregel te realiseren. Om enerzijds de desbetreffende kosten niet te veel beslag te laten leggen op het beschikbare budget en anderzijds toch te kunnen subsidiëren, wensen provincies een maximumbedrag voor de betreffende kostensoort vast te kunnen stellen.

 

G Artikel 14b (bevoorschotting)

Op basis van de bestaande regeling kon een investeringssubsidie natuur en landschap alleen op basis van een aanvraag met een overzicht van de gemaakte kosten en betaalbewijzen worden bevoorschot. Dit terwijl bevoorschotting juist bij de start van de subsidiabele activiteiten nodig kan zijn om de activiteiten van de grond te krijgen. Dit is nu gewijzigd, waardoor voortaan alleen nog een overzicht van de gemaakte kosten en betaalbewijzen vereist, indien dit naar het oordeel van Gedeputeerde Staten nodig is. Verder is de eis komen te vervallen dat een project langer dan een jaar moet duren om voor bevoorschotting in aanmerking te komen.

 

L Artikel 20 (hoogte subsidie functieverandering)

Met het oog op het budget kan het wenselijk zijn om een lager subsidiepercentage dan 100% van het waardeverlies te kunnen hanteren. Hierom is in artikel 20, eerste lid, SKNL opgenomen dat “ten hoogste” het waardeverschil van voor en na de functieverandering voor subsidie in aanmerking komt. Het maximale subsidiepercentage van 85% van de landbouwgrond is komen te vervallen, aangezien in het goedkeuringsbesluit is bepaald dat “de compenserende betaling is beperkt tot 100 % van het verschil tussen de waarde van de landbouwgrond en de restwaarde van de grond waarvan de functie in natuur is omgezet”. In de begripsbepaling is een definitie van marktwaarde opgenomen om te verduidelijken waar de eis van onafhankelijk taxateur vandaan komt.

 

Fiscale vrijstelling

Volledigheidshalve wordt hier vermeld dat de Europese Commissie in het besluit met kenmerk SA.59463 (2020/N) de verlenging van de bestaande belastingvrijstelling zoals vermeld in artikel 6 van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 heeft goedgekeurd. Dit wordt hier vermeld, omdat het betreffende goedkeuringsbesluit niet expliciet op dit punt ingaat, maar er impliciet op basis van de melding wel goedkeuring is verleend voor de verlenging van de fiscale vrijstelling.

Naar boven