Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 9 november 2021, 1101713/1730934, houdende vaststelling van de wijziging van de Uitvoeringsregeling subsidie kwaliteitsimpuls natuur en landschap Noord-Holland

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

 

Overwegende dat het wenselijk is om een aantal onderdelen van de uitvoeringsregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Noord-Holland te actualiseren of te verduidelijken;

 

Besluiten:

 

De Uitvoeringsregeling subsidie kwaliteitsimpuls natuur en landschap Noord-Holland wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL I

 

Onderdeel A

In artikel 1 wordt een nieuw onderdeel r toegevoegd, luidende:

 

  • r.

    marktwaarde: waarde van het terrein vastgesteld in overeenstemming met de Mededeling van de Commissie betreffende het begrip “staatssteun” in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (2016/C 262/01);

B

 

Artikel 6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    in de aanhef wordt na « activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd » toegevoegd « reeds eerder », en wordt « waardoor » vervangen door « wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel lager vastgesteld als noodzakelijk is om te voorkomen dat »;

  • 2.

    in onderdeel c vervalt « ,wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel lager vastgesteld als noodzakelijk is om betaling boven de werkelijke kosten dan wel de hiervoor bedoelde maxima te voorkomen ».

C

 

In artikel 6a, eerste lid, wordt « na 31 december 2021 » vervangen door: 1 oktober 2027.

 

D

 

Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    In het eerste lid, onder a vervalt « door derden ».

  • 2.

    In het eerste lid, wordt onder verlettering van onderdeel j tot onderdeel k een nieuw onderdeel j toegevoegd, luidende:

     

    • j.

      kosten van aanloopbeheer, zijnde beheer dat noodzakelijk is in de periode tussen inrichting en het reguliere beheer om het beoogde beheertype te realiseren;

E

 

Artikel 14, derde lid, wordt « Gedeputeerde Staten kunnen, in afwijking van het voorgaande lid, een lager maximaal percentage of een maximumbedrag aan subsidiabele kosten per hectare vaststellen » vervangen door « In afwijking van het tweede lid kunnen Gedeputeerde Staten een lager maximaal percentage, een maximumbedrag aan subsidiabele kosten per hectare, of een maximumbedrag per subsidiabele kostensoort als bedoeld in artikel 13, eerste lid, vaststellen. »

 

F

 

In artikel 14a wordt « elk » vervangen door « ieder ».

 

G

 

Artikel 14b wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    In het eerste lid vervallen in de aanhef « jaarlijks » en onderdeel a onder verlettering van de onderdelen b en c tot a en b.

  • 2.

    In het eerste lid, onderdeel b vervalt de punt na « daarvan » en wordt toegevoegd « , indien dit naar het oordeel van Gedeputeerde Staten nodig is ».

  • 3.

    Een nieuw lid wordt toegevoegd, luidende:

     

    • 3.

      Er wordt jaarlijks slechts één voorschot verstrekt, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.

H

 

Artikel 14c wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    In het tweede lid:

    • a.

      wordt « elk » vervangen door: ieder;

    • b.

      vervalt « ,voor zover dat overzicht en die kosten niet reeds gemaakt zijn op grond van een aanvraag als bedoeld in artikel 14b »;

    • c.

      wordt de komma in het midden van de zin vervangen door een punt.

  • 2.

    In het derde lid vervalt « van het onderhavige artikel ».

I

 

Artikel 14d wordt gewijzigd als volgt:

  • 1.

    In het tweede lid wordt « ná » vervangen door: na.

  • 2.

    In het derde lid vervalt « er ».

J

 

In artikel 17, vijfde lid, wordt « elk » vervangen door « ieder ».

 

K

 

In artikel 19 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

 

  • 3.

    De kosten voor de inschrijving in de openbare registers van de kwalitatieve verplichtingen als bedoeld in het eerste lid, komen voor rekening van de provincie.

L

 

Artikel 20 komt als volgt te luiden « Artikel 20 (hoogte subsidie functieverandering) » en wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In het eerste lid wordt « De hoogte van de subsidie functieverandering is maximaal 85% van de waarde van de landbouwgrond » vervangen door: De subsidie functieverandering bedraagt ten hoogste het verschil in de marktwaarde van de landbouwgrond en de marktwaarde van de grond na functieverandering.

  • 2.

    In het tweede lid wordt « Gedeputeerde Staten bepalen het bedrag, bedoeld in het eerste lid, aan de hand van een taxatie » vervangen door: De marktwaarde van de landbouwgrond en de marktwaarde van de grond na functieverandering worden bepaald op basis van een taxatie, die in opdracht van de provincie wordt uitgevoerd door een onafhankelijk taxateur.

  • 3.

    In het derde lid wordt « De waarde van de landbouwgrond als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald op basis van een taxatie. Bij deze taxatie wordt uitgegaan van de waarde in het economisch verkeer bij agrarische bestemming en wordt als peildatum gehanteerd de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is ontvangen. Indien de aanvraag onvolledig of onjuist is wordt als peildatum aangehouden de eerste dag van de maand waarin de aanvraag is gecompleteerd » vervangen door: Bij de taxatie wordt als peildatum gehanteerd de eerste dag van de maand waarin de aanvraag volledig is.

  • 4.

    Het vierde lid vervalt.

ARTIKEL II.  

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het is geplaatst.

Haarlem, 9 november 2021

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

A.Th.H. van Dijk, voorzitter.

R.M. Bergkamp, provinciesecretaris

Toelichting bij het besluit tot wijziging

De Uitvoeringsregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Noord-Holland is op een aantal onderdelen geactualiseerd en verduidelijkt. Daarnaast is de regeling aangepast om bevoorschotting bij de start van de activiteiten mogelijk te maken en om het subsidiëren van voorbereidingskosten voorafgaand de investeringssubsidie mogelijk te maken.

 

D artikel 13 (subsidiabele en niet subsidiabele kosten)

 

Onderdeel a (geen wijziging in de tekst van de regeling)

 

Onder a van het eerste lid van artikel 13 is het mogelijk om kosten gefactureerd door derden voorafgaand de subsidieaanvraag te subsidiëren. Hierbij kan worden gedacht aan archeologisch onderzoek, hydrologisch onderzoek en explosievenonderzoek. Dit is een uitzondering op de regel dat alleen kosten gemaakt na het indienen van de subsidieaanvraag subsidiabel zijn. De Europese Commissie heeft dergelijke onderzoekskosten in het goedkeuringsbesluit met kenmerk SA.59463 (2020/N) als voorbereidende werkzaamheden aangemerkt als bedoeld in randnummer 35, punt 25 van de Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouwen de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020 (hierna: Richtsnoeren).

 

De aanvrager dient in geval van al gemaakte onderzoekskosten in de aanvraag aannemelijk te maken dat de kosten noodzakelijk zijn geweest om de subsidieaanvraag te kunnen indienen en dat de kosten ook alleen met dat doel zijn gemaakt. Wanneer het onderzoek daadwerkelijk noodzakelijk is voor het bepalen van de in het investeringsplan te treffen inrichtingsmaatregelen en de kosten die daaraan verbonden zijn, kunnen de kosten als voorbereidende werkzaamheden voor vergoeding in aanmerking komen.

 

Onderdeel d

 

In dit artikel is aanloopbeheer weer expliciet opgenomen zoals het geval was in de model-SKNL versie 2017. In de versie 2018 viel aanloopbeheer tijdelijk onder ‘overige maatregelen'. Met de periode tussen inrichting en realisatie van het beheertype wordt bedoeld de periode tussen de afronding van de betreffende investeringsmaatregel en de eerstvolgende mogelijkheid om voor het betreffende natuurterrein of landschapsbeheertype een subsidie op grond van de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer {naam provincie} 2016 te verkrijgen.

 

E artikel 14, derde lid (hoogte investeringssubsidie)

 

Met deze wijziging van artikel 14 wordt het mogelijk om het subsidiebedrag per kostensoort te kunnen maximeren. Deze optie geldt naast de bestaande mogelijkheid om een maximumbedrag aan subsidiabele kosten per hectare vast te stellen. Dit kan gewenst zijn in het geval er bijvoorbeeld sprake is van een kostbare investering in het aanloopbeheer die niet in verhouding staat

 

tot de omvang van het projectgebied, maar wel nodig is om de maatregel te realiseren. Om enerzijds de desbetreffende kosten niet te veel beslag te laten leggen op het beschikbare budget en anderzijds toch te kunnen subsidiëren, wensen provincies een maximumbedrag voor de betreffende kostensoort vast te kunnen stellen.

 

G Artikel 14b (bevoorschotting)

 

Op basis van de huidige regeling kon een investeringssubsidie natuur en landschap alleen op basis van een aanvraag met een overzicht van de gemaakte kosten en betaalbewijzen worden bevoorschot. Dit terwijl bevoorschotting juist bij de start van de subsidiabele activiteiten nodig kan zijn om de activiteiten van de grond te krijgen. Hierom is in het vervolg alleen nog een overzicht van de gemaakte kosten en betaalbewijzen vereist, indien dit naar het oordeel van Gedeputeerde Staten nodig is. Verder is de eis komen te vervallen dat een project langer dan een jaar moet duren om voor bevoorschotting in aanmerking te komen.

 

L Artikel 20 (hoogte subsidie functieverandering)

 

Met het oog op het budget kan het wenselijk zijn om een lager subsidiepercentage dan 100% van het waardeverlies te kunnen hanteren. Hierom is in artikel 20, eerste lid, SKNL opgenomen dat “ten hoogste” het waardeverschil van voor en van na de functieverandering voor subsidie in aanmerking komt. Het maximale subsidiepercentage van 85% van de landbouwgrond is in de bijgaande model SKNL komen te vervallen. De noodzaak van dat percentage is komen te vervallen doordat in het goedkeuringsbesluit is bepaald dat “de compenserende betaling is beperkt tot 100 % van het verschil tussen de waarde van de landbouwgrond en de restwaarde van de grond waarvan de functie in natuur is omgezet”. In de begripsbepaling is een definitie van marktwaarde opgenomen om te verduidelijken waar de eis van onafhankelijk taxateur vandaan komt.

 

Fiscale vrijstelling

 

Volledigheidshalve wordt hier vermeld dat de Europese Commissie in het besluit met kenmerk SA.59463 (2020/N) de verlenging van de bestaande belastingvrijstelling zoals vermeld in

artikel 6 van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 heeft goedgekeurd.

 

Dit wordt hier vermeld, omdat het betreffende goedkeuringsbesluit niet expliciet op dit punt ingaat, maar er impliciet op basis van de melding wel goedkeuring is verleend voor de verlenging van de fiscale vrijstelling.

 

Naar boven