Provinciaal blad van Zeeland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeeland | Provinciaal blad 2021, 10769 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeeland | Provinciaal blad 2021, 10769 | ander besluit van algemene strekking |
Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende openstelling Niet-Productieve Investeringen water, Zeeland 2021
Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 9 november 2021, kenmerk 102243, tot openstelling van de regeling als bedoeld in Hoofdstuk 1 en paragraaf 6 van hoofdstuk 2 houdende POP3 Openstelling Niet-Productieve Investeringen Water, Zeeland 2021.
Gedeputeerde staten van Zeeland,
In aanvulling op de begripsbepalingen zoals genoemd in artikel 1.1 van de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) 2014-2022 Zeeland wordt in dit besluit verstaan onder:
Chemische waterkwaliteit: de chemische waterkwaliteit is gericht op het behalen van de richtwaarden uit het 'Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009' (BKMW 2009) https://wetten.overheid.nl/BWBR0027061/2017-01-01 en de ministeriële regeling monitoring KRW ( MR,2009) https://wetten.overheid.nl/BWBR0027502/2015-11-19 die leiden tot een goede chemische toestand van oppervlaktewateren;
Ecologische waterkwaliteit: de ecologische doelen van de waterkwaliteit zijn gericht op het bereiken van een bepaalde samenstelling van (oever)planten en dieren in het water, de bijbehorende milieukwaliteit en de inrichting en het beheer. Nutriënten zoals fosfor en stikstof maken deel uit van de ecologische waterkwaliteit;
Niet-Productieve Investeringen (NPI): Investeringen die niet mogen leiden tot een aanzienlijke stijging van de waarde of de rentabiliteit van het landbouwbedrijf of een andere onderneming. Een investering moet om als NPI aangemerkt te kunnen worden dus primair gericht zijn op het behalen van de agro,-milieu,- klimaatdoelstellingen, waarbij eventuele productieve elementen slechts “bijvangst” zijn. Indieners dienen bij indiening expliciet te onderbouwen dat de investeringen bovenwettelijke taken betreffen;
Omgevingsplan Zeeland 2018: Het Omgevingsplan Zeeland 2018 bevat de hoofdlijnen uit alle provinciale beleidsplannen voor de fysieke leefomgeving. Het gaat over economie, ruimte, mobiliteit, natuur, cultuur, water en milieu. Het plan is integraal. Het Omgevingsplan Zeeland 2018 is gebaseerd op de geldende wet- en regelgeving;
Planherziening Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 Europese Kaderrichtlijn Water 2016-2021 en Richtlijn Overstromingsrisico's (ROR): In deze planherziening omschrijft de Provincie Zeeland de doelen en (op hoofdlijnen)de maatregelen voor de Kaderrichtlijn Water, voor de periode 2016-2021; de planherziening en het bijbehorende bijlagenrapport met factsheets zijn beide te vinden op: https://www.zeeland.nl/water/waterbeleid;
WB21: Naar aanleiding van een aantal natte jaren met veel neerslag is ingezet op het terugdringen van regionale wateroverlast in het landelijk en stedelijk gebied (Waterbeheer 21ste eeuw). Het waterschap voert maatregelen uit en draagt zorg dat uiterlijk in 2027 wordt voldaan aan de in de omgevingsverordening gestelde wateroverlastnormen (WB21 normering). Bij uitvoering van maatregelen door het waterschap geldt de trits vasthouden-bergen-afvoeren als uitgangspunt.
De aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het regelen van de verplichte bijdrage aan nationale overheidsmiddelen.
Artikel 7 Beoordelingscriteria
Gedeputeerde Staten hanteren voor de rangschikking als bedoeld in artikel 1.15 lid 1 sub a en artikel 1.15a van de Verordening de volgende criteria:
Met dit criterium wordt gekeken naar de effectiviteit van de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd. De investeringen dienen een bijdrage te leveren aan één of meer van de volgende doelen:
De bijdrage die aanvragers moeten indienen wordt als volgt gekwantificeerd:
De aanvrager dient in zijn onderbouwing inzichtelijk, zowel woordelijk als geografisch, te maken in welke mate wordt bijgedragen aan bovengenoemde doelen, en wel als volgt:
2. Haalbaarheid / kans op succes
Bij dit criterium wordt beoordeeld of de input (geld, kennis, kunde en overige middelen) efficiënt wordt ingezet om de gewenste output te realiseren. Daarbij wordt bezien of de opgevoerde kosten passend zijn (worden de resultaten met de juiste middelen gehaald?), wordt gekeken in hoeverre de proceskosten die in het project gemaakt worden in verhouding staan tot de feitelijke projectkosten én wordt bezien of binnen het project op een goede manier gebruik gemaakt wordt van reeds bestaande kennis en kunde.
De efficiëntie wordt bepaald door de redelijkheid van de projectkosten. Daarbij zal worden beoordeeld worden in hoeverre:
Bij dit criterium gaat het om de vraag in hoeverre de opgave(n) die aangepakt worden geïdentificeerd zijn als opgaven die noodzakelijk aangepakt dienen te worden en op welke termijn die aanpak noodzakelijk is.
Artikel 9 Rangschikking bij gelijke score en onvoldoende budget
Indien het beschikbare subsidieplafond ontoereikend is voor alle voor subsidie in aanmerking komende projecten die gelijk scoren, vindt in aanvulling op artikel 8 rangschikking op de volgende wijze plaats. Ingeval van gelijke score prevaleren projecten die hoger scoren op het hoogste onderscheidende criterium, dus in de volgorde 7.1 (Mate van Effectiviteit), 7.3 (Efficiëntie), 7.2 (Haalbaarheid / Kans op succes), 7.4 (urgentie). Hoewel Efficiëntie een gelijke wegingsfactor kent als Haalbaarheid, prevaleert in de rangschikking het belang van Efficiëntie boven Haalbaarheid. Als ook dit geen onderscheid oplevert, vindt de keuze plaats door middel van loting.
Gedeputeerde Staten stellen voor de rangschikking van de subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 8 van deze openstelling een adviescommissie in als bedoeld in artikel 1.14 van de Verordening.
Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten Zeeland van 9 november 2021.
Drs. J.M.M. Polman, voorzitter
A.W. Smit, secretaris
Bijlage 1 Toelichting bij het Openstellingsbesluit
Op grond van dit openstellingsbesluit kunnen subsidies worden verstrekt voor niet-productieve investeringen in of nabij watersystemen. De investeringen moeten tevens een directe relatie hebben met de landbouw. Deze relatie moet in de subsidieaanvraag worden toegelicht.
Het openstellingsbesluit vormt samen met de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) 2014-2022 Zeeland het kader waaraan aanvragen om subsidie moeten voldoen.
Het onderhavige besluit betreft de openstelling van een subsidieregeling met betrekking tot Hoofdstuk 2 paragraaf 6 van de verordening, niet-productieve investeringen water. Subsidiëring is mogelijk voor projecten op het gebied van waterkwantiteit en waterkwaliteit, zie de beoordelingscriteria.
Een goede kwaliteit en kwantiteit van oppervlakte water en grondwater is voor landbouw, natuur en alle inwoners en toeristen van groot belang.
Schoon en ecologisch gezond water ontstaat niet vanzelf. Het water in Zeeland moet uiterlijk in 2027 voldoen aan de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water. De ecologische doelen zijn gericht op het bereiken van een bepaalde samenstelling van (oever)planten en dieren in het water (hierbij valt te denken aan vispassages), de bijbehorende milieukwaliteit en de inrichting en het beheer. De chemische waterkwaliteit is gericht op het behalen van de richtwaarden die leiden tot een goede chemische toestand van oppervlaktewateren. Bijvoorbeeld door emissies van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen te verminderen.
Via de volgende link is een overzicht van de KRW waterlichamen te vinden: https://zldgwb.zeeland.nl/geoloket/?Viewer=Kaderrichtlijn
De beschikbaarheid van voldoende (grond)water in kwantitatieve en kwalitatieve zin, is van groot belang voor een vitaal Zeeland. Zoet water is ook een belangrijke productiefactor voor de bedrijfsvoering en -ontwikkelingsmogelijkheden. De klimaatverandering geeft in toenemende mate een extra dimensie aan het waterbeheer. Met het ontstaan van extremere weerspatronen neemt de behoefte aan bescherming tegen zowel wateroverlast als watertekort toe. De stijgende zeespiegel en wisselende rivierafvoeren vragen om een nieuwe kijk op watervoorzieningen, vooral op langere termijn.
De grondwaterstand en het oppervlaktewaterpeil worden afgestemd op de gebiedsfuncties op de waterfunctiekaart (Kaart 8 van het Omgevingsplan zeeland 2018: Waterfunctiekaart). Het waterschap werkt dit uit in een Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR), als bouwsteen voor een nieuw te effectueren peilbesluit.
Naar aanleiding van een aantal natte jaren met veel neerslag is ingezet op het terugdringen van regionale wateroverlast in het landelijk en stedelijk gebied (Waterbeheer 21ste eeuw). De toename van extreme regenbuien als gevolg van de klimaatverandering wordt daarbij betrokken. Het waterschap voert maatregelen uit en draagt zorg dat uiterlijk in 2027 wordt voldaan aan de in de omgevingsverordening gestelde wateroverlastnormen (WB21 normering). Bij uitvoering van maatregelen door het waterschap geldt de trits vasthouden-bergen-afvoeren als uitgangspunt. Daarnaast stemmen Provincie en waterschap nader af welke prioritering wordt aangehouden bij het op orde brengen van het beheergebied overeenkomstig de normen. Voorbeelden zijn waterbergende maatregelen, maatregelen die het bestaande waterbergend vermogen van gronden en watersystemen vergroten, maatregelen gericht op vasthouden en afvoeren van water.
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
Projecten dienen een direct verband met landbouwactiviteiten te hebben. Dit verband moet expliciet beschreven worden in de subsidieaanvraag.
De doelgroep is een verenging van artikel 2.6.2. van de verordening. Voor indieners van een samenwerkingsverband verwijzen we naar artikel 1.6 van de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma plus (POP3+) 2014-2022 Zeeland.
Om projecten van enige omvang te verkrijgen is ten aanzien van het subsidiebedrag een minimumgrens opgenomen € 250.000. De te verstrekken subsidies mogen het beschikbare subsidiebudget van € 1.400.000,- aan ELFPO middelen niet overschrijden.
Onverminderd het bepaalde in artikel 2.6.3 lid 1 en 2 van de Verordening wordt er geen subsidie verstrekt voor:
Artikel 7 Beoordelingscriteria
Conform artikel 1.15 lid 1 sub a en artikel 1.15a van de verordening worden de aanvragen beoordeeld aan de hand van een viertal selectiecriteria. De selectie van aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, zal plaatsvinden via een zogenaamde ‘tender-methode’.
Conform artikel 1.15a lid 3 heeft Gedeputeerde Staten per selectiecriterium een wegingsfactor van 1, 2, 3, of 4 vastgesteld. In dit artikel van het openstellingsbesluit worden de gewichten aan de verschillende criteria toegekend.
Aan het criterium ‘mate van effectiviteit’ wordt de hoogste wegingsfactor (vier) toegekend. De effectiefste activiteiten dragen het meeste bij aan de beleidsdoelen. Daarna volgt het criterium Efficiëntie (wegingsfactor twee). Het belang van dit criterium zit hem in de doelmatige besteding van beschikbaar budget. Het criterium Haalbaarheid kent tevens de wegingsfactor twee, om het belang van de realisatiekans te onderstrepen. Het criterium urgentie kent de laagste score (wegingsfactor één).
Het aantal punten van een aanvraag wordt bepaald door per selectiecriterium de score te vermenigvuldigen met de aangegeven weging van het criterium en alle zo verkregen punten op te tellen.
Artikel 9 Rangschikking bij gelijke score en onvoldoende budget
Indien de score tenminste gelijk is aan het minimum aantal punten (27 punten) komen de projecten voor subsidie in aanmerking. In het beschikbare subsidieplafond ontoereikend dan gaan projecten met de hoogste scores voor.
In het geval er meerdere aanvragen op dezelfde plaats gerangschikt worden en vanwege het bereiken subsidieplafond niet al deze aanvragen kunnen worden gehonoreerd, wordt prioriteit gegeven aan de aanvraag met de hoogste score op het criterium ‘mate van effectiviteit’. Indien de aanvragen even hoog scoren op het criterium ‘mate van effectiviteit’, dan wordt prioriteit gegeven aan de aanvraag met de hoogste score op het criterium ‘efficiëntie’. Scoren de aanvragen ook op dit criterium even hoog, dan wordt prioriteit gegeven aan de aanvraag die het hoogst scoort op het criterium ‘haalbaarheid’. Scoren de aanvragen ook op dit criterium even hoog, dan wordt prioriteit gegeven aan de aanvraag die het hoogst scoort op het criterium ‘urgentie’. Scoren de aanvragen ook op dit punt even hoog, dan beslist het lot welke aanvraag wordt gehonoreerd.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor bovenwettelijke activiteiten. In het Programmadocument POP3 is in het maatregelfiche ‘niet-productieve investeringen water’ opgenomen dat geen investeringen worden ondersteund om aan eisen te voldoen die direct voortvloeien uit de EU-richtlijnen. Omdat deze zin voor meer dan één uitleg vatbaar was, is in de notificatie POP3 deze passage scherper geformuleerd, namelijk:
"Voor deze submaatregel is de investering er op gericht verder te gaan dan de eisen die direct en rechtstreeks voortvloeien uit de Kaderrichtlijn Water of 2e nota duurzame gewasbescherming, zoals beschreven in de basismaatregelen KRW (artikel 11, lid 3, onder a t/m l, KRW) en omschreven in de ‘Samenvatting maatregelprogramma’ Schelde 2016-2021.”
De samenvatting maatregelprogramma kent de volgende hoofdstukken:
Communautaire waterbeschermingswetgeving. Dit betreft het implementeren van de Europese richtlijnen in de nationale wetgeving.
Overige basismaatregelen. Dit betreft onder andere maatregelen die op basis van generiek beleid worden genomen, gericht op een duurzaam en efficiënt watergebruik, puntbronnen, diffuse bronnen, waterbeweging en hydromorfologie, directe lozing van stoffen in grondwater, prioritaire stoffen en ter voorkoming van calamiteiten.
Aanvullende maatregelen, met onderscheid naar:
Maatregelen voor specifieke knelpunten. Hieronder worden onder andere verstaan de aanpak van gewasbeschermingsmiddelen, nutriënten en aanpak van knelpunten in de inrichting van een watersysteem.
Van deze maatregelen komen alleen de maatregelen als bedoeld in hoofdstuk 3 en 4 voor POP3 subsidie in aanmerking. Hoofdstuk 1 en 2 zijn maatregelen die direct voortvloeien uit de EU-richtlijnen en zijn ‘wettelijk verplicht’. Ook activiteiten die op grond van een bijvoorbeeld de keur van het waterschap verplicht zijn, zoals mitigerende maatregelen, komen niet voor subsidie in aanmerking.
In de toetsing van aanvragen in het kader van de Uitvoeringsregeling POP3 zal hiermee rekening worden gehouden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2021-10769.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.