Wijziging Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap provincie Drenthe

 

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

overwegende dat het wenselijk is om een aantal onderdelen van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap provincie Drenthe te actualiseren of te verduidelijken;

 

gelet op artikel 145 van de Provinciewet en artikel 1.3 van de Algemene subsidieverordening provincie Drenthe 2017;

 

 

BESLUITEN:

 

 

Hoofdstuk 7.1 van de Subsidiegids Platteland van 23 oktober 2015 (Provinciaal Blad nummer 7125 van 2015) houdende de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap provincie Drenthe, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 mei 2018, kenmerk 5.1/2018001212 Provinciaal Blad nummer 5652, te wijzigen als volgt:

 

 

ARTIKEL I

  •  

  • A.

     

In artikel 1 (begripsbepalingen) wordt, onder vernummering van de onderdelen o tot en met v tot de onderdelen p tot en met w, een nieuw onderdeel o toegevoegd, luidende:

 

  • marktwaarde: waarde van het terrein vastgesteld in overeenstemming met de Mededeling van de Commissie betreffende het begrip “staatssteun” in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (2016/C 262/01);

 

  • B.

     

Artikel 6 (anti-cumulatie), eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de aanhef wordt na “activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd” toegevoegd “reeds eerder” en wordt “waardoor” vervangen door “wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel lager vastgesteld als noodzakelijk is om te voorkomen dat”;

  • 2.

    In onderdeel c vervallen “2007-2013” en “wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel lager vastgesteld als noodzakelijk is om betaling boven de werkelijke kosten dan wel de hiervoor bedoelde maxima te voorkomen”.

 

  • C.

     

Artikel 6a komt te luiden:

 

Artikel 6a (EU richtsnoeren voor staatssteun)

  • 1.

    Aanvragen voor subsidies kunnen niet worden ingediend na 1 oktober 2027.

  • 2.

    Indien de aanvrager een grote onderneming is, dient de subsidieaanvraag vergezeld te gaan van een uitgebreide beschrijving van het contrafeitelijke scenario waarin de begunstigde van geen enkele overheidsinstantie steun toegekend krijgt.

 

  • D.

     

Artikel 13 (subsidiabele en niet subsidiabele kosten), eerste lid, onder j, komt te luiden:

  • j.

    kosten van aanloopbeheer, zijnde beheer dat noodzakelijk is in de periode tussen inrichting en het reguliere beheer om het beoogde beheertype te realiseren;

 

  • E.

     

Artikel 14 (hoogte investeringssubsidie), derde lid, komt te luiden:

In afwijking van het tweede lid, kunnen Gedeputeerde Staten een lager maximaal percentage, een maximumbedrag aan subsidiabele kosten per hectare, of een maximumbedrag per subsidiabele kostensoort als bedoeld in artikel 13, eerste lid, vaststellen.

 

  • F.

     

In artikel 14a (beschikking tot subsidieverlening) wordt “elk” vervangen door “ieder”.

 

  • G.

     

Artikel 14c (subsidievaststelling) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid:

  • a.

    wordt “elk” vervangen door “ieder”;

  • b.

    wordt de komma na “daarvan” vervangen door een punt.

  • 2.

    In het derde lid vervalt “van het onderhavige artikel”.

 

  • H.

     

Artikel 14d (overdracht) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid wordt “ná” vervangen door “na”.

  • 2.

    In het derde lid vervalt “er”.

 

  • I.

     

In artikel 17 (aanvraag subsidie), vijfde lid, wordt “elk” vervangen door “ieder”.

 

  • J.

     

Artikel 19 (subsidieverplichtingen) wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de aanhef van het eerste lid, onder 1, wordt “overeenkomst” vervangen door "kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek".

  • 2.

    In het eerste lid, onder 2, wordt “overeenkomst” vervangen door “kwalitatieve verplichting”.

  • 3.

    Na het derde lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 4.

    De kosten voor de inschrijving in de openbare registers van de kwalitatieve verplichting als bedoeld in het eerste lid, komen voor rekening van de provincie.

 

  • K.

     

Artikel 20 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 20 (hoogte subsidie functieverandering)

  • 1.

    Het eerste lid komt te luiden: De subsidie functieverandering bedraagt ten hoogste het verschil in de marktwaarde van de landbouwgrond en de marktwaarde van de grond na functieverandering.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden: De marktwaarde van de landbouwgrond en de marktwaarde van de grond na functieverandering worden bepaald op basis van een taxatie, die in opdracht van de provincie wordt uitgevoerd door een onafhankelijk taxateur.

  • 3.

    Het derde lid komt te luiden: Bij de taxatie wordt als peildatum gehanteerd de eerste dag van de maand waarin de aanvraag volledig is.

  • 4.

    Het vierde lid vervalt.

 

  • L.

     

In de titel van artikel 21 en in artikel 21 wordt “2012” vervangen door “2017".

 

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

  • 1.

    Dit wijzigingsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.

  • 2.

    Op aanvragen die zijn ingediend vóór 1 januari 2022 blijft artikel 20 van toepassing zoals dat artikel luidde vóór de inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit.

 

 

Toelichting bij het besluit tot wijziging

 

De Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap provincie Drenthe is op een aantal onderdelen geactualiseerd en verduidelijkt. Daarnaast is de modelregeling waarop deze subsidieregeling is gebaseerd aangepast om bevoorschotting bij de start van de activiteiten mogelijk te maken en om het subsidiëren van voorbereidingskosten voorafgaand aan de investeringssubsidie mogelijk te maken.

 

D artikel 13 (subsidiabele en niet subsidiabele kosten)

 

Onderdeel a (geen wijziging in de tekst van de regeling)

Onder a van het eerste lid van artikel 13 is het mogelijk om kosten gefactureerd door derden voorafgaand aan de subsidieaanvraag te subsidiëren. Hierbij kan worden gedacht aan archeologisch onderzoek, hydrologisch onderzoek en explosievenonderzoek. Dit is een uitzondering op de regel dat alleen kosten gemaakt na het indienen van de subsidieaanvraag subsidiabel zijn. De Europese Commissie heeft dergelijke onderzoekskosten in het goedkeuringsbesluit met kenmerk SA.59463 (2020/N) als voorbereidende werkzaamheden aangemerkt als bedoeld in randnummer 35, punt 25 van de Richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020.

De aanvrager dient in geval van al gemaakte onderzoekskosten in de aanvraag aannemelijk te maken dat de kosten noodzakelijk zijn geweest om de subsidieaanvraag te kunnen indienen en dat de kosten ook alleen met dat doel zijn gemaakt. Wanneer het onderzoek daadwerkelijk noodzakelijk is voor het bepalen van de in het investeringsplan te treffen inrichtingsmaatregelen en de kosten die daaraan verbonden zijn, kunnen de kosten als voorbereidende werkzaamheden voor vergoeding in aanmerking komen.

 

Onderdeel d

In dit artikel is aanloopbeheer expliciet opgenomen zoals dat het geval was in de modelregeling versie 2017. In de versie 2018 viel aanloopbeheer tijdelijk onder ‘overige maatregelen’. Met de periode tussen inrichting en realisatie van het beheertype wordt bedoeld de periode tussen de afronding van de desbetreffende investeringsmaatregel en de eerstvolgende mogelijkheid om voor het desbetreffende natuurterrein of landschapsbeheertype een subsidie op grond van de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer provincie Drenthe 2016 te verkrijgen.

 

E artikel 14, derde lid (hoogte investeringssubsidie)

Met deze wijziging van artikel 14 wordt het mogelijk om het subsidiebedrag per kostensoort te maximeren. Deze optie geldt naast de bestaande mogelijkheid om een maximumbedrag aan subsidiabele kosten per hectare vast te stellen. Dit kan gewenst zijn in het geval er bijvoorbeeld sprake is van een kostbare investering in het aanloopbeheer die niet in verhouding staat tot de omvang van het projectgebied, maar wel nodig is om de maatregel te realiseren. Om enerzijds de desbetreffende kosten niet te veel beslag te laten leggen op het beschikbare budget en anderzijds toch te kunnen subsidiëren, wensen provincies een maximumbedrag voor de desbetreffende kostensoort vast te kunnen stellen.

 

G artikel 14b (bevoorschotting)

Op grond van de oude regeling kon een investeringssubsidie natuur en landschap alleen op basis van een aanvraag met een overzicht van de gemaakte kosten en betaalbewijzen worden bevoorschot. Dit terwijl bevoorschotting juist bij de start van de subsidiabele activiteiten nodig kan zijn om de activiteiten van de grond te krijgen. Hierom is in het vervolg alleen nog een overzicht van de gemaakte kosten en betaalbewijzen vereist, indien dit naar het oordeel van Gedeputeerde Staten nodig is. Verder is de eis komen te vervallen dat een project langer dan een jaar moet duren om voor bevoorschotting in aanmerking te komen.

 

L artikel 20 (hoogte subsidie functieverandering)

Met het oog op het budget kan het wenselijk zijn om een lager subsidiepercentage dan 100 van het waardeverlies te kunnen hanteren. Hierom is in artikel 20, eerste lid, opgenomen dat “ten hoogste” het waardeverschil van voor en van na de functieverandering voor subsidie in aanmerking komt. Het maximale subsidiepercentage van 85 van de landbouwgrond is komen te vervallen. De noodzaak van dat percentage is komen te vervallen, doordat in het hiervoor genoemde goedkeuringsbesluit van de Europese Commissie is bepaald dat “de compenserende betaling is beperkt tot 100 van het verschil tussen de waarde van de landbouwgrond en de restwaarde van de grond waarvan de functie in natuur is omgezet”. In de begripsbepaling is een definitie van de marktwaarde opgenomen om te verduidelijken waar de eis van onafhankelijk taxateur vandaan komt.

 

Fiscale vrijstelling

Volledigheidshalve wordt hier vermeld dat de Europese Commissie in het besluit met kenmerk SA.59463 (2020/N) de verlenging van de bestaande belastingvrijstelling zoals vermeld in artikel 6 van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 heeft goedgekeurd.

 

Het desbetreffende goedkeuringsbesluit gaat niet expliciet op dit punt in, maar impliciet is op basis van de melding wel goedkeuring verleend voor de verlenging van de fiscale vrijstelling.

 

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

 

 

Assen, 9 november 2021

Kenmerk 4.5/2021001978

 

 

 

Uitgegeven: 11 november 2021

Naar boven