Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 2 februari 2021tot wijziging van de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 in verband met het openstellen van een nieuw aanvraagtijdvak voor subsidie op grond van paragraaf 1 van die regeling alsmede het doorvoeren van enkele wijzigingen in die paragraaf (Twintigste wijziging Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 te wijzigen in verband met het openstellen van een nieuw aanvraagtijdvak voor subsidie op grond van paragraaf 1 van die regeling alsmede het doorvoeren van enkele wijzigingen in die paragraaf;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016

 

De Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

De artikelen 1.1 en 1.2 komen te luiden:

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

doelgroepenvervoer: vervoer georganiseerd in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, Jeugdwet, Participatiewet, Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, Wet langdurige zorg en Wet overige OCW-subsidies;

OV: openbaar vervoer;

OV-advies: advies over welke bus of trein een reiziger in plaats van de regiotaxi kan nemen;

OV-ritten: voor de vrije reiziger openstaande ritten met de regiotaxi, niet bestaande uit doelgroepenvervoer;

regio: regio Noordoost Brabant, regio ’s-Hertogenbosch, regio Midden-Brabant, regio West-Brabant of regio Zuidoost-Brabant, zijnde een samenwerkingsverband van gemeenten gericht op regiotaxi;

regiotaxi: voor eenieder openstaand personenvervoer per auto als bedoeld in artikel 6 van het Besluit personenvervoer 2000, dat niet plaatsvindt volgens een dienstregeling en aanvullend of vervangend is ten opzichte van het openbaar vervoer;

samenwerkingsovereenkomst: op 22 oktober 2015 tussen de provincie Noord-Brabant en de regio’s Noordoost Brabant,’s-Hertogenbosch, Midden-Brabant en West-Brabant afgesloten Samenwerkingsovereenkomst Regiotaxi Noord-Brabant 2016-2020;

tariefeenheid: instaptarief, kilometertarief of zone-tarief.

 

Artikel 1.2 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door een regio.

  • 2.

    Indien een regio geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een gemeente uit de regio; en

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van de regio, blijkend uit een samenwerkingsverklaring.

B.

De artikelen 1.4 tot en met 1.10 komen te luiden:

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het aanbieden van regiotaxi in de provincie Noord-Brabant, in de vorm van:

  • a.

    het uitvoeren van OV-ritten;

  • b.

    het geven van bindend OV-advies;

  • c.

    het organiseren van regiotaxi;

  • d.

    de transitie van het organiseren van regiotaxi.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan € 125.000.

 

Artikel 1.6 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant;

    • b.

      het project kan worden afgerond voor 1 januari 2022;

    • c.

      aan het project ligt een projectplan ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

      • 1°.

        op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

      • 2°.

        een sluitende en realistische begroting per activiteit.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat het project is gericht op het uitvoeren van OV-ritten.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder b, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat het project is gericht op het geven van bindend OV-advies.

  • 4.

    Onverminderd het eerste lid wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder c, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat het project is gericht op het organiseren van regiotaxi in de vorm van:

    • a.

      beheer van het project;

    • b.

      het uitbrengen van nieuwsbrieven;

    • c.

      het uitvoeren van klanttevredenheidsonderzoeken.

  • 5.

    Onverminderd het eerste lid wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder d, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat de subsidieaanvrager deelnemer was aan de samenwerkingsovereenkomst.

Artikel 1.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Kosten gemaakt vanaf 1 januari 2021 komen voor subsidie in aanmerking.

  • 2.

    Voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, onder a, geldt een lumpsum bedrag per rit.

  • 3.

    Voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, onder b, komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, alle kosten in aanmerking.

  • 4.

    Voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, onder c, komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie de volgende kosten in aanmerking:

    • a.

      arbeids- en personeelsuren;

    • b.

      kosten derden.

  • 5.

    Voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, onder d, geldt een lumpsum bedrag.

  • 6.

    Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van personeels- en arbeidsuren van de subsidieaanvrager als bedoeld in het vierde lid, onder a, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe.

Artikel 1.8 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 15 februari 2021 tot en met 3 december 2021.

 

Artikel 1.9 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 1.8, vast op:

  • a.

    € 1.700.000 voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, onder a;

  • b.

    € 500.000 voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, onder b;

  • c.

    € 200.000 voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, onder c;

  • d.

    € 340.000 voor projecten als bedoeld in artikel 1.4, onder d.

Artikel 1.10 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, onder a, bedraagt het lumpsum bedrag per rit, op basis van de tariefeenheid, verminderd met de eigen bijdrage van de reiziger, vermenigvuldigd met het aantal tariefeenheden van de rit, tot een maximum van € 450.000.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, onder b, bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 100.000.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, onder c, bedraagt het aantal gereden OV-ritten als percentage van het totale aantal gereden regiotaxiritten, vermenigvuldigd met de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 40.000.

  • 4.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, onder d, bedraagt het lumpsum bedrag van € 85.000.

C.

Artikel 1.11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het derde tot en met vijfde lid komen te luiden:

    • 3.

      Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

    • 4.

      De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

    • 5.

      De subsidie wordt overeenkomstig de rangschikking verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

  • 2.

    Het zesde tot en met achtste lid vervallen.

D.

Artikel 1.12 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel b komt te luiden:

    • b.

      rondt het project uiterlijk af op 31 december 2021.

  • 2.

    Onderdeel c vervalt.

E.

Artikel 1.13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de aanhef wordt “Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger” vervangen door “De subsidieontvanger toont”.

  • 2.

    Onderdeel b vervalt, onder verlettering van de onderdelen c en d tot b en c.

F.

Artikel 1.14 komt te luiden:

Artikel 1.14 Bevoorschotting en betaling

Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag. Het voorschot wordt in een keer betaald.

 

G.

Artikel 1.15 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt “2020 en 2021” vervangen door “2022 en vervolgens ieder jaar”.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “het jaarlijkse Trendmonitor OV” vervangen door “de jaarlijkse Trendmonitor openbaar vervoer”.

Artikel II Overgangsrecht

Op subsidies als bedoeld in paragraaf 1 van de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016, die zijn verleend voorafgaand aan en nog niet zijn vastgesteld op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, blijft paragraaf 1 van de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016, zoals die luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, van toepassing.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 2 februari 2021

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij de Twintigste wijziging Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016

Toelichting regiotaxi

 

Algemeen

Deze wijziging van de Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016 bevat een aanpassing van paragraaf 1 betreffende de regiotaxi. De aanleiding voor deze wijziging is tweeledig. In de eerste plaats zal ook de regio Zuidoost-Brabant gebruik kunnen maken van deze subsidieparagraaf. In het verleden werden projecten uit die regio gesubsidieerd buiten een subsidieregeling om. In de tweede plaats vindt er een aanpassing plaats in de wijze waarop de organisatie van de regiotaxi wordt gesubsidieerd. Gedeputeerde Staten hebben gekozen voor een systematiek waarbij de subsidiëring van de organisatiekosten voortaan worden afgerekend aan de hand van het aantal OV-ritten dat de regiotaxi heeft verreden. Aangezien tot en met 2020 de subsidie van de organisatie aan de hand van lumpsum bedragen plaatsvond, voorziet de regeling in een afbouwregeling voor de regio’s die het aangaat (zie artikel 1.4, onder d: transitie van het organiseren van regiotaxi).

 

Artikelsgewijs

 

Artikel I Wijziging Subsidieregeling verkeer en vervoer Noord-Brabant 2016

 

Onder A

 

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In dit artikel is het begrip regiotaxi aangepast en is het nieuwe begrip OV-ritten geïntroduceerd. Daarmee komt tot uiting dat de provinciale subsidie uitsluitend betrekking heeft op de ritten van de vrije reiziger (OV-ritten) en niet op alle ritten van de regiotaxi, die immers tevens het vervoer krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en ander doelgroepenvervoer omvatten.

 

Artikel 1.2 Doelgroep

De regio’s die verantwoordelijk zijn voor de regiotaxi kunnen subsidie aanvragen. Sommige daarvan hebben rechtspersoonlijkheid en kunnen zelf een subsidie aanvragen. Voor de andere regio’s geldt dat een gemeente namens de regio zal moeten aanvragen. In dat geval dient bij de aanvraag een document te worden overgelegd waaruit blijkt dat de overige gemeenten instemmen met de subsidieaanvraag. Dit kan blijken uit een reeds bestaande samenwerkingsovereenkomst dan wel uit een speciaal voor de subsidieaanvraag opgestelde samenwerkingsverklaring. Een format van deze laatste is bij de subsidieaanvraag beschikbaar.

 

Onder B

 

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten

In deze bepaling worden verschillende activiteiten onderscheiden. Onder organisatie (onderdeel c) wordt, zo blijkt uit artikel 1.6, naast het beheer van de regiotaxi eveneens het uitgeven van nieuwsbrieven en het organiseren van klanttevredenheidsonderzoeken gerekend. Nieuw is de transitie in de wijze waarop het organiseren van de regiotaxi wordt gefinancierd (onderdeel d). Deze transitie houdt een omvorming in van de wijze waarop de organisatie van de regiotaxi in de toekomst bekostigd kan worden.

 

Artikel 1.5 Weigeringsgrond

Teneinde de administratieve lastendruk voor de provincie te verlagen is er voor gekozen subsidieaanvragen onder de €125.000 te weigeren. Subsidieaanvragers worden op deze wijze gestimuleerd om hun subsidieaanvragen voor de verschillende activiteiten zoveel mogelijk te bundelen. Deze weigeringsgrond is een aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en artikel 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant.

 

Artikel 1.6 Subsidievereisten

Om aanspraak te kunnen maken op de subsidie voor de transitie van de organisatie van de regiotaxi (artikel 1.4, onder d), is vereist dat de aanvrager een van de partijen was bij de Samenwerkingsovereenkomst regiotaxi Noord-Brabant 2016-2021.

 

Artikel 1.7 Subsidiabele kosten

Zesde lid

Voor de organisatie van de regiotaxi kunnen interne loonkosten worden gesubsidieerd. Voorgeschreven wordt dat deze zijn gebaseerd op integrale kosten, die de aanvrager berekent op bedrijfseconomische en maatschappelijk aanvaarde grondslagen. Het uurtarief berekent de subsidieaanvrager op basis van het aantal direct productieve uren per jaar (zie artikel 4, onder a en b, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant). Een onderbouwing van het uurtarief is vereist (artikel 4, onder d, van genoemde regeling). Gebruikelijk is daarvoor de eigen kostentoerekeningssystematiek te overleggen.

 

Artikel 1.8 Aanvraagtijdvak

Evenals voorgaande jaren kunnen de regio’s tot begin december subsidieaanvragen indienen.

 

Artikel 1.9 Subsidieplafond

Het subsidieplafond is uitgesplitst naar de activiteiten die in artikel 1.4 worden genoemd.

 

Artikel 1.10 Subsidiehoogte

Derde en vierde lid

Een subsidie voor de organisatiekosten wordt voortaan berekend naar evenredigheid van het aantal OV-ritten dat de regiotaxi maakt. Het aantal OV-ritten wordt uitgedrukt in het percentage dat deze deel uitmaken van het totale aantal regiotaxiritten. Vervolgens wordt dit percentage vermenigvuldigd met de organisatiekosten. De subsidie kan daarbij maximaal € 40.000 bedragen. Om de regio’s tijdelijk te compenseren voor de omslag die zij daarvoor moeten maken, voorziet het vierde lid in een lumpsum bijdrage voor de regio’s die het aangaat.

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

 

Naar boven