Subsidieregeling COVID-19-maatregelen kleine en middelgrote Drentse musea

 

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

 

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening provincie Drenthe 2017;

 

 

BESLUITEN:

de Subsidieregeling COVID-19-maatregelen kleine en middelgrote Drentse musea vast te stellen.

 

 

Dit besluit treedt in werking op 29 oktober 2021 en vervalt van rechtswege op 31 december 2021.

 

 

Gedeputeerde Staten voornoemd,

 

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

 

 

Assen, 26 oktober 2021

Kenmerk 4.5/2021001869

 

 

Uitgegeven: 28 oktober 2021

 

 

 

Subsidieregeling COVID-19-maatregelen kleine en middelgrote Drentse musea

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    musea van provinciaal belang: de aanduiding voor de vijf grotere provinciale musea (naast het Drents Museum) die de provincie Drenthe door middel van een begrotingssubsidie ondersteunt. Dit zijn het Hunebedcentrum, Herinneringscentrum Kamp Westerbork, De Buitenplaats, het Gevangenismuseum en museum De Proefkolonie;

  • b.

    RIVM-richtlijnen: Richtlijnen van het RIVM zoals vermeld op de website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.

 

Artikel 2 Doel

 

De subsidie heeft tot doel de kleine en middelgrote musea in Drenthe te ondersteunen bij het maken van aanpassingen en het nemen van maatregelen die door de overheid aan de musea worden opgelegd vanwege COVID-19.

 

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

 

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen een subsidie verstrekken voor:

    • a.

      het nemen van praktische maatregelen om het museum hygiënisch en veilig te maken, conform de RIVM-richtlijnen. Te denken valt aan: spatschermen, bewegwijzering, andere inrichting, handgel, ontsmettingsmiddelen etc.;

    • b.

      vrijwilligersmanagement. Activiteiten die ofwel helpen om waardering voor vrijwilligers uit te spreken of nieuwe vrijwilligers aan te trekken. Te denken valt aan: waardering in de vorm van een klein geschenk voor bestaande vrijwilligers om hen te blijven binden aan het museum, een vrijwilligerscampagne, tijdelijke vrijwilligersvergoeding etc.;

    • c.

      investeringen in digitale ontwikkelingen en digitale toegankelijkheid. Te denken valt aan aanpassingen voor websites, digitale systemen en audiotours. Ook subsidiabel is het aanschaffen van een e-ticketingsysteem of het aanschaffen van een nieuw kassasysteem met e-ticketingmodule;

    • d.

      aanvullende investeringen in marketing en pr-activiteiten. Alle activiteiten die dienen om de publieksactiviteiten van het museum te promoten en bezoekers aan te trekken het museum weer te bezoeken. Te denken valt aan: kosten voor een marketingcampagne, posters, flyers, filmpjes, social media-campagne en de kosten voor ontwerp, drukwerk en verspreiding;

    • e.

      educatie. Het aanpassen van het educatieprogramma, de collectiepresentatie of de programmering, zodat contact met scholen en bezoekers in stand gehouden kan worden online of buiten het museum. Te denken valt aan kosten voor aanpassing van of het ontwikkelen van een educatieprogramma, zodat dit online, buiten of op school gegeven kan worden. Een ander voorbeeld is het ontsluiten van de collectie online of via apps, zodat de collectie beschikbaar blijft voor publiek dat nu niet naar het museum kan komen.

  • 2.

    Een aanvraag kan uit één of meerdere van de bovenstaande subsidiabele activiteiten bestaan.

 

Artikel 4 Doelgroep

 

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend door kleine en middelgrote musea in Drenthe die zijn aangesloten bij het Platform Drentse Musea, met uitzondering van het Drents Museum en de musea van provinciaal belang.

  • 2.

    Kleine en middelgrote musea die niet bij het Platform Drentse Musea zijn aangesloten kunnen voor subsidie in aanmerking komen wanneer zij aan alle onderstaande kenmerken voldoen:

    • a.

      het museum is een rechtspersoon zonder winstoogmerk, bijvoorbeeld een stichting of een vereniging;

    • b.

      het museum beheert en ontsluit een collectie;

    • c.

      het museum is opengesteld voor publiek en heeft regelmatige openingstijden die duidelijk worden gecommuniceerd met het publiek.

 

Artikel 5 Aanvraag

 

  • 1.

    De aanvraag voor subsidie kan gedurende de looptijd van de regeling worden ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier. Daarnaast moeten de volgende documenten aangeleverd worden:

    • a.

      een beschrijving van het project (projectplan) waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      een begroting;

    • c.

      facturen, indien de activiteiten al (deels) zijn verricht.

  • 2.

    Het projectplan en de begroting moeten worden opgesteld met behulp van het format zoals opgenomen in het aanvraagformulier.

 

Artikel 6 Weigeringsgronden

 

Een subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    de voorgenomen activiteiten niet het gevolg zijn van COVID-19;

  • b.

    reeds eerder een subsidie van € 4.000,-- of meer is ontvangen op grond van deze regeling of een eerdere versie daarvan.

 

Artikel 7 Toetsingscriteria

 

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project is COVID-19-gerelateerd en gericht op één of meer subsidiabele activiteiten;

  • b.

    de activiteiten zijn financieel uitvoerbaar gezien de COVID-19-beperkingen en RIVM-richtlijnen die op het moment van uitvoering gelden;

  • c.

    uit de beoordeling van het projectplan en de begroting blijkt dat het project realistisch en haalbaar is;

  • d.

    de kosten zijn gemaakt op of na 16 maart 2020.

 

Artikel 8 Subsidiabele kosten

 

De voor het project noodzakelijke kosten die aantoonbaar rechtstreeks zijn toe te rekenen aan het uit te voeren project komen voor subsidie in aanmerking.

 

Artikel 9 Niet-subsidiabele kosten

 

De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    reguliere exploitatie- en loonkosten;

  • b.

    (ver)bouwwerkzaamheden (al dan niet voor het aanpassen van het museum naar RIVM-richtlijnen).

 

Artikel 10 Subsidiehoogte

 

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 1.000,-- en een maximum van € 5.000,-- per aanvraag.

  • 2.

    Indien op grond van deze regeling of een eerdere versie daarvan al een subsidie onder de € 4.000,-- is ontvangen, bedraagt de hoogte van de subsidie maximaal het verschil tussen het reeds ontvangen subsidiebedrag en € 5.000,--.

 

Artikel 11 Verdeelsystematiek

 

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op hetzelfde tijdstip zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

 

Artikel 12 Subsidieplafond

 

Het subsidieplafond bedraagt € 75.000,--.

 

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

 

Aan de subsidieontvanger wordt de verplichting opgelegd om de activiteiten binnen 18 maanden na de datum van subsidieverlening te realiseren.

 

Artikel 14 Inwerkingtreding en horizonbepaling

 

Deze subsidieregeling treedt in werking op 29 oktober 2021 en vervalt op 31 december 2021.

 

 

Toelichting

 

Artikel 4 Doelgroep

De kleine musea zijn hoofdzakelijk een verantwoordelijkheid van de gemeenten in Drenthe en subsidiëren wij normaliter niet. Tegelijkertijd zien wij dat de gemeenten in een lastige financiële positie zitten en dat de kleine musea schade ondervinden van de gevolgen van de coronacrisis. Met deze subsidieregeling kunnen wij kleine musea toch ondersteunen om toegankelijk te blijven voor het publiek.

Naar boven