Provinciaal blad van Noord-Brabant
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2020, 9783 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Brabant | Provinciaal blad 2020, 9783 | Verordeningen |
Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 15 december 2020 tot wijziging van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant in verband met het openstellen van nieuwe aanvraagtijdvakken voor subsidie op grond van de paragrafen 1, 2, 3 en 4 van die regeling en paragraaf 1 van die regeling in verband met de leesbaarheid tevens te wijzigen in vier afzonderlijke paragrafen alsmede enkele wijzigingen door te voeren (Vijftiende wijziging Subsidieregeling natuur Noord-Brabant)
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant te wijzigen in verband met het openstellen van nieuwe aanvraagtijdvakken voor subsidie op grond van de paragrafen 1, 2, 3 en 4 van die regeling en paragraaf 1 van die regeling in verband met de leesbaarheid tevens te wijzigen in vier afzonderlijke paragrafen alsmede enkele wijzigingen door te voeren;
Artikel I Wijziging Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
De Subsidieregeling natuur Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:
§ 1 Herstel en behoud vennen; uitvoering en onderzoek
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Asv : Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
file geodatabase : bestand dat geschikt is voor opname in een geografisch informatiesysteem;
kostenregeling: Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant;
Maatregelenkaart: maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden, opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling;
Toelichting Maatregelenkaart: toelichting op de Maatregelenkaart, opgenomen in bijlage 8 bij deze regeling.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het behoud of herstel van vennen met ecotooptype V1, V2, V3 of V6 als bedoeld op de Maatregelenkaart of in de Toelichting Maatregelenkaart, in de vorm van:
Subsidie wordt geweigerd indien:
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 1.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van personeels- en arbeidsuren van de subsidieaanvrager, past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de kostenregeling toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief van:
Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Subsidieaanvragen voor subsidies worden ingediend van 15 januari 2021 tot en met 30 november 2021.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 1.9, vast op € 2.000.000.
De hoogte van de subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.
Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
overlegt na afloop van het project aan Gedeputeerde Staten een file geodatabase met de exacte locatie van de uitgevoerde maatregel, opgebouwd volgens het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelregistratieformulier ten behoeve van het vullen van het registratiesysteem GIS subsidies natuur Noord-Brabant;
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.
Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Artikel 1.15 Bevoorschotting en betaling
Gedeputeerde Staten zenden in 2023 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
Artikel 2.1, onder c, komt te luiden:
In de artikelen 2.5, onder b, en 2.8, onder d, wordt “1 januari 2020” vervangen door “1 januari 2021”.
Artikel 2.6, eerste lid, onderdeel d, onder 3°, komt te luiden:
Artikel 2.7, tweede lid, komt te luiden:
Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren van de subsidieaanvrager past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij op grond van artikel 6, tweede lid, van die regeling een uurtarief van:
Aan artikel 2.9 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
Aan artikel 2.10 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
overlegt na afloop van het project aan Gedeputeerde Staten een file geodatabase met de exacte locatie van de uitgevoerde maatregel, opgebouwd volgens het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelregistratieformulier ten behoeve van het vullen van het registratiesysteem GIS subsidies natuur Noord-Brabant;
In artikel 2.14, tweede lid, onder c en d, wordt “artikel 22, zesde lid” vervangen door “artikel 22, zevende lid”.
In artikel 2.15a, tweede lid, wordt “artikel 21, eerste tot en met vierde en achtste lid” vervangen door “artikel 21, eerste tot en met vijfde, en negende lid”.
Artikel 3.6, eerste lid, onder e, komt te luiden:
In artikel 3.7, eerste lid, onder c, tweede lid, onder c, en vierde lid, onder g, wordt “externe kosten voor planvorming en bestek” vervangen door “kosten van de inhuur van een adviesbureau en leges”.
Aan artikel 3.9 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
Aan artikel 3.10 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
In artikel 3.13, eerste lid, onder e, wordt “artikel 16, onder a” vervangen door “artikel 16, eerste lid, onder b”.
Aan artikel 4.9 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
Aan artikel 4.10 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
Aan artikel 4.13, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
In de artikelen 6.14, derde lid, onder c en d, en 7.15, derde lid, onder c en d, wordt “artikel 22, zesde lid” vervangen door “artikel 22, zevende lid”.
In artikel 8.14, tweede lid, wordt “artikel 21, eerste tot en met vierde en achtste lid” vervangen door “artikel 21, eerste tot en met vijfde, en negende lid”.
§ 9 Biodiversiteit en leefgebieden; uitvoering
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Asv : Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
file geodatabase : specifiek bestand dat geschikt is voor opname in een geografisch informatiesysteem;
hydrologisch onderzoek: onderzoek van de kwantitatieve en kwalitatieve beschrijving van de kringloop van grond- en oppervlaktewater, gericht op hydrologisch systeemherstel en het tegengaan van verdroging;
kostenregeling: Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant;
LESA: LandschapsEcologische SysteemAnalyse, bedoeld om meer inzicht te krijgen in het ontstaan en het huidig functioneren van een natuurgebied of een beheertype in historisch, fysisch-geografisch, hydrologisch en ecologisch opzicht;
Maatregelenkaart: maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant, opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling;
prioritaire soorten: plant- of diersoorten, opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling;
Toelichting Maatregelenkaart: toelichting op de Maatregelenkaart, opgenomen in bijlage 8 bij deze regeling.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 9.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de uitvoering van maatregelen ten behoeve van het behoud en herstel van prioritaire soorten en hun leefgebieden:
Subsidie wordt geweigerd indien:
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 9.7 Subsidiabele kosten
Indien de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder a, b of c, arbeids- of personeelsuren van de subsidieaanvrager betreffen, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de kostenregeling toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief van:
Artikel 9.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 9.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Subsidieaanvragen worden ingediend van 15 januari 2021 tot en met 1 juli 2021.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 9.9, vast op:
De hoogte van de subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 500.000.
Artikel 9.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
overlegt na afloop van het project aan Gedeputeerde Staten een file geodatabase met de exacte locatie van de uitgevoerde maatregel, opgebouwd volgens het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelregistratieformulier ten behoeve van het vullen van het registratiesysteem GIS subsidies natuur Noord-Brabant;
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder b, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.
Artikel 9.15 Bevoorschotting en betaling
Gedeputeerde Staten zenden in 2023 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
§ 10 Biodiversiteit en leefgebieden; bosrevitalisering
Artikel 10.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);
Asv : Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
bossen op arme zandgronden: bossen aangeduid als natuurtypen N15.02 en N01.04, als opgenomen in de Index Natuur en Landschap;
bossen op rijkere gronden: bossen aangeduid als natuurtypen N01.03, N14.01, N14.02 en N14.03, als opgenomen in de index Natuur en Landschap;
bosrevitalisering: beheer gericht op herstel van bodem en hydrologie en op het bijsturen van de boomsoortensamenstelling en bosstructuur in natuurbossen;
extensieve omvorming: in relatief lage aantallen vervangende boomsoorten en struiksoorten aanbrengen;
file geodatabase : specifiek bestand dat geschikt is voor opname in een geografisch informatiesysteem;
hydrologisch onderzoek: onderzoek naar de kwantitatieve en kwalitatieve beschrijving van de kringloop van grond- en oppervlaktewater, gericht op hydrologisch systeemherstel en het tegengaan van verdroging;
Index Natuur en Landschap: index die inzicht biedt in de ontwikkeling van de natuur- en landschapskwaliteit, te raadplegen via de website: https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/index-natuur-en-landschap/;
intensieve omvorming: in relatief hoge dichtheid vervangende boomsoorten of struiksoorten aanbrengen;
kostenregeling: Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant;
LESA: LandschapsEcologische SysteemAnalyse, bedoeld om meer inzicht te krijgen in het ontstaan en het huidig functioneren van een natuurgebied of een beheertype in historisch, fysisch-geografisch, hydrologisch en ecologisch opzicht;
Maatregelenkaart: maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden, opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling;
NNB: Natuur Netwerk Brabant, zijnde een samenhangend netwerk van natuurgebieden, dat van nationaal en internationaal belang is en het veiligstellen van ecosystemen als doel heeft, en is opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
OAD netwerk: netwerk van oude, aftakelende en dode bomen;
prioritaire soorten: plant- of diersoorten, opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling;
rode lijst: nationale lijst van verdwenen, ernstig bedreigde, bedreigde, kwetsbare en gevoelige dier- en plantensoorten, waaraan bijzondere aandacht moet worden besteed voor de instandhouding, als bijlage opgenomen bij het Besluit Rode lijsten flora en fauna;
steenmeel: fijngemalen gesteente dat gebruikt wordt als bodemverbeteraar en meststof ineen, waardoor de bodemvruchtbaarheid en de bodemstructuur verbeteren;
standaard omvorming: in standaard dichtheid vervangende boomsoorten of struiksoorten aanbrengen;
Toelichting Maatregelenkaart: toelichting op de Maatregelenkaart, opgenomen in bijlage 8 bij deze regeling.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 10.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op bosrevitalisering ten behoeve van het behoud en herstel van prioritaire soorten en hun leefgebieden.
Artikel 10.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien:
Artikel 10.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 10.7 Subsidiabele kosten
Indien de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder b, c of d, arbeids- of personeelsuren van de subsidieaanvrager betreffen, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de kostenregeling toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief van:
De subsidiabele maximumbedragen per hectare, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, onder 1° en 3°, betreffen een heraanplant van 50 % van het projectgebied, waarbij de subsidiabele maximumbedragen per hectare evenredig afnemen, met de afname van het percentage dat de subsidieaanvrager eventueel minder dan 50 % heraanplant.
Artikel 10.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 10.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Subsidieaanvragen worden ingediend van 15 januari 2021 tot en met 1 juli 2021.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 10.9, vast op € 3.500.000
De hoogte van de subsidie bedraagt 90% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 875.000.
Artikel 10.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
overlegt na afloop van het project aan Gedeputeerde Staten een file geodatabase met de exacte locatie van de uitgevoerde maatregelen, opgebouwd volgens het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelregistratieformulier ten behoeve van het vullen van het registratiesysteem GIS subsidies natuur Noord-Brabant;
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.
De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Artikel 10.15 Bevoorschotting en betaling
Gedeputeerde Staten zenden in 2023 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
§ 11 Biodiversiteit en leefgebieden; onderzoek
Artikel 11.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Asv : Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
file geodatabase : specifiek bestand dat geschikt is voor opname in een geografisch informatiesysteem;
kostenregeling: Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant;
Maatregelenkaart: Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant, opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling;
prioritaire soorten: soorten, opgenomen in bijlage 1, behorende bij deze regeling;
rode lijst: nationale lijst van verdwenen, ernstig bedreigde, bedreigde, kwetsbare en gevoelige dier- en plantensoorten, waaraan bijzondere aandacht moet worden besteed voor de instandhouding, als bijlage opgenomen bij het Besluit Rode lijsten flora en fauna;
Toelichting Maatregelenkaart: Toelichting op de Maatregelenkaart, opgenomen in bijlage 8 bij deze regeling.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 11.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op onderzoek naar het behoud of herstel van prioritaire soorten en hun leefgebieden.
Artikel 11.5 Weigeringsgronden
Subsidie wordt geweigerd indien:
Artikel 11.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 11.7 Subsidiabele kosten
Indien de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder a, arbeids- of personeelsuren van de subsidieaanvrager betreffen, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de kostenregeling toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief van:
Artikel 11.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 11.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Subsidieaanvragen worden ingediend van 15 januari 2021 tot en met 15 februari 2021.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 11.9, vast op € 500.000.
De hoogte van de subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 100.000.
Artikel 11.12 Verdelingswijzen
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 11.10, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:
Artikel 11.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
overlegt na afloop van het project aan Gedeputeerde Staten een file geodatabase met de exacte locatie van het uitgevoerde onderzoek, opgebouwd volgens het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelregistratieformulier ten behoeve van het vullen van het registratiesysteem GIS subsidies natuur Noord-Brabant;
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder b, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.
De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Artikel 11.15 Bevoorschotting en betaling
Gedeputeerde Staten zenden in 2023 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
Bijlage 4 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant wordt vervangen door bijlage 1 behorende bij deze regeling.
Het opschrift van bijlage 7 komt te luiden:
Bijlage 7 behorende bij de artikelen 1.6, 1.7, 9.6, 9.7, 10.6, 10.7, 11.6 en 11.7 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant
Het opschrift van bijlage 8 komt te luiden:
Bijlage 8 behorende bij de artikelen 1.6, 1.7, 9.6, 9.7, 10.6, 10.7, 11.6 en 11.7 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Toelichting Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant
Het opschrift van bijlage 9 komt te luiden:
Bijlage 9 behorende bij artikel 1.6 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Op subsidieaanvragen als bedoeld in paragraaf 1 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant, die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, blijft paragraaf 1 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant, zoals die luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, van toepassing.
’s-Hertogenbosch, 15 december 2020
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. M.J.A. van Bijnen MBA
Bijlage 1 behorende bij artikel I, onder X, van de Vijftiende wijziging Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Bijlage 4 behorende bij artikel 3.7 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Lumpsum bedragen voor de aanleg van beplantingen en het plaatsen van rasters
Toelichting behorende bij de Vijftiende wijziging Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Deze vijftiende wijziging van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant betreft het openstellen van nieuwe aanvraagtijdvakken voor subsidie op grond van de paragrafen 1, 2, 3 en 4 van die regeling en tevens het wijzigen van paragraaf 1 van die regeling in vier afzonderlijke paragrafen in verband met de leesbaarheid alsmede het aanbrengen van enkele wijzigingen in die nieuwe paragrafen.
Paragraaf 1 Vennen en paragraaf 9 Uitvoering
Activiteiten in het kader van natuurbeheer en natuurbehoud worden door de Europese Commissie beschouwd als niet-economische activiteiten, hetgeen niet wegneemt dat degenen die subsidie ontvangen voor dit natuurbeheer en natuurbehoud daarnaast ook nog economische activiteiten kunnen ontplooien (activiteiten op gebieden die voor concurrentie openstaan). Voorkomen moet worden dat hiertussen een kruissubsidiëring optreedt.
In deze subsidieregeling zijn de activiteiten in paragraaf 1 gericht op venherstel en richt paragraaf 9 zich op uitvoeringsactiviteiten voor behoud en herstel van prioritaire soorten en hun leefgebieden. Het gaat om activiteiten die bijdragen aan bescherming van het klimaat en de biodiversiteit en daarmee een algemeen belang dienen. Het betreft dus geen economische activiteiten.
De paragrafen 1 en 9 zijn zodanig opgesteld dat een gescheiden administratie ontstaat tussen de activiteiten gericht op natuurbeheer en natuurbehoud en mogelijke andere economische activiteiten, waarmee kruissubsidiëring wordt voorkomen.
Subsidie is enkel mogelijk voor de concreet omschreven activiteiten op de maatregelkaarten horend bij het te beschermen leefgebied. Deze maatregelen zijn specifiek samengesteld om de beschreven leefgebieden zodanig in te richten en te herstellen, dat een habitat ontstaat waarin de bedoelde soorten weer kunnen floreren. Daarmee is zeker gesteld dat met de steun enkel activiteiten worden uitgevoerd die gericht zijn op het herstel en behoud van de biodiversiteit en het algemeen belang dienen.
Eventuele opbrengsten die met de uitvoering van het project worden gegenereerd, moeten in het project worden geherinvesteerd. Na uitvoering van het project vindt verantwoording en controle plaats over de gemaakte kosten en behaalde resultaten. Op deze wijze worden enkel de daadwerkelijke en reële kosten vergoed.
Op deze wijze is geborgd dat de steun alleen ten goede komt aan de natuurbeheer- en behoud activiteiten, hetgeen geen economische activiteiten zijn. De steun is daarmee geen staatssteun.
Paragraaf 10 Bosrevitalisering
In deze paragraaf is sprake van activiteiten gericht op het herstel en behoud van specifieke bosecosystemen. Hoewel daarbij, net als bij paragraaf 1 en 9, vanuit het doel sprake is van natuurbeheer en natuurbehoud (geen economische activiteiten), is er bij bosrevitalisering een directe relatie binnen het project met houtkap als mogelijke economische activiteit. Om risico’s uit te sluiten, is er bij deze paragraaf voor gekozen om aan te sluiten bij de Algemene groepsvrijstelling. Alle benoemde bosgebieden liggen binnen het Natuur Netwerk Brabant en zijn daarmee formeel erkend als cultuur- of natuurerfgoed. De staatssteun kan daarmee rechtmatig onder artikel 53 AGVV worden verstrekt.
De paragraaf onderzoek is gericht op het behoud of herstel van prioritaire soorten en hun leefgebieden. Voorafgaand aan de daadwerkelijke uitvoering, waarvoor paragraaf 1 en 9 zijn bedoeld, kan het dus nodig zijn onderzoek te verrichten. Welke maatregelen passen het beste bij welke soort en hoe zijn die het beste in te passen. Nu de daadwerkelijke uitvoering van de maatregelen gezien kan worden als natuurbeheer en natuurbehoud, kan de voorbereiding die daarvoor nodig is ook gezien worden als een niet economische activiteit. Ook al is ervoor gekozen deze beide activiteiten op te knippen, voorbereiding en uitvoering zijn beide gericht op hetzelfde algemene doel.
Tevens geldt dat voor dit soort specifiek onderzoek kennis over specifieke landschapskwaliteiten, bodemgesteldheid etc. van Nederland en meer specifiek Brabant nodig is. Een soort die in meerdere Europese landen voorkomt, kan in Brabant andere maatregelen nodig hebben, dan in Frankrijk of Duitsland, omdat onze uitgangssituatie anders is. Onderzoek vereist dus kennis die enkel lokaal aanwezig is. Onderzoek beperkt zich tot lokale effecten. Tegelijkertijd wordt de opgedane kennis wel breed en algemeen gedeeld. Kennis over mogelijke maatregelen in Brabant voor specifieke soorten, kan het begrip over die soort in andere (Europese) landen helpen. Zodat ook daar de maatregelen weer passend gemaakt kunnen worden bij de lokale uitgangssituatie. Het onderzoek leidt daarmee ook niet tot een voordeel voor de subsidieontvanger. Ook voor onderzoek is de conclusie van Gedeputeerde Staten dat er geen sprake is van staatssteun.
Artikel I (Wijziging Subsidieregeling natuur Noord-Brabant)
Onder A (paragraaf 1 Herstel en behoud vennen; uitvoering en onderzoek)
De provincie heeft in de nota “Brabant Uitnodigend Groen” de ambities voor de Noord-Brabantse biodiversiteit benoemd. De aanpak is gebaseerd op de leefgebiedenbenadering. Voor de Brabantse vennen geldt een integrale en gebiedsgerichte aanpak gebaseerd op systeemherstel. Voor de uitvoeringsprojecten binnen deze paragraaf dienen maatregelen te worden getroffen die op de Maatregelenkaart dan wel op de toelichting daarop te vinden zijn. Voor de onderzoeksprojecten geldt dat deze dienen bij te dragen aan de doelen als opgenomen op de Maatregelenkaart of in de Toelichting Maatregelenkaart en nieuwe kennis over behoud en herstel van de Brabantse vennen dienen op te leveren.
Eenmanszaken, vennootschappen onder firma, commanditaire vennootschappen en maatschappen zijn rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid en worden in het subsidierecht gelijk gesteld met natuurlijke personen. Op grond van dit artikel is geregeld dat dergelijke natuurlijke personen niet zelfstandig een subsidie kunnen aanvragen, maar dit altijd samen met een rechtspersoon moeten doen. De rechtspersoon treedt dan op als penvoerder bij de subsidieaanvraag.
De weigeringsgronden in dit artikel zijn een aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en artikel 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Algemene subsidieverordening (hierna Asv).
Om te voorkomen dat activiteiten dubbel worden gesubsidieerd, is in onderdeel d opgenomen dat een aanvraag wordt geweigerd indien er reeds een subsidie is verstrekt voor het project op grond van deze of een andere regeling. Bovendien wordt op grond van onderdeel e een subsidie geweigerd indien voor het project een subsidie kan worden aangevraagd onder paragraaf 2 van deze regeling (Natura 2000/PAS).
In artikel 1, eerste lid, van de Asv, zijn de algemene vereisten voor een projectsubsidie neergelegd. In aanvulling hierop zijn in dit artikel specifiek inhoudelijke vereisten opgenomen.
Het is de bedoeling dat de subsidieontvanger op de kaart aangeeft op welk gebied of welke gebieden het project gericht is en welke maatregelen op welke plek in het gebied uitgevoerd gaan worden. De subsidieaanvrager kan dus in één project op meerdere projectlocaties maatregelen uitvoeren.
Het projectplan dient een beschrijving te geven van de uit te voeren activiteiten die verbonden zijn met de maatregelen op de Maatregelenkaart en de Toelichting Maatregelenkaart. Meestal zijn deze activiteiten verdeeld over een aantal stappen binnen de projectaanpak. De projectbegroting moet daarop aansluiten en een goed overzicht geven van die stappen en activiteiten.
Een voortgangsverslag dient een duidelijk beeld over de voortgang te geven en bij voorkeur de opbouw van het projectplan te volgen. Aan de hand van het voortgangsverslag kunnen Gedeputeerde Staten beoordelen welke activiteiten zijn ondernomen in het afgelopen jaar, wat de resultaten zijn van die activiteiten en of een wijziging in inhoud, planning of begroting nodig is.
Bij opbrengsten uit economische activiteiten kan bijvoorbeeld gedacht worden aan houtopbrengsten, opbrengsten vanuit jachtvergunningen of recreatieopbrengsten.
Een activiteitenverslag dient een duidelijk beeld over de voortgang en de afronding van het hele project te geven. Bij voorkeur volgt het verslag de opbouw van het projectplan en de voortgangsrapportage. Aan de hand van het activiteitenverslag kunnen Gedeputeerde Staten beoordelen welke activiteiten zijn ondernomen, wat de resultaten zijn van die activiteiten en of het project is verlopen zoals aangevraagd.
Onder E (artikel 2.7, tweede lid)
Deze wijziging vloeit voort uit de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant.
Onder I (artikel 2.14, tweede lid, onder c en d), J (artikel 2.15a, tweede lid), O (artikel 3.13, eerste lid, onder e), S (artikelen 6.14, derde lid, onder c en d, en 7.15, derde lid, onder c en d) en T (artikel 8.14, tweede lid)
Deze wijzigingen vloeien voort uit de inwerkingtreding van de Verordening van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant van 3 juli 2020 tot wijziging van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant in verband met het aanbrengen van diverse technische en procedurele wijzigingen (Pb 2020, 4855)
Onder K (artikel 3.6, eerste lid, onder e)
Het vereiste dat de subsidieaanvrager eigenaar moet zijn van de grond, geeft een heldere constructie, mede met het oog op de langjarige instandhoudingsverplichting.
Onder L (artikel 3.7, eerste lid, onder c)
Hiermee is duidelijk dat het gaat om kosten die zijn gemaakt voor de inschakeling van een adviesbureau.
Onder R (artikel 4.13, eerste lid)
Gelet op de aard van de maatregelen en de hoogte van de subsidie is het wenselijk, in aanvulling op de in de Avs opgenomen termijn van 5 jaar, de instandhoudingstermijn met een periode van 5 jaar te verlengen, tot 10 jaar.
Onder U (Paragraaf 9 Biodiversiteit en leefgebieden; uitvoering)
De provincie heeft in de nota “Brabant Uitnodigend Groen” de ambities voor de Noord-Brabantse biodiversiteit benoemd. De aanpak is gebaseerd op de leefgebiedenbenadering. Het betreft een integrale en gebiedsgerichte aanpak gebaseerd op systeemherstel. Voor de analyse en aansturing van de uitvoering zijn leefgebiedsplannen en maatregelkaarten gemaakt. De uitvoeringsprojecten binnen deze regeling dienen een aantoonbare verbetering op te leveren voor de plant- of diersoorten waarvoor het project wordt uitgevoerd. Er zullen dus in het leefgebied van de desbetreffende soorten die maatregelen dienen te worden uitgevoerd, waarvan op basis van kennis en inschatting van experts bekend is dat die maatregelen positieve effecten hebben voor die soorten. In het desbetreffende leefgebiedsplan is een analyse te vinden over de leefgebieden van de prioritaire soorten en het scala aan maatregelen dat verbeteringen voor het soortenspectrum zal opleveren. Op de maatregelkaarten zijn de maatregelen te vinden die gesubsidieerd kunnen worden.
Eenmanszaken, vennootschappen onder firma, commanditaire vennootschappen en maatschappen zijn rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid en worden in het subsidierecht gelijk gesteld met natuurlijke personen. Een zelfstandige zonder personeel of een freelancer hebben geen rechtsvorm, maar vallen meestal onder de rechtsvorm eenmanszaak. In dit artikel is geregeld dat natuurlijke personen, zoals zelfstandigen zonder personeel of vennootschappen onder firma, niet alleen subsidie kunnen aanvragen, maar dit altijd samen met een rechtspersoon moeten doen, waarbij de rechtspersoon dan de penvoerder is die de subsidie aanvraagt.
De weigeringsgronden in dit artikel zijn een aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en artikel 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Algemene subsidieverordening (hierna Asv).
Onderdeel f Andere provinciale subsidie
Om te voorkomen dat activiteiten dubbel worden gesubsidieerd, is een weigeringsgrond opgenomen voor de subsidies op basis van andere subsidieregelingen.
In artikel 9, eerste lid, van de Asv, zijn de algemene vereisten voor een projectsubsidie neergelegd. In aanvulling hierop zijn in dit artikel specifiek inhoudelijke vereisten opgenomen.
Het is de bedoeling dat de subsidieontvanger op de kaart aangeeft op welk gebied of welke gebieden het project gericht is en welke maatregelen op welke plek in het gebied uitgevoerd gaan worden. De subsidieaanvrager kan dus in een project meerdere projectlocaties uitvoeren.
Onder f Projectplan en begroting
Het is de bedoeling dat het projectplan een beschrijving geeft van de uit te voeren activiteiten die verbonden zijn met de maatregelen op de Maatregelenkaart en de Toelichting Maatregelenkaart. Meestal zijn deze activiteiten verdeeld over een aantal stappen binnen de projectaanpak. De sluitende begroting dient een goed overzicht te geven van die stappen en activiteiten.
Artikel 9.7 Subsidiabele kosten
Onder overhead verstaan Gedeputeerde Staten de kosten die niet direct zijn toe te rekenen aan het realiseren van de maatregelen als opgenomen op de Maatregelenkaart en in de Toelichting Maatregelenkaart. Het zijn voornamelijk voorbereidingskosten, zoals kosten voor vooronderzoeken, vergunningen en leges, het uitwerken van een projectplan, nulmetingen, monitoring, communicatie of verslaglegging.
Artikel 9.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De Asv gaat uit van het principe dat gewerkt wordt vanuit het vertrouwen in plaats van wantrouwen. Het aantal informatieverplichtingen is hierdoor verminderd. De eigen verantwoordelijkheid ligt bij de subsidieontvanger. Deze moet op grond van artikel 17 van de Asv onverwijld melden wanneer de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel zal worden voldaan aan de subsidieverplichtingen. In dat geval kunnen Gedeputeerde Staten ambtshalve de subsidieverlening wijzigen of intrekken, de subsidie lager of op nihil vaststellen, voorschotten opschorten of verplichtingen aanpassen. Indien er geen melding is gedaan en pas bij een aanvraag voorvaststelling of bij een steekproef blijkt dat er wel een melding gedaan had moeten worden, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente. In geval van misbruik wordt dit geregistreerd.
Onder de meldingsplicht van artikel 17 Asv valt eveneens het melden van het wijzigen van gebruikte materialen. In dat geval wordt immers de activiteit niet geheel verricht als de activiteit waarvoor subsidie is verleend.
Eerste lid, onder e Voortgangsverslag
Een voortgangsverslag dient een duidelijk beeld over de voortgang te geven. Daarvoor is het handig als de rapportage is opgebouwd volgens het stappenplan en de aangevraagde activiteiten als omschreven in het projectplan. De bouwstenen uit de aanvraag kunnen dan eenvoudig worden aangevuld vanuit de voortgang van het project. Het is van belang dat Gedeputeerde Staten kunnen beoordelen welke activiteiten zijn ondernomen in het afgelopen jaar, wat de resultaten zijn van die activiteiten, inclusief onderzoeken en monitoring, welke bijzondere inzichten zijn ontstaan tijdens het project, die wellicht ook interessant zijn voor anderen, of het project verloopt zoals aangevraagd en of een wijziging in inhoud, planning of begroting nodig is.
Eerste lid, onder g Economische activiteiten
Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan houtopbrengsten, opbrengsten vanuit jachtvergunningen of recreatieopbrengsten.
Eerste lid, onder a Activiteitenverslag
Een activiteitenverslag dient een duidelijk beeld over de voortgang en de afronding van het hele project te geven. Daarvoor is het handig als de rapportage is opgebouwd met de informatie uit de voortgangsrapportages. Het is van belang dat Gedeputeerde Staten kunnen beoordelen welke activiteiten zijn ondernomen in het afgelopen jaar, wat de resultaten zijn van die activiteiten, inclusief onderzoeken en monitoring, welke bijzondere inzichten zijn ontstaan tijdens het project, die wellicht ook interessant zijn voor anderen en of het project is verlopen zoals aangevraagd.
Onder V (Paragraaf 10 Biodiversiteit en leefgebieden; bosrevitalisering)
De bossen in Noord-Brabant hebben met verschillende grote problemen te maken, die door klimaatverandering toenemen. Met name verdroging en verzuring zijn een groot probleem. De gevolgen zijn niet precies te voorspellen, maar de kans is reëel dat de komende decennia bossen sterven. De bossen zullen zich uiteindelijk weer herstellen, maar dat duurt erg lang. De recreatieve waarde van het bos zal verminderen, het bos zal veel minder geschikt zijn voor houtproductie en internationaal afgesproken biodiversiteitsdoelen zullen niet worden gehaald.
De provincie wil de Brabantse bossen met zijn functies (natuur, recreatie, houtproductie, gezondheid etc.) doorgeven aan toekomstige generaties. Door problemen die bossen bedreigen aan te pakken en ervoor te zorgen dat bossen zich kunnen aanpassen aan een veranderend klimaat, kan worden toegewerkt naar een gezond, toekomstbestendig en vitaal bos. Dit wordt bosrevitalisering genoemd.
De meeste bossen zijn relatief jong, hetgeen volop kansen biedt voor deze ontwikkeling, zowel op rijkere gronden (o.a. op klei en leem) als op armere zandgronden. Het gaat derhalve alleen om die bosgebieden die op de Maatregelenkaart zijn opgenomen als natuurbos. Reservaatsbossen en oude bossen komen dus niet in aanmerking voor subsidie. De regeling maakt onderscheid in bossen op arme zandgronden en bossen op rijkere gronden. Er zijn drie te subsidiëren onderdelen: herstel van de hydrologie, herstel van de mineralenhuishouding en bosomvorming. De werkwijze moet voldoen aan de omschreven wijzen van omvorming en de daar genoemde percentages.
Eenmanszaken, vennootschappen onder firma, commanditaire vennootschappen en maatschappen zijn rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid en worden in het subsidierecht gelijk gesteld met natuurlijke personen. Een zelfstandige zonder personeel of een freelancer hebben geen rechtsvorm, maar vallen meestal onder de rechtsvorm eenmanszaak. In dit artikel is geregeld dat natuurlijke personen, zoals zelfstandigen zonder personeel of vennootschappen onder firma, niet alleen subsidie kunnen aanvragen, maar dit altijd samen met een rechtspersoon moeten doen, waarbij de rechtspersoon dan de penvoerder is die de subsidie aanvraagt.
Artikel 10.5 Weigeringsgronden
De weigeringsgronden in dit artikel zijn een aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en artikel 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 Asv.
Onderdeel e Andere provinciale subsidie
Om te voorkomen dat activiteiten dubbel worden gesubsidieerd, is een weigeringsgrond opgenomen voor de subsidies op basis van andere subsidieregelingen.
Onderdelen f en g Bevel tot terugvordering en onderneming in moeilijkheden
Deze weigeringsgronden dienen te worden opgenomen, omdat voor deze paragraaf gebruik wordt maakt van de AGVV.
Artikel 10.6 Subsidievereisten
In artikel 9, eerste lid, van de Asv, zijn de algemene vereisten voor een projectsubsidie neergelegd. In aanvulling hierop zijn in dit artikel specifiek inhoudelijke vereisten opgenomen.
Het is de bedoeling dat de subsidieontvanger op de kaart aangeeft op welk gebied of welke gebieden het project gericht is en welke maatregelen op welke plek in het gebied uitgevoerd gaan worden. De subsidieaanvrager kan dus in een project meerdere projectlocaties uitvoeren.
Onder e en f Omvormingsmethoden
Er zijn verschillende omvormingsstrategieën mogelijk, afhankelijk van de groeiplaats, wensen van beheerder en de uitgangssituatie. Niet overal is aanplant van rijkstrooiselsoorten (o.a. linde, iep, esdoorn) mogelijk. Daarvoor is in de uitgangssituatie een minimale basenverzadiging, mineralen- en vochtvoorziening nodig. Op arme groeiplaatsen is omvormen via overgangsstadium met berken, Amerikaanse vogelkers, lijsterbes, sporkehout en hazelaar een optie. Ook behoud van naaldbossen en zure eiken- en beukenbossen is vanuit het oogpunt van biodiversiteit wenselijk.
Om de subsidiëring relatief simpel en overzichtelijk te houden is er voor gekozen om te werken met een vaste maximale vergoeding per hectare. Deze vergoeding bestaat uit vier omvormingsstrategieën op arme zandgronden respectievelijk rijkere gronden:
Onderdelen e en f, onder 1° Intensieve omvorming
Intensieve omvorming is meestal realisatie van door rijkstrooiselsoorten gedomineerd bos binnen 10 á 20 jaar. Dit vraagt hoge plantdichtheden, een intensieve jeugdverzorging en ook een goede wildbescherming. Vaak wordt intensieve omvorming alleen daar toegepast waar ook een snelle omvorming te verwachten is (goede vochtvoorziening en/of basenverzadiging > 25% of in combinatie met steenmeel basenverzadiging >12%). Deze omvorming bestaat met name uit:
Onderdeel e en f, onder 2° Standaard omvorming
Standaard omvorming is meestal realisatie binnen 40 jaar van bos met 10 -25% bedekking met rijkstrooiselsoorten en natuurlijke verjonging van rijkstrooiselsoorten. Doel is tevens bodemverbetering door betere menging en structuurvariatie binnen het bos. De omvorming bestaat met name uit:
Onderdeel e en f, onder 3° Extensieve omvorming
Extensieve omvorming is meestal gericht op het bevorderen van de menging en bosstructuur en het bevorderen van het aandeel boom- en struiksoorten met mild strooisel, die geen hoge eisen aan de groeiplaats stellen. Eventueel kunnen ook enkele zaadbomen van rijkstrooiselsoorten worden ingebracht. De omvorming bestaat met name uit:
Onderdeel e en f, onder 4° Aanleggen OAD netwerk
De richtlijn voor dood hout is meestal 10% in multifunctioneel bos. De omvorming bestaat met name uit:
Onder i Projectplan en begroting
Het is de bedoeling dat het projectplan een beschrijving geeft van de uit te voeren activiteiten die verbonden zijn met de maatregelen op de Maatregelenkaart en de Toelichting Maatregelenkaart. Meestal zijn deze activiteiten verdeeld over een aantal stappen binnen de projectaanpak. De sluitende begroting dient een goed overzicht te geven van die stappen en activiteiten.
Artikel 10.7 Subsidiabele kosten
Eerste lid, onder a en vijfde lid Uitvoeringskosten
De maximale subsidiëring in het eerste lid, onder a, is gebaseerd op 50% aanplant van de aangevraagde oppervlakte. Bij toepassing van een lager percentage door de subsidieaanvrager neemt de vergoeding per hectare evenredig af. Voor bossen op arme zandgronden bedragen de subsidiabele kosten maximaal € 4.900 per hectare. Dit is inclusief de verplichte toepassing van steenmeel. Voor bossen op rijkere gronden zijn de subsidiabele kosten maximaal € 1.800 per hectare.
Eerste lid, onderdeel a onder 2° Steenmeel
Herstel van de mineralenhuishouding in bossen op arme zandgronden is mogelijk door het opbrengen van steenmeel. Dit wordt gezien als een noodzakelijke maatregel om door stikstofdepositie verdwenen mineralen weer aan te vullen. Voor een gezond bosecosysteem dient de basenverzading minimaal 25 a 30% te zijn. Voor het verhogen van de basenverzadiging naar een gewenst niveau van >25% is een minimale gift van 10 ton steenmeel nodig. Deze paragraaf vereist in artikel 10.6, onderdeel e, onder 5°, het toepassen van steenmeel in bossen op arme zandgronden. Daarbij dient steenmeel op minimaal 90% van het projectgebied te worden toegepast. Voor bossen op rijkere gronden wordt geen steenmeel vergoed. Voor het opbrengen van steenmeel in bossen op arme zandgronden is €2.340 per hectare opgenomen in het maximum normbedrag voor bossen.
Voorbeelden maximale subsidiabele kosten bij 50 procent omvorming
Onder overhead verstaan Gedeputeerde Staten de kosten die niet direct zijn toe te rekenen aan het realiseren van de maatregelen van de Maatregelenkaart Biodiversiteit en Leefgebieden. Het zijn voornamelijk voorbereidingskosten, zoals kosten voor vooronderzoeken, vergunningen en leges, het uitwerken van een projectplan, nulmetingen, monitoring, communicatie of verslaglegging.
Artikel 10.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De Asv gaat uit van het principe dat gewerkt wordt vanuit het vertrouwen in plaats van wantrouwen. Het aantal informatieverplichtingen is hierdoor verminderd. De eigen verantwoordelijkheid ligt bij de subsidieontvanger. Deze moet op grond van artikel 17 van de Asv onverwijld melden wanneer de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel zal worden voldaan aan de subsidieverplichtingen. In dat geval kunnen Gedeputeerde Staten ambtshalve de subsidieverlening wijzigen of intrekken, de subsidie lager of op nihil vaststellen, voorschotten opschorten of verplichtingen aanpassen. Indien er geen melding is gedaan en pas bij een aanvraag voorvaststelling of bij een steekproef blijkt dat er wel een melding gedaan had moeten worden, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente. In geval van misbruik wordt dit geregistreerd.
Onder de meldingsplicht van artikel 17 Asv valt eveneens het melden van het wijzigen van gebruikte materialen. In dat geval wordt immers de activiteit niet geheel verricht als de activiteit waarvoor subsidie is verleend.
Eerste lid, onder f Voortgangsverslag
Een voortgangsverslag dient een duidelijk beeld over de voortgang te geven. Daarvoor is het handig als de rapportage is opgebouwd volgens het stappenplan en de aangevraagde activiteiten als omschreven in het projectplan. De bouwstenen uit de aanvraag kunnen dan eenvoudig worden aangevuld vanuit de voortgang van het project. Het is van belang dat Gedeputeerde Staten kunnen beoordelen welke activiteiten zijn ondernomen in het afgelopen jaar, wat de resultaten zijn van die activiteiten, inclusief onderzoeken en monitoring, welke bijzondere inzichten zijn ontstaan tijdens het project, die wellicht ook interessant zijn voor anderen, of het project verloopt zoals aangevraagd en of een wijziging in inhoud, planning of begroting nodig is.
Eerste lid, onder a Activiteitenverslag
Een activiteitenverslag dient een duidelijk beeld over de voortgang en de afronding van het hele project te geven. Daarvoor is het handig als de rapportage is opgebouwd met de informatie uit de voortgangsrapportages. Het is van belang dat Gedeputeerde Staten kunnen beoordelen welke activiteiten zijn ondernomen in de afgelopen jaren, wat de resultaten zijn van die activiteiten, inclusief onderzoeken en monitoring, welke bijzondere inzichten zijn ontstaan tijdens het project, die wellicht ook interessant zijn voor anderen en of het project is verlopen zoals aangevraagd.
Onder W (Paragraaf 11 Biodiversiteit en leefgebieden; onderzoek)
De provincie heeft in de nota “Brabant Uitnodigend Groen” de ambities voor de Noord-Brabantse biodiversiteit benoemd. De aanpak is gebaseerd op de leefgebiedenbenadering. Het betreft een integrale en gebiedsgerichte aanpak gebaseerd op systeemherstel. Voor de analyse en aansturing van de uitvoering zijn leefgebiedsplannen en maatregelkaarten gemaakt. De uitvoeringsprojecten binnen deze regeling dienen een aantoonbare verbetering op te leveren voor de plant- of diersoorten waarvoor het project wordt uitgevoerd. Deze paragraaf ziet op onderzoek naar het behoud of herstel van prioritaire soorten en hun leefgebieden. De onderzoeken dienen bij te dragen aan de doelen als opgenomen op de Maatregelenkaart of in de Toelichting Maatregelenkaart en nieuwe kennis over de Brabantse prioritaire soorten en hun leefgebieden op te leveren.
Eenmanszaken, vennootschappen onder firma, commanditaire vennootschappen en maatschappen zijn rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid en worden in het subsidierecht gelijk gesteld met natuurlijke personen. Een zelfstandige zonder personeel of een freelancer hebben geen rechtsvorm, maar vallen meestal onder de rechtsvorm eenmanszaak. In dit artikel is geregeld dat natuurlijke personen, zoals zelfstandigen zonder personeel of vennootschappen onder firma, niet alleen subsidie kunnen aanvragen, maar dit altijd samen met een rechtspersoon moeten doen, waarbij de rechtspersoon dan de penvoerder is die de subsidie aanvraagt.
Artikel 11.5 Weigeringsgronden
De weigeringsgronden in dit artikel zijn een aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en artikel 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 Asv.
Onderdeel d Andere provinciale subsidie
Om te voorkomen dat activiteiten dubbel worden gesubsidieerd, is een weigeringsgrond opgenomen voor de subsidies op basis van andere subsidieregelingen.
Artikel 11.6 Subsidievereisten
In artikel 9, eerste lid, van de Asv, zijn de algemene vereisten voor een projectsubsidie neergelegd. In aanvulling hierop zijn in dit artikel specifiek inhoudelijke vereisten opgenomen.
Het is de bedoeling dat de subsidieontvanger op de kaart aangeeft op welk gebied of welke gebieden het project gericht is en welke maatregelen op welke plek in het gebied uitgevoerd gaan worden. De subsidieaanvrager kan dus in een project meerdere projectlocaties uitvoeren.
Onder g Projectplan en begroting
Het is de bedoeling dat het projectplan een beschrijving geeft van de uit te voeren activiteiten die verbonden zijn met de maatregelen op de Maatregelenkaart en de Toelichting Maatregelenkaart. Meestal zijn deze activiteiten verdeeld over een aantal stappen binnen de projectaanpak. De sluitende begroting dient een goed overzicht te geven van die stappen en activiteiten.
Artikel 11.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De Asv gaat uit van het principe dat gewerkt wordt vanuit het vertrouwen in plaats van wantrouwen. Het aantal informatieverplichtingen is hierdoor verminderd. De eigen verantwoordelijkheid ligt bij de subsidieontvanger. Deze moet op grond van artikel 17 van de Asv onverwijld melden wanneer de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel zal worden voldaan aan de subsidieverplichtingen. In dat geval kunnen Gedeputeerde Staten ambtshalve de subsidieverlening wijzigen of intrekken, de subsidie lager of op nihil vaststellen, voorschotten opschorten of verplichtingen aanpassen. Indien er geen melding is gedaan en pas bij een aanvraag voorvaststelling of bij een steekproef blijkt dat er wel een melding gedaan had moeten worden, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente. In geval van misbruik wordt dit geregistreerd.
Onder de meldingsplicht van artikel 17 Asv valt eveneens het melden van het wijzigen van gebruikte materialen. In dat geval wordt immers de activiteit niet geheel verricht als de activiteit waarvoor subsidie is verleend.
Eerste lid, onder e Voortgangsverslag
Een voortgangsverslag dient een duidelijk beeld over de voortgang te geven. Daarvoor is het handig als de rapportage is opgebouwd volgens het stappenplan en de aangevraagde activiteiten als omschreven in het projectplan. De bouwstenen uit de aanvraag kunnen dan eenvoudig worden aangevuld vanuit de voortgang van het project. Het is van belang dat Gedeputeerde Staten kunnen beoordelen welke activiteiten zijn ondernomen in het afgelopen jaar, wat de resultaten zijn van die activiteiten, inclusief onderzoeken en monitoring, welke bijzondere inzichten zijn ontstaan tijdens het project, die wellicht ook interessant zijn voor anderen, of het project verloopt zoals aangevraagd en of een wijziging in inhoud, planning of begroting nodig is.
Eerste lid, onder a Activiteitenverslag
Een activiteitenverslag dient een duidelijk beeld over de voortgang en de afronding van het hele project te geven. Daarvoor is het handig als de rapportage is opgebouwd met de informatie uit de voortgangsrapportages. Het is van belang dat Gedeputeerde Staten kunnen beoordelen welke activiteiten zijn ondernomen in de afgelopen jaren, wat de resultaten zijn van die activiteiten, inclusief onderzoeken en monitoring, welke bijzondere inzichten zijn ontstaan tijdens het project, die wellicht ook interessant zijn voor anderen en of het project is verlopen zoals aangevraagd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2020-9783.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.