Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 15 december 2020 tot wijziging van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant in verband met het openstellen van nieuwe aanvraagtijdvakken voor subsidie op grond van de paragrafen 1, 2, 3 en 4 van die regeling en paragraaf 1 van die regeling in verband met de leesbaarheid tevens te wijzigen in vier afzonderlijke paragrafen alsmede enkele wijzigingen door te voeren (Vijftiende wijziging Subsidieregeling natuur Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

 

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

 

Overwegende dat het wenselijk is de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant te wijzigen in verband met het openstellen van nieuwe aanvraagtijdvakken voor subsidie op grond van de paragrafen 1, 2, 3 en 4 van die regeling en paragraaf 1 van die regeling in verband met de leesbaarheid tevens te wijzigen in vier afzonderlijke paragrafen alsmede enkele wijzigingen door te voeren;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel I Wijziging Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

De Subsidieregeling natuur Noord-Brabant wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Paragraaf 1 komt te luiden:

§ 1 Herstel en behoud vennen; uitvoering en onderzoek

 

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Asv : Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

file geodatabase : bestand dat geschikt is voor opname in een geografisch informatiesysteem;

kostenregeling: Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant;

Maatregelenkaart: maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden, opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling;

Toelichting Maatregelenkaart: toelichting op de Maatregelenkaart, opgenomen in bijlage 8 bij deze regeling.

 

Artikel 1.2 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie kan worden aangevraagd door:

    • a.

      rechtspersonen;

    • b.

      een samenwerkingsverband van rechtspersonen;

    • c.

      een samenwerkingsverband van rechtspersonen en natuurlijke personen.

  • 2.

    Indien een samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid, onder b of c, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband, blijkend uit een samenwerkingsovereenkomst.

Artikel 1.3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

 

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het behoud of herstel van vennen met ecotooptype V1, V2, V3 of V6 als bedoeld op de Maatregelenkaart of in de Toelichting Maatregelenkaart, in de vorm van:

  • a.

    uitvoeringsprojecten;

  • b.

    onderzoeksprojecten ter voorbereiding op projecten als bedoeld onder a.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    reeds voor indiening van de aanvraag is begonnen met de uitvoering van het project;

  • b.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan € 25.000;

  • c.

    het project behoort tot de wettelijke taken van de subsidieaanvrager;

  • d.

    voor het project reeds provinciale subsidie is verstrekt;

  • e.

    voor het project subsidie kan worden aangevraagd op grond van paragraaf 2 van deze regeling.

Artikel 1.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in de provincie Noord-Brabant, blijkend uit een kaart van de projectlocatie of projectlocaties;

  • b.

    het project is gericht op het behoud of herstel van een of meer vennen;

  • c.

    het project heeft betrekking op een ven met ecotooptype V1, V2, V3 of V6;

  • d.

    het project betreft een maatregel als opgenomen op de Maatregelenkaart of in de Toelichting Maatregelenkaart;

  • e.

    de subsidieaanvrager kan het project binnen vijf jaar na de startdatum afronden, blijkend uit een realistische planning;

  • f.

    de subsidieaanvrager monitort projecten gericht op behoud of herstel gedurende de looptijd van het project, blijkend uit een monitoringsplan dat voldoet aan de vereisten, opgenomen in bijlage 9, behorende bij deze regeling;

  • g.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag, waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      een sluitende en realistische begroting.

Artikel 1.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor de uitvoering van of onderzoek naar de fysieke maatregelen op de Maatregelenkaart of in de Toelichting Maatregelenkaart;

    • b.

      kosten voor de voorbereiding van de fysieke uitvoering;

    • c.

      kilometervergoedingen voor de werkzaamheden, bedoeld onder a of b, tot een maximum van € 0,19 per kilometer, inclusief btw.

  • 2.

    Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van personeels- en arbeidsuren van de subsidieaanvrager, past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de kostenregeling toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief van:

    • a.

      € 60 voor werkzaamheden op MBO-niveau;

    • b.

      € 90 voor werkzaamheden op HBO-niveau;

    • c.

      € 110 voor werkzaamheden op WO-niveau.

  • 3.

    Indien de kosten van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder a of b, uitgevoerd worden door derden, bedraagt het maximum € 120 per uur, inclusief btw.

  • 4.

    Indien de kosten van de werkzaamheden, bedoeld onder a of b, uitgevoerd worden door vrijwilligers, stagiaires of studenten, bedraagt het maximum € 5,00 per uur.

Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 1.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor gebieden die niet op de Maatregelenkaart of in de Toelichting Maatregelenkaart staan;

  • b.

    kosten als bedoeld in artikel 1.7, eerste lid, onder a of c, gemaakt voor de verlening van de subsidie;

  • c.

    kosten als bedoeld in artikel 1.7, eerste lid, onder b, gemaakt tot een jaar voor de subsidieaanvraag;

  • d.

    kosten waarvoor reeds op grond van een andere regeling subsidie is verleend;

  • e.

    kosten voor stelposten of onvoorziene omstandigheden;

  • f.

    kosten voor wettelijke taken.

Artikel 1.9 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen voor subsidies worden ingediend van 15 januari 2021 tot en met 30 november 2021.

 

Artikel 1.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 1.9, vast op € 2.000.000.

 

Artikel 1.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.

 

Artikel 1.12 Verdelingswijzen

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger:

    • a.

      start het project binnen vier maanden na verlening van de subsidie;

    • b.

      de subsidieaanvrager monitort projecten gericht op behoud of herstel gedurende de looptijd van het project;

    • c.

      rondt het project af binnen vijf jaar na de in het projectplan opgenomen startdatum;

    • d.

      overlegt na afloop van het project aan Gedeputeerde Staten een file geodatabase met de exacte locatie van de uitgevoerde maatregel, opgebouwd volgens het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelregistratieformulier ten behoeve van het vullen van het registratiesysteem GIS subsidies natuur Noord-Brabant;

    • e.

      maakt de bevindingen en resultaten van het project toegankelijk voor derden;

    • f.

      overlegt jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

    • g.

      houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten; en

    • h.

      laat eventuele opbrengsten van economische activiteiten van het project ten goede komen aan het project.

  • 2.

    Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.

Artikel 1.14 Verantwoording

  • 1.

    Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing, de resultaten van de monitoring, bedoeld in artikel 1.13, onder b;

    • c.

      indien sprake is van economische activiteiten, een overzicht van de wijze waarop de opbrengsten, bedoeld in artikel 1.13, eerste lid, onder h, ten goede zijn gekomen aan het project.

  • 2.

    Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      indien van toepassing, de resultaten van de monitoring, bedoeld in artikel 1.13, onder b;

    • c.

      een financieel verslag als bedoeld in artikel 22, zevende lid, onderdeel a, onder 1°, van de Asv;

    • d.

      een controleverklaring, als bedoeld in artikel 22, zevende lid, onderdeel a, onder 2°, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

    • e.

      indien sprake is van economische activiteiten, een overzicht van de wijze waarop de opbrengsten, bedoeld in artikel 1.13, eerste lid, onder h, ten goede zijn gekomen aan het project.

Artikel 1.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

Artikel 1.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2023 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

 

B.

Artikel 2.1, onder c, komt te luiden:

  • c.

    file geodatabase: bestand dat geschikt is voor opname in een geografisch informatiesysteem;

C.

In de artikelen 2.5, onder b, en 2.8, onder d, wordt “1 januari 2020” vervangen door “1 januari 2021”.

 

D.

Artikel 2.6, eerste lid, onderdeel d, onder 3°, komt te luiden:

  • 3°.

    een file geodatabase met de exacte locatie van de te treffen maatregelen, opgebouwd volgens het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelregistratieformulier ten behoeve van het vullen van het registratiesysteem GIS subsidies natuur Noord-Brabant;

E.

Artikel 2.7, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren van de subsidieaanvrager past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij op grond van artikel 6, tweede lid, van die regeling een uurtarief van:

    • a.

      € 60 voor werkzaamheden op MBO-niveau;

    • b.

      € 90 voor werkzaamheden op HBO-niveau;

    • c.

      € 110 voor werkzaamheden op WO-niveau.

F.

Aan artikel 2.9 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c.

    15 januari 2021 tot en met 30 november 2021.

G.

Aan artikel 2.10 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c.

    € 3.000.000 voor de periode, genoemd in artikel 2.9, onder c.

H.

Artikel 2.13 komt te luiden:

Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

De subsidieontvanger:

  • a.

    rondt het project uiterlijk 31 december 2024 af;

  • b.

    overlegt na afloop van het project aan Gedeputeerde Staten een file geodatabase met de exacte locatie van de uitgevoerde maatregel, opgebouwd volgens het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelregistratieformulier ten behoeve van het vullen van het registratiesysteem GIS subsidies natuur Noord-Brabant;

  • c.

    overlegt bij subsidies van € 25.000 en hoger jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

  • d.

    houdt bij subsidies van € 25.000 en hoger een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

I.

In artikel 2.14, tweede lid, onder c en d, wordt “artikel 22, zesde lid” vervangen door “artikel 22, zevende lid”.

 

J.

In artikel 2.15a, tweede lid, wordt “artikel 21, eerste tot en met vierde en achtste lid” vervangen door “artikel 21, eerste tot en met vijfde, en negende lid”.

 

K.

Artikel 3.6, eerste lid, onder e, komt te luiden:

  • e.

    de subsidieaanvrager is eigenaar van de grond;.

     

L.

In artikel 3.7, eerste lid, onder c, tweede lid, onder c, en vierde lid, onder g, wordt “externe kosten voor planvorming en bestek” vervangen door “kosten van de inhuur van een adviesbureau en leges”.

 

M.

Aan artikel 3.9 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c.

    15 januari 2021 tot en met 30 november 2021.

N.

Aan artikel 3.10 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c.

    € 255.000 voor de periode, genoemd in artikel 3.9, onder c.

O.

In artikel 3.13, eerste lid, onder e, wordt “artikel 16, onder a” vervangen door “artikel 16, eerste lid, onder b”.

 

P.

Aan artikel 4.9 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c.

    15 januari 2021 tot en met 30 november 2021.

Q.

Aan artikel 4.10 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c.

    € 250.000 voor de periode, genoemd in artikel 4.9, onder c.

R.

Aan artikel 4.13, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c.

    in aanvulling op artikel 16, eerste lid, onder b, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant neemt de subsidieaanvrager een aanvullende instandhoudingsperiode van nog eens 5 jaar in acht.

S.

In de artikelen 6.14, derde lid, onder c en d, en 7.15, derde lid, onder c en d, wordt “artikel 22, zesde lid” vervangen door “artikel 22, zevende lid”.

 

T.

In artikel 8.14, tweede lid, wordt “artikel 21, eerste tot en met vierde en achtste lid” vervangen door “artikel 21, eerste tot en met vijfde, en negende lid”.

 

U.

Paragraaf 9 komt te luiden:

§ 9 Biodiversiteit en leefgebieden; uitvoering

 

Artikel 9.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Asv : Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

file geodatabase : specifiek bestand dat geschikt is voor opname in een geografisch informatiesysteem;

hydrologisch onderzoek: onderzoek van de kwantitatieve en kwalitatieve beschrijving van de kringloop van grond- en oppervlaktewater, gericht op hydrologisch systeemherstel en het tegengaan van verdroging;

kostenregeling: Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant;

LESA: LandschapsEcologische SysteemAnalyse, bedoeld om meer inzicht te krijgen in het ontstaan en het huidig functioneren van een natuurgebied of een beheertype in historisch, fysisch-geografisch, hydrologisch en ecologisch opzicht;

Maatregelenkaart: maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant, opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling;

prioritaire soorten: plant- of diersoorten, opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling;

Toelichting Maatregelenkaart: toelichting op de Maatregelenkaart, opgenomen in bijlage 8 bij deze regeling.

 

Artikel 9.2 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

    • a.

      rechtspersonen;

    • b.

      een samenwerkingsverband van rechtspersonen;

    • c.

      een samenwerkingsverband van rechtspersonen en natuurlijke personen.

  • 2.

    Indien een samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid, onder b of c, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband, blijkend uit een samenwerkingsverklaring.

Artikel 9.3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

 

Artikel 9.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de uitvoering van maatregelen ten behoeve van het behoud en herstel van prioritaire soorten en hun leefgebieden:

  • a.

    in steden;

  • b.

    in agrarische landschappen;

  • c.

    in overige gebieden.

Artikel 9.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • b.

    de aangevraagde subsidie meer bedraagt dan € 500.000;

  • c.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan € 25.000;

  • d.

    het project behoort tot de wettelijke taken van de subsidieaanvrager;

  • e.

    het project gericht is op bosrevitalisering;

  • f.

    voor het project andere provinciale subsidie kan worden aangevraagd.

Artikel 9.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in of is gericht op de provincie Noord-Brabant, blijkend uit een kaart van de projectlocatie of de projectlocaties;

  • b.

    het project is gericht op de uitvoering van maatregelen ten behoeve van het behoud en herstel van prioritaire soorten en hun leefgebieden;

  • c.

    het project betreft een maatregel als opgenomen op de Maatregelenkaart of in de Toelichting Maatregelenkaart;

  • d.

    de subsidieaanvrager monitort het project, indien het project gericht is op herstel van leefgebied, blijkend uit een monitoringsplan;

  • e.

    de subsidieaanvrager kan het project binnen vijf jaar na de startdatum afronden, blijkend uit een realistische planning;

  • f.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag, waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      een sluitende en realistische begroting.

Artikel 9.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten van de uitvoeringswerkzaamheden voor zover deze betrekking hebben op maatregelen als opgenomen op de Maatregelenkaart of in de Toelichting Maatregelenkaart;

    • b.

      kosten voor uitvoering van hydrologisch onderzoek of een LESA, tot een maximum van € 30.000;

    • c.

      kosten van overhead, niet zijnde de kosten onder b, tot een maximum van 30% van de totale subsidiabele kosten;

    • a.

      kilometervergoedingen voor de werkzaamheden, bedoeld onder a of b, tot een maximum van € 0,19 per kilometer, inclusief btw.

  • 2.

    Indien de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder a, b of c, arbeids- of personeelsuren van de subsidieaanvrager betreffen, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de kostenregeling toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief van:

    • a.

      € 60 voor werkzaamheden op MBO-niveau;

    • b.

      € 90 voor werkzaamheden op HBO-niveau;

    • c.

      € 110 voor werkzaamheden op WO-niveau.

  • 3.

    Indien de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder a, b of c, uitgevoerd worden door derden, bedraagt het maximum € 120 per uur, inclusief btw.

  • 4.

    Indien de werkzaamheden, bedoeld onder a, b of c, uitgevoerd worden door vrijwilligers, stagiaires of studenten, bedraagt het maximum € 5,00 per uur.

Artikel 9.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 9.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten gemaakt voor de verlening van de subsidie;

  • b.

    kosten waarvoor reeds op grond van een andere regeling subsidie is verleend;

  • c.

    kosten voor stelposten of onvoorziene omstandigheden;

  • d.

    kosten voor wettelijke taken.

Artikel 9.9 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen worden ingediend van 15 januari 2021 tot en met 1 juli 2021.

 

Artikel 9.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 9.9, vast op:

  • a.

    € 400.000 voor projecten als bedoeld in artikel 9.4, onder a;

  • b.

    € 400.000 voor projecten als bedoeld in artikel 9.4, onder b;

  • c.

    € 1.700.000 voor projecten als bedoeld in artikel 9.4, onder c.

Artikel 9.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 500.000.

 

Artikel 9.12 Verdelingswijzen

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 9.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger:

    • a.

      start het project binnen vier maanden na verlening van de subsidie;

    • b.

      rondt het project af binnen vijf jaar na de in het projectplan opgenomen startdatum;

    • c.

      maakt de bevindingen en resultaten van het project toegankelijk voor derden;

    • d.

      overlegt na afloop van het project aan Gedeputeerde Staten een file geodatabase met de exacte locatie van de uitgevoerde maatregel, opgebouwd volgens het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelregistratieformulier ten behoeve van het vullen van het registratiesysteem GIS subsidies natuur Noord-Brabant;

    • e.

      overlegt jaarlijks een voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

    • f.

      houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten; en

    • g.

      laat eventuele opbrengsten van economische activiteiten van het project ten goede komen aan het project.

  • 2.

    Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder b, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.

     

Artikel 9.14 Verantwoording

  • 1.

    Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten als bedoeld in artikel 21, zevende lid, van de Asv, met gebruikmaking van de daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelverklaring;

    • c.

      indien sprake is van economische activiteiten, een overzicht van de wijze waarop de opbrengsten, bedoeld in artikel 9.13, eerste lid, onder g, ten goede zijn gekomen aan het project.

  • 2.

    Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      een financieel verslag als bedoeld in artikel 22, zevende lid, onderdeel a, onder 1°, van de Asv;

    • c.

      een controleverklaring als bedoeld in artikel 22, zevende lid, onderdeel a, onder 2°, van de Asv;

    • d.

      indien sprake is van economische activiteiten, een overzicht van de wijze waarop de opbrengsten, bedoeld in artikel 9.13, eerste lid, onder g, ten goede zijn gekomen aan het project.

Artikel 9.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

Artikel 9.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2023 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

 

V.

Paragraaf 10 komt te luiden:

§ 10 Biodiversiteit en leefgebieden; bosrevitalisering

 

Artikel 10.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

Asv : Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

bossen op arme zandgronden: bossen aangeduid als natuurtypen N15.02 en N01.04, als opgenomen in de Index Natuur en Landschap;

bossen op rijkere gronden: bossen aangeduid als natuurtypen N01.03, N14.01, N14.02 en N14.03, als opgenomen in de index Natuur en Landschap;

bosrevitalisering: beheer gericht op herstel van bodem en hydrologie en op het bijsturen van de boomsoortensamenstelling en bosstructuur in natuurbossen;

extensieve omvorming: in relatief lage aantallen vervangende boomsoorten en struiksoorten aanbrengen;

file geodatabase : specifiek bestand dat geschikt is voor opname in een geografisch informatiesysteem;

hydrologisch onderzoek: onderzoek naar de kwantitatieve en kwalitatieve beschrijving van de kringloop van grond- en oppervlaktewater, gericht op hydrologisch systeemherstel en het tegengaan van verdroging;

Index Natuur en Landschap: index die inzicht biedt in de ontwikkeling van de natuur- en landschapskwaliteit, te raadplegen via de website: https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/index-natuur-en-landschap/;

intensieve omvorming: in relatief hoge dichtheid vervangende boomsoorten of struiksoorten aanbrengen;

kostenregeling: Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant;

LESA: LandschapsEcologische SysteemAnalyse, bedoeld om meer inzicht te krijgen in het ontstaan en het huidig functioneren van een natuurgebied of een beheertype in historisch, fysisch-geografisch, hydrologisch en ecologisch opzicht;

Maatregelenkaart: maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden, opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling;

NNB: Natuur Netwerk Brabant, zijnde een samenhangend netwerk van natuurgebieden, dat van nationaal en internationaal belang is en het veiligstellen van ecosystemen als doel heeft, en is opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;

OAD netwerk: netwerk van oude, aftakelende en dode bomen;

prioritaire soorten: plant- of diersoorten, opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling;

rode lijst: nationale lijst van verdwenen, ernstig bedreigde, bedreigde, kwetsbare en gevoelige dier- en plantensoorten, waaraan bijzondere aandacht moet worden besteed voor de instandhouding, als bijlage opgenomen bij het Besluit Rode lijsten flora en fauna;

steenmeel: fijngemalen gesteente dat gebruikt wordt als bodemverbeteraar en meststof ineen, waardoor de bodemvruchtbaarheid en de bodemstructuur verbeteren;

standaard omvorming: in standaard dichtheid vervangende boomsoorten of struiksoorten aanbrengen;

Toelichting Maatregelenkaart: toelichting op de Maatregelenkaart, opgenomen in bijlage 8 bij deze regeling.

 

Artikel 10.2 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie kan worden aangevraagd door:

    • a.

      rechtspersonen;

    • b.

      een samenwerkingsverband van rechtspersonen;

    • c.

      een samenwerkingsverband van rechtspersonen en natuurlijke personen.

  • 2.

    Indien een samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid, onder b of c, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband, blijkend uit een samenwerkingsverklaring.

Artikel 10.3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

 

Artikel 10.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op bosrevitalisering ten behoeve van het behoud en herstel van prioritaire soorten en hun leefgebieden.

 

Artikel 10.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    reeds voor indiening van de aanvraag is begonnen met de uitvoering van het project;

  • b.

    de aangevraagde subsidie meer bedraagt dan € 875.000;

  • c.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan € 125.000;

  • d.

    het project behoort tot de wettelijke taken van de subsidieaanvrager;

  • e.

    voor het project andere provinciale subsidie kan worden aangevraagd;

  • f.

    ten aanzien van de aanvrager een bevel tot terugvordering als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, uitstaat;

  • g.

    de aanvrager een onderneming in moeilijkheden als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, is.

Artikel 10.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in of is gericht op de provincie Noord-Brabant, blijkend uit een kaart van de projectlocatie of de projectlocaties;

  • b.

    het project is gericht op bosrevitalisering ten behoeve van het behoud en herstel van prioritaire soorten en hun leefgebieden;

  • c.

    het project betreft een maatregel gericht op natuurbossen als opgenomen op de Maatregelenkaart of in de Toelichting Maatregelenkaart;

  • d.

    voor het te revitaliseren projectgebied is niet eerder subsidie verstrekt ten behoeve van bosrevitalisering;

  • e.

    indien het project gericht is op revitalisering van natuurbossen op arme zandgronden worden de volgende omvormingsmethoden toegepast:

    • 1°.

      5% per hectare voor intensieve omvorming;

    • 2°.

      45% per hectare voor standaard omvorming;

    • 3°.

      40% per hectare voor extensieve omvorming;

    • 4°.

      10% per hectare voor omvorming tot een OAD netwerk;

    • 5°.

      een behandeling van 90% van het projectgebied met steenmeel, uitgaande van 10 ton per volledig te behandelen hectare;

  • f.

    indien het project gericht is op natuurbossen op rijkere gronden worden de volgende omvormingsmethoden toegepast;

    • 1°.

      0% per hectare voor intensieve omvorming;

    • 2°.

      50% per hectare voor standaard omvorming;

    • 3°.

      40% per hectare voor extensieve omvorming;

    • 4°.

      10% per hectare voor omvorming tot een OAD netwerk;

  • g.

    de subsidieaanvrager monitort het project, indien het project gericht is op herstel van leefgebied, blijkend uit een monitoringsplan;

  • h.

    de subsidieaanvrager kan het project binnen vijf jaar na de startdatum afronden, blijkend uit een realistische planning;

  • i.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag, waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in dit artikel;

    • 2°.

      een sluitende en realistische begroting.

Artikel 10.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten van de uitvoeringswerkzaamheden voor zover deze betrekking hebben op maatregelen opgenomen op de Maatregelenkaart of in de Toelichting Maatregelenkaart:

      • 1°.

        tot een maximum van € 2.560 per hectare, indien het kosten voor de omvorming van natuurbossen op arme zandgronden betreft;

      • 2°.

        tot een maximum van € 2.340 per hectare, indien het kosten voor steenmeel betreft;

      • 3°.

        tot een maximum van €1.800 per hectare, indien het kosten voor de omvorming van natuurbossen op rijkere gronden betreft;

    • b.

      kosten voor de uitvoering van hydrologische maatregelen;

    • c.

      kosten voor hydrologisch onderzoek of een LESA, tot een maximum van € 30.000;

    • d.

      kosten van overhead, niet zijnde de kosten onder c, tot een maximum van 30% van de totale subsidiabele kosten;

    • e.

      kilometervergoedingen voor de werkzaamheden, bedoeld onder b of c, tot een maximum van € 0,19 per kilometer, inclusief btw.

  • 2.

    Indien de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder b, c of d, arbeids- of personeelsuren van de subsidieaanvrager betreffen, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de kostenregeling toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief van:

    • a.

      € 60 voor werkzaamheden op MBO-niveau;

    • b.

      € 90 voor werkzaamheden op HBO-niveau;

    • c.

      € 110 voor werkzaamheden op WO-niveau.

  • 3.

    Indien de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder b, c of d, uitgevoerd worden door derden, bedraagt het maximum € 120 per uur, inclusief btw.

  • 4.

    Indien de werkzaamheden, bedoeld onder b, c of d, uitgevoerd worden door vrijwilligers, stagiaires of studenten, bedraagt het maximum € 5,00 per uur.

  • 5.

    De subsidiabele maximumbedragen per hectare, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, onder 1° en 3°, betreffen een heraanplant van 50 % van het projectgebied, waarbij de subsidiabele maximumbedragen per hectare evenredig afnemen, met de afname van het percentage dat de subsidieaanvrager eventueel minder dan 50 % heraanplant.

Artikel 10.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 10.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten gemaakt voor de verlening van de subsidie;

  • b.

    kosten waarvoor reeds op grond van een andere regeling subsidie is verleend;

  • c.

    kosten voor stelposten of onvoorziene omstandigheden;

  • d.

    kosten voor wettelijke taken.

Artikel 10.9 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen worden ingediend van 15 januari 2021 tot en met 1 juli 2021.

 

Artikel 10.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 10.9, vast op € 3.500.000

 

Artikel 10.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt 90% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 875.000.

 

Artikel 10.12 Verdeelcriteria

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 10.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger:

    • a.

      start het project binnen vier maanden na verlening van de subsidie;

    • b.

      rondt het project af binnen vijf jaar na de in het projectplan opgenomen startdatum;

    • c.

      toont aan dat het projectgebied als natuurbos is opgenomen op de beheertypenkaart van het NNB;

    • d.

      overlegt na afloop van het project aan Gedeputeerde Staten een file geodatabase met de exacte locatie van de uitgevoerde maatregelen, opgebouwd volgens het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelregistratieformulier ten behoeve van het vullen van het registratiesysteem GIS subsidies natuur Noord-Brabant;

    • e.

      maakt de bevindingen en resultaten van het project toegankelijk voor derden;

    • f.

      overlegt jaarlijks een voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

    • g.

      houdt ingevolge artikel 21, achtste lid, van de Asv, een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.

Artikel 10.14 Verantwoording

De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

  • a.

    een activiteitenverslag;

  • b.

    een financieel verslag als bedoeld in artikel 22, zevende lid, onderdeel a, onder 1°, van de Asv;

  • c.

    een controleverklaring als bedoeld in artikel 22, zevende lid, onderdeel a, onder 2°, van de Asv.

Artikel 10.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

Artikel 10.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2023 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

 

W.

Paragraaf 11 komt te luiden:

§ 11 Biodiversiteit en leefgebieden; onderzoek

 

Artikel 11.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

Asv : Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

file geodatabase : specifiek bestand dat geschikt is voor opname in een geografisch informatiesysteem;

kostenregeling: Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant;

Maatregelenkaart: Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant, opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling;

prioritaire soorten: soorten, opgenomen in bijlage 1, behorende bij deze regeling;

rode lijst: nationale lijst van verdwenen, ernstig bedreigde, bedreigde, kwetsbare en gevoelige dier- en plantensoorten, waaraan bijzondere aandacht moet worden besteed voor de instandhouding, als bijlage opgenomen bij het Besluit Rode lijsten flora en fauna;

Toelichting Maatregelenkaart: Toelichting op de Maatregelenkaart, opgenomen in bijlage 8 bij deze regeling.

 

Artikel 11.2 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door:

    • a.

      rechtspersonen;

    • b.

      een samenwerkingsverband van rechtspersonen;

    • c.

      een samenwerkingsverband van rechtspersonen en natuurlijke personen.

  • 2.

    Indien een samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid, onder b of c, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid;

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband, blijkend uit een samenwerkingsverklaring.

Artikel 11.3 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.

 

Artikel 11.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op onderzoek naar het behoud of herstel van prioritaire soorten en hun leefgebieden.

 

Artikel 11.5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien:

  • a.

    reeds voor indiening van de aanvraag begonnen is met de uitvoering van het project;

  • b.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan € 25.000;

  • c.

    het project behoort tot de wettelijke taken van de subsidieaanvrager;

  • d.

    voor het project andere provinciale subsidie kan worden aangevraagd.

Artikel 11.6 Subsidievereisten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project wordt uitgevoerd in of is gericht op de provincie Noord-Brabant, blijkend uit een kaart van de onderzoekslocatie of onderzoekslocaties;

  • b.

    het project is gericht op onderzoek naar het behoud of herstel van prioritaire soorten en hun leefgebieden;

  • c.

    het onderzoeksvoorstel draagt bij aan de doelen als opgenomen op de Maatregelenkaart of in de Toelichting Maatregelenkaart;

  • d.

    het onderzoek is gericht op het opdoen van nieuwe kennis over Brabantse prioritaire soorten en hun leefgebieden;

  • e.

    de subsidieaanvrager heeft aantoonbaar ervaring met en kennis van het onderwerp van het onderzoek;

  • f.

    de subsidieaanvrager kan het project binnen vijf jaar na de startdatum afronden, blijkend uit een realistische planning;

  • g.

    aan het project ligt een projectplan ten grondslag, waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten in deze paragraaf;

    • 2°.

      een sluitende en realistische begroting.

Artikel 11.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten van de onderzoekswerkzaamheden voor zover deze betrekking hebben op maatregelen als opgenomen op de Maatregelenkaart of in de Toelichting Maatregelenkaart;

    • b.

      kilometervergoedingen voor de werkzaamheden, bedoeld onder a, tot een maximum van € 0,19 per kilometer, inclusief btw.

  • 2.

    Indien de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder a, arbeids- of personeelsuren van de subsidieaanvrager betreffen, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de kostenregeling toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief van:

    • a.

      € 60 voor werkzaamheden op MBO-niveau;

    • b.

      € 90 voor werkzaamheden op HBO-niveau;

    • c.

      € 110 voor werkzaamheden op WO-niveau.

  • 3.

    Indien de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder a, uitgevoerd worden door derden, bedraagt het maximum € 120 per uur, inclusief btw.

  • 4.

    Indien de werkzaamheden, bedoeld onder a, uitgevoerd worden door vrijwilligers, stagiaires of studenten, bedraagt het maximum € 5,00 per uur.

Artikel 11.8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 11.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten gemaakt voor de verlening van de subsidie;

  • b.

    kosten waarvoor reeds op grond van een andere regeling subsidie is verleend;

  • c.

    kosten voor stelposten of onvoorziene omstandigheden;

  • d.

    kosten voor wettelijke taken.

Artikel 11.9 Aanvraagtijdvak

Subsidieaanvragen worden ingediend van 15 januari 2021 tot en met 15 februari 2021.

 

Artikel 11.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 11.9, vast op € 500.000.

 

Artikel 11.11 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 100.000.

 

Artikel 11.12 Verdelingswijzen

  • 1.

    Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 11.10, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate van de reikwijdte in leefgebiedenbenadering, te waarderen met minimaal 20 en maximaal 60 punten;

    • b.

      of het project al dan niet gericht is op soorten zoals opgenomen op de rode lijst, te waarderen met 20 punten;

    • c.

      de mate waarin de onderzoekers ervaring met en kennis van het onderwerp hebben, te waarderen met maximaal10 punten;

    • d.

      de mate waarin de subsidieaanvrager zelf financieel bijdraagt aan het onderzoek, te waarderen met maximaal 10 punten.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door de hoogste score op basis van het afwegingscriterium, genoemd in het eerste lid, onder a.

  • 3.

    Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting, in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers.

  • 4.

    De trekking wordt schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 11.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger:

    • a.

      start het project binnen vier maanden na verlening van de subsidie;

    • b.

      rondt het project af binnen vijf jaar na de in het projectplan opgenomen startdatum;

    • c.

      maakt de bevindingen en resultaten van het project toegankelijk voor derden;

    • d.

      overlegt na afloop van het project aan Gedeputeerde Staten een file geodatabase met de exacte locatie van het uitgevoerde onderzoek, opgebouwd volgens het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelregistratieformulier ten behoeve van het vullen van het registratiesysteem GIS subsidies natuur Noord-Brabant;

    • e.

      overlegt jaarlijks een voortgangsverslag, indien de periode van uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt meer dan twaalf maanden bedraagt;

    • f.

      houdt ingevolge artikel 21, achtste lid, van de Asv, een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder b, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.

Artikel 11.14 Verantwoording

De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:

  • a.

    een activiteitenverslag;

  • b.

    het onderzoeksrapport;

  • c.

    een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten als bedoeld in artikel 21, zevende lid, van de Asv, met gebruikmaking van de daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelverklaring.

Artikel 11.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in een keer betaald.

     

Artikel 11.16 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2023 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.

 

X.

Bijlage 4 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant wordt vervangen door bijlage 1 behorende bij deze regeling.

 

Y.

Het opschrift van bijlage 7 komt te luiden:

Bijlage 7 behorende bij de artikelen 1.6, 1.7, 9.6, 9.7, 10.6, 10.7, 11.6 en 11.7 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant

 

Z.

Het opschrift van bijlage 8 komt te luiden:

Bijlage 8 behorende bij de artikelen 1.6, 1.7, 9.6, 9.7, 10.6, 10.7, 11.6 en 11.7 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

Toelichting Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant

 

AA.

Het opschrift van bijlage 9 komt te luiden:

Bijlage 9 behorende bij artikel 1.6 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

Monitoring venherstel

 

Artikel II Overgangsrecht

Op subsidieaanvragen als bedoeld in paragraaf 1 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant, die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling en waarop nog niet onherroepelijk is beslist, blijft paragraaf 1 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant, zoals die luidde de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, van toepassing.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

 

’s-Hertogenbosch, 15 december 2020

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Bijlage 1 behorende bij artikel I, onder X, van de Vijftiende wijziging Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

 

Bijlage 4 behorende bij artikel 3.7 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

 

Lumpsum bedragen voor de aanleg van beplantingen en het plaatsen van rasters

 

Onderdeel

Eenheid

Bedrag per eenheid inclusief BTW

Bedrag per eenheid exclusief BTW

 

Aanleg beplantingen en plaatsen rasters

aanplant bosplantsoen; conventioneel geteeld en nl-herkomst (excl. dijktaluds)

stuks

€ 1,66

€ 1,37

aanplant bosplantsoen; conventioneel geteeld en nl-herkomst op dijktaluds

stuks

€ 2,50

€ 2,07

aanplant hoogstamfruitbomen

stuks

€ 64,90

€ 53,64

aanplant laanbomen

stuks

€ 64,90

€ 53,64

aanplant knotwilgenstek/ populieren/veren

stuks

€ 11,42

€ 9,44

plaatsen rundveeraster; onbehandelde palen van duurzaam hout op 4 meter afstand en minimaal 2 puntdraden

meter

€ 4,63

€ 3,83

plaatsen elektrisch rundveeraster; onbehandelde palen van duurzaam hout op 10 meter afstand en minimaal 2 draden

meter

€ 3,80

€ 3,14

plaatsen schapenraster; onbehandelde palen van duurzaam hout op 3 meter afstand en zwaar gelijkmatig ursusgaas van 100 cm hoogte

meter

€ 9,28

€ 7,67

plaatsen boomkorf; type schaap

stuks

€ 19,61

€ 16,21

plaatsen boomkorf; type rund

stuks

€ 51,57

€ 42,62

verplaatsen van bestaand rundveeraster

meter

€ 0,75

€ 0,62

verplaatsen van bestaand schapenraster

meter

€ 2,98

€ 2,46

Aanleg poelen en natuuroevers

ontgraven poel/natuuroever en verwerken vrijkomende grond

m3

€ 5,51

€ 4,55

 

Toelichting behorende bij de Vijftiende wijziging Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

 

I. Algemeen deel

Inleiding

Deze vijftiende wijziging van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant betreft het openstellen van nieuwe aanvraagtijdvakken voor subsidie op grond van de paragrafen 1, 2, 3 en 4 van die regeling en tevens het wijzigen van paragraaf 1 van die regeling in vier afzonderlijke paragrafen in verband met de leesbaarheid alsmede het aanbrengen van enkele wijzigingen in die nieuwe paragrafen.

 

Staatssteun

Paragraaf 1 Vennen en paragraaf 9 Uitvoering

Activiteiten in het kader van natuurbeheer en natuurbehoud worden door de Europese Commissie beschouwd als niet-economische activiteiten, hetgeen niet wegneemt dat degenen die subsidie ontvangen voor dit natuurbeheer en natuurbehoud daarnaast ook nog economische activiteiten kunnen ontplooien (activiteiten op gebieden die voor concurrentie openstaan). Voorkomen moet worden dat hiertussen een kruissubsidiëring optreedt.

 

In deze subsidieregeling zijn de activiteiten in paragraaf 1 gericht op venherstel en richt paragraaf 9 zich op uitvoeringsactiviteiten voor behoud en herstel van prioritaire soorten en hun leefgebieden. Het gaat om activiteiten die bijdragen aan bescherming van het klimaat en de biodiversiteit en daarmee een algemeen belang dienen. Het betreft dus geen economische activiteiten.

 

De paragrafen 1 en 9 zijn zodanig opgesteld dat een gescheiden administratie ontstaat tussen de activiteiten gericht op natuurbeheer en natuurbehoud en mogelijke andere economische activiteiten, waarmee kruissubsidiëring wordt voorkomen.

  • -

    Subsidie is enkel mogelijk voor de concreet omschreven activiteiten op de maatregelkaarten horend bij het te beschermen leefgebied. Deze maatregelen zijn specifiek samengesteld om de beschreven leefgebieden zodanig in te richten en te herstellen, dat een habitat ontstaat waarin de bedoelde soorten weer kunnen floreren. Daarmee is zeker gesteld dat met de steun enkel activiteiten worden uitgevoerd die gericht zijn op het herstel en behoud van de biodiversiteit en het algemeen belang dienen.

  • -

    Er is een sluitende en realistische begroting vereist, waarmee op voorhand gedetailleerd is uitgewerkt wat de in aanmerking komende kosten zijn. Deze opgave van kosten wordt bij subsidieverlening gecontroleerd. Daarmee komen enkel de strikt noodzakelijke kosten voor subsidie in aanmerking.

  • -

    Eventuele opbrengsten die met de uitvoering van het project worden gegenereerd, moeten in het project worden geherinvesteerd. Na uitvoering van het project vindt verantwoording en controle plaats over de gemaakte kosten en behaalde resultaten. Op deze wijze worden enkel de daadwerkelijke en reële kosten vergoed.

 

Op deze wijze is geborgd dat de steun alleen ten goede komt aan de natuurbeheer- en behoud activiteiten, hetgeen geen economische activiteiten zijn. De steun is daarmee geen staatssteun.

 

Paragraaf 10 Bosrevitalisering

In deze paragraaf is sprake van activiteiten gericht op het herstel en behoud van specifieke bosecosystemen. Hoewel daarbij, net als bij paragraaf 1 en 9, vanuit het doel sprake is van natuurbeheer en natuurbehoud (geen economische activiteiten), is er bij bosrevitalisering een directe relatie binnen het project met houtkap als mogelijke economische activiteit. Om risico’s uit te sluiten, is er bij deze paragraaf voor gekozen om aan te sluiten bij de Algemene groepsvrijstelling. Alle benoemde bosgebieden liggen binnen het Natuur Netwerk Brabant en zijn daarmee formeel erkend als cultuur- of natuurerfgoed. De staatssteun kan daarmee rechtmatig onder artikel 53 AGVV worden verstrekt.

 

Paragraaf 11 Onderzoek

De paragraaf onderzoek is gericht op het behoud of herstel van prioritaire soorten en hun leefgebieden. Voorafgaand aan de daadwerkelijke uitvoering, waarvoor paragraaf 1 en 9 zijn bedoeld, kan het dus nodig zijn onderzoek te verrichten. Welke maatregelen passen het beste bij welke soort en hoe zijn die het beste in te passen. Nu de daadwerkelijke uitvoering van de maatregelen gezien kan worden als natuurbeheer en natuurbehoud, kan de voorbereiding die daarvoor nodig is ook gezien worden als een niet economische activiteit. Ook al is ervoor gekozen deze beide activiteiten op te knippen, voorbereiding en uitvoering zijn beide gericht op hetzelfde algemene doel.

 

Tevens geldt dat voor dit soort specifiek onderzoek kennis over specifieke landschapskwaliteiten, bodemgesteldheid etc. van Nederland en meer specifiek Brabant nodig is. Een soort die in meerdere Europese landen voorkomt, kan in Brabant andere maatregelen nodig hebben, dan in Frankrijk of Duitsland, omdat onze uitgangssituatie anders is. Onderzoek vereist dus kennis die enkel lokaal aanwezig is. Onderzoek beperkt zich tot lokale effecten. Tegelijkertijd wordt de opgedane kennis wel breed en algemeen gedeeld. Kennis over mogelijke maatregelen in Brabant voor specifieke soorten, kan het begrip over die soort in andere (Europese) landen helpen. Zodat ook daar de maatregelen weer passend gemaakt kunnen worden bij de lokale uitgangssituatie. Het onderzoek leidt daarmee ook niet tot een voordeel voor de subsidieontvanger. Ook voor onderzoek is de conclusie van Gedeputeerde Staten dat er geen sprake is van staatssteun.

 

II. Artikelsgewijs deel

 

Artikel I (Wijziging Subsidieregeling natuur Noord-Brabant)

 

Onder A (paragraaf 1 Herstel en behoud vennen; uitvoering en onderzoek)

 

Algemeen deel

De provincie heeft in de nota “Brabant Uitnodigend Groen” de ambities voor de Noord-Brabantse biodiversiteit benoemd. De aanpak is gebaseerd op de leefgebiedenbenadering. Voor de Brabantse vennen geldt een integrale en gebiedsgerichte aanpak gebaseerd op systeemherstel. Voor de uitvoeringsprojecten binnen deze paragraaf dienen maatregelen te worden getroffen die op de Maatregelenkaart dan wel op de toelichting daarop te vinden zijn. Voor de onderzoeksprojecten geldt dat deze dienen bij te dragen aan de doelen als opgenomen op de Maatregelenkaart of in de Toelichting Maatregelenkaart en nieuwe kennis over behoud en herstel van de Brabantse vennen dienen op te leveren.

 

Artikelsgewijs deel

 

Artikel 1.2 Doelgroep

Eenmanszaken, vennootschappen onder firma, commanditaire vennootschappen en maatschappen zijn rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid en worden in het subsidierecht gelijk gesteld met natuurlijke personen. Op grond van dit artikel is geregeld dat dergelijke natuurlijke personen niet zelfstandig een subsidie kunnen aanvragen, maar dit altijd samen met een rechtspersoon moeten doen. De rechtspersoon treedt dan op als penvoerder bij de subsidieaanvraag.

 

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

De weigeringsgronden in dit artikel zijn een aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en artikel 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Algemene subsidieverordening (hierna Asv).

 

Onderdelen d en e

Om te voorkomen dat activiteiten dubbel worden gesubsidieerd, is in onderdeel d opgenomen dat een aanvraag wordt geweigerd indien er reeds een subsidie is verstrekt voor het project op grond van deze of een andere regeling. Bovendien wordt op grond van onderdeel e een subsidie geweigerd indien voor het project een subsidie kan worden aangevraagd onder paragraaf 2 van deze regeling (Natura 2000/PAS).

 

Artikel 1.6 Subsidievereisten

In artikel 1, eerste lid, van de Asv, zijn de algemene vereisten voor een projectsubsidie neergelegd. In aanvulling hierop zijn in dit artikel specifiek inhoudelijke vereisten opgenomen.

Onder a

Het is de bedoeling dat de subsidieontvanger op de kaart aangeeft op welk gebied of welke gebieden het project gericht is en welke maatregelen op welke plek in het gebied uitgevoerd gaan worden. De subsidieaanvrager kan dus in één project op meerdere projectlocaties maatregelen uitvoeren.

Onder g

Het projectplan dient een beschrijving te geven van de uit te voeren activiteiten die verbonden zijn met de maatregelen op de Maatregelenkaart en de Toelichting Maatregelenkaart. Meestal zijn deze activiteiten verdeeld over een aantal stappen binnen de projectaanpak. De projectbegroting moet daarop aansluiten en een goed overzicht geven van die stappen en activiteiten.

 

Artikel 1.13 Verplichtingen

Eerste lid, onder f

Een voortgangsverslag dient een duidelijk beeld over de voortgang te geven en bij voorkeur de opbouw van het projectplan te volgen. Aan de hand van het voortgangsverslag kunnen Gedeputeerde Staten beoordelen welke activiteiten zijn ondernomen in het afgelopen jaar, wat de resultaten zijn van die activiteiten en of een wijziging in inhoud, planning of begroting nodig is.

Eerste lid, onder h

Bij opbrengsten uit economische activiteiten kan bijvoorbeeld gedacht worden aan houtopbrengsten, opbrengsten vanuit jachtvergunningen of recreatieopbrengsten.

 

Artikel 1.14 Verantwoording

Eerste lid, onder a

Een activiteitenverslag dient een duidelijk beeld over de voortgang en de afronding van het hele project te geven. Bij voorkeur volgt het verslag de opbouw van het projectplan en de voortgangsrapportage. Aan de hand van het activiteitenverslag kunnen Gedeputeerde Staten beoordelen welke activiteiten zijn ondernomen, wat de resultaten zijn van die activiteiten en of het project is verlopen zoals aangevraagd.

 

Onder E (artikel 2.7, tweede lid)

Deze wijziging vloeit voort uit de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant.

 

Onder I (artikel 2.14, tweede lid, onder c en d), J (artikel 2.15a, tweede lid), O (artikel 3.13, eerste lid, onder e), S (artikelen 6.14, derde lid, onder c en d, en 7.15, derde lid, onder c en d) en T (artikel 8.14, tweede lid)

Deze wijzigingen vloeien voort uit de inwerkingtreding van de Verordening van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant van 3 juli 2020 tot wijziging van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant in verband met het aanbrengen van diverse technische en procedurele wijzigingen (Pb 2020, 4855)

 

Onder K (artikel 3.6, eerste lid, onder e)

Het vereiste dat de subsidieaanvrager eigenaar moet zijn van de grond, geeft een heldere constructie, mede met het oog op de langjarige instandhoudingsverplichting.

 

Onder L (artikel 3.7, eerste lid, onder c)

Hiermee is duidelijk dat het gaat om kosten die zijn gemaakt voor de inschakeling van een adviesbureau.

 

Onder R (artikel 4.13, eerste lid)

Gelet op de aard van de maatregelen en de hoogte van de subsidie is het wenselijk, in aanvulling op de in de Avs opgenomen termijn van 5 jaar, de instandhoudingstermijn met een periode van 5 jaar te verlengen, tot 10 jaar.

 

Onder U (Paragraaf 9 Biodiversiteit en leefgebieden; uitvoering)

 

Algemeen deel

De provincie heeft in de nota “Brabant Uitnodigend Groen” de ambities voor de Noord-Brabantse biodiversiteit benoemd. De aanpak is gebaseerd op de leefgebiedenbenadering. Het betreft een integrale en gebiedsgerichte aanpak gebaseerd op systeemherstel. Voor de analyse en aansturing van de uitvoering zijn leefgebiedsplannen en maatregelkaarten gemaakt. De uitvoeringsprojecten binnen deze regeling dienen een aantoonbare verbetering op te leveren voor de plant- of diersoorten waarvoor het project wordt uitgevoerd. Er zullen dus in het leefgebied van de desbetreffende soorten die maatregelen dienen te worden uitgevoerd, waarvan op basis van kennis en inschatting van experts bekend is dat die maatregelen positieve effecten hebben voor die soorten. In het desbetreffende leefgebiedsplan is een analyse te vinden over de leefgebieden van de prioritaire soorten en het scala aan maatregelen dat verbeteringen voor het soortenspectrum zal opleveren. Op de maatregelkaarten zijn de maatregelen te vinden die gesubsidieerd kunnen worden.

 

Artikelsgewijs deel

 

Artikel 9.2 Doelgroep

Eenmanszaken, vennootschappen onder firma, commanditaire vennootschappen en maatschappen zijn rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid en worden in het subsidierecht gelijk gesteld met natuurlijke personen. Een zelfstandige zonder personeel of een freelancer hebben geen rechtsvorm, maar vallen meestal onder de rechtsvorm eenmanszaak. In dit artikel is geregeld dat natuurlijke personen, zoals zelfstandigen zonder personeel of vennootschappen onder firma, niet alleen subsidie kunnen aanvragen, maar dit altijd samen met een rechtspersoon moeten doen, waarbij de rechtspersoon dan de penvoerder is die de subsidie aanvraagt.

 

Artikel 9.5 Weigeringsgronden

Algemeen

De weigeringsgronden in dit artikel zijn een aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en artikel 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Algemene subsidieverordening (hierna Asv).

Onderdeel f Andere provinciale subsidie

Om te voorkomen dat activiteiten dubbel worden gesubsidieerd, is een weigeringsgrond opgenomen voor de subsidies op basis van andere subsidieregelingen.

 

Artikel 9.6 Subsidievereisten

Algemeen

In artikel 9, eerste lid, van de Asv, zijn de algemene vereisten voor een projectsubsidie neergelegd. In aanvulling hierop zijn in dit artikel specifiek inhoudelijke vereisten opgenomen.

Onder a Projectlocaties

Het is de bedoeling dat de subsidieontvanger op de kaart aangeeft op welk gebied of welke gebieden het project gericht is en welke maatregelen op welke plek in het gebied uitgevoerd gaan worden. De subsidieaanvrager kan dus in een project meerdere projectlocaties uitvoeren.

Onder f Projectplan en begroting

Het is de bedoeling dat het projectplan een beschrijving geeft van de uit te voeren activiteiten die verbonden zijn met de maatregelen op de Maatregelenkaart en de Toelichting Maatregelenkaart. Meestal zijn deze activiteiten verdeeld over een aantal stappen binnen de projectaanpak. De sluitende begroting dient een goed overzicht te geven van die stappen en activiteiten.

 

Artikel 9.7 Subsidiabele kosten

Eerste lid, onder c Overhead

Onder overhead verstaan Gedeputeerde Staten de kosten die niet direct zijn toe te rekenen aan het realiseren van de maatregelen als opgenomen op de Maatregelenkaart en in de Toelichting Maatregelenkaart. Het zijn voornamelijk voorbereidingskosten, zoals kosten voor vooronderzoeken, vergunningen en leges, het uitwerken van een projectplan, nulmetingen, monitoring, communicatie of verslaglegging.

 

Artikel 9.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Algemeen

De Asv gaat uit van het principe dat gewerkt wordt vanuit het vertrouwen in plaats van wantrouwen. Het aantal informatieverplichtingen is hierdoor verminderd. De eigen verantwoordelijkheid ligt bij de subsidieontvanger. Deze moet op grond van artikel 17 van de Asv onverwijld melden wanneer de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel zal worden voldaan aan de subsidieverplichtingen. In dat geval kunnen Gedeputeerde Staten ambtshalve de subsidieverlening wijzigen of intrekken, de subsidie lager of op nihil vaststellen, voorschotten opschorten of verplichtingen aanpassen. Indien er geen melding is gedaan en pas bij een aanvraag voorvaststelling of bij een steekproef blijkt dat er wel een melding gedaan had moeten worden, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente. In geval van misbruik wordt dit geregistreerd.

Onder de meldingsplicht van artikel 17 Asv valt eveneens het melden van het wijzigen van gebruikte materialen. In dat geval wordt immers de activiteit niet geheel verricht als de activiteit waarvoor subsidie is verleend.

Eerste lid, onder e Voortgangsverslag

Een voortgangsverslag dient een duidelijk beeld over de voortgang te geven. Daarvoor is het handig als de rapportage is opgebouwd volgens het stappenplan en de aangevraagde activiteiten als omschreven in het projectplan. De bouwstenen uit de aanvraag kunnen dan eenvoudig worden aangevuld vanuit de voortgang van het project. Het is van belang dat Gedeputeerde Staten kunnen beoordelen welke activiteiten zijn ondernomen in het afgelopen jaar, wat de resultaten zijn van die activiteiten, inclusief onderzoeken en monitoring, welke bijzondere inzichten zijn ontstaan tijdens het project, die wellicht ook interessant zijn voor anderen, of het project verloopt zoals aangevraagd en of een wijziging in inhoud, planning of begroting nodig is.

Eerste lid, onder g Economische activiteiten

Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan houtopbrengsten, opbrengsten vanuit jachtvergunningen of recreatieopbrengsten.

 

Artikel 9.14 Verantwoording

Eerste lid, onder a Activiteitenverslag

Een activiteitenverslag dient een duidelijk beeld over de voortgang en de afronding van het hele project te geven. Daarvoor is het handig als de rapportage is opgebouwd met de informatie uit de voortgangsrapportages. Het is van belang dat Gedeputeerde Staten kunnen beoordelen welke activiteiten zijn ondernomen in het afgelopen jaar, wat de resultaten zijn van die activiteiten, inclusief onderzoeken en monitoring, welke bijzondere inzichten zijn ontstaan tijdens het project, die wellicht ook interessant zijn voor anderen en of het project is verlopen zoals aangevraagd.

 

Onder V (Paragraaf 10 Biodiversiteit en leefgebieden; bosrevitalisering)

 

Algemeen deel

De bossen in Noord-Brabant hebben met verschillende grote problemen te maken, die door klimaatverandering toenemen. Met name verdroging en verzuring zijn een groot probleem. De gevolgen zijn niet precies te voorspellen, maar de kans is reëel dat de komende decennia bossen sterven. De bossen zullen zich uiteindelijk weer herstellen, maar dat duurt erg lang. De recreatieve waarde van het bos zal verminderen, het bos zal veel minder geschikt zijn voor houtproductie en internationaal afgesproken biodiversiteitsdoelen zullen niet worden gehaald.

 

De provincie wil de Brabantse bossen met zijn functies (natuur, recreatie, houtproductie, gezondheid etc.) doorgeven aan toekomstige generaties. Door problemen die bossen bedreigen aan te pakken en ervoor te zorgen dat bossen zich kunnen aanpassen aan een veranderend klimaat, kan worden toegewerkt naar een gezond, toekomstbestendig en vitaal bos. Dit wordt bosrevitalisering genoemd.

 

De meeste bossen zijn relatief jong, hetgeen volop kansen biedt voor deze ontwikkeling, zowel op rijkere gronden (o.a. op klei en leem) als op armere zandgronden. Het gaat derhalve alleen om die bosgebieden die op de Maatregelenkaart zijn opgenomen als natuurbos. Reservaatsbossen en oude bossen komen dus niet in aanmerking voor subsidie. De regeling maakt onderscheid in bossen op arme zandgronden en bossen op rijkere gronden. Er zijn drie te subsidiëren onderdelen: herstel van de hydrologie, herstel van de mineralenhuishouding en bosomvorming. De werkwijze moet voldoen aan de omschreven wijzen van omvorming en de daar genoemde percentages.

 

Artikelsgewijs deel

 

Artikel 10.2 Doelgroep

Eenmanszaken, vennootschappen onder firma, commanditaire vennootschappen en maatschappen zijn rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid en worden in het subsidierecht gelijk gesteld met natuurlijke personen. Een zelfstandige zonder personeel of een freelancer hebben geen rechtsvorm, maar vallen meestal onder de rechtsvorm eenmanszaak. In dit artikel is geregeld dat natuurlijke personen, zoals zelfstandigen zonder personeel of vennootschappen onder firma, niet alleen subsidie kunnen aanvragen, maar dit altijd samen met een rechtspersoon moeten doen, waarbij de rechtspersoon dan de penvoerder is die de subsidie aanvraagt.

 

Artikel 10.5 Weigeringsgronden

Algemeen

De weigeringsgronden in dit artikel zijn een aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en artikel 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 Asv.

Onderdeel e Andere provinciale subsidie

Om te voorkomen dat activiteiten dubbel worden gesubsidieerd, is een weigeringsgrond opgenomen voor de subsidies op basis van andere subsidieregelingen.

Onderdelen f en g Bevel tot terugvordering en onderneming in moeilijkheden

Deze weigeringsgronden dienen te worden opgenomen, omdat voor deze paragraaf gebruik wordt maakt van de AGVV.

 

Artikel 10.6 Subsidievereisten

Algemeen

In artikel 9, eerste lid, van de Asv, zijn de algemene vereisten voor een projectsubsidie neergelegd. In aanvulling hierop zijn in dit artikel specifiek inhoudelijke vereisten opgenomen.

Onder a Projectlocaties

Het is de bedoeling dat de subsidieontvanger op de kaart aangeeft op welk gebied of welke gebieden het project gericht is en welke maatregelen op welke plek in het gebied uitgevoerd gaan worden. De subsidieaanvrager kan dus in een project meerdere projectlocaties uitvoeren.

Onder e en f Omvormingsmethoden

Er zijn verschillende omvormingsstrategieën mogelijk, afhankelijk van de groeiplaats, wensen van beheerder en de uitgangssituatie. Niet overal is aanplant van rijkstrooiselsoorten (o.a. linde, iep, esdoorn) mogelijk. Daarvoor is in de uitgangssituatie een minimale basenverzadiging, mineralen- en vochtvoorziening nodig. Op arme groeiplaatsen is omvormen via overgangsstadium met berken, Amerikaanse vogelkers, lijsterbes, sporkehout en hazelaar een optie. Ook behoud van naaldbossen en zure eiken- en beukenbossen is vanuit het oogpunt van biodiversiteit wenselijk.

Om de subsidiëring relatief simpel en overzichtelijk te houden is er voor gekozen om te werken met een vaste maximale vergoeding per hectare. Deze vergoeding bestaat uit vier omvormingsstrategieën op arme zandgronden respectievelijk rijkere gronden:

  • 1.

    een intensieve omvorming om binnen enkele decennia al zichtbaar resultaat te krijgen in bodemontwikkeling;

  • 2.

    een standaard omvorming die goedkoper is maar een langere ontwikkelingstijd heeft,

  • 3.

    de aanleg van een OAD netwerk;

  • 4.

    een extensieve omvorming die vooral gericht is bevorderen van menging en structuur.

Onderdelen e en f, onder 1° Intensieve omvorming

Intensieve omvorming is meestal realisatie van door rijkstrooiselsoorten gedomineerd bos binnen 10 á 20 jaar. Dit vraagt hoge plantdichtheden, een intensieve jeugdverzorging en ook een goede wildbescherming. Vaak wordt intensieve omvorming alleen daar toegepast waar ook een snelle omvorming te verwachten is (goede vochtvoorziening en/of basenverzadiging > 25% of in combinatie met steenmeel basenverzadiging >12%). Deze omvorming bestaat met name uit:

  • -

    verjonging onder scherm (toekomstige woudreuzen/dik dood hout);

  • -

    terreinvoorbereiding klepelen of voren ploegen;

  • -

    aanplant 2500 á 3000 stuks bosplantsoen per ha + natuurlijke verjonging;

  • -

    wildraster van ursusgaas;

  • -

    jeugdverzorging (vrijzetten aanplant om groei te verbeteren).

Onderdeel e en f, onder 2° Standaard omvorming

Standaard omvorming is meestal realisatie binnen 40 jaar van bos met 10 -25% bedekking met rijkstrooiselsoorten en natuurlijke verjonging van rijkstrooiselsoorten. Doel is tevens bodemverbetering door betere menging en structuurvariatie binnen het bos. De omvorming bestaat met name uit:

  • -

    verjonging na groepenkap/dunning (behoud bosklimaat);

  • -

    aanplant groot bosplantsoen (veren) 150 stuks per hectare of bosplantsoen 500 á 750 stuks per hectare;

  • -

    individuele wildbescherming;

  • -

    jeugdverzorging (vrijzetten aanplant om groei te verbeteren).

Onderdeel e en f, onder 3° Extensieve omvorming

Extensieve omvorming is meestal gericht op het bevorderen van de menging en bosstructuur en het bevorderen van het aandeel boom- en struiksoorten met mild strooisel, die geen hoge eisen aan de groeiplaats stellen. Eventueel kunnen ook enkele zaadbomen van rijkstrooiselsoorten worden ingebracht. De omvorming bestaat met name uit:

  • -

    aanwijzen habitatbomen, mengbomen en structuurgaten;

  • -

    variabele dunning en groepenkap;

  • -

    eventueel extensieve aanplant groot plantsoen rijkstrooiselsoorten;

Onderdeel e en f, onder 4° Aanleggen OAD netwerk

De richtlijn voor dood hout is meestal 10% in multifunctioneel bos. De omvorming bestaat met name uit:

  • -

    aanwijzen en vastleggen locaties met oude en dikke bomen/ al dan niet in combinatie met te vernatten laagten;

  • -

    vellen/ringen deel bomen, hout laten liggen;

  • -

    eventueel extensieve aanplant groot bosplantsoen rijkstrooiselsoorten.

Onder i Projectplan en begroting

Het is de bedoeling dat het projectplan een beschrijving geeft van de uit te voeren activiteiten die verbonden zijn met de maatregelen op de Maatregelenkaart en de Toelichting Maatregelenkaart. Meestal zijn deze activiteiten verdeeld over een aantal stappen binnen de projectaanpak. De sluitende begroting dient een goed overzicht te geven van die stappen en activiteiten.

 

Artikel 10.7 Subsidiabele kosten

Eerste lid, onder a en vijfde lid Uitvoeringskosten

De maximale subsidiëring in het eerste lid, onder a, is gebaseerd op 50% aanplant van de aangevraagde oppervlakte. Bij toepassing van een lager percentage door de subsidieaanvrager neemt de vergoeding per hectare evenredig af. Voor bossen op arme zandgronden bedragen de subsidiabele kosten maximaal € 4.900 per hectare. Dit is inclusief de verplichte toepassing van steenmeel. Voor bossen op rijkere gronden zijn de subsidiabele kosten maximaal € 1.800 per hectare.

Eerste lid, onderdeel a onder 2° Steenmeel

Herstel van de mineralenhuishouding in bossen op arme zandgronden is mogelijk door het opbrengen van steenmeel. Dit wordt gezien als een noodzakelijke maatregel om door stikstofdepositie verdwenen mineralen weer aan te vullen. Voor een gezond bosecosysteem dient de basenverzading minimaal 25 a 30% te zijn. Voor het verhogen van de basenverzadiging naar een gewenst niveau van >25% is een minimale gift van 10 ton steenmeel nodig. Deze paragraaf vereist in artikel 10.6, onderdeel e, onder 5°, het toepassen van steenmeel in bossen op arme zandgronden. Daarbij dient steenmeel op minimaal 90% van het projectgebied te worden toegepast. Voor bossen op rijkere gronden wordt geen steenmeel vergoed. Voor het opbrengen van steenmeel in bossen op arme zandgronden is €2.340 per hectare opgenomen in het maximum normbedrag voor bossen.

 

Voorbeelden maximale subsidiabele kosten bij 50 procent omvorming

 

Bossen op arme zandgronden

Aandeel van de omvorming

Kosten per hectare

V ergoeding per hectare

Intensieve omvorming

5%

€ 18.400

€ 920

Standaard omvorming

45%

€ 3.310

€ 1.490

Extensieve omvorming

40%

€ 300

€ 120

OAD netwerk

10%

€ 300

€ 30

Steenmeel

90%

€ 2.600

€ 2.340

 

 

 

€ 4.900

 

Bossen op rijkere gronden

Aandeel van de omvorming

Kosten per hectare

Vergoeding per hectare

Standaard omvorming

50%

€ 3.300

€ 1.650

Extensieve omvorming

40%

€ 300

€ 120

OAD netwerk

10%

€ 300

€ 30

 

 

 

€ 1.800

 

Eerste lid, onder d Overhead

Onder overhead verstaan Gedeputeerde Staten de kosten die niet direct zijn toe te rekenen aan het realiseren van de maatregelen van de Maatregelenkaart Biodiversiteit en Leefgebieden. Het zijn voornamelijk voorbereidingskosten, zoals kosten voor vooronderzoeken, vergunningen en leges, het uitwerken van een projectplan, nulmetingen, monitoring, communicatie of verslaglegging.

 

Artikel 10.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Algemeen

De Asv gaat uit van het principe dat gewerkt wordt vanuit het vertrouwen in plaats van wantrouwen. Het aantal informatieverplichtingen is hierdoor verminderd. De eigen verantwoordelijkheid ligt bij de subsidieontvanger. Deze moet op grond van artikel 17 van de Asv onverwijld melden wanneer de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel zal worden voldaan aan de subsidieverplichtingen. In dat geval kunnen Gedeputeerde Staten ambtshalve de subsidieverlening wijzigen of intrekken, de subsidie lager of op nihil vaststellen, voorschotten opschorten of verplichtingen aanpassen. Indien er geen melding is gedaan en pas bij een aanvraag voorvaststelling of bij een steekproef blijkt dat er wel een melding gedaan had moeten worden, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente. In geval van misbruik wordt dit geregistreerd.

Onder de meldingsplicht van artikel 17 Asv valt eveneens het melden van het wijzigen van gebruikte materialen. In dat geval wordt immers de activiteit niet geheel verricht als de activiteit waarvoor subsidie is verleend.

Eerste lid, onder f Voortgangsverslag

Een voortgangsverslag dient een duidelijk beeld over de voortgang te geven. Daarvoor is het handig als de rapportage is opgebouwd volgens het stappenplan en de aangevraagde activiteiten als omschreven in het projectplan. De bouwstenen uit de aanvraag kunnen dan eenvoudig worden aangevuld vanuit de voortgang van het project. Het is van belang dat Gedeputeerde Staten kunnen beoordelen welke activiteiten zijn ondernomen in het afgelopen jaar, wat de resultaten zijn van die activiteiten, inclusief onderzoeken en monitoring, welke bijzondere inzichten zijn ontstaan tijdens het project, die wellicht ook interessant zijn voor anderen, of het project verloopt zoals aangevraagd en of een wijziging in inhoud, planning of begroting nodig is.

 

Artikel 10.14 Verantwoording

Eerste lid, onder a Activiteitenverslag

Een activiteitenverslag dient een duidelijk beeld over de voortgang en de afronding van het hele project te geven. Daarvoor is het handig als de rapportage is opgebouwd met de informatie uit de voortgangsrapportages. Het is van belang dat Gedeputeerde Staten kunnen beoordelen welke activiteiten zijn ondernomen in de afgelopen jaren, wat de resultaten zijn van die activiteiten, inclusief onderzoeken en monitoring, welke bijzondere inzichten zijn ontstaan tijdens het project, die wellicht ook interessant zijn voor anderen en of het project is verlopen zoals aangevraagd.

 

Onder W (Paragraaf 11 Biodiversiteit en leefgebieden; onderzoek)

 

Algemeen deel

De provincie heeft in de nota “Brabant Uitnodigend Groen” de ambities voor de Noord-Brabantse biodiversiteit benoemd. De aanpak is gebaseerd op de leefgebiedenbenadering. Het betreft een integrale en gebiedsgerichte aanpak gebaseerd op systeemherstel. Voor de analyse en aansturing van de uitvoering zijn leefgebiedsplannen en maatregelkaarten gemaakt. De uitvoeringsprojecten binnen deze regeling dienen een aantoonbare verbetering op te leveren voor de plant- of diersoorten waarvoor het project wordt uitgevoerd. Deze paragraaf ziet op onderzoek naar het behoud of herstel van prioritaire soorten en hun leefgebieden. De onderzoeken dienen bij te dragen aan de doelen als opgenomen op de Maatregelenkaart of in de Toelichting Maatregelenkaart en nieuwe kennis over de Brabantse prioritaire soorten en hun leefgebieden op te leveren.

 

Artikelsgewijs deel

 

Artikel 11.2 Doelgroep

Eenmanszaken, vennootschappen onder firma, commanditaire vennootschappen en maatschappen zijn rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid en worden in het subsidierecht gelijk gesteld met natuurlijke personen. Een zelfstandige zonder personeel of een freelancer hebben geen rechtsvorm, maar vallen meestal onder de rechtsvorm eenmanszaak. In dit artikel is geregeld dat natuurlijke personen, zoals zelfstandigen zonder personeel of vennootschappen onder firma, niet alleen subsidie kunnen aanvragen, maar dit altijd samen met een rechtspersoon moeten doen, waarbij de rechtspersoon dan de penvoerder is die de subsidie aanvraagt.

 

Artikel 11.5 Weigeringsgronden

Algemeen

De weigeringsgronden in dit artikel zijn een aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en artikel 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 Asv.

Onderdeel d Andere provinciale subsidie

Om te voorkomen dat activiteiten dubbel worden gesubsidieerd, is een weigeringsgrond opgenomen voor de subsidies op basis van andere subsidieregelingen.

 

Artikel 11.6 Subsidievereisten

Algemeen

In artikel 9, eerste lid, van de Asv, zijn de algemene vereisten voor een projectsubsidie neergelegd. In aanvulling hierop zijn in dit artikel specifiek inhoudelijke vereisten opgenomen.

Onder a Projectlocaties

Het is de bedoeling dat de subsidieontvanger op de kaart aangeeft op welk gebied of welke gebieden het project gericht is en welke maatregelen op welke plek in het gebied uitgevoerd gaan worden. De subsidieaanvrager kan dus in een project meerdere projectlocaties uitvoeren.

Onder g Projectplan en begroting

Het is de bedoeling dat het projectplan een beschrijving geeft van de uit te voeren activiteiten die verbonden zijn met de maatregelen op de Maatregelenkaart en de Toelichting Maatregelenkaart. Meestal zijn deze activiteiten verdeeld over een aantal stappen binnen de projectaanpak. De sluitende begroting dient een goed overzicht te geven van die stappen en activiteiten.

 

Artikel 11.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Algemeen

De Asv gaat uit van het principe dat gewerkt wordt vanuit het vertrouwen in plaats van wantrouwen. Het aantal informatieverplichtingen is hierdoor verminderd. De eigen verantwoordelijkheid ligt bij de subsidieontvanger. Deze moet op grond van artikel 17 van de Asv onverwijld melden wanneer de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel zal worden voldaan aan de subsidieverplichtingen. In dat geval kunnen Gedeputeerde Staten ambtshalve de subsidieverlening wijzigen of intrekken, de subsidie lager of op nihil vaststellen, voorschotten opschorten of verplichtingen aanpassen. Indien er geen melding is gedaan en pas bij een aanvraag voorvaststelling of bij een steekproef blijkt dat er wel een melding gedaan had moeten worden, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente. In geval van misbruik wordt dit geregistreerd.

Onder de meldingsplicht van artikel 17 Asv valt eveneens het melden van het wijzigen van gebruikte materialen. In dat geval wordt immers de activiteit niet geheel verricht als de activiteit waarvoor subsidie is verleend.

Eerste lid, onder e Voortgangsverslag

Een voortgangsverslag dient een duidelijk beeld over de voortgang te geven. Daarvoor is het handig als de rapportage is opgebouwd volgens het stappenplan en de aangevraagde activiteiten als omschreven in het projectplan. De bouwstenen uit de aanvraag kunnen dan eenvoudig worden aangevuld vanuit de voortgang van het project. Het is van belang dat Gedeputeerde Staten kunnen beoordelen welke activiteiten zijn ondernomen in het afgelopen jaar, wat de resultaten zijn van die activiteiten, inclusief onderzoeken en monitoring, welke bijzondere inzichten zijn ontstaan tijdens het project, die wellicht ook interessant zijn voor anderen, of het project verloopt zoals aangevraagd en of een wijziging in inhoud, planning of begroting nodig is.

 

Artikel 11.14 Verantwoording

Eerste lid, onder a Activiteitenverslag

Een activiteitenverslag dient een duidelijk beeld over de voortgang en de afronding van het hele project te geven. Daarvoor is het handig als de rapportage is opgebouwd met de informatie uit de voortgangsrapportages. Het is van belang dat Gedeputeerde Staten kunnen beoordelen welke activiteiten zijn ondernomen in de afgelopen jaren, wat de resultaten zijn van die activiteiten, inclusief onderzoeken en monitoring, welke bijzondere inzichten zijn ontstaan tijdens het project, die wellicht ook interessant zijn voor anderen en of het project is verlopen zoals aangevraagd.

 

 

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

 

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

 

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

 

Naar boven