Provinciaal blad van Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2020, 9711 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2020, 9711 | Verordeningen |
Verordening rechtsbescherming provincie Drenthe 2021
Provinciale Staten van Drenthe;
gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 3 november 2020, kenmerk 45/5.11/2020002072;
gelet op de artikelen 82, 143, 168 en 180 van de Provinciewet en de hoofdstukken 7 en 9 van de Algemene wet bestuursrecht;
de Verordening rechtsbescherming provincie Drenthe 2021 vast te stellen, onder intrekking van de Verordening rechtsbescherming provincie Drenthe 2018.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021.
mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter
mevrouw mr. drs. S. Buissink, griffier
Artikel 6 Lidmaatschap commissie
Artikel 9 Informele behandeling
De secretaris onderzoekt of het bezwaarschrift, beroepschrift of klacht via informele behandeling kan worden opgelost en verricht daartoe de nodige voorbereidende handelingen.
Artikel 11 Niet-deelneming aan de behandeling
De voorzitter of een lid van de commissie neemt niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, beroepschrift of klacht indien zij daarbij een persoonlijk belang hebben als bedoeld in artikel 2:4 van de wet.
De Verordening rechtsbescherming provincie Drenthe 2018, zoals bekendgemaakt op 13 december 2017, Provinciaal Blad 2017, nummer 6079, wordt ingetrokken op 1 januari 2021.
Deze verordening wordt aangehaald als Verordening rechtsbescherming provincie Drenthe 2021.
Op grond van de Provinciewet en de Awb moeten de bestuursorganen van de provincie een aantal zaken op het gebied van bezwaarschriften, administratieve beroepschriften en klachten - al dan niet aanvullend - regelen. In 2006 zijn de toen geldende verordeningen samengevoegd tot één verordening voor bezwaarschriften, beroepschriften en klachten. In de verordening is geregeld dat de provinciale bestuursorganen de behandeling (horen en adviseren) van bezwaarschriften, beroepschriften en klachten opdragen aan een onafhankelijke (advies)commissie, te weten de Commissie rechtsbescherming.
De verordening is vastgesteld door Provinciale Staten en van toepassing op de behandeling van bezwaren, beroepen en klachten van alle provinciale bestuursorganen.
Daarnaast is bezwaar mogelijk tegen de heffing van provinciale belastingen – zoals leges en precariorechten – bij de provincieambtenaar, belast met de heffing ervan (artikel 227a, tweede lid, onderdeel b, van de Provinciewet). In de Uitvoeringsregeling provinciale belastingen provincie Drenthe is bepaald dat de Verordening rechtsbescherming van overeenkomstige toepassing is op de behandeling door de commissie van bezwaarschriften tegen besluiten van en klachten over gedragingen van of toe te rekenen aan de in artikel 227a, tweede lid, onderdeel b, van de Provinciewet bedoelde provincieambtenaar
In enkele wettelijke regelingen is nog bepaald dat tegen besluiten van gemeenten administratief beroep (beroep tegen een besluit van een bestuursorgaan op het naast hogere bestuursorgaan) bij Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koning kan worden ingesteld. Deze procedures komen niet veel voor.
Voor de behandeling van deze beroepen moeten Gedeputeerde Staten op grond van artikel 171 van de Provinciewet één of meer kamers samenstellen. In artikel 18 van de verordening is geregeld dat de Kamer wordt gevormd door het college van Gedeputeerde Staten. De Kamer doet uitspraak op basis van het advies van de commissie.
Op de behandeling van beroepen door de commissaris van de Koning is artikel 171 van de Provinciewet niet van toepassing. Het beroep op de commissaris van de Koning is in artikel 4 van de verordening ook uitgezonderd van behandeling door de commissie. Zie hiervoor de toelichting op artikel 4.
In dit artikel zijn slechts die begripsbepalingen opgenomen die niet in de Awb voorkomen dan wel voor de toepassing van deze verordening een nadere definitie behoeven.
Het verwerend bestuursorgaan kunnen de bestuursorganen van de provincie Drenthe zijn, maar in het geval van administratief beroep zijn dat de bestuursorganen van een gemeente.
Dit artikel regelt dat Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en de commissaris van de Koning in een andere regeling of besluit de behandeling van het bezwaarschrift, beroepschrift of klacht voor specifieke regelingen, aan andere instanties kan overdragen. Hierbij kan worden gedacht aan zelfstandige behandeling van bezwaarschriften door het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Hoofdstuk 9 van de Awb bevat een regeling over de wijze waarop het bestuursorgaan de klacht moet behandelen en afhandelen. Als algemene regel geldt dat het bestuursorgaan moet zorgen voor een zorgvuldige afdoening van klachten. De voorgeschreven procedure van de afdelingen 9.1.2 en 9.1.3 van de Awb geldt voor schriftelijk ingediende klachten.
In Drenthe wordt zoveel mogelijk geprobeerd de klacht in overleg met de klager op te lossen. Wanneer de klacht niet naar tevredenheid kan worden opgelost (artikel 9:5 van de wet) en niet buiten behandeling wordt gesteld (artikel 9:8 van de wet), is de commissie conform artikel 9:13 van de wet belast met de behandeling van en de advisering over de klacht.
Dit artikel regelt de instelling van en de behandeling door de commissie.
De commissie is een onafhankelijke commissie die belanghebbenden hoort en Gedeputeerde Staten, Provinciale Staten, de commissaris van de Koning en de heffingsambtenaar adviseert over bezwaarschriften tegen door deze bestuursorganen genomen besluiten, over klachten tegen gedragingen van of onder verantwoordelijkheid van deze bestuursorganen werkzame personen en over administratieve beroepen.
Het beroep op de commissaris van de Koning is niet bij de commissie neergelegd. Vanwege het bijzondere karakter en de soms zeer korte termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen, is het nemen van een beslissing via een onafhankelijke adviescommissie niet mogelijk. Uiteraard geldt voor het beroep op de commissaris van de Koning wel dat een aantal procedurele regels met betrekking tot hoor en wederhoor in acht moet worden genomen. In die gevallen zal maatwerk moeten worden geleverd.
De behandeling geschiedt door een voorzitter en twee leden. Voor het goed functioneren van de commissie als geheel is het van belang dat de commissie de beschikking heeft over voldoende leden met kennis van zaken.
Om de onafhankelijkheid van de commissie en haar advisering te waarborgen bestaat de commissie in zijn geheel uit externe leden. In aanvulling op artikel 7:13, eerste lid van de Awb is daarom bepaald dat naast de voorzitter, ook de leden van de commissie geen deel uit kunnen maken van en niet werkzaam kunnen zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de provincie Drenthe.
Zaken kunnen soms efficiënter en effectiever worden behandeld door het bezwaar informeel op te lossen. Om onnodige juridisering tegen te gaan, heeft de informele behandeling daarom een belangrijke plaats in het proces. Na binnenkomst van het bezwaarschrift wordt het bestuursorgaan gevraagd of het geschil op andere wijze is op te lossen. Dit varieert van een toelichting op het besluit tot een aanpassing ervan. Dit kan tot gevolg hebben dat het bezwaarschrift wordt ingetrokken.
Leidt de informele behandeling niet tot een oplossing, dan wordt de formele bezwarenprocedure voortgezet.
In bepaalde daarvoor geschikte zaken kan ook de toepassing van bemiddeling door externen (bijvoorbeeld mediators) worden voorgesteld aan het bestuursorgaan. Het bestuursorgaan bepaalt de grens van de onderhandelingsruimte. De secretaris van de commissie voert de regie op het proces.
In het geval van bezwaarschriften en klachten is in de wet bepaald dat de bevoegdheid om van het horen af te zien bij de commissie berust (artikel 7:13, vierde lid en artikel 9:15, derde lid, van de wet).
Omdat dit voor beroepschriften niet geldt, is in het tweede lid de beslissing over het afzien van het horen aan de commissie gemandateerd.
Op basis van artikel 7:13, derde lid, 7:19 en 9:15, tweede lid, van de wet gebeurt het horen door de commissie. Door onvoorziene omstandigheden kan het voorkomen dat het horen door twee leden gebeurt, onder wie in elk geval een voorzitter of zijn plaatsvervanger. De advisering vindt wel plaats door de commissie. Het afwezige lid wordt op basis van de stukken en het verslag van de hoorzitting betrokken bij de voorbereiding, beraadslaging en advisering.
Vanwege de persoonlijke en privacygevoelige aspecten vindt de zitting in ieder geval achter gesloten deuren plaats in geval van klachten.
De beraadslaging vindt na afloop van de hoorzitting plaats. Dit wil niet zeggen dat de commissie ook meteen een beslissing neemt over het uit te brengen advies. Er kan aanleiding zijn een zaak nader te onderzoeken. Soms zal het naar aanleiding van nieuw verkregen informatie noodzakelijk zijn opnieuw een hoorzitting te houden.
Het advies wordt te allen tijde gegeven door minimaal drie personen. Ook wanneer het horen bij verhindering van een derde lid, met twee leden heeft plaatsgevonden.
Op grond van artikel 171 van de Provinciewet moeten Gedeputeerde Staten uit hun midden (inclusief de commissaris van de Koning) één of meer kamers samenstellen voor de behandeling van het administratief beroep. Artikel 171 van de Provinciewet verzet zich niet tegen de instelling van één Kamer bestaande uit alle leden van Gedeputeerde Staten.
Dit artikel betreft de instelling van een permanente Kamer uit Gedeputeerde Staten voor het administratief beroep bij Gedeputeerde Staten. De Kamer doet uitspraak op basis van het advies van de commissie.
Bij de Kamer is ingevolge de Provinciewet sprake van een griffier. Om verwarring met de griffier van de Staten te voorkomen is opgenomen dat het hier gaat om de provinciesecretaris.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2020-9711.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.