Nota financiering provincie Drenthe 2020

 

Provinciale Staten van Drenthe;

 

gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 3 november 2020, kenmerk 45/5.8/2020002069;

 

gelet op artikel 216 van de Provinciewet;

 

 

BESLUITEN:

 

  • 1.

    de Nota Financiering provincie Drenthe 2020 vast te stellen;

 

  • 2.

    het Financieringsstatuut provincie Drenthe 2014 in te trekken;

 

  • 3.

    het Kader Revolverend Financieren (2012) in te trekken.

 

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021.

 

 

Provinciale Staten voornoemd,

 

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

mevrouw mr. drs. S. Buissink, griffier

 

 

Assen, 16 december 2020

Kenmerk: FPC/2020002628

 

Uitgegeven: 21 december 2020

 

 

 

Nota financiering provincie Drenthe 2020

 

Inleiding

 

De Nota financiering provincie Drenthe 2020 (hierna ook: nota of Nota financiering) vervangt het Financieringsstatuut Drenthe 2014.

In de Financiële Verordening provincie Drenthe 2020 is in artikel 12 vastgelegd dat Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten minstens eenmaal per vier jaar een Nota financiering ter vaststelling aanbieden.

 

Deze nota beschrijft het beleid en de organisatie van de financieringsfunctie en geeft de regels en richtlijnen waarbinnen Gedeputeerde Staten de financiële vermogenswaarden, financiële geldstromen, financiële posities en de hieraan verbonden risico’s kunnen besturen en beheersen. Dit met het oogmerk de transparantie van het besluitvormingsproces te verbeteren en het verantwoordingsproces transparant te maken.

Het vigerende financieringsstatuut dateert uit 2014 en dient geactualiseerd te worden. Aanleiding voor deze actualisatie is enerzijds de wens om meer specifiek in te gaan op het verstrekken van geldleningen en garanties in het kader van de publieke taak en anderzijds de wens om kaders te stellen voor het aantrekken van financiering.

Het in 2012 door Provinciale Staten vastgestelde Kader revolverend financieren komt met de vaststelling van voorliggende nota te vervallen.

 

Begrippenkader

 

Administratieve Organisatie

De AO van een organisatie bestaat uit een stelsel van afspraken, regelingen, processen, instructies over de besturing, beheersing en uitvoering van bedrijfsprocessen, en dient tevens voor het afleggen van verantwoording.

Credit rating

Een credit rating is een beoordeling van de kredietwaardigheid van een lening, of uitgever van een lening, door een externe partij (rating agency). Het doel van een credit rating is, om op vergelijkbare wijze de in de markt aanwezige partijen/producten te kunnen beoordelen op de kans op het niet nakomen van aangegane verplichtingen.

Deposito’s

Rekening waarbij het aan de bank of staat toevertrouwde geld pas na afloop van de overeengekomen termijn weer ter vrije beschikking komt.

Financiële onderneming

Onderneming die het bedrijf van een kredietinstelling mag uitoefenen, die beleggingsdiensten mag verlenen, die beleggingsinstellingen mag beheren of rechten van deelneming beleggingsmaatschappijen mag aanbieden of die het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen.

Financieringsfunctie

De financieringsfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

Garantie

 

In deze nota wordt met garantie zowel de term garantstelling als de term borgstelling (borgtocht) aangeduid. Een garantie is een schriftelijke verklaring van de provincie aan een geldverstrekker (doorgaans een bank) dat de geldnemer aan zijn verplichtingen zal voldoen. Wanneer de geldnemer in betalingsproblemen komt dan zorgt de provincie dat de financiële verplichtingen worden nagekomen. Een garantie wordt doorgaans gevraagd wanneer een geldverstrekker niet bereid is om zonder gemeentelijke of provinciale garantie een geldlening te verstrekken.

Een belangrijk verschil tussen de borgstelling en de garantstelling is dat de provincie (de garant) op eerste verzoek van de geldverstrekker moet uitkeren. Bij een borgstelling kan de provincie (de borg) pas worden aangesproken als de geldnemer niet aan zijn verplichtingen jegens de geldverstrekker voldoet.

Geldmarkt

De geldmarkt is de markt in financiële middelen met een looptijd van één dag tot twee jaar. Als maatstaf voor de prijs wordt in de eurozone meestal het tarief van de driemaands euribor gebruikt.

Geldstromenbeheer

Alle activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

lnterne

liquiditeitsrisico

Het interne liquiditeitsrisico is het risico van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsprognose en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

Kapitaalmarkt

De kapitaalmarkt is de markt in financiële middelen met een looptijd van twee jaar of langer. De prijsstelling komt tot stand door vraag en aanbod en wordt weergegeven in de rentecurve of swapcurve. Daarbij wordt voornamelijk gekeken naar de handel in staatsleningen met diverse looptijden.

Kasgeldlimiet

Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de provincie bij aanvang van het jaar.

Koersrisico

Het risico dat de financiële activa (waaronder aandelen, obligaties, onderhandse leningen) van de organisatie in waarde verminderen door koersontwikkelingen.

Kredietrisico

Onzekerheid in waarde en opbrengsten als gevolg van het niet (tijdig) na kunnen komen van betalingsverplichtingen door een wederpartij of land.

Liquiditeitsprognose

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.

Medium Term Note (MTN)

Een MTN is een verhandelbare schuldbekentenis aan toonder, met een minimum looptijd van twee jaar. De handel is niet publiek, maar verloopt via dealers.

Overtollige middelen

 

Alle financiële middelen van de provincie die niet direct nodig zijn voor publieke taken

Projectfinanciering

Vorm van financiering waarbij voor een specifiek, zelfstandig project langetermijnfinanciering wordt aangetrokken. Dit in tegenstelling tot totaalfinanciering.

Prudent karakter

Zorgvuldigheid en behoedzaamheid van optreden bij het uitzetten van middelen. Er is sprake van een prudent karakter wanneer in ieder geval aan twee aspecten is voldaan, te weten voldoende kredietwaardigheid van de wederpartij en een beperkt marktrisico.

Rentecompensatiecircuit

Het systeem waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle bankrekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.

Rekening-courant

Lopende bankrekening, voor afhandeling van giraal betalingsverkeer.

Renterisico

Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de provincie door rentewijzigingen.

Renterisiconorm

Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de provincie dat bij de realisatie niet mag worden overschreden.

Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een lening, waarin op basis van de voorwaarden van de lening sprake is van een door de verstrekker van de lening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

Rentevisie

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

Solvabiliteit

De mate waarin een organisatie op lange termijn aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen.

Schatkistbankieren

Decentrale overheden zijn verplicht om middelen die zij (tijdelijk) niet nodig hebben voor de uitoefening van hun publieke taken en verantwoordelijkheden aan te houden in ‘s Rijks schatkist. Dit gebeurt op een aparte rekening-courant die decentrale overheden hebben bij het Agentschap van het ministerie van Financiën.

Wederpartij

De financiële onderneming waarmee een transactie wordt gesloten.

Totaalfinanciering

Bij totaalfinanciering of concernfinanciering wordt voor de provinciale organisatie als geheel de financieringsbehoefte bepaald. Dit in tegenstelling tot projectfinanciering. Bij totaalfinanciering wordt pas geleend als alle ‘bankrekeningen’ een negatief saldo vertonen. Hierdoor zijn de rentekosten zo laag mogelijk, wordt de administratieve last beperkt en de kasgeldlimiet optimaal benut.

Uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities. Elke uitzetting is uniek op basis van looptijd, rente en omvang.

 

2. Wettelijk kader en doelstellingen

 

 

2.1. Wettelijk kader financieringsbeleid

 

Het wettelijk kader waarbinnen het financieringsbeleid wordt uitgevoerd omvat de Provinciewet, de Algemene wet bestuursrecht, Europese regelgeving omtrent staatssteun en de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) en haar onderliggende regelingen. Deze regelingen zijn de Regeling uitzetting en derivaten decentrale overheden (Ruddo), de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo), het Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden (Bldo) en de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden (Regeling schatkistbankieren).

 

De financiële verordening provincie Drenthe 2020

Deze verordening is een uitwerking van art. 216 van de Provinciewet. De financiële verordening van de provincie Drenthe is een kapstok verordening. De Nota financiering is een nadere uitwerking van art. 216 lid 2 sub c.

 

Wet fido

In de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) zijn kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de financieringsfunctie van decentrale overheden. De belangrijkste doelstellingen van deze wet zijn: het bevorderen van een solide financiering en kredietwaardigheid van de decentrale overheden, het beheersen van renterisico's en het vergroten van transparantie.

 

Ruddo

In de Ruddo staan de regels waar uitzettingen – voor zover die niet in de schatkist hoeven te worden aangehouden – aan moeten voldoen. De Ruddo beperkt zich tot regelgeving over het uitzetten van gelden in de vorm van een belegging in waardepapieren en het aangaan van transacties in financiële derivaten. Het betreft onder andere eisen met betrekking tot de kredietwaardigheid (minimale credit rating) van wederpartijen waarmee zaken wordt gedaan. De regeling is gebaseerd op artikel 2, tweede lid, van de Wet fido.

 

Bldo

In het Bldo staan bepalingen ten aanzien van het aangaan, verstrekken en garanderen van geldleningen door decentrale overheden. Het besluit is gebaseerd op artikel 2, derde lid, van de Wet fido.

 

Het Bldo schrijft voor dat geldleningen slechts kunnen worden aangegaan of verstrekt en de nakoming van uit geldleningen voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van de betaling van rente en aflossing slechts kan worden gegarandeerd, indien de wederzijdse betalingsverplichtingen zijn uitgedrukt in euro en niet onderhevig zijn aan enige vorm van indexatie.

 

Ufdo

De bepalingen over de kasgeldlimiet en renterisiconorm zijn uitgewerkt in de Ufdo. Deze regeling is gebaseerd op de artikelen 3, 5 en 8 van de Wet fido.

 

Regeling schatkistbankieren

In deze regeling is opgenomen dat publiek geld de schatkist niet eerder verlaat dan noodzakelijk is voor de uitoefening van de publieke taak. Deelnemers houden hun overtollige geldmiddelen verplicht in de schatkist, op een rekening-courant bij het Agentschap van het Ministerie van Financiën. De hoofdlijnen van het schatkistbankieren zijn geregeld in artikel 2 en artikel 2b van de Wet fido, de verdere regels ter uitvoering van het verplicht schatkistbankieren zijn opgenomen in deze regeling.

 

2.2. Doelstellingen financieringsbeleid

 

Het financieringsbeleid heeft tot doel een kader te scheppen waarbinnen de financierings- en beleggingsactiviteiten van de provincie Drenthe plaatsvinden.

Financiering heeft betrekking op het verstrekken van geldleningen en garanties uit hoofde van de publieke taak en het (tijdelijk) uitzetten en aantrekken van financiële middelen uit hoofde van treasury. In deze nota wordt daarom onderscheid gemaakt tussen de treasurytaak en de publieke taak.

 

2.2.1. De treasurytaak

Treasury is het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

Het treasurybeleid is gericht op het minimaliseren van financiële risico's en het binnen de geldende wettelijke kaders behalen van een zo optimaal mogelijk rendement. Het treasurybeleid heeft de volgende doelstellingen:

  • het verkrijgen en behouden van duurzame toegang tot financiële markten, tegen de scherpst mogelijke condities, zodat te allen tijde in de behoefte aan financiële middelen kan worden voorzien;

  • het minimaliseren van financiële risico’s, zoals liquiditeits-, krediet- rente-, valuta-, koers-, en solvabiliteitsrisico’s;

  • het opzetten en onderhouden van een goede en efficiënte financiële infrastructuur;

  • het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • het optimaliseren van de renteresultaten binnen de gegeven wet- en regelgeving en de richtlijnen en limieten van deze nota.

 

De treasurytaak wordt uitgevoerd binnen de volgende in de Wet fido verankerde algemene randvoorwaarden:

  • niet speculeren;

  • geen handel in vorderingen met uitzondering van obligaties;

  • geen 'near-banking'. Het is decentrale overheden verboden om te lenen met het enkele doel de middelen tegen een hoger rendement uit te zetten. Dit verbod, impliciet geregeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet fido, is expliciet opgenomen in artikel 2a, eerste lid, van de Ruddo.

 

De treasurytaak omvat alle werkzaamheden gericht op het formuleren van beleid, het aantrekken van eventueel noodzakelijke financiering en het uitzetten van tijdelijk overtollige middelen die niet direct nodig zijn voor het uitoefenen van de publieke taak.

 

2.2.2. De publieke taak

Voor de uitoefening van haar publieke taak kan de provincie leningen en garanties verstrekken aan een onderneming om hiermee een voor de provincie Drenthe gewenst beleidsdoel te kunnen behalen. Dit valt onder het begrip subsidie uit de Algemene wet bestuursrecht.

 

3. Voorbereiding, vaststelling en verantwoording financieringsbeleid

 

 

3.1. Planning & control cyclus

 

Het financieringsbeleid wordt vastgesteld door Provinciale Staten. De provincie Drenthe gebruikt de planning en controlcyclus voor het afleggen van verantwoording over haar gevoerde beleid. Hiertoe wordt in de Begroting en Jaarstukken de verplichte Financieringsparagraaf opgenomen.

De Financieringsparagraaf bevat overeenkomstig artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille. Het geeft verder inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte. Daarnaast worden de relevante interne en externe (markt)ontwikkelingen, een rentevisie, de verwachte liquiditeitsontwikkeling, de risicopositie van de bestaande financieringsportefeuille (leningen en garanties), de beleggingen, de ontwikkeling van renterisico’s (kasgeldlimiet en renterisiconorm conform de Wet fido) en risicobeheersmaatregelen vermeld. De Financieringsparagraaf wordt als integraal onderdeel van de begroting vastgesteld door Provinciale Staten.

In de Jaarstukken die in het voorjaar verschijnen, wordt verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid van het voorgaande jaar. Deze realisatie wordt getoetst aan de Financieringsparagraaf zoals die in de begroting is opgenomen evenals aan deze nota.

 

3.2. Rapportage

 

Treasurytransacties worden in een rapportage ter goedkeuring aan de daarvoor bevoegde leidinggevende (zie bijlage 2) aangeboden, overeenkomstig het geldende Organisatiebesluit. Hierbij zit ook een overzicht van de uitgezette gelden.

 

4. Uitvoering van de financieringsfunctie

 

 

De uitvoering van de financieringsfunctie geschiedt in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving, en valt uiteen in de volgende onderdelen/aandachtsgebieden:

  • Risicobeheer (4.1);

  • Financieren (4.2);

  • Kasbeheer, waaronder het verplicht schatkistbankieren (4.3).

 

4.1. Risicobeheer

 

Risicobeheer is een belangrijk onderdeel binnen de financieringsfunctie. Onder risicobeheer wordt verstaan: inzicht krijgen in de omvang van het risico, de gevolgen van dat risico afwegen en indien nodig en mogelijk beheersmaatregelen treffen. Conform de Wet fido dienen uitzettingen uit hoofde van treasury een prudent karakter te hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatig risico. Onder prudent wordt verstaan behoedzaam en voorzichtig; het prudente karakter wordt gewaarborgd door de richtlijnen en limieten van deze nota.

 

4.1.1. Interne liquiditeitsrisico

Het interne liquiditeitsrisico is het risico van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsprognose en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen. Dit kan neerkomen op een risico dat de capaciteit van de provincie om tijdig te voldoen aan haar financiële verplichtingen onvoldoende is, of dat middelen voor een langere periode (tegen een hogere rente) uitgezet hadden kunnen worden.

 

Ter beperking van het interne liquiditeitsrisico gelden de volgende richtlijnen:

  • a.

    door de medewerker treasury wordt een meerjarige liquiditeitsprognose opgesteld die maandelijks wordt bijgewerkt;

  • b.

    projectleiders, programmanagers en overige budgethouders waarvan dit wordt gevraagd, leveren maandelijks een actuele prognose van hun uitgaven en inkomsten aan bij de medewerker treasury;

  • c.

    verplichtingen worden tijdig door de budgethouders vastgelegd in de administratie;

  • d.

    betalingen en ontvangsten boven de € 250.000,-- worden zo vroeg mogelijk door de budgethouders gemeld aan de medewerker treasury;

  • e.

    de medewerker treasury doet voorstellen voor het aantrekken van financieringen of uitzetten van tijdelijk overtollige liquide middelen.

 

Een goede liquiditeitsprognose dient bewaakt en gevoed te worden door de organisatie. Het is van belang dat de medewerker treasury tijdig en volledig wordt geïnformeerd over de financiële gevolgen van de provinciale activiteiten.

 

4.1.2. Kredietrisico

Het kredietrisico heeft betrekking op de mogelijkheid dat een wederpartij, waarbij uitzettingen uitstaan, verplichtingen niet (tijdig) kan nakomen waardoor de hoofdsom (deels) verloren gaat.

Ter beperking van het kredietrisico gelden de volgende richtlijnen:

  • a.

    het uitzetten van gelden vindt plaats conform de bepalingen in de Wet fido, en de onderliggende ministeriële regelingen;

  • b.

    bij het verstrekken van geldleningen en garanties uit hoofde van de publieke taak wordt een risicoanalyse uitgevoerd, wordt periodiek beheer gevoerd en waar mogelijk en redelijk in relatie tot de omvang van de geldleningen of garantie worden zekerheden gevestigd.

 

4.1.3. Renterisico

Renterisico wordt gedefinieerd als het gevaar van ongewenste veranderingen van (financiële) resultaten van de provincie als gevolg van rentefluctuaties. Omdat renteontwikkelingen niet geheel voorspelbaar zijn, kunnen renterisico’s nooit volledig worden uitgesloten. Om de renterisico's te kunnen beheersen en reduceren tot aanvaardbare proporties gelden de volgende richtlijnen:

  • a.

    renterisico's op de netto vlottende schuld zijn begrensd tot de normen van de kasgeldlimiet van de Wet fido. Het uitgangspunt is dat de kasgeldlimiet niet wordt overschreden, bij overschrijding wordt gehandeld conform het bepaalde in de Wet fido;

  • b.

    renterisico's op de vaste schuld zijn begrensd tot de normen van de renterisiconorm van de Wet fido. Het uitgangspunt is dat de renterisiconorm niet wordt overschreden;

  • c.

    er wordt een rentevisie opgesteld, die (tenminste) jaarlijks wordt geactualiseerd bij de begroting. Hierbij wordt gebruik gemaakt van informatie van tenminste drie gezaghebbende financiële ondernemingen.

  • d.

    nieuwe leningen en uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie, de liquiditeitsprognose en de rentevisie. Afstemming op de liquiditeitsprognose beoogt bedragen slechts aan te trekken of uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn;

  • e.

    de rentetypische looptijd (de periode dat de rente van een lening of uitzetting vast staat) en het renteniveau van leningen en uitzettingen worden zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

  • f.

    leningen met een relatief hoge rente worden in tijden van lage rente, indien dit op basis van de voorwaarden mogelijk is en een financieel voordeel oplevert, vervroegd afgelost en geherfinancierd indien noodzakelijk.

  • g.

    binnen de kaders onder d. en e., streeft de provincie naar spreiding in de rentetypische looptijd van leningen en uitzettingen.

 

4.1.4. Koersrisico

Het koersrisico is het risico dat de uitzettingen in waarde verminderen door ongunstige koers- c.q. renteontwikkelingen. Koersrisico’s worden bij voorkeur vermeden.

Richtlijnen

  • a.

    Ter beperking van het koersrisico wordt een deposito bij de Staat afgesloten op basis van de rentevisie en de liquiditeitsprognose om de kans op tussentijdse verkoop te minimaliseren.

 

4.1.5. Valutarisico

Valutarisico’s worden uitgesloten. Leningen worden uitsluitend verstrekt of aangegaan in euro’s en garanties worden uitsluitend afgegeven in euro’s, conform de bepalingen in de Bldo.

 

4.1.6. Solvabiliteitsrisico

Het solvabiliteitsrisico is het risico dat het eigen vermogen of garantievermogen onvoldoende is om op lange termijn aan de verplichtingen te voldoen. Ter beperking van het solvabiliteitsrisico wordt periodiek op basis van een risico-inventarisatie een onderzoek ingesteld naar de benodigde weerstandscapaciteit. De benodigde weerstandscapaciteit wordt vergeleken met de beschikbare weerstandscapaciteit. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden die de provincie heeft om niet begrote kosten te dekken. Op basis van de risico-inventarisatie wordt bepaald of er een beheersmaatregel of bijsturing noodzakelijk is.

 

4.2. Financieren

 

4.2.1. Financiering

Het aantrekken van financieringsmiddelen (leningen) voor de periode van één jaar en langer geschiedt op basis van:

  • a.

    de (meerjarige) liquiditeitsprognose

  • b.

    de rentevisie

  • c.

    een analyse van de portefeuille

  • d.

    het renterisico

 

Het aantrekken van financieringsmiddelen voor de periode van één jaar en langer, gebeurt met inachtneming van de volgende richtlijnen:

  • a.

    om de marktconformiteit van financieringsmiddelen te waarborgen, voor wat betreft te betalen rentepercentages, provisies, (boete-) clausules bij vervroegde aflossing, worden minimaal drie offertes opgevraagd. Hiermee wordt bereikt dat de provincie een goed beeld heeft van de op dat moment marktconforme tarieven en voorwaarden op de financiële markt en kan op basis daarvan een afgewogen keuze worden gemaakt. Deze offertes worden opgevraagd en vastgelegd door de medewerker treasury;

  • b.

    het aantrekken van financieringsmiddelen vindt plaats met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 4.1 Risicobeheer;

  • c.

    financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren;

  • d.

    toegestane financieringsinstrumenten voor de lange termijn (looptijd >= 1 jaar) zijn: onderhandse leningen en MTN (medium term notes);

  • e.

    voor het aantrekken van financieringsmiddelen op de geld- en kapitaalmarkt worden aan wederpartijen geen andere beperkingen gesteld dan dat zij van goede naam en faam dienen te zijn;

  • f.

    financieringsbeslissingen worden genomen op basis van de totale financieringspositie (totaalfinanciering). Projectfinanciering is toegestaan na goedkeuring van Provinciale Staten;

  • g.

    het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

 

4.2.2. Uitzettingen uit hoofde van treasury

De afweging voor uitzettingen voor een periode van één jaar of langer vindt plaats aan de hand van:

  • a.

    de (meerjarige) liquiditeitsprognose

  • b.

    de rentevisie

  • c.

    het renterisico

Deze elementen worden ook opgenomen in de rapportage ten behoeve van transacties.

 

Daarbij gelden de volgende richtlijnen:

  • a.

    Toegestane instrumenten bij het extern uitzetten van gelden voor een periode van één jaar en langer zijn: het aanhouden van middelen in deposito’s bij de Staat (schatkistbankieren) en leningen aan andere openbare lichamen. Tevens kunnen tijdelijk overtollige gelden van aangetrokken leningen voor projectfinanciering tijdelijk worden uitgezet bij de financiële onderneming waar deze leningen zijn aangegaan mits deze onderneming voldoet aan de ratingeisen zoals gesteld in de Ruddo;

  • b.

    Het aantrekken en uitzetten van middelen vindt plaats met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 4.1. Risicobeheer.

 

4.2.3. Verstrekken van geldleningen en garanties uit hoofde van de publieke taak

Voor de uitoefening van haar publieke taak kan de provincie geldleningen (subsidie in de vorm van een lening) of garanties (subsidie in de vorm van een garantie) verstrekken aan een onderneming om hiermee een voor de provincie Drenthe gewenst beleidsdoel te kunnen behalen.

Provinciale Staten bepalen wat onder de publieke taak wordt verstaan. De publieke taak kan worden omschreven als het noodzakelijk overheidsingrijpen om het publiek belang te realiseren. Daarmee onderscheidt de publieke taak zich van andere, reguliere economische activiteiten. De behartiging van een publiek belang betekent nog niet dat de taak door de provincie (geheel) zelf moet worden uitgevoerd.

 

De keuze voor een passend financieel beleidsinstrument vraagt goede verkenning en afweging van de manier waarop de provincie invloed kan uitoefenen op of wil bijdragen aan het verder brengen van een publiek belang. De inzet van overheidsgelden is er altijd op gericht om het derden mogelijk te maken om die belangen en doelen (mee) te realiseren, wanneer zij dat zonder deze middelen niet of onvoldoende kunnen.

 

Op in het kader van de publieke taak verstrekte geldleningen en garanties zijn naast de Wet fido en de Financiële Verordening ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Algemene subsidieverordening Drenthe (ASV) en de Europese staatssteunregels van toepassing.

Volgens de Awb zijn dit soort financieringen een vorm van subsidiëring. Dit geldt ook voor renteloze en laagrentende geldleningen. De Awb bepaalt dat subsidies slechts verstrekt kunnen worden op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Op grond van de ASV zijn Gedeputeerde Staten bevoegd om subsidieregelingen vast te stellen alsmede tot het verstrekken van subsidies. Voor incidentele subsidies en projectsubsidies geldt deze bevoegdheid alleen tot een bedrag van € 150.000,--. Voor subsidies vanaf € 150.000,-- nemen Gedeputeerde Staten geen besluit dan nadat Provinciale Staten hun wensen en bedenkingen terzake ter kennis van Gedeputeerde Staten hebben kunnen brengen. Provinciale Staten kunnen besluiten om af te zien van de voorhangprocedure

In beginsel wordt met de verstrekking van geldleningen en garanties terughoudendheid en zorgvuldigheid betracht. Er worden in beginsel geen geldleningen of garanties verstrekt als er op de betreffende beleidsterreinen ook (landelijk opererende) waarborgfondsen actief zijn. Gedeputeerde Staten kunnen richtlijnen voor de verstrekking van geldleningen en garanties vaststellen, die leidend zijn bij de beoordeling en besluitvorming hieromtrent.

 

Richtlijnen

  • a.

    Een provinciale geldlening of garantie kan alleen verleend worden aan ondernemingen, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

  • b.

    De beoogde doelen zijn zonder provinciale geldlening of garantie niet te realiseren.

  • c.

    Voordat een provinciale geldlening of garantie kan worden verstrekt, dient eerst een (juridische) staatssteuntoets te zijn uitgevoerd.

  • d.

    Voordat een provinciale geldlening of garantie wordt verstrekt wordt advies ingewonnen bij de medewerker treasury.

  • e.

    Bij het verstrekken van geldleningen en garanties uit hoofde van de publieke taak wordt een risicoanalyse uitgevoerd, en worden waar, mogelijk en redelijk in relatie tot de omvang van de geldlening of garantie, zekerheden gevestigd.

  • f.

    De financiële positie en prognoses van de aanvrager zijn zodanig dat rente en aflossing naar verwachting betaald kunnen blijven worden;

  • g.

    Voor elke geldlening of garantie wordt een storting in de Reserve opvang revolverend financieren gedaan ter dekking van het risico op insolventie van de leningnemer of garantienemer. De hoogte van de storting is afhankelijk van de risico-inschatting doch bedraagt tenminste 10% van het bedrag van de geldlening of garantie.

  • h.

    Periodiek (tenminste éénmaal per jaar) wordt de risico-inschatting herijkt en beoordeeld of het saldo van de Reserve opvang revolverend financieren (Reserve) toereikend is. Er is sprake van overdekking als de omvang van de Reserve groter is dan het totaal van de berekende risico’s. Niet vaker dan tweejaarlijks zal een eventuele overdekking in de Reserve worden afgeroomd, om (grote) fluctuaties in de provinciale begroting te voorkomen. Tevens dient dit niet het doel van de Reserve. Afroming van overdekking kan slechts plaatsvinden voor zover de overdekking het bedrag van € 1 miljoen te boven gaat. IJkpunt voor de stand van de Reserve en de berekende risico’s is de stand als vermeld in de Begroting dan wel in de Jaarstukken.

  • i.

    Gedeputeerde Staten rapporteren over de financiële en inhoudelijke voortgang van de activiteiten waarvoor de geldlening of garantiestelling is verstrekt, conform de planning en controlcyclus, zoals beschreven in paragraaf 3.1. van deze nota.

 

4.2.4. Relatiebeheer

Relatiebeheer omvat het onderhouden van relaties met financiële ondernemingen waarmee in het kader van de uitvoering van het financieringsbeleid contacten worden onderhouden. De relaties dienen onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) te staan.

 

4.3. Kasbeheer

 

4.3.1. Geldstromenbeheer (cash management)

Het geldstromenbeheer omvat al die activiteiten die nodig zijn voor een (kosten)efficiënt betalingsverkeer om liquiditeiten over te boeken, zowel binnen de provincie zelf als tussen de provincie en derden (betalingsverkeer). Hiermee wordt voorkomen dat de provincie renteverlies leidt door het tijdelijk moeten aantrekken van middelen (c.q. onttrekken van middelen aan haar uitzettingenportefeuille) om de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren.

 

Richtlijnen

  • a.

    De in- en uitgaande geldstromen worden zo goed mogelijk op elkaar afgestemd.

  • b.

    Het betalingsverkeer wordt zoveel als mogelijk elektronisch uitgevoerd bij de huisbankier, teneinde de externe verwerkingskosten van geldstromen te beperken.

 

4.3.2. Saldo- en liquiditeitenbeheer

Het saldobeheer richt zich op het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen. Het liquiditeitenbeheer behelst het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

 

Richtlijnen

  • a.

    Gestreefd wordt naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de huisbankier.

  • b.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kunnen kortlopende middelen aangetrokken worden.

  • c.

    Toegestane financieringsinstrumenten voor de korte termijn (< 1 jaar) zijn: daggeld, kasgeldleningen en de kredietfaciliteit op rekening courant.

  • d.

    De afweging voor uitzettingen voor een periode van één jaar of langer vindt plaats aan de hand van: de (meerjarige) liquiditeitsprognose, de rentevisie en het renterisico. Deze elementen worden ook opgenomen in de rapportage ten behoeve van transacties.

  • e.

    Toegestane instrumenten bij het extern uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn: het aanhouden van middelen in de rekening-courant bij de Staat (schatkistbankieren), het aanhouden van middelen in deposito’s bij de Staat en leningen aan andere openbare lichamen. Het saldo van de rekening-courant bij de huisbankier van de provincie zal op werkdagen – conform de voorwaarden van de Wet fido - worden afgeroomd dan wel aangevuld van de rekening-courant van de provincie bij de Staat.

  • f.

    Het aantrekken en uitzetten van middelen vindt plaats met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 4.1 Risicobeheer.

  • g.

    De provincie vraagt voor financieringen met een looptijd korter dan één jaar minimaal twee offertes op. Deze offertes worden vastgelegd door de medewerker treasury.

 

5. Interne organisatie

 

 

 

5.1. Taakverdeling en functiescheiding

 

Om de uitgangspunten van risicobeheersing en optimalisatie van het resultaat te realiseren, zijn in overeenstemming met de Financiële Verordening provincie Drenthe 2020 en rekening houdend met de gewenste functiescheiding aan de diverse functionarissen verantwoordelijk- en bevoegdheden zoals neergelegd in de bijlagen 1 en 2 toegekend.

De uitvoering van de financieringsfunctie vindt plaats binnen het team Financiën, Planning en Control en kent een duidelijke functiescheiding tussen de uitvoerende taak, de administrerende taak en de controlerende taak.

De medewerker treasury bereidt, binnen de gestelde kaders en limieten, transacties voor. Daarnaast heeft deze medewerker een adviserende taak met betrekking tot het financieringsbeleid. Alle boekingen in de administratie worden uitgevoerd door een administratieve medewerker niet zijnde de medewerker treasury.

 

5.2. Procedureschema’s en AO treasury

 

De organisatie beschikt over een op dit beleid gebaseerde administratieve organisatie waarin alle procedures, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden rondom treasury zijn vastgelegd. In bijlagen 3 en 4 zijn procedures opgenomen voor het aantrekken en uitzetten van middelen.

 

5.3. Interne controle

 

Controle op de uitvoering van het beleid vindt ambtelijk plaats middels periodieke interne rapportages en bestuurlijk middels de planning en controlcyclus (zie paragraaf 3.1).

In het kader van de rechtmatigheid vindt naast de reguliere controles, nog een verbijzonderde interne controle plaats.

De medewerker treasury draagt zorg voor zorgvuldige dossiervorming.

Om een correcte wijze van interne controle zeker te stellen, wordt de medewerker treasury nooit betrokken bij het feitelijk administratief vastleggen van transacties, posities en de interne controle hierop.

 

5.4. Externe controle

 

Provinciale Staten zijn opdrachtgever voor het uitvoeren van de externe controle. De jaarlijkse externe controle maakt deel uit van de controle van de jaarstukken door de accountant.

 

 

 

 

 

 

Bijlage 1 - Verantwoordelijkheden

Organisatieonderdeel

Verantwoordelijkheden

Provinciale Staten

Toezicht houden op het financieringsbeleid

Evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het financieringsbeleid beleid

College van Gedeputeerde Staten

Uitvoeren van het financieringsbeleid (formele verantwoordelijkheid)

Rapporteren via de planning en control cyclus aan Provinciale Staten over de uitvoering van het financieringsbeleid (verantwoording afleggen aan PS)

Directie

Bewaking van de kwaliteit en integraliteit met betrekking tot de uitvoering van de financieringsfunctie

Toezicht houden dat leningen en uitzettingen conform de wettelijke kaders tot stand komen

Teammanager Financiën, Planning en Control

Borgen van de financieringsfunctie

Verantwoording afleggen aan de directie conform planning en controlcyclus

Informeren van directie en portefeuillehouder Financiën

Toezicht houden op de uitvoering van gemandateerde treasury activiteiten

Medewerker treasury

 

Monitoren van de dagelijkse cashmanagement activiteiten binnen het vastgestelde financieringsbeleid

Beheren van de dagelijkse saldi- en liquiditeitsposities

Beheren van de geldstromen

Onderhouden van contacten met banken, makelaars en overige financiële ondernemingen

Schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties waarbij de aansluiting met de financiële administratie is gegarandeerd

Bijwonen van het landelijk interprovinciaal treasuryvakberaad

Voorbereiden van treasury beleidsvoorstellen (o.a. P&C)

Volgen van marktontwikkelingen

Verantwoording afleggen aan teammanager

Advisering ten aanzien van leningen en garanties in het kader van de publieke taak

Het monitoren van de (ontwikkeling van de) portefeuille leningen en garanties in het kader van de publieke taak, het voeren van kredietbeheer en zorgdragen voor een zorgvuldige vastlegging

Dossiervorming

 

Bijlage 2 - Bevoegdheden

Organisatieonderdeel

Bevoegdheden

Provinciale Staten

Vaststellen van de Financiële Verordening provincie Drenthe 2020 (verordening ex artikel 216 Provinciewet)

Vaststellen van de Nota financiering waarin kaders worden gesteld voor de uitvoering van de financieringsfunctie

Vaststellen van de financieringsparagraaf opgenomen in de begroting en jaarstukken

Het uiten van wensen en bedenkingen ten aanzien van door het college van Gedeputeerde Staten voorgenomen verstrekking van geldleningen en garanties uit hoofde van de publieke taak (voorhangprocedure).

College van Gedeputeerde Staten

Toewijzen van mandaat aan directie en management

Teammanager Financiën, Planning en Control

Uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasurywerkzaamheden

Provinciesecretaris

Instructie geven aan de teammanager bij leningen en uitzettingen boven de grens zoals geregeld in (de Instructies van de provinciesecretaris bij) het Organisatiebesluit

Medewerker treasury

Voorbereiden van financiële transacties

Advisering ten aanzien van geldleningen en garanties in het kader van de publieke taak

Budgethouders

Zorgdragen voor tijdige en volledige informatie aan de medewerker treasury met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten, ten behoeve van de liquiditeitsprognose

 

Bijlage 3 – Procedure aantrekken lening

Afdeling / functionaris

Activiteit

Omschrijving

Medewerker Treasury

Signaleren liquiditeitstekort

Op basis van de liquiditeitsprognose wordt een verwacht liquiditeitstekort gesignaleerd

Medewerker Treasury

Bepalen noodzaak aangaan geldlening en omvang lening

Op basis van de liquiditeitsprognose wordt de noodzaak van extra liquide middelen beoordeeld en indien noodzakelijk wordt de omvang van de aan te trekken lening bepaald

Teammanager Financiën, Planning en Control

Bepalen randvoorwaarden

 

Rekening houdend met bovengenoemde informatie en het bepaalde in de Nota financiering, wordt een inventarisatie gedaan van de marktontwikkelingen teneinde te komen tot de randvoorwaarden

Medewerker Treasury

Opstellen voorstel

Op basis van de randvoorwaarden wordt een voorstel geformuleerd met hierin de omvang, de gewenste looptijd en het te verwachten rente percentage van de af te sluiten lening

Medewerker Treasury

Opvragen offertes

Telefonisch wordt bij partijen schriftelijke offerte opgevraagd voor de lening. Voor leningen met een looptijd langer van 1 jaar of langer worden drie offertes opgevraagd, voor leningen met een looptijd tot 1 jaar worden twee offertes opgevraagd

Medewerker Treasury

Beoordelen offertes

Op basis van de ontvangen schriftelijke offertes (waaronder per e-mail wordt begrepen) wordt een keuze gemaakt. De lening met de beste condities qua rente en kosten wordt gekozen

Teammanager Financiën, Planning en Control

Afsluiten lening

Nadat is bepaald bij wie de lening wordt aangegaan wordt er telefonisch akkoord gegeven aan de betreffende partij. Deze instantie stuurt vervolgens een schriftelijke bevestiging met de voorwaarden

Teammanager Financiën, Planning en Control

Ondertekenen lening overeenkomst

Binnen enkele dagen wordt de lening geformaliseerd door ondertekening van de lening-overeenkomst welke vervolgens wordt geretourneerd aan de betreffende instantie

Teammanager Financiën, Planning en Control / Medewerker Treasury

Afleggen verantwoording

In de Paragraaf Financiering in de jaarrekening zal verantwoording worden afgelegd over de gedane transacties

Medewerker Financiële Administratie

Inboeken lening

Na ontvangst van het geld wordt de lening ingeboekt in de financiële administratie

Medewerker Treasury

Dossier bijwerken

Tevens wordt het dossier geldleningen bijgewerkt, waarin alle relevante gegevens van de lening vastgelegd worden (zoals ontvangen schriftelijke offertes, beoordelingsformulier en leningovereenkomst)

Medewerker verbijzonderde interne controle

Toetsen procedure (steekproefsgewijs)

Periodieke toets of de vastgestelde procedure op een juiste wijze is gevolgd en vastgelegd

 

Bijlage 4 – Procedure uitzettien van tijdelijk overtollige middelen

Afdeling / functionaris

Activiteit

Omschrijving

Medewerker Treasury

Signaleren “noodzaak” uitzetten gelden

Op basis van de liquiditeitsprognose wordt de omvang van de overtollige middelen bepaald

Teammanager Financiën, Planning en Control

Bepalen randvoorwaarden

Rekening houdend met bovengenoemde informatie en het bepaalde in de Nota financiering, wordt een inventarisatie gedaan van de marktontwikkelingen teneinde te komen tot de randvoorwaarden

Medewerker Treasury

Opstellen voorstel

Op basis van de randvoorwaarden wordt een voorstel geformuleerd met hierin minimaal de looptijd en omvang van de uitzetting en het te verwachten rentepercentage

Medewerker Treasury

Opvragen tarieven en looptijden deposito’s

De tarieven voor het aanhouden van deposito’s in ’s Rijks Schatkist worden opgevraagd

Medewerker Treasury

Beoordelen tarieven en looptijden

Op basis van de verkregen tarieven en looptijden wordt een keuze gemaakt

Teammanager Financiën, Planning en Control

Accorderen uitzetting

Accorderen uitzetting

Teammanager Financiën, Planning en Control / Medewerker Treasury

Afleggen verantwoording

In de Paragraaf Financiering in de jaarrekening zal verantwoording worden afgelegd over de gedane transacties

Medewerker Financiële Administratie

Inboeken vordering

Na debitering van het dagafschrift zal het depot worden ingeboekt in de financiële administratie

Medewerker Treasury

Dossier bijwerken

Tevens wordt het dossier "uitgezette overtollige middelen" bijgewerkt.

Medewerker verbijzonderde interne controle

Auditing procedure (steekproefsgewijs)

Toetsen of de vooraf vastgestelde procedure op een juiste wijze is gevolgd en vastgelegd

 

Naar boven