Wijziging Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Besluit: 15 december 2020

Kenmerk: 2020/0317045

Inlichtingen bij: V. Kalyuzhniy

Telefoon: 038 499 77 26

E-mail: v.kalyuzhniy@overijssel.nl

 

Kennisgeving

Gedeputeerde Staten van Overijssel delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 als volgt is gewijzigd:

Artikel I

Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Paragraaf 1.4 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Na artikel 1.4.6 wordt een artikel 1.4.7 toegevoegd, luidende:

Artikel 1.4.7 Evaluatie effecten van subsidie

De ontvanger van een subsidie op basis van de Asv of dit Uitvoeringsbesluit is verplicht mee te werken aan een evaluatieonderzoek door of namens Gedeputeerde Staten.

Toelichting: Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om subsidies op basis van een paragraaf van dit Ubs te (laten) evalueren. Met zo’n evaluatie wordt onderzocht of de subsidies hebben bijgedragen aan de met die paragraaf beoogde doelen uit de door Provinciale Staten vastgestelde beleidsdocumenten en de provinciale begroting. Bij de uitvoering van de evaluatie wordt rekening gehouden met de daarmee samenhangende administratieve lasten voor de subsidieontvanger.

Paragraaf 1.5 Vaststelling van de subsidie

Artikel 1.5.1 komt als volgt te luiden:

Artikel 1.5.1. Subsidies tot € 25.000

Indien de te verstrekken subsidie minder bedraagt dan € 25.000,- wordt de subsidie door Gedeputeerde Staten direct vastgesteld met uitzondering van subsidies waarvoor de Sisa-verantwoording, zoals genoemd in artikel 1.5.5, geldt.

Artikel 1.5.2. Subsidies vanaf € 25.000 tot € 125.000

In lid 3 wordt achter ‘digitale financiële verantwoording als bedoeld in artikel 1.4.2’ toegevoegd: dan wel de Sisa-verantwoording als bedoeld in artikel 1.5.5

 

Na artikel 1.5.4 wordt een nieuw artikel 1.5.5 ingevoegd, luidende:

Artikel 1.5.5. Verantwoordingssystematiek specifieke uitkeringen (SiSa-verantwoording)

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.4.2, 1.5.1, 1.5.2 tweede lid sub c en artikel 1.5.3 vierde lid, dienen gemeenten en openbare lichamen de regelingen dan wel subsidies die vallen onder de Financiële-verhoudingswet, artikel 17a jaarlijks voor 15 juli de werkelijk bestedingen te verantwoorden volgens het Single information, Single audit-principe (SiSa-verantwoording).

    Toelichting: Sisa-verantwoording betekent eenmalige informatieverstrekking, eenmalige accountantscontrole. SiSa is de manier waarop medeoverheden (provincies, gemeenten en gemeenschappelijke regelingen) aan het Rijk of Provincies ieder jaar verantwoorden of en hoe ze specifieke uitkeringen hebben besteed. De subsidies waarvoor de Sisa-verantwoording geldt, wordt gepubliceerd op de website van de Rijksoverheid. De SiSa verantwoording die hier aan de orde is, heeft met name betrekking op de verantwoording van de bestedingen. Gemeenten die de financiële verantwoording via SiSa indienen, hoeven dan niet meer de digitale provinciale financiële verantwoording in te dienen bij de provincie, tenzij in de specifieke regeling dan wel beschikking daarom wordt gevraagd.

  • 2.

    Indien sprake is van een meerjarige subsidie wordt in afwijking van artikel 1.5.2, eerste lid en 1.5.3, eerste lid een aanvraag tot vaststelling ingediend binnen 13 weken na de laatste Sisa verantwoording.

Paragraaf 2.9 Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) Overijssel

Artikel 2.9.1.10 Verplichtingen subsidieontvanger

Het jaartal ‘2021’ wordt vervangen door: 2023

Artikel 2.9.2.3 Hoogte van de subsidie

In lid 1, onderdeel b, wordt achter ‘maatregelencategorie’ een ‘2’ geplaatst.

 

Na paragraaf 2.14 wordt een nieuw paragraaf ingevoegd, die als volgt luidt:

Paragraaf 2.15 Klimaatadaptatie

Artikel 2.15.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    businesscase: de afweging om een project te beginnen. In de businesscase worden de kosten tegen de baten afgewogen. Aan de hand van de businesscase wordt besloten om wel of niet te starten of verder te gaan met een project. Met een businesscase wordt de haalbaarheid en toekomstbestendigheid van het project aangetoond;

  • -

    klimaatadaptatie: het aanpassen aan en tegengaan van klimaatverandering.

Artikel 2.15.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor één van de volgende activiteiten:

  • a.

    onderzoek naar de haalbaarheid van een startend of bestaand lokaal initiatief voor een klimaatadaptief project, dan wel

  • b.

    procesondersteuning om te komen tot een klimaatadaptief project of businesscase;

  • c.

    fysieke maatregelen ter uitvoering van een klimaatadaptief project of businesscase.

Toelichting: Dit betekent dat óf activiteiten van onderdeel a óf onderdeel b voor subsidie in aanmerking komen, niet beide tegelijk. Subsidie voor de activiteiten van onderdeel a óf b kan wel in combinatie met subsidie voor de activiteiten van onderdeel c.

Artikel 2.15.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.15.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is een gemeente of waterschap in Overijssel;

  • b.

    de activiteiten vinden plaats binnen de provincie Overijssel;

  • c.

    het onderzoek of project werkt de ambities ‘Kwetsbaarheden in beeld’, ‘Risicodialoog voeren en strategie opstellen’ en ‘Uitvoeringsagenda opstellen’ uit het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie 2018 voor de periode tot 2027 voor de werkregio uit;

  • d.

    het onderzoek of project is gericht op de ten minste 1 van de 9 sectoren zoals genoemd in de Nationaal Adaptatie Strategie;

  • e.

    de subsidie wordt ingezet voor minimaal de kosten van klimaatadaptatie maatregelen ter bestrijding van wateroverlast, droogte of gevolgenbeperking overstromingen;

  • f.

    de activiteiten betreffen een aanpassing van de bestaande situatie;

  • g.

    de activiteiten betreffen een idee of plan dat op samenhangende, toekomstbestendige wijze lokale opgaves aanpakt en bijdraagt aan het klimaat adaptief inrichten van de leefomgeving;

  • h.

    de activiteiten scoren ten minste vijf punten op basis van tabel 1 bij deze paragraaf.

Tabel 1 bij paragraaf 2.15

Wegingscriteria

Te behalen punten

max punten

a. Doeltreffendheid fysieke projecten

Het onderzoek of project draagt op onderbouwde wijze bij aan het verminderen van de kwetsbaarheid van gebieden voor wateroverlast, droogte of de gevolgen van overstromingen: 2 punten.

2

b. Doelmatigheid fysieke projecten

Het project is een kosteneffectieve manier (onderbouwd) om de problemen te bestrijden: 1 punt.

1

c. Integraliteit

Het ingediende project of onderzoek dient meerdere klimaatadaptatie-doelen, te weten wateroverlast, droogte, hittestress of gevolgenbeperking bij overstromingen: 1 punt per extra doel.

4

Met het ingediende project of onderzoek wordt een bijdrage geleverd aan een of meer van de volgende maatschappelijke opgaven uit het provinciale Coalitieakkoord 2019-2023 Samen bouwen aan Overijssel: Krachtige economie; Goede bereikbaarheid; Hitte, droogte en waterovelast; Energietransitie; Aantrekkelijk wonen en ruimte; Vitaal landelijk gebied; Samenleven in Overijssel.

Per opgave: 1 punt.

7

d. Urgentie

Op basis van de risicodialoog staat de maatregel op de uitvoeringsagenda voor de komende 6 jaar van een overheid binnen de werkregio: 1 punt.

1

e. Er is sprake van toepassing van nieuwe producten, werkwijzen, methoden of technieken

Ja: 1 punt.

Nee: 0 punten.

1

f. Mate van betrokkenheid van inwoners

Inwoners zijn actief betrokken bij de ideeënvorming en voorbereiding of inwoners zijn initiatiefnemer van het project: 2 punten.

2

g. Concreet zicht op uitvoering

- De uitvoering van het fysieke project (schop in de grond) start binnen 1 jaar na verlening van de subsidie: 1 punt.

- Er is nog geen concreet zicht op de uitvoering van het fysieke project (schop in de grond): 0 punten.

1

Totaal score= a+b+c+d+e+f+g (minimaal is 5 nodig)

19

Artikel 2.15.4 Grondslag subsidie

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 2.15.2 eerste lid, onder a of b bedraagt maximaal 50% van de totale subsidiabele kosten met een maximum van € 20.000,-.

  • 2.

    De subsidie als bedoeld in artikel 2.15.2 eerste lid, onder c bedraagt maximaal 50% van de totale subsidiabele kosten met een maximum van € 150.000,-.

Artikel 2.15.5 Subsidiabele kosten

Uitsluitend kosten derden zoals bedoeld in artikel 1.1.5 derde lid zijn subsidiabel.

Artikel 2.15.6 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.15.2 kan worden ingediend vanaf 1 februari 2021.

Artikel 2.15.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Klimaatadaptatie.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2.15.2 een kaartaanduiding op kadastraal perceelsniveau van het gebied waarbinnen de klimaatadaptieve maatregelen uitgevoerd worden.

Artikel 2.15.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 2.15.9 Weigeringsgronden

  • 1.

    In afwijking op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien de te verstrekken subsidie lager is dan € 10.000,-.

  • 2.

    De subsidie wordt ook geweigerd indien:

    • a.

      de aanvrager al twee keer eerder een subsidie op basis van deze paragraaf heeft ontvangen;

    • b.

      sprake is van regulier onderhoud en beheer door de aanvrager, met inbegrip van daarbinnen vallende vervanging.

Artikel 2.15.10 Looptijd

Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2023, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

 

Na paragraaf 2.15 wordt paragraaf 2.16 toegevoegd:

Paragraaf 2.16 Flexpools versnellen woningbouw

Algemene toelichting

Met deze subsidieregeling wil de provincie Overijssel de vanuit het Rijk beschikbaar gestelde flexpools gelden inzetten. De provincie Overijssel doet dit door gemeenten de mogelijkheid te bieden om capaciteit en expertise in te laten huren. Hierdoor kunnen de Overijsselse gemeenten knelpunten rondom planvorming, bestemmingsplannen, anterieure overeenkomsten en vergunningverlening met betrekking tot wonen oplossen. Met deze regeling wordt beoogd om de snelheid te bevorderen in de voorfase van woningbouwprojecten (zowel binnenstedelijk, transformatie en herstructurering) waarmee woningen worden toegevoegd aan de voorraad.

Artikel 2.16.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    tijdelijke capaciteit: de inhuur van capaciteit omdat de gemeente niet over voldoende capaciteit beschikt om knelpunten in het kader van woningbouw op te lossen;

  • -

    externe expertise: een externe deskundige met expertise op het gebied van woningbouw of op het gebied van knelpunten die zich binnen een specifiek project afspelen, die een gemeente ondersteunt bij het oplossen van het betreffende knelpunt.

  • -

    knelpunt: een specifiek voorliggend probleem die de doorgang van actieve woningbouw stagneert.

    Toelichting: knelpunten kunnen variëren van het tekort aan personeel waardoor procedures langer duren tot aan specifieke vraagstukken die voorliggen bij specifieke projecten waardoor het proces langer duurt of stil ligt.

Artikel 2.16.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de inhuur van tijdelijke capaciteit of externe expertise ter bevordering van de snelheid in de voorfase van de woningbouw, ten behoeve van een of meer van de volgende activiteiten:

  • a.

    de vergunningverlening van woningbouwprojecten;

  • b.

    het uitwerken van een woningbouwproject;

  • c.

    het sluiten van anterieure overeenkomsten met marktpartijen;

  • d.

    het opstellen van een bestemmingsplan en het doorlopen van de bijbehorende procedure.

Artikel 2.16.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.16.2 voldoet aan het criterium dat de aanvrager een gemeente is in de provincie Overijssel.

Artikel 2.16.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 65.000,- per aanvrager.

Artikel 2.16.5 Subsidiabele kosten

Uitsluitend kosten van derden zoals bedoeld in artikel 1.1.5 derde lid zijn subsidiabel.

Artikel 2.16.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Flexpools versnellen woningbouw.

Artikel 2.16.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 2.16.8 Indieningstermijn aanvraag

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 5 januari 2021 en moet zijn ontvangen uiterlijk op 1 september 2022 vóór 17.00 uur.

Artikel 2.16.9 SiSa-Verantwoording

Voor de verantwoording van de subsidie is artikel 1.5.5. van toepassing.

Artikel 2.16.10 Looptijd

Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2022, tenzij Gedeputeerde Staten anders bepalen.

Paragraaf 3.4 Logistieke biomassaprojecten

Deze paragraaf vervalt.

Paragraaf 3.6 Lokale energie-initiatieven 2.0

In de titel van deze paragraaf wordt ‘2.0’ vervangen door: 3.0

Artikel 3.6.1 Begripsbepaling

Na het begrip ‘Energieproject’ wordt een begrip ingevoegd:

  • -

    LEI-coach: coach die in opdracht van de provincie een lokaal energie-initiatief op weg helpt;

Artikel 3.6.3 Criteria

Lid 1 sub e komt als volgt te luiden:

  • e.

    de aanvrager heeft een gesprek gehad met een LEI-coach;

Na lid 1, sub e wordt sub f toegevoegd, dat als volgt komt te luiden:

  • f.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan moet de subsidie voldoen aan de algemene de-minimisverordening.

Artikel 3.6.4 Subsidiabele kosten

Lid 1 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Uitsluitend kosten derden zoals bedoeld in artikel 1.1.5, derde en vierde lid, zijn subsidiabel.

In lid 2 wordt het woord ‘subsididabel’ vervangen door: subsidiabel

Artikel 3.6.6 Hoogte van de subsidie

Het artikel komt als volgt te luiden:

De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 5.000,- per aanvraag.

Toelichting: Een lokaal energie-initiatief kan een aanvraag indienen voor één of meerdere subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 3.6.2. Per aanvraag bedraagt de subsidie maximaal € 5.000,-.

Artikel 3.6.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidievaststelling

In sub a wordt na ‘Lokale energie-initiatieven’ toegevoegd: 3.0

 

Sub b, onderdeel i komt als volgt te luiden:

  • i.

    Een door de energiecoach ondertekende verklaring conform het door de provincie aan de energiecoach beschikbaar gestelde format.

Paragraaf 3.8 Stimulering actieve marktaanpak verduurzaming woningen

Deze paragraaf vervalt.

Paragraaf 4.2 Subsidieregeling opruiming drugsafval Overijssel 2020

De titel wordt vervangen door:

Paragraaf 4.2 Opruiming drugsafval Overijssel 2021-2024

 

Onder de titel wordt een toelichting geplaatst, luidende:

 

Toelichting: Deze paragraaf bevat de grondslag voor het verstrekken van subsidies voor activiteiten gericht op herstel van bodem of oppervlaktewater in geval van dumping van drugsafval. Die activiteiten kunnen zien op de afvoer en verwijdering van gedumpt drugsafval en verontreinigd oppervlaktewater en de sanering van door gedumpt drugsafval veroorzaakte verontreinigde bodem. BIJ12, uitvoeringsorganisatie van de gezamenlijke provincies en onderdeel van de Vereniging het Interprovinciaal Overleg, voert de subsidieregelingen van de verschillende provincies per 1 januari 2021 in mandaat uit.

Artikel 4.2.3 Criteria

In lid 1, onderdeel d, wordt de zinsnede ‘januari 2019 tot en met november 2020’ vervangen door:

1 oktober 2020 tot en met 31 december 2024;

Artikel 4.2.6 Indieningstermijn aanvraag

De tekst van dit artikel wordt vervangen door:

Subsidieaanvragen kunnen het hele jaar worden ingediend, tot en met 31 januari 2025.

Artikel 4.2.7 Subsidieplafond

De tekst van dit artikel wordt vervangen door:

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 4.2.8 Aanvraag

Lid 1 met toelichting wordt vervangen door:

Paragraaf 4.14 Vrijwillige kavelruil

In de titel van de paragraaf wordt voor de zinsnede ‘Vrijwillige kavelruil’ vervangen door: Planmatige vrijwillige kavelruil

 

In de toelichting onder de paragraaftitel worden in de tweede volzin de woorden ‘vrijwillige planmatige’ vervangen door: planmatige vrijwillige

Artikel 4.14.6 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In het eerste lid wordt ’14 september 2020’ vervangen door: 4 januari 2021

en ’20 november 2020’ vervangen door: 29 januari 2021

 

Na paragraaf 4.15 wordt paragraaf 4.16 toegevoegd:

Paragraaf 4.16 Iedereen een boom

Algemene toelichting

Met deze subsidieregeling wil de provincie het planten van bomen stimuleren. Deze subsidie is onderdeel van de actie ‘Iedereen een Boom’ en is ondergebracht bij het programma Natuur voor Elkaar.

Artikel 4.16.1 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de aanschaf van bomen of bosplantsoen, inclusief bijbehorende palen en banden ter ondersteuning van de bomen.

Artikel 4.16.2 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.16.1 voldoet aan de volgende criteria:

  • 1.

    de aanvrager is eigenaar van het perceel waar de bomen aangeplant zullen worden of kan een verklaring overleggen waaruit blijkt dat de grondeigenaar toestemming geeft om op het betreffende perceel bomen aan te planten;

  • 2.

    de bomen die aangeschaft worden:

    • a.

      dienen ofwel bosplantsoen te zijn, ofwel bomen met een omtrek van maximaal 12 cm;

    • b.

      zijn één van de boomsoorten in bijlage 1 van deze paragraaf en bestaan uit drie of meer verschillende boomsoorten;

    • c.

      dienen geplant te worden tussen 1 december 2020 en 1 maart 2021;

    • d.

      dienen geplant te worden in Overijssel;

    • e.

      worden niet ingezet ten behoeve van de herplantplicht voor reeds gekapte of nog te kappen bomen.

  • 3.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107, lid 1 van het VWEU, voldoet de subsidie aan de algemene-deminisverordening.

    Toelichting: in artikel 1.1.8 is toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Artikel 4.16.3 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal € 100,- per boom of bosplantsoen met banden en toebehoren, zoals bedoeld in artikel 4.16.1, tot een maximum van 50% van de totale subsidiabele kosten tot een maximum van € 1.500,-.

Toelichting: Er is dus sprake van drie opeenvolgende maxima. Een rekenvoorbeeld: voor de aanschaf van 15 bomen met banden en toebehoren à € 80,- per stuk kan dus € 600,- subsidie worden verkregen (15 x € 80,- x 50% = € 600,-). Dat past binnen het minimum van € 500,- zoals genoemd in artikel 4.16.8 en het maximum van € 1.500,- zoals genoemd in dit artikel.

Artikel 4.16.4 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Uitsluitend kosten derden zoals bedoeld in artikel 1.1.5 derde lid zijn subsidiabel.

    Toelichting: Dit betekent dat enkel de daadwerkelijke kosten voor aanschaf van de boom en de bijbehorende palen en banden ter ondersteuning van de boom subsidiabel zijn.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.1.6 derde lid zijn de kosten als bedoeld in het eerste subsidiabel, als de betaling ervan is gedaan na 1 december 2020.

Artikel 4.16.5 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 5 januari 2021 en moet zijn ontvangen uiterlijk op 1 april 2021 vóór 17.00 uur.

Artikel 4.16.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Iedereen een boom.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 4.16.2 de kopieën van alle facturen en betaalbewijzen van de gemaakte en betaalde kosten waarop in ieder geval ook zichtbaar is:

    • a.

      welke boomsoort(en) is/zijn aangeschaft;

    • b.

      wat de stamomtrek van de bomen is.

Artikel 4.16.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 4.16.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de aanvrager eerder op grond van deze subsidieparagraaf, dan wel op grond van de paragrafen 4.5 of 4.8 subsidie heeft ontvangen;

  • b.

    de aanvrager Landschap Overijssel, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, een gemeente of een waterschap is;

  • c.

    in afwijking van artikel 1.1.7 tweede lid, de te verstrekken subsidie lager is dan € 500,-.

Artikel 4.16.9 Verplichtingen subsidieontvanger

  • a.

    In aanvulling op de artikelen 1.4.1 is de subsidieontvanger verplicht de bomen uiterlijk in het kalenderjaar 2021 aan te melden op iedereeneenboom.nl;

  • b.

    De aangeplante bomen en bosplantsoen voor eigen rekening en risico te beheren en te onderhouden.

Artikel 4.16.10 Looptijd

Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2021, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Bijlage 1 bij paragraaf 4.16 Iedereen een boom

Streekeigen en inheemse bomen en struiken Overijssel

Streekeigen en inheemse bomen en struiken zijn soorten die van nature in een gebied voorkomen (standplaats) en soorten die hieraan zijn toegevoegd vanuit cultuurhistorisch perspectief (streekeigen). Onderstaande tabel laat een overzicht zien van streekeigen en inheemse bomen en struiken. Voor de volledigheid zijn in de lijst zowel inheemse als streekeigen soorten voor Overijssel opgenomen. Inheemse beplanting heeft de voorkeur, zie kolom 3. In deze kolom staat bij veel soorten ook aangegeven of de verspreiding van de soort beperkt zou moeten worden tot specifieke delen van Overijssel.

 

Nederlandse naam

Latijnse naam

Inheems voor Overijssel

Zwarte els

(25 tot 30 m hoog)

Alnus glutinosa

Ja

Op vochtige/natte bodems.

Ruwe berk

(tot 20 m hoog)

Betula pendula

Ja

Zachte berk

(tot 15 m hoog)

Betula pubescens

Ja

Op vochtige / natte bodems.

Haagbeuk

(kan als boom tot 25m hoog worden, kan ook als haag)

Carpinus betulus

Ja

Zuidelijk Overijssel, natuurlijk voorkomen in Twente en Zuid Salland.

Hazelaar

(tot 6m hoog)

Corylus avellana

Ja

IJsseldal, Zuid Salland, Twente. Ook Hoge Land van Vollenhove en keileemgebied Paasloo – Woldberg.

Tweestijlige meidoorn

(struik of kleine boom, tot 4,5 m hoog)

Crataegus laevigata

Ja

IJsseldal, Twente, elders zeldzaam. Hoge dichtheid in Twente, verspreid en lage dichtheid in groot deel van Salland en delen van West Overijssel.

Eenstijlige meidoorn

(struik of kleine boom, tot 4,5 of zelfs 10 m hoog)

Crataegus monogyna

Ja

Wilde kardinaalmuts

(struik/boom, van 1,5 tot 6m hoog)

Euonymus europaeus

Ja

Alleen aanplant langs de Dinkel en langs andere beken. Niet in hoogveen- en laagveen-ontginningsgebied.

Wilde appel

(tot 10 – 12 m hoog)

Malus sylvestris

Ja

Komt voor op enkele plekken in Twente.

Wilde mispel

(struik of boom, van 1,5 m tot 6 m hoog)

Mespilus germanica

Ja

Vechtdal en Oost Twente.

Grove den

(25 tot 35 m hoog)

Pinus sylvestris

Ja

Met mate aanplanten.

Zwarte populier

(tot 35 m hoog)

Populus nigra

Ja

Beperken tot Dinkel- en IJsseldal.

Zoete kers

(tot 20 m hoog)

Prunus aevium

Ja

IJsseldal en Oost Twente.

Gewone vogelkers

(tot 15 m hoog)

Prunus padus

Ja

Sleedoorn

(struik, 2 – 6 m hoog)

Prunus spinosa

Ja

Wilde peer

(8 tot 20 m hoog als boom)

Pyrus pyraster

Ja

Zomereik

(15 – 35 m hoog)

Quercus robur

Ja

Wintereik

(25 tot 40 m hoog)

Quercus petraea

Ja

Inheems op de Sallandse Heuvelrug met oude populatie. Bij aanplant op Sallandse Heuvelrug is aanplant van wintereik te overwegen met plantmateriaal dat gebaseerd is op de Heuvelrug populatie.

Verder in Overijssel met mate aanplanten.

Wegedoorn

(struik, 1,5m tot 5/6 m hoog)

Rhamnus cathartica

Ja

IJsseldal, Oost Twente, Vecht, tamelijk zeldzame soort, met natuurlijke populatie met relatief hoge trefkans in Dinkeldal.

Elders zeldzaam in Twente, IJsselgebied en Noordwest Overijssel. Met mate aanplanten.

Kraakwilg

(tot 25 m hoog)

Salix fragilis

Ja

Langs rivieren.

Schietwilg

(tot 20 m hoog)

Salix aqlba

Ja

Grauwe wilg

(tot 6 m hoog)

Salix cinerea

Ja

Boswilg

(tot 10 m hoog)

Salix caprea

Ja

Amandelwilg

(tot 4 meter hoog)

Salix triandra

Ja

Katwilg

(tot 4 meter hoog)

Salix viminalis

Ja

Bittere wilg

(struik of boom tot 6m hoog)

Salix purpurea

Ja

Vechtdal en Oost Twente. Terughoudend bij aanplant in Vechtdal.

Laurierwilg

(10 – 12 m hoog)

Salix pentandra

Ja

Noord Overijssel, zeldzaam. Kerngebied van soort in zuidelijk deel van De Wieden en Staphorsterveld.

Zomerlinde

(tot 40 m hoog)

Tilia platyphyllos

Ja

Hollandse linde

(tot 40 m hoog)

Tilia x euopaea / Tilia x vulgaris

Ja

Solitair of leiboom. Alleen op erven inplanten, niet in buitengebied.

Winterlinde (kleinbladige)

(tot 30 m hoog)

Tilia cordata

Ja

Oost Twente verspreide vindplaatsen. Een soort die NIET in staat is zich spontaan te vestigen. Alle groeiplaatsen in Twente zijn van grote historische waarde. Aanplant terughoudend en historisch doordacht doen in buitengebied. Hierbij rekening houdend met al bestaande groeiplaatsen.

Trosvlier (bergvlier)

(3 tot 6 meter)

Sambucus racemosa

Ja

Is bezig met natuurlijke opmars. Met mate aanplanten.

Gewone vlier (zwarte vlier)

(tot 7 meter hoog)

Sambucus nigra

Ja

Is de snelste natuurlijke soort die ergens natuurlijk verschijnt op veelal met voedingsstoffen verrijkte grond, dus met mate aanplanten.

Wilde lijsterbes

(als boom tot 20 m)

Sorbus aucuparia

Ja

Bij herstel van houtwallen/singels: aanplant is mogelijk, maar soort verschijnt ook spontaan tamelijk snel als in directe omgeving bronnen aanwezig zijn.

Ruwe iep (bergiep)

(tot 25 – 30 m hoogte)

Ulmus glabra

Ja

Vindplaatsen in Oost Twente. Met mate aanplanten.

Fladderiep (steeliep)

(tot 35 m hoog)

Ulmus laevis

Ja

Vindplaatsen in Zuidoost Twente. Met mate aanplanten.

Gladde iep (veldiep)

(tot 30 m hoog)

Ulmus minor

Ja

Gewone esdoorn

(tot 30 m hoog)

Acer pseudoplantanus

Nee

Op de Woldberg komt deze soort voor, wat er op wijst dat soort al langer in provincie voorkomt, iig. meer dan 200 jaar. Met mate aanplanten.

Noorse esdoorn

(tot 30 m hoog)

Acer platanoides

Nee

Veldesdoorn (spaanse aak)

(als boom tot 20m hoog)

Acer campestre

Nee

Beperkt tot enkele plekken in Oost Twente, in het recente verleden vaak aangeplant in singels tijdens ruilverkavelingen en landschapsprojecten. In dit geval dus met mate aanplanten, tenzij in Oost Twente.

Witte els

(tot 15 m hoog)

Alnus incana

Nee

Beuk

(tot 45 m hoog)

Fagus sylvatica

Nee

Op Woldberg zeer oude beukenstoven op houtwallen. Deze zijn ongetwijfeld aangeplant. Autochtone beuken inheems op Veluwe, elders mogelijk niet. Met mate aanplanten.

Tamme Kastanje

(tot 35 m hoog)

Castanea sativa

Nee

Okkernoot (Walnoot)

(tot 30 m hoog)

Juglans Regia

Nee

Paragraaf 6.21 Voucherregeling startende ondernemers

Deze paragraaf wordt in haar geheel vervangen door:

Paragraaf 6.21 Voucherregeling startende ondernemers - De Startversneller

Algemene toelichting: Startende ondernemers brengen dynamiek, vernieuwing en nieuwe werkgelegenheid in onze regionale economie. De provincie wil de startende ondernemers in Overijssel optimaal faciliteren om overlevingskansen van starters te vergroten, groei te versterken en ondernemerschap meer en meer aan te jagen. Gedeputeerde Staten willen startende ondernemers op basis van deze subsidieparagraaf ondersteunen bij het verbeteren van ondernemersvaardigheden die nodig zijn voor succesvol ondernemerschap, zoals zijn financiën, acquisitie of managementvaardigheden. Coaching en intervisie van (startende) ondernemers dragen bij aan het versterken van die essentiële ondernemersvaardigheden.

Tot voorjaar 2018 stelde de provincie het programma Ik Start Smart van de Kamer van Koophandel (KvK) beschikbaar aan startende en pas gestarte ondernemers. Omdat de KvK stopt met dit programma heeft de provincie gekozen voor de Startversneller van Oost NL. Deelnemers aan de Startversneller kunnen een voucher aanvragen voor coaching.

Artikel 6.21.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    coach: een professioneel deskundige die de startende ondernemer via coachingsgesprekken helpt bij het versterken van de ondernemerskwaliteiten en -vaardigheden. De coach of het bedrijf dat hij/zij vertegenwoordigt, staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

  • -

    ondernemer: natuurlijke persoon of rechtspersoon die tegen betaling een product of dienst op de markt brengt en voor de inkomstenbelasting als ondernemer wordt gezien;

    Toelichting: Op de website van de Belastingdienst is omschreven wanneer sprake is van een ondernemer:

    https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/winst/inkomstenbelasting/wanneer_bent_u_ondernemer_voor_de_inkomstenbelasting/wanneer_bent_u_ondernemer_voor_de_inkomstenbelasting .

  • -

    ondernemersvaardigheden: vaardigheden en kwaliteiten waarover een ondernemer beschikt om zelfstandig en onafhankelijk een eigen bedrijf te kunnen starten en voort te zetten;

  • -

    startende ondernemer: ondernemer die gaat starten of is gestart met een eigen bedrijf, een groeiambitie heeft of aan de slag gaat met digitalisering en/of duurzaamheid, wiens onderneming een vestigingsplaats heeft in Overijssel en die op het moment van de aanvraag voor de coaching maximaal vijf jaar geregistreerd staat in het register van de Kamer van Koophandel.

Artikel 6.21.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor coaching ten behoeve van de verbetering van ondernemerskwaliteiten en -vaardigheden.

Toelichting: Bij coaching kan gedacht worden aan bijvoorbeeld ondersteuning bij communicatie of contact met klanten, ondersteuning bij het opstellen van een ondernemingsplan of ondersteuning bij het ontwikkelen van een nieuw product of dienst.

Artikel 6.21.3 Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.21.2 voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is een startende ondernemer;

    • b.

      de startende ondernemer betaalt zelf minimaal 20% van de totale kosten van de coaching.

  • 2.

    De aanvraag voldoet in aanvulling op het eerste lid aan de criteria dat de coach:

    • a.

      minimaal vijf jaar aantoonbare ervaring heeft met coachen en over de benodigde competenties beschikt;

      Toelichting: De ervaring en competentie kunnen aangetoond worden door bijvoorbeeld te verwijzen naar relevante opleidingen en reeds gegeven coaching trajecten.

    • b.

      coaching als hoofdactiviteit heeft;

    • c.

      op het moment van de aanvraag een substantieel deel van het inkomen uit coaching of vergelijkbare activiteiten ter ondersteuning van ondernemers haalt;

    • d.

      ervaring heeft met het coachen van ondernemers;

    • e.

      een website heeft met minimaal een beschrijving van zijn dienstverlening;

    • f.

      minimaal drie referenties beschikbaar heeft uit de afgelopen twee jaar;

    • g.

      geen persoonlijke of zakelijke relatie heeft met de aanvragende startende ondernemer;

    • h.

      een marktconform tarief hanteert.

Artikel 6.21.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt 80% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 500,- en een maximum van € 1.000,- per aanvraag.

Toelichting: Overeenkomstig artikel 6.21.9 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien de subsidie minder dan € 500,- bedraagt.

Artikel 6.21.5 Subsidiabele kosten

Uitsluitend de kosten van de coach zijn subsidiabel overeenkomstig artikel 1.1.5 derde lid.

Toelichting: De kosten voldoen aan de voorwaarden van artikel 1.1.5 derde lid. Hierin staat bijvoorbeeld dat het subsidiabele uurtarief van een coach niet meer bedraagt dan € 130,- exclusief btw.

Artikel 6.21.6 Aanvraag

Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten, via de webpagina van Oost.nl.

Toelichting: Het aanvraagformulier is te vinden op https://oostnl.microsoftcrmportals.com/ .

Voorafgaand aan een aanvraag kan de aanvrager eerst een quickscan doorlopen op basis waarvan gekeken wordt of de aanvrager in aanmerking kan komen voor de subsidie.

Artikel 6.21.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.21.2 gebruik van het aanvraagformulier Voucherregeling startende ondernemers - De Startversneller.

  • 2.

    De aanvrager overlegt, in afwijking van artikel 1.2.1 tweede lid, een offerte waaruit blijkt:

    • a.

      waarvoor de coaching wordt ingezet,

    • b.

      wanneer de coaching wordt gegeven; en

    • c.

      wat de totale kosten zijn, onder vermelding van het gehanteerde uurtarief.

Artikel 6.21.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 6.21.9 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

    • a.

      de aanvraag betrekking heeft op de inkoop van adviesdiensten;

      Toelichting: Hiermee wordt onder andere bedoeld inkoop van financieel of juridisch advies.

    • b.

      de aanvrager eerder een subsidie heeft ontvangen op grond van deze paragraaf;

      Toelichting: dat geldt dus ook voor de periode voor wijzigingen van deze paragraaf.

    • c.

      de aanvrager voor 1 oktober 2018 als deelnemer van het IkStartSmart programma van de Kamer van Koophandel of het programma TwenteMove2Social al een subsidie heeft ontvangen op grond van deze subsidieparagraaf.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.1.7 tweede lid, weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien de te verstrekken subsidie minder is dan € 500,-.

Artikel 6.21.10 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht de coaching activiteit binnen 12 maanden na datum van de subsidievaststelling te hebben uitgevoerd.

Artikel 6.21.11 Looptijd

Deze paragraaf is geldig tot 2 oktober 2023, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

 

Na paragraaf 6.33 wordt een herziene paragraaf 6.34 ingevoegd, luidende:

Paragraaf 6.34 Arbeidsmarkt Overijssel 2021

Algemene toelichting

Deze regeling is een uitwerking van het Statenvoorstel Samen naar een inclusieve, wendbare en toekomstgerichte arbeidsmarkt 2020-2023 (hierna Statenvoorstel).

De prioritaire thema’s inclusiviteit, tegengaan krapte en mismatch en leren en werken met nieuwe technologieën vormen de basis voor deze regeling. Binnen deze thema’s kan subsidie verstrekt worden voor de volgende projecten, die als actie genoemd zijn in het Statenvoorstel:

1. Cross-overs arbeidsmarkt met provinciale kernopgaven

Hierbij gaat het om arbeidsmarktprojecten die tevens bijdragen aan de uitvoering van andere provinciale kernopgaven. Enkele voorbeelden uit het Statenvoorstel zijn:

  • -

    een banenplan in combinatie met restauratie/onderhoud van cultureel erfgoed;

  • -

    aansluiting op het onderdeel werving en behoud van het personeel van het uitvoeringsprogramma vrijetijdseconomie 2020-2023, zoals o.a. het ontwikkelen van een kennispaspoort met ondernemers voor opleidingen en trainingen;

  • -

    het organiseren van loopbaanoriëntatie en begeleiding voor agrariërs die een overstap naar andere verdienmodellen en werkzaamheden overwegen.

2. Publiek-private samenwerkingsverbanden en vernieuwende opleidingsconcepten

Publiek- private samenwerkingsverbanden van werkgevers en ondernemers dragen bij aan een betere aansluiting tussen arbeidsmarkt en onderwijs. Met deze subsidieregeling wil de provincie vernieuwende manieren van opleiden en werken, voor jongeren dan wel voor werkenden, ondersteunen die bijdragen aan het realiseren van de provinciale kernopgaven. We richten ons op de beroepen op MBO en/of HBO niveau en het MKB, waarbij de focus ligt op innovaties en excellentie in het MBO en HBO. Kennis van nieuwe technologieën en digitale vaardigheden zien wij hierbij als een noodzakelijke basis voor het opleiden voor de toekomstige arbeidsmarkt.

3. Talent behouden en aantrekken

De provincie wil met haar partners blijven investeren om talent te behouden en aan te trekken voor de regio. In de afgelopen periode heeft de provincie geïnvesteerd in concrete projecten. Met deze subsidieparagraaf wordt hierop voortgebouwd door in te zetten op de randvoorwaarden, zoals een aantrekkelijk woon-, werk-, en leefklimaat, employer branding door werkgevers en het organiseren van samenwerkingen en platforms waar vraag en aanbod samenkomen. Projecten op het gebied van huisvesting zijn uitgesloten.

4. Eén grensoverschrijdende arbeidsmarkt

De provincie wil bijdragen aan één goed werkende grensoverschrijdende arbeidsmarkt waar de grens niet als belemmering wordt ervaren. Projecten die voor subsidie in aanmerking kunnen komen zijn o.a.:

  • -

    projecten die gericht zijn op een arbeidsmarkt waar grensoverschrijdende arbeidsmarktdata beschikbaar komt;

  • -

    projecten waarbij studenten en werkzoekenden hulp krijgen bij het vinden van stage en werkplekken;

  • -

    projecten op het gebied van een doorlopende leerlijn voor buurtaal en cultuur in het onderwijs.

  • -

    Wat betreft de diploma erkenning zetten wij in op het beter informeren van werkgevers over de waarde van diploma's over de grens.

Artikel 6.34.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    DNA van de regio: de kenmerken en eigenschappen zoals die blijken uit de arbeidsmarktagenda van de betreffende regio;

  • -

    employer branding: een authentieke en onderscheidende voorkeurspositie verkrijgen en behouden als werkgever in de mindset van medewerkers met als doel het aantrekken en behouden van de juiste medewerkers;

  • -

    inclusiviteit: iedereen die kan en wil werken in Overijssel kan mee doen op de arbeidsmarkt;

  • -

    tegengaan krapte en mismatch op de arbeidsmarkt: het zorgen voor een betere aansluiting van vraag en aanbod op de Overijsselse arbeidsmarkt;

  • -

    provinciale kernopgaven: krachtige economie; goede bereikbaarheid; hitte, droogte en wateroverlast; energietransitie; aantrekkelijk wonen en ruimte; vitaal landelijk gebied; samenleven in Overijssel;

  • -

    regio: de volgende arbeidsmarktregio’s:

    • -

      Regio Deventer: Deventer Economisch Perspectief of Cleantech Regio

    • -

      Regio Twente: Twenteboard;

    • -

      Regio Zwolle: Economic Board Regio Zwolle

    • -

      indien sprake is van grensoverschrijdende arbeidsmarktprojecten: de Euregio;

  • -

    statenvoorstel: het op 22 januari 2020 door Provinciale Staten vastgestelde Statenvoorstel “Samen naar een inclusieve, wendbare en toekomstgerichte Overijsselse arbeidsmarkt 2020 t/m 2023” (Statenvoorstel nr. 2019/1101592)’.

Artikel 6.34.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:

  • a.

    projecten die bijdragen aan het realiseren van voldoende deskundige vakmensen voor de uitvoering van provinciale kernopgaven;

  • b.

    projecten die bijdragen aan een betere aansluiting tussen arbeidsmarkt en onderwijs;

  • c.

    projecten gericht op talent behouden en aantrekken;

  • d.

    projecten gericht op een goed werkende grensoverschrijdende arbeidsmarkt, waar de grens niet als belemmering wordt ervaren.

Artikel 6.34.3 Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.34.2 voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is een rechtspersoon met een vestiging in Overijssel;

    • b.

      projecten worden uitgevoerd in Overijssel of hebben betrekking op Overijsselse inwoners;

    • c.

      het project draagt bij aan ten minste een van de volgende thema’s zoals verwoord in het Statenvoorstel:

      • i.

        inclusiviteit;

      • ii.

        tegengaan krapte en mismatch op de arbeidsmarkt;

      • iii.

        het leren en werken met nieuwe technologieën;

    • d.

      het project draagt bij aan de realisatie van ten minste één provinciale kernopgave;

    • e.

      het project is vernieuwend, dit betekent dat het onderscheidend vermogen heeft ten opzichte van lopende of bestaande initiatieven in de regio;

    • f.

      het project past bij het DNA van de regio;

    • g.

      het project is juridisch, financieel en organisatorisch haalbaar;

    • h.

      indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan moet de subsidie voldoen aan de de-minimisverordening.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid, voldoet een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.34.2 sub b aan de volgende criteria:

    • a.

      er is sprake van samenwerking tussen publieke en private partijen, zoals overheden, onderwijs, werkgevers en ondernemers;

    • b.

      er is sprake van vernieuwende manieren van opleiden en werken, voor jongeren dan wel voor werkenden;

    • c.

      het project richt zich op de beroepen op MBO- of HBO-niveau en het MKB.

  • 3.

    In aanvulling op het eerste lid, voldoet een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.34.2 sub c aan het volgende criterium dat het project als doel heeft om talent te behouden en aan te trekken voor de regio, waarbij het project zich specifiek richt op:

    • a.

      een aantrekkelijk woon- werk en leefklimaat, maar niet of uitgezonderd huisvesting;

    • b.

      employer branding door werkgevers; of

    • c.

      het organiseren van samenwerkingen en platforms waar vraag en aanbod samenkomen.

  • 4.

    In aanvulling op het eerste lid, voldoet een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.34.2 sub d aan de volgende criteria:

    • a.

      het initiatief heeft regionale impact en is beschikbaar voor andere regio's;

    • b.

      er is sprake van samenwerking tussen zowel Duitse als Nederlandse partners.

Artikel 6.34.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 70% van de subsidiabele kosten met een maximum van:

  • a.

    € 50.000,- per aanvraag voor de subsidie als bedoeld in artikel 6.34.2 sub a, c en d;

  • b.

    € 100.000,- per aanvraag voor de subsidie als bedoeld in artikel 6.34.2 sub b.

Artikel 6.34.5 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Arbeidsmarkt Overijssel 2021.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 6.34.2 een projectplan waarin in ieder geval is omschreven:

    • a.

      het onderscheidend vermogen ten opzichte van lopende of bestaande initiatieven in de regio;

    • b.

      hoe het project past bij het DNA van de regio;

    • c.

      hoe de governance van het project eruit ziet: juridisch, financieel en organisatorisch en onder vermelding van de risico’s.

  • Toelichting: De hier genoemde onderdelen van een projectplan kunnen in overleg met de betreffende regio opgesteld worden. De aanvrager kan via de provincie in contact worden gebracht met de betreffende regio waar die afstemming plaatsvindt.

Artikel 6.34.6 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 6.34.7 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de aanvrager al subsidie heeft ontvangen op basis van deze subsidieparagraaf;

  • b.

    voor de activiteit als bedoeld in artikel 6.34.2 sub d subsidie is aangevraagd of verstrekt op grond van de Europese subsidieregeling INTERREG.

Artikel 6.34.8 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de activiteiten uiterlijk 31 december 2023 te hebben uitgevoerd;

  • b.

    mee te werken aan kennisdeling en monitoring van de provincie.

Artikel 6.34.9 Looptijd

Deze regeling is geldig tot 1 december 2021, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Paragraaf 6.37 Digitaliseringsvoucher MKB, culturele en maatschappelijke ondernemingen

Deze paragraaf vervalt.

 

Na paragraaf 6.39 wordt paragraaf 6.40 toegevoegd, luidende:

Paragraaf 6.40 Jongeren in het MKB

Algemene toelichting

De coronacrisis raakt Nederland hard en de gevolgen voor de arbeidsmarkt zijn groot. De verwachting is dat in het laatste kwartaal van 2020 en in 2021 een grote golf bedrijven structureel zal snijden in het personeelsbestand, met gevolgen voor de werkgelegenheid. Er zal een verschuiving plaatsvinden en in sommige sectoren zullen banen langdurig, of zelfs permanent, verdwijnen. De grilligheid van de arbeidsmarkt wordt groter, wat ook gevolgen heeft voor leerbanen en de kansen van starters.

Investeren in jongeren in het MKB

Zoals vaker gebeurt in crisissituaties, worden jongeren ook door de coronacrisis extra hard geraakt. Om jongeren te behouden voor de regionale en provinciale economie en meer jongeren – zowel praktisch al theoretisch opgeleid – aan te trekken, stimuleert de provincie twee maatregelen:

  • 1.

    Starters in het MKB: waarmee jonge professionals meewerken aan de ambities van het bedrijf met betrekking tot een slimme en schone economie. Om de drempel te verlagen voor de bedrijven en om de jongeren te behouden voor het MKB wordt een regeling voor een eenmalige loonkostensubsidie ontwikkeld, voor het in dienst nemen van een recent gediplomeerde jongere voor de duur van een jaar door het MKB in Overijssel;

  • 2.

    Bedrijven laten investeren in stages en BBL banen die een jongere volgt op het MBO: In tijden van crisis komen BBL-contracten en stages van jongeren snel onder druk te staan. De provincie wil daarom investeren in het organiseren van de begeleidingscapaciteit binnen de bedrijven. MKB bedrijven die investeren in stagiaires en BBL plaatsen binden zo nieuwe medewerkers aan zich met de vergrijzing in het vooruitzicht.

Deze regeling ziet op de invulling van deze twee maatregelen.

Artikel 6.40.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    arbeidsovereenkomst: overeenkomst als bedoeld in artikel 610 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

  • -

    BBL’er: een persoon die de Beroeps Begeleidende Leerweg volgt waarbij de BBL’er minimaal drie dagen per week werkt bij een MKB-onderneming en minimaal één dag per week naar school gaat.

  • -

    leerwerkovereenkomst of BBL-arbeidsovereenkomst: een overeenkomst tussen het leerwerkbedrijf en de BBL’er, waarin in ieder geval de opleiding van de BBL’er staat vermeld alsmede het aantal uren werk per week en de duur en inhoud daarvan.

  • -

    MKB-onderneming: een onderneming tot 250 fte werknemers als bedoeld in de Aanbeveling van de Europese Commissie van 5 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PbL124/36).

    Toelichting: tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (KMO’s) behoren ondernemingen met minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt.

  • -

    stageovereenkomst: een overeenkomst tussen de werkgever en de stagiair, waarin in ieder geval de opleiding van de student staat vermeld alsmede het aantal uren stage per week en de duur en inhoud van de stage.

  • -

    stagiair: een persoon die in het kader van een mbo-opleiding stage loopt bij een bedrijf;

  • -

    starter op de arbeidsmarkt: een persoon die tussen de 16 en 27 jaar oud is en een diploma heeft behaald aan een instelling voor hoger onderwijs (hbo/wo), die haar/zijn opleiding in het voltijdsonderwijs op of na 1 maart 2020 heeft voltooid.

Artikel 6.40.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:

  • a.

    het in dienst nemen van een starter op de arbeidsmarkt;

  • b.

    de interne begeleiding van een stagiair en/of BBL’er.

Artikel 6.40.3 Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidies als bedoeld in artikel 6.40.2 sub a en/of b voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager heeft een MKB-onderneming met een vestiging in Overijssel;

    • b.

      de werkzaamheden van de starter op de arbeidsmarkt, stagiair of BBL’er vinden plaats in de Overijsselse vestiging;

      Toelichting: dit wil zeggen dat de standplaats in de arbeidsovereenkomst, leerwerkovereenkomst of de BBL-arbeidsovereenkomst in ieder geval de Overijsselse vestiging is.

    • c.

      indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening, de-minimisverordening landbouw of de-minimisverordening visserij.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid, voldoet een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.40.2 sub a aan de criteria dat de starter op de arbeidsmarkt:

    • a.

      uiterlijk een jaar voor de datum van aanvraag van subsidie als bedoeld in artikel 6.40.2 sub a is gediplomeerd;

    • b.

      in dienst treedt bij de aanvrager op basis van minimaal een jaarcontract met uitzicht op verlenging, op basis van minimaal 36 uur per week en de arbeidsovereenkomst mag niet eerder dan twee maanden voordat de subsidieaanvraag is gedaan zijn overeengekomen en mag niet later dan uiterlijk 1 maand na aanvraag van de subsidie ingaan;

    • c.

      meewerkt aan de ambities van het bedrijf met betrekking tot een slimme en schone economie.

      Toelichting: voorbeelden van onderwerpen die volgen uit de ambitie voor een slimme en schone economie zijn vraagstukken omtrent digitalisering, energie, klimaat of een circulaire economie.

  • 3.

    In aanvulling op het eerste lid, voldoet een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.40.2 sub b aan de criteria dat de aanvrager:

    • a.

      een leerwerkovereenkomst of BBL-arbeidsovereenkomst overeenkomt met de BBL’er voor de duur van minimaal één jaar of;

    • b.

      in het geval van een reguliere stage, een stageovereenkomst overeenkomt met de stagiair voor de duur van minimaal 3 maanden.

Artikel 6.40.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De in artikel 6.40.2 onder a bedoelde subsidie bedraagt een forfaitair vastgesteld bedrag van € 10.000,- per aanvrager.

  • 2.

    De in artikel 6.40.2 onder b bedoelde subsidie bedraagt een vastgesteld forfaitair bedrag van € 1.500,- voor de begeleiding van een stagiair en € 5.000,- voor de begeleiding van een BBL’er, met een maximum per aanvrager van € 3.000,- voor de begeleiding van stagiaires en € 10.000,- voor de begeleiding van BBL’ers.

Toelichting: Dit houdt in dat er maximaal eenmaal subsidie verstrekt kan worden voor het in dienst nemen van een starter op de arbeidsmarkt, maximaal twee keer voor de begeleiding van een stagiair en maximaal twee keer voor de begeleiding van een BBL’er. Dit mag in één aanvraag maar ook in meerdere aanvragen. Het maximale bedrag geldt immers per aanvrager.

Artikel 6.40.5 Subsidiabele kosten

Artikel 1.1.5 en 1.1.6 zijn niet van toepassing.

Artikel 6.40.6 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.40.2 kan worden ingediend vanaf 5 januari 2021 en moet ontvangen zijn uiterlijk op 30 juni 2021 voor 17.00 uur.

Artikel 6.40.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier jongeren in het MKB.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 6.40.2 sub a:

    • a.

      de arbeidsovereenkomst met de starter op de arbeidsmarkt;

    • b.

      een uittreksel uit het diplomaregister waaruit blijkt dat de starter op de arbeidsmarkt uiterlijk een jaar voor de aanvraag van de subsidie zoals bedoeld in artikel 6.40.2 sub a is gediplomeerd;

      Toelichting: het digitale diplomaregister is te vinden in de persoonlijke omgeving van DUO.

  • 3.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 6.40.2 sub b de leerwerkovereenkomst, BBL-arbeidsovereenkomst of de stageovereenkomst.

Artikel 6.40.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 6.40.9 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de aanvrager de in artikel 6.40.4 bedoelde maxima heeft bereikt;

  • b.

    de arbeidsovereenkomst is afgesloten met of door een intermediair.

Artikel 6.40.10 Looptijd

Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2021, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Paragraaf 7.1 Kader culturele instellingen Overijssel 2021 tot en met 2024

Artikel 7.1.9 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

Lid 2 komt als volgt te luiden:

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.2.1, tweede lid, overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie:

    • a.

      een activiteitenplan;

    • b.

      Een begroting voor de betreffende subsidieperiode, waaruit de verwachte omzet, kosten en nettowinst blijken;

      Toelichting: Uit de (meerjaren)begroting blijkt ook welke kosten worden gemaakt voor de te subsidiëren activiteiten, waarbij rekening wordt gehouden met de subsidiabele kosten genoemd in artikel 7.1.6, eerste lid.

    • c.

      Indien de aanvrager een instelling is die een meerjarige bijdrage ontvangt, op grond van de Erfgoedwet, de Subsidieregeling Culturele Basisinfrastructuur of vanuit een van de hierboven genoemde Rijkscultuurfondsen:

      • i.

        de bijlagen bij de aanvraag zoals ingediend bij het Rijk of het betreffende Rijkscultuurfonds;

      • ii.

        het besluit van het Rijk of de Rijkscultuurfondsen tot verlening van de subsidie;

      • iii.

        het besluit van de provincie Gelderland indien de aanvrager Phion betreft.

Paragraaf 7.3 Erfgoed ‘Het verhaal van Overijssel’

Deze paragraaf wordt in haar geheel vervangen door:

Paragraaf 7.3 Erfgoed ‘Het verhaal van Overijssel’ 2.0

Artikel 7.3.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    archeologie: Overijsselse materiële overblijfselen van de menselijke geschiedenis die zich onder de grond bevinden, met inbegrip van grafheuvels, hunebedden, mottes en vergelijkbare overblijfselen van menselijk handelen in het verleden;

  • -

    cultureel erfgoed: Overijsselse gebouwen, bouwwerken en cultuurlandschappen die vanuit het verleden zijn overgebleven, die het waard zijn om behouden te blijven en die bijdragen aan de karakteristieke identiteit van het gebied;

  • -

    editie: een jaarlijks terugkerend evenement met overwegend dezelfde basisactiviteiten, al of niet georganiseerd in de vorm van een platform;

  • -

    gebundelde aanpak: ten minste twee eigenaren met ieder ten minste één cultuurhistorisch object/bouwwerk nemen deel aan de activiteit. Voor terreinbeherende organisaties wordt hierop een uitzondering gemaakt als deze eigenaar zijn van een ensemble gebouwen, bouwwerken of cultuurhistorische elementen die bepalend zijn voor de karakteristieke identiteit van het gebied;

  • -

    immaterieel erfgoed: ‘levend erfgoed’, sociale gewoonten, voorstellingen, rituelen, tradities, uitdrukkingen, bijzondere kennis, verhalen of vaardigheden die Overijsselse gemeenschappen en groepen erkennen als een vorm van cultureel erfgoed;

  • -

    restauratiewerkzaamheden: noodzakelijke renovatiewerkzaamheden aan gevels, daken of cultuurhistorische elementen;

  • -

    sociale kwaliteit: projecten die zich naast het erfgoedaspect inzetten voor een inclusieve en vitale samenleving, waarin iedereen mee doet en meetelt en oog heeft voor wat mensen verbindt. Gezondheid, sport en beweging, inclusiviteit en taalvaardigheid/laaggeletterheid hebben een duidelijke plek in deze projecten.

Artikel 7.3.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:

  • a.

    activiteiten ter verbetering van de zichtbaarheid en toegankelijkheid van de archeologie, inclusief aardkundige waarden;

  • b.

    de uitvoering van restauratie- en herstelwerkzaamheden, inclusief voorbereidende werkzaamheden, aan cultureel erfgoed binnen een gebundelde aanpak;

  • c.

    activiteiten op het gebied van immaterieel erfgoed die bijdragen aan het levend houden van immaterieel erfgoed en streektaal.

Artikel 7.3.3 Criteria

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 7.3.2 voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager is een rechtspersoon;

    • b.

      ten minste 35% van de subsidiabele kosten zijn aantoonbaar gedekt door de aanvrager of door een andere financier dan de provincie Overijssel;

      Toelichting: Dat betekent dat de aanvrager bij de aanvraag moet aantonen dat hij tenminste 35% van de subsidiabele kosten uit eigen, vrij besteedbare middelen kan financieren, al of niet in combinatie met schriftelijke toezeggingen van andere financiers.

    • c.

      de restauratie- en herstelwerkzaamheden als bedoeld in artikel 7.3.2 sub b dienen een substantiële bijdrage te leveren aan behoud, herstel van het cultureel erfgoed of ontwikkeling van de karakteristieke identiteit van het gebied;

    • d.

      de activiteit wordt aantoonbaar uitgevoerd of begeleid door een deskundige op het terrein van archeologie, cultureel erfgoed of immaterieel erfgoed.

  • 2.

    Indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan voldoet de subsidie aan artikel 53 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.

    Toelichting: In artikel 1.1.8 is nader toegelicht wanneer sprake kan zijn van staatssteun.

Artikel 7.3.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op één van de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 7.3.2 onder sub a, b, of c dan bedraagt de subsidie maximaal 40% van de subsidiabele kosten met maximum van € 10.000,– per aanvraag.

  • 2.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op twee van de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 7.3.2 onder sub a, b, of c dan bedraagt de subsidie maximaal 40% van de subsidiabele kosten met maximum van € 25.000,– per aanvraag.

  • 3.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op drie van de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 7.3.2 onder sub a, b, of c dan bedraagt de subsidie maximaal 40% van de subsidiabele kosten met maximum van € 100.000,– per aanvraag.

  • 4.

    In aanvulling op het eerste, tweede en derde lid bedraagt het subsidiepercentage maximaal 60% van de subsidiabele kosten indien:

    • a.

      de subsidiabele activiteiten aansluiten bij andere provinciale opgaven zoals leefbaar platteland of toekomst bestendig religieus erfgoed, of

    • b.

      de activiteiten bijdraagt aan het verduurzamen van erfgoed, de ontwikkeling van toeristisch-recreatieve producten, de verbetering van de sociale kwaliteit, of

    • c.

      de activiteiten Europese samenwerking als hoofddoelstelling heeft.

  • 5.

    De subsidie wordt met € 1.500,- verhoogd indien in de aanvraag deskundigheidsbevordering van de aanvragende organisatie is opgenomen voor één of meer van de volgende doelen:

    • a.

      communicatie/marketing;

    • b.

      bestuurlijke vernieuwing;

    • c.

      financiën/sponsoring/crowdfunding;

    • d.

      vrijwilligersbeleid.

Artikel 7.3.5 Indieningstermijn aanvraag

In aanvulling op artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf 1 februari van het betreffende kalenderjaar.

Artikel 7.3.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Erfgoed ‘Het Verhaal van Overijssel’ 2.0.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager tevens:

    • a.

      een projectplan en een communicatie- en marketingplan waarin is uitgewerkt:

      • i.

        of sprake is van het verbinden van de thema’s archeologie, cultureel erfgoed of immaterieel erfgoed;

      • ii.

        wat de doelgroep is of de doelgroepen zijn van het project en hoe de gekozen doelgroep wordt bereikt en welke communicatie- en marketinginstrumenten daarvoor worden ingezet;

      • iii.

        door welke organisatie of organisaties, met welke deskundigheid en ervaring de activiteit wordt begeleid of uitgevoerd.

    • b.

      een schriftelijk verklaring waaruit blijkt dat 35% van de subsidiabele kosten is gedekt indien de dekking mede verstrekt wordt door andere partijen dan de aanvrager zelf.

Artikel 7.3.7 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 7.3.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    het een aanvraag betreft voor enkel het uitbrengen van een boek;

  • b.

    de gevraagde en te verlenen subsidie lager is dan € 5.000,–;

  • c.

    de aanvrager in het kalenderjaar van de aanvraag al subsidie heeft gekregen of aangevraagd op basis van deze paragraaf, paragraaf 7.4 of paragraaf 7.7.

    Toelichting: Het is dus voor een aanvrager van belang bewust te kiezen voor welke paragraaf hij een subsidieaanvraag indient.

  • d.

    de aanvraag betrekking heeft op een editie waarvoor, gerekend vanaf 1 januari 2022, op basis van deze paragraaf in het voorgaande kalenderjaar een subsidie is ontvangen.

Artikel 7.3.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht om binnen 18 maanden na de datum van de subsidieverlening de activiteit te hebben uitgevoerd.

Artikel 7.3.10 Looptijd

Deze regeling is geldig tot 1 december 2024, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Paragraaf 7.7 Cultuurparticipatie

Artikel 7.7.1 Begripsbepalingen

Na ‘deelnemers’ wordt de begripsbepaling van ‘editie’ toegevoegd, luidende:

  • -

    editie: een jaarlijks terugkerend evenement met overwegend dezelfde basisactiviteiten, al of niet georganiseerd in de vorm van een platform;

Artikel 7.7.4 Hoogte van de subsidie

De huidige tekst wordt vernummerd tot lid 1

 

Aan het artikel wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

  • 2.

    De subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt met € 1.500,- verhoogd indien is gekozen voor activiteiten onder 7.7.2 b voor één of meer van de volgende doelen:

    • a.

      communicatie/marketing;

    • b.

      bestuurlijke vernieuwing;

    • c.

      financiën/sponsoring/crowdfunding;

    • d.

      vrijwilligersbeleid.

Artikel 7.7.7 Weigeringsgronden

De huidige tekst wordt vernummerd tot lid 1.

 

Aan het artikel wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

  • 2.

    De subsidie wordt eveneens geweigerd indien de aanvrager eerder een subsidie op basis van deze paragraaf heeft gekregen.

Na artikel 7.7.8 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7.7.9 Looptijd

Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2024, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Paragraaf 7.8 Cultuureducatie ‘Cultuur aan de basis’

Deze paragraaf wordt in haar geheel vervangen door:

Paragraaf 7.8 Cultuureducatie ‘Cultuur aan de basis 2.0’

Artikel 7.8.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    combinatiefunctionaris: een cultuur(onderwijs)- of bovenschoolse cultuur(onderwijs)coördinator, die in opdracht van gemeenten en/of scholen werkt om scholen voor primair onderwijs te helpen in het faciliteren van cultuuronderwijs;

    Toelichting: De combinatiefunctionaris/bovenschoolse coördinator wordt onder andere ingezet om contacten tussen scholen en culturele organisaties aan te gaan en/of te intensiveren, de deskundigheid van scholen op het gebied van cultuuronderwijs te verbeteren, vernieuwend aanbod te onderzoeken en basisscholen hierin ondersteuning te bieden.

  • -

    cultuureducatie: het onderwijs gericht op het bereiken van de kerndoelen binnen het leergebied kunstzinnige oriëntatie van het primair onderwijs. De Kerndoelen zijn vastgesteld in het Besluit vernieuwde kerndoelen Wet Primair Onderwijs;

  • -

    doorgaande leerlijn: de uitwerking per leerjaar van wat een kind aan het eind van het primair onderwijs moet kennen en kunnen. Deze uitwerking is gebaseerd op de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie en geeft daarnaast zicht op de plaats van cultuur binnen andere vakken, de aansluiting tussen primair en voortgezet onderwijs en de aansluiting tussen binnenschools- en buitenschools leren;

  • -

    eigen bijdrage: de bijdrage van de gemeente dan wel het primair onderwijs aan de subsidiabele activiteiten, die niet uitgedrukt zijn gekapitaliseerde uren van leerkrachten/ambtelijke uren of anderszins of vastliggen in prestatieafspraken met gesubsidieerde instellingen. Met de bijdragen van scholen en gemeenten kunnen scholen ieder jaar zelf een keuze maken op welke wijze deze middelen worden ingezet voor cultuuronderwijs;

  • -

    intentieverklaring: een schriftelijke verklaring waarin een schoolbestuur of schoolleiding vastlegt dat ze deelneemt aan het gezamenlijke cultuureducatieplan;

Artikel 7.8.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:

  • a.

    een aanbod van cultuureducatieve activiteiten voor het primair onderwijs;

    Toelichting: Het gaat hierbij om activiteiten die vallen onder de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie. Dat kan gaan om activiteiten die zijn opgenomen in het jaarprogramma van scholen of deelname van scholen aan een Cultuureducatie met Kwaliteit project.

  • b.

    activiteiten gericht op de verdieping en implementatie van doorgaande leerlijnen cultuureducatie;

  • c.

    activiteiten die bijdragen aan de vakinhoudelijke deskundigheid van leerkrachten inclusief vakdocenten en educatief medewerkers op het gebied van cultuureducatie;

    Toelichting: Het gaat hierbij zowel om pedagogisch-didactische vaardigheden als ook om vaardigheden in de verschillende kunstdisciplines en kennis van het cultureel erfgoed.

  • d.

    activiteiten gericht op het versterken van de meerjarige samenwerking van de school met de lokale culturele omgeving ten behoeve van de kunstzinnige en culturele ontwikkeling van leerlingen.

    Toelichting: Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een meerjarige samenwerking tussen een culturele organisatie met een onderwijsinstelling.

Artikel 7.8.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 7.8.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is een Overijsselse gemeente;

  • b.

    de aanvraag heeft betrekking op de jaren 2021, 2022, 2023 en 2024;

  • c.

    de aanvrager heeft aantoonbaar gemaakt dat de gemeentelijke eigen bijdrage voor cultuureducatie op de gemeentelijke cultuurbegroting voor de jaren 2021 t/m 2024 is opgenomen;

    Toelichting: De aanvrager overlegt een collegevoorstel waarin burgemeester en wethouders of de gemeenteraad dit voornemen bevestigt. Gemeenten kunnen alleen voor de subsidie in aanmerking komen als de eigen bijdrage per leerling gelijk is aan of hoger is dan referentiejaar 2020. De minimale eigen bijdragen zijn opgenomen in tabel 1. Gemeenten die ‘bezuinigen’ op hun cultuureducatiebegroting kunnen geen gebruik maken van deze regeling.

  • d.

    De aanvrager heeft aantoonbaar gemaakt dat er een combinatiefunctionaris cultuur(onderwijs) of bovenschoolse cultuur(onderwijs)coördinator in de gemeente is aangesteld voor tenminste 16 uur per week vanaf 31 december 2024;

    Toelichting: De aanvrager overlegt een voorstel of besluit waarin burgemeester en wethouders of de gemeenteraad dit voornemen bevestigt. Daarbij kan een hulpmiddel zijn de ‘Impuls brede scholen, sport en cultuur’, waarin als rekenmodel combinatiefunctionaris wordt uitgegaan van een normbedrag van € 50.000 per fte. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de CAO’s voor het Primair Onderwijs, het Voortgezet Onderwijs, Gemeenten en Sport. Daarbij is de inzet van functies op hbo- en mbo-niveau gemiddeld.

Artikel 7.8.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt een vast bedrag per leerling per jaar en is afhankelijk van de keuze voor de staffels, zoals opgenomen in tabel 1 bij deze paragraaf:

  • a.

    voor staffel ‘instap’ geldt dat de betrokken scholen ten minste € 7,50 per leerling beschikbaar stellen; voor de gemeente geldt geen financiële voorwaarde;

  • b.

    voor staffel ‘basis’ geldt dat de betrokken scholen ten minste € 7,50 per leerling beschikbaar stellen, de gemeente stelt tenminste een bedrag van € 2,50 beschikbaar;

    Toelichting: In tabel 1 is opgenomen voor welke staffel(s) de gemeente in aanmerking komt. De gemeente maakt een keuze voor één staffel. Deze staffel heeft betrekking op gemeenten waarvoor de eigen bijdrage per leerling in 2020 nul of minder is dan € 2,50 en een collegevoorstel overleggen waarin burgemeester en wethouders het voornemen bevestigt dat vanaf 2021 of 2022 tenminste een gemeentelijke bijdrage per leerling van € 2,50 beschikbaar wordt gesteld.

  • c.

    voor staffel ‘plus’ geldt dat scholen ten minste € 7,50 per leerling beschikbaar stellen, de gemeente stelt tenminste een bedrag tussen € 2,50 en € 7,50 beschikbaar;

    Toelichting: In tabel 1 is opgenomen voor welke staffel(s) de gemeente in aanmerking komt. De gemeente maakt een keuze voor één staffel. Gemeenten kunnen voor een staffel in aanmerking komen als de gemeentelijke bijdrage per leerling gelijk is aan of hoger is dan referentiejaar 2020 en de bijdrage tenminste € 2,50 bedraagt.

  • d.

    voor staffel ‘premium’ geldt dat scholen ten minste € 15,- per leerling beschikbaar stellen, de gemeente stelt tenminste een bedrag vanaf € 7,50 beschikbaar;

    Toelichting: In tabel 1 is opgenomen voor welke staffel(s) de gemeente in aanmerking komt. De gemeente maakt een keuze voor één staffel. Gemeenten kunnen voor deze staffel in aanmerking komen als de gemeentelijke bijdrage per leerling gelijk is aan of hoger is dan referentiejaar 2020 en de bijdrage tenminste € 7,50 bedraagt.

Tabel 1 bij paragraaf 7.8

gemeente

aantal leerlingen DUO gegevens 2019

instap

€ 2,-

basis

€ 4,-

plus

€ 6,-

premium

€ 7,50

Almelo

6743

x

x

€ 40.458,-

€ 50.572,50

Borne

2072

x

x

€ 12.432,-

€ 15.540,-

Dalfsen

2474

x

x

x

€ 18.555,-

Deventer

8903

x

x

€ 53.418,-

€ 66.772,50

Dinkelland

1965

x

x

€ 11.790,-

€ 14.737,50

Enschede

13743

x

€ 54.972,-

€ 82.458,-

€ 103.072,50

Haaksbergen

1837

x

x

€ 11.022,-

€ 13.777,50

Hardenberg

5748

x

x

€ 34.488,-

€ 43.110,-

Hellendoorn

3171

x

€ 12.684,-

€ 19.026,-

€ 23.782,50

Hengelo

7366

x

x

€ 44.196,-

€ 55.245,-

Hof van Twente

2643

x

x

€ 10.572,-

€ 19.822,50

Kampen

5647

x

€ 22.588,-

€ 33.882,-

€ 42.352,50

Losser

1705

x

x

€ 10.230,-

€ 12.787,50

Oldenzaal

2911

x

x

€ 17.466,-

€ 21.832,50

Olst-Wijhe

1232

€ 2.464,-

€ 4.928,-

x

x

Ommen

1889

x

x

€ 11.334,-

€ 14.167,50

Raalte

2621

x

x

€ 15.726,-

€ 19.657,50

Rijssen-Holten

4051

€ 8.102,-

€ 16.204,-

x

x

Staphorst

1993

€ 3.986,-

€ 7.972,-

x

x

Steenwijkerland

3641

x

x

€ 21.846,-

€ 27.307,50

Tubbergen

1833

x

x

€ 10.998,-

€ 13.747,50

Twenterand

3252

x

x

€ 19.512,-

€ 24.390,-

Wierden

2232

x

x

€ 13.392,-

€ 16.740,-

Zwartewaterland

2427

€ 4.854,-

€ 9.708,-

x

x

Zwolle

13899

x

x

€ 83.394,-

€ 104.242,50

Artikel 7.8.5 Subsidiabele kosten

Artikel 1.1.5 en artikel 1.1.6 zijn niet van toepassing.

Artikel 7.8.6 Indieningstermijn aanvraag

In afwijking van artikel 1.2.2 kan een aanvraag worden ingediend vanaf 4 januari 2021 en moet deze ontvangen zijn uiterlijk op 23 april 2021.

Artikel 7.8.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Cultuur aan de Basis 2.0’.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1. tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag:

    • a.

      een vierjarig activiteitenplan, voor de jaren 2021, 2022, 2023 en 2024 met daarin het aantal, de aard en de frequentie van de activiteiten die worden uitgevoerd op gebied van cultuureducatie, de samenwerkingsafspraken met het onderwijs en culturele instellingen;

    • b.

      een intentieverklaring van het schoolbestuur of schoolleiding voor de financiele en inhoudelijke bijdrage;

      Toelichting: In de intentieverklaring geeft het schoolbestuur/schoolleiding aan dat zij een financiële bijdrage levert van ten minste € 7,50 per leerling per schooljaar (niet zijnde gekapitaliseerde uren van leerkrachten) en voornemens is een inspanning te verrichten op bijvoorbeeld samenwerking in ontwikkeling doorlopende leerlijn, ontwikkeling van visie op cultuureducatie, activiteiten die bijdragen aan de deskundigheid van leerkrachten, vakdocenten en educatief medewerkers op het gebied van cultuureducatieactiviteiten die de relatie tussen school en de lokale culturele omgeving versterken.

    • c.

      een overzicht van scholen die zich financieel en inhoudelijk committeren aan het gemeentelijk cultuureducatieplan;

    • d.

      een voorstel of besluit waaruit blijkt dat de gemeentelijke eigen bijdrage voor cultuureducatie op de gemeentelijke cultuurbegrotingen voor de jaren 2021 t/m 2024 is opgenomen.

Artikel 7.8.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen een meerjarensubsidieplafond vast voor de jaren 2021 t/m 2024, onder voorbehoud van vaststelling door Provinciale Staten van de begroting 2022, 2023 en 2024.

Toelichting: Een voorbehoud is nodig omdat de provincie in 2021 een meerjarensubsidie verleent en daarbij gelden beschikt dat via de meerjarenbegroting in de nog door Provinciale Staten vast te stellen begrotingen van 2022, 2023 en 2024 komt te staan.

Artikel 7.8.9 Voorschot

In afwijking van artikel 1.3.2 verlenen Gedeputeerde Staten, jaarlijks een voorschot van maximaal 25% van de verleende subsidie.

Toelichting: Gedeputeerde Staten kunnen niet meer aan susidievoorschot uit betalen dan wat beschikbaar is op de betreffende provinciale jaarbegroting. Rekening houdend met het voorbehoud zoals opgenomen onder artikel 7.8.8, bedraagt het maximale voorschot 25%.

Artikel 7.8.10 Looptijd

Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2024, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Paragraaf 7.9 Cultuurmakelaars

Artikel 7.9.3 criteria

In het eerste lid, onderdeel e., wordt het jaartal ‘2021’ vervangen door: 2023

Artikel 7.9.6 Indieningstermijn aanvraag

De tekst wordt vervangen door:

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf:

  • a.

    4 januari 2021 en ontvangen moet zijn uiterlijk op 31 maart 2021 om 19.00 uur voor activiteiten die plaatsvinden in 2021 en 2022;

  • b.

    17 oktober 2022 tot 16 december 2022 voor activiteiten die plaatsvinden in 2023 en 2024.

Na artikel 7.9.9 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7.9.10 Looptijd

Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2024, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Paragraaf 7.10 Week van de Amateurkunst

Deze paragraaf vervalt.

Paragraaf 7.13 Voucherregeling lokale convenanten cultuuronderwijs

Artikel 7.13.9 Verplichtngen subsidieontvanger

In de titel van dit artikel wordt ‘Verplichtngen’ vervangen door: Verplichtingen

 

Lid 2 vervalt en lid 3 wordt hernummerd tot lid 2.

 

Na paragraaf 7.15 wordt een paragraaf 7.16 ingevoegd, luidende:

Paragraaf 7.16 Overijssel toont talent

Toelichting: Met deze paragraaf wil de provincie bijdragen aan de lokale culturele infrastructuur in Overijssel, het stimuleren van activiteiten op het gebied van cultuurparticipatie, van en door amateurs en door professionals, stimuleren van deskundigheidsbevordering en het verbinden van initiatieven van amateurinstellingen en professionele culturele instellingen.

Eén keer in de twee jaar wordt samen met de betreffende gemeenten gekeken naar de behoefte aan de te subsidiëren activiteiten, de uitwerking van de paragraaf in de praktijk en de effecten van de verstrekte subsidies.

Artikel 7.16.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    amateurkunstenaar: degene die kunst of cultuur actief beoefent uit passie, liefhebberij of engagement, zonder daarmee primair in het levensonderhoud te voorzien;

  • -

    Overijssel toont talent: een bundel activiteiten binnen een Overijsselse gemeente dat in één week plaatsvindt waarin amateurkunstenaars en culturele verenigingen zich presenteren aan een publiek.

    Toelichting: Dergelijke activiteiten in zo’n week waren eerder ook bekend als bijvoorbeeld Week van de Amateurkunst of Ik TOON.

  • -

    talentontwikkeling: ontwikkelen en uitvoeren van een methodiek om talenten te begeleiden in hun culturele en artistieke ontwikkeling;

Artikel 7.16.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de voorbereiding en uitvoering van Overijssel toont talent.

Artikel 7.16.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 7.16.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is een Overijsselse gemeente;

  • b.

    Overijssel toont talent vindt plaats binnen de provinciegrenzen van Overijssel;

  • c.

    Overijssel toont talent vindt plaats gedurende een week, waarbinnen op minimaal 5 dagen culturele activiteiten zijn geprogrammeerd;

  • d.

    professionele kunstenaars of andere professionals zijn inhoudelijk betrokken om:

    • 1.

      de kennis en expertise van een amateurkunstenaar of culturele organisatie te vergroten of te verbeteren;

    • 2.

      talentontwikkeling te bevorderen.

Artikel 7.16.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 5.000,- per gemeente.

Artikel 7.16.5 Subsidiabele kosten

Uitsluitend kosten van derden zoals bedoeld in artikel 1.1.5 derde lid zijn subsidiabel.

Artikel 7.16.6 Indieningstermijn aanvraag

In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag voor subsidie ingediend kan worden vanaf 4 januari en ontvangen moet zijn uiterlijk op 2 mei van het kalenderjaar waarin de te subsidiëren activiteiten plaats vinden.

Artikel 7.16.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Overijssel toont talent.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager een projectplan waarin is opgenomen:

    • a.

      een activiteitenplan met daarin het aantal en de aard van de activiteiten die worden uitgevoerd tijdens Overijssel toont talent;

    • b.

      met welke partijen wordt samengewerkt om Overijssel toont talent te organiseren en een omschrijving van die samenwerking;

    • c.

      hoe professionele kunstenaars of andere professionals worden betrokken om:

      • i.

        de kennis en expertise van een amateurkunstenaars of culturele organisatie te vergroten of te verbeteren;

      • ii.

        talentontwikkeling te bevorderen.

Artikel 7.16.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 7.16.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht de activiteiten te hebben uitgevoerd voor 31 december van het jaar waarin Overijssel toont talent plaatsvindt.

Artikel 7.16.10 Looptijd

Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2024, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Paragraaf 10.2 Zelfstandig leven en gezond bewegen

Artikel 10.2.10 Verplichtingen subsidieontvanger

De tekst van het artikel wordt vervangen door:

In aanvulling op artikel 1.4.1, 1.4.5 en artikel 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht de opgedane kennis en ervaring te delen op het door Gedeputeerde Staten beschikbaar gestelde digitale platform samenvoorelkaar.nl.

Paragraaf 10.4 Bewegen in de openbare ruimte 2.0

Artikel 10.4.10 Looptijd

De datum ’31 december 2020’ wordt vervangen door: 1 december 2021

Artikel II

Paragraaf 7.15 Tegemoetkoming culturele instellingen en festivals Overijssel

Artikel 7.15.3 Criteria

Sub a wordt vervangen door:

  • a.

    de aanvrager is één van de culturele organisaties waar de provincie Overijssel hoofdsubsidiënt van is;

Inwerkingtreding:

Het besluit treedt in werking 1 dag na publicatie in het Provinciaal Blad, met uitzondering van artikel II dat met terugwerkende kracht vanaf 12 oktober 2020 in werking treedt.

Gedeputeerde Staten voornoemd.

Naar boven