Provinciaal blad van Overijssel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overijssel | Provinciaal blad 2020, 9654 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overijssel | Provinciaal blad 2020, 9654 | Verordeningen |
Wijziging Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017
Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017
Paragraaf 1.4 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Na artikel 1.4.6 wordt een artikel 1.4.7 toegevoegd, luidende:
Artikel 1.4.7 Evaluatie effecten van subsidie
De ontvanger van een subsidie op basis van de Asv of dit Uitvoeringsbesluit is verplicht mee te werken aan een evaluatieonderzoek door of namens Gedeputeerde Staten.
Toelichting: Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om subsidies op basis van een paragraaf van dit Ubs te (laten) evalueren. Met zo’n evaluatie wordt onderzocht of de subsidies hebben bijgedragen aan de met die paragraaf beoogde doelen uit de door Provinciale Staten vastgestelde beleidsdocumenten en de provinciale begroting. Bij de uitvoering van de evaluatie wordt rekening gehouden met de daarmee samenhangende administratieve lasten voor de subsidieontvanger.
Paragraaf 1.5 Vaststelling van de subsidie
Artikel 1.5.1 komt als volgt te luiden:
Artikel 1.5.1. Subsidies tot € 25.000
Indien de te verstrekken subsidie minder bedraagt dan € 25.000,- wordt de subsidie door Gedeputeerde Staten direct vastgesteld met uitzondering van subsidies waarvoor de Sisa-verantwoording, zoals genoemd in artikel 1.5.5, geldt.
Artikel 1.5.2. Subsidies vanaf € 25.000 tot € 125.000
In lid 3 wordt achter ‘digitale financiële verantwoording als bedoeld in artikel 1.4.2’ toegevoegd: dan wel de Sisa-verantwoording als bedoeld in artikel 1.5.5
Na artikel 1.5.4 wordt een nieuw artikel 1.5.5 ingevoegd, luidende:
Artikel 1.5.5. Verantwoordingssystematiek specifieke uitkeringen (SiSa-verantwoording)
In afwijking van artikel 1.4.2, 1.5.1, 1.5.2 tweede lid sub c en artikel 1.5.3 vierde lid, dienen gemeenten en openbare lichamen de regelingen dan wel subsidies die vallen onder de Financiële-verhoudingswet, artikel 17a jaarlijks voor 15 juli de werkelijk bestedingen te verantwoorden volgens het Single information, Single audit-principe (SiSa-verantwoording).
Toelichting: Sisa-verantwoording betekent eenmalige informatieverstrekking, eenmalige accountantscontrole. SiSa is de manier waarop medeoverheden (provincies, gemeenten en gemeenschappelijke regelingen) aan het Rijk of Provincies ieder jaar verantwoorden of en hoe ze specifieke uitkeringen hebben besteed. De subsidies waarvoor de Sisa-verantwoording geldt, wordt gepubliceerd op de website van de Rijksoverheid. De SiSa verantwoording die hier aan de orde is, heeft met name betrekking op de verantwoording van de bestedingen. Gemeenten die de financiële verantwoording via SiSa indienen, hoeven dan niet meer de digitale provinciale financiële verantwoording in te dienen bij de provincie, tenzij in de specifieke regeling dan wel beschikking daarom wordt gevraagd.
Paragraaf 2.9 Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) Overijssel
Artikel 2.9.1.10 Verplichtingen subsidieontvanger
Het jaartal ‘2021’ wordt vervangen door: 2023
Artikel 2.9.2.3 Hoogte van de subsidie
In lid 1, onderdeel b, wordt achter ‘maatregelencategorie’ een ‘2’ geplaatst.
Na paragraaf 2.14 wordt een nieuw paragraaf ingevoegd, die als volgt luidt:
Paragraaf 2.15 Klimaatadaptatie
Artikel 2.15.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
businesscase: de afweging om een project te beginnen. In de businesscase worden de kosten tegen de baten afgewogen. Aan de hand van de businesscase wordt besloten om wel of niet te starten of verder te gaan met een project. Met een businesscase wordt de haalbaarheid en toekomstbestendigheid van het project aangetoond;
Artikel 2.15.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor één van de volgende activiteiten:
Toelichting: Dit betekent dat óf activiteiten van onderdeel a óf onderdeel b voor subsidie in aanmerking komen, niet beide tegelijk. Subsidie voor de activiteiten van onderdeel a óf b kan wel in combinatie met subsidie voor de activiteiten van onderdeel c.
Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.15.2 voldoet aan de volgende criteria:
Artikel 2.15.4 Grondslag subsidie
Artikel 2.15.5 Subsidiabele kosten
Uitsluitend kosten derden zoals bedoeld in artikel 1.1.5 derde lid zijn subsidiabel.
Artikel 2.15.6 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening
In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.15.2 kan worden ingediend vanaf 1 februari 2021.
Artikel 2.15.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
Artikel 2.15.8 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.
Artikel 2.15.9 Weigeringsgronden
Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2023, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.
Na paragraaf 2.15 wordt paragraaf 2.16 toegevoegd:
Paragraaf 2.16 Flexpools versnellen woningbouw
Met deze subsidieregeling wil de provincie Overijssel de vanuit het Rijk beschikbaar gestelde flexpools gelden inzetten. De provincie Overijssel doet dit door gemeenten de mogelijkheid te bieden om capaciteit en expertise in te laten huren. Hierdoor kunnen de Overijsselse gemeenten knelpunten rondom planvorming, bestemmingsplannen, anterieure overeenkomsten en vergunningverlening met betrekking tot wonen oplossen. Met deze regeling wordt beoogd om de snelheid te bevorderen in de voorfase van woningbouwprojecten (zowel binnenstedelijk, transformatie en herstructurering) waarmee woningen worden toegevoegd aan de voorraad.
Artikel 2.16.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
knelpunt: een specifiek voorliggend probleem die de doorgang van actieve woningbouw stagneert.
Toelichting: knelpunten kunnen variëren van het tekort aan personeel waardoor procedures langer duren tot aan specifieke vraagstukken die voorliggen bij specifieke projecten waardoor het proces langer duurt of stil ligt.
Artikel 2.16.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de inhuur van tijdelijke capaciteit of externe expertise ter bevordering van de snelheid in de voorfase van de woningbouw, ten behoeve van een of meer van de volgende activiteiten:
Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2.16.2 voldoet aan het criterium dat de aanvrager een gemeente is in de provincie Overijssel.
Artikel 2.16.4 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 65.000,- per aanvrager.
Artikel 2.16.5 Subsidiabele kosten
Uitsluitend kosten van derden zoals bedoeld in artikel 1.1.5 derde lid zijn subsidiabel.
Artikel 2.16.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Flexpools versnellen woningbouw.
Artikel 2.16.7 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.
Artikel 2.16.8 Indieningstermijn aanvraag
In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 5 januari 2021 en moet zijn ontvangen uiterlijk op 1 september 2022 vóór 17.00 uur.
Artikel 2.16.9 SiSa-Verantwoording
Voor de verantwoording van de subsidie is artikel 1.5.5. van toepassing.
Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2022, tenzij Gedeputeerde Staten anders bepalen.
Paragraaf 3.4 Logistieke biomassaprojecten
Paragraaf 3.6 Lokale energie-initiatieven 2.0
In de titel van deze paragraaf wordt ‘2.0’ vervangen door: 3.0
Na het begrip ‘Energieproject’ wordt een begrip ingevoegd:
Lid 1 sub e komt als volgt te luiden:
Na lid 1, sub e wordt sub f toegevoegd, dat als volgt komt te luiden:
Artikel 3.6.4 Subsidiabele kosten
Lid 1 komt als volgt te luiden:
In lid 2 wordt het woord ‘subsididabel’ vervangen door: subsidiabel
Artikel 3.6.6 Hoogte van de subsidie
Het artikel komt als volgt te luiden:
De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 5.000,- per aanvraag.
Toelichting: Een lokaal energie-initiatief kan een aanvraag indienen voor één of meerdere subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 3.6.2. Per aanvraag bedraagt de subsidie maximaal € 5.000,-.
Artikel 3.6.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidievaststelling
In sub a wordt na ‘Lokale energie-initiatieven’ toegevoegd: 3.0
Sub b, onderdeel i komt als volgt te luiden:
Paragraaf 3.8 Stimulering actieve marktaanpak verduurzaming woningen
Paragraaf 4.2 Subsidieregeling opruiming drugsafval Overijssel 2020
De titel wordt vervangen door:
Paragraaf 4.2 Opruiming drugsafval Overijssel 2021-2024
Onder de titel wordt een toelichting geplaatst, luidende:
Toelichting: Deze paragraaf bevat de grondslag voor het verstrekken van subsidies voor activiteiten gericht op herstel van bodem of oppervlaktewater in geval van dumping van drugsafval. Die activiteiten kunnen zien op de afvoer en verwijdering van gedumpt drugsafval en verontreinigd oppervlaktewater en de sanering van door gedumpt drugsafval veroorzaakte verontreinigde bodem. BIJ12, uitvoeringsorganisatie van de gezamenlijke provincies en onderdeel van de Vereniging het Interprovinciaal Overleg, voert de subsidieregelingen van de verschillende provincies per 1 januari 2021 in mandaat uit.
In lid 1, onderdeel d, wordt de zinsnede ‘januari 2019 tot en met november 2020’ vervangen door:
1 oktober 2020 tot en met 31 december 2024;
Artikel 4.2.6 Indieningstermijn aanvraag
De tekst van dit artikel wordt vervangen door:
Subsidieaanvragen kunnen het hele jaar worden ingediend, tot en met 31 januari 2025.
De tekst van dit artikel wordt vervangen door:
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.
Lid 1 met toelichting wordt vervangen door:
De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het beschikbaar gestelde digitale aanvraagformulier Opruiming drugsafval 2021-2024.
Toelichting: Het aanvraagformulier is te vinden op https://www.bij12.nl/onderwerpen/subsidieregeling-opruiming-drugsafval/aanvragen-subsidie .
Paragraaf 4.14 Vrijwillige kavelruil
In de titel van de paragraaf wordt voor de zinsnede ‘Vrijwillige kavelruil’ vervangen door: Planmatige vrijwillige kavelruil
In de toelichting onder de paragraaftitel worden in de tweede volzin de woorden ‘vrijwillige planmatige’ vervangen door: planmatige vrijwillige
Artikel 4.14.6 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening
In het eerste lid wordt ’14 september 2020’ vervangen door: 4 januari 2021
en ’20 november 2020’ vervangen door: 29 januari 2021
Na paragraaf 4.15 wordt paragraaf 4.16 toegevoegd:
Paragraaf 4.16 Iedereen een boom
Met deze subsidieregeling wil de provincie het planten van bomen stimuleren. Deze subsidie is onderdeel van de actie ‘Iedereen een Boom’ en is ondergebracht bij het programma Natuur voor Elkaar.
Artikel 4.16.1 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de aanschaf van bomen of bosplantsoen, inclusief bijbehorende palen en banden ter ondersteuning van de bomen.
Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 4.16.1 voldoet aan de volgende criteria:
Artikel 4.16.3 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt maximaal € 100,- per boom of bosplantsoen met banden en toebehoren, zoals bedoeld in artikel 4.16.1, tot een maximum van 50% van de totale subsidiabele kosten tot een maximum van € 1.500,-.
Toelichting: Er is dus sprake van drie opeenvolgende maxima. Een rekenvoorbeeld: voor de aanschaf van 15 bomen met banden en toebehoren à € 80,- per stuk kan dus € 600,- subsidie worden verkregen (15 x € 80,- x 50% = € 600,-). Dat past binnen het minimum van € 500,- zoals genoemd in artikel 4.16.8 en het maximum van € 1.500,- zoals genoemd in dit artikel.
Artikel 4.16.4 Subsidiabele kosten
Artikel 4.16.5 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening
In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag om subsidie kan worden ingediend vanaf 5 januari 2021 en moet zijn ontvangen uiterlijk op 1 april 2021 vóór 17.00 uur.
Artikel 4.16.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
Artikel 4.16.7 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.
Artikel 4.16.8 Weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:
Artikel 4.16.9 Verplichtingen subsidieontvanger
Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2021, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.
Bijlage 1 bij paragraaf 4.16 Iedereen een boom
Streekeigen en inheemse bomen en struiken Overijssel
Streekeigen en inheemse bomen en struiken zijn soorten die van nature in een gebied voorkomen (standplaats) en soorten die hieraan zijn toegevoegd vanuit cultuurhistorisch perspectief (streekeigen). Onderstaande tabel laat een overzicht zien van streekeigen en inheemse bomen en struiken. Voor de volledigheid zijn in de lijst zowel inheemse als streekeigen soorten voor Overijssel opgenomen. Inheemse beplanting heeft de voorkeur, zie kolom 3. In deze kolom staat bij veel soorten ook aangegeven of de verspreiding van de soort beperkt zou moeten worden tot specifieke delen van Overijssel.
Paragraaf 6.21 Voucherregeling startende ondernemers
Deze paragraaf wordt in haar geheel vervangen door:
Paragraaf 6.21 Voucherregeling startende ondernemers - De Startversneller
Algemene toelichting: Startende ondernemers brengen dynamiek, vernieuwing en nieuwe werkgelegenheid in onze regionale economie. De provincie wil de startende ondernemers in Overijssel optimaal faciliteren om overlevingskansen van starters te vergroten, groei te versterken en ondernemerschap meer en meer aan te jagen. Gedeputeerde Staten willen startende ondernemers op basis van deze subsidieparagraaf ondersteunen bij het verbeteren van ondernemersvaardigheden die nodig zijn voor succesvol ondernemerschap, zoals zijn financiën, acquisitie of managementvaardigheden. Coaching en intervisie van (startende) ondernemers dragen bij aan het versterken van die essentiële ondernemersvaardigheden.
Tot voorjaar 2018 stelde de provincie het programma Ik Start Smart van de Kamer van Koophandel (KvK) beschikbaar aan startende en pas gestarte ondernemers. Omdat de KvK stopt met dit programma heeft de provincie gekozen voor de Startversneller van Oost NL. Deelnemers aan de Startversneller kunnen een voucher aanvragen voor coaching.
Artikel 6.21.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
ondernemer: natuurlijke persoon of rechtspersoon die tegen betaling een product of dienst op de markt brengt en voor de inkomstenbelasting als ondernemer wordt gezien;
Toelichting: Op de website van de Belastingdienst is omschreven wanneer sprake is van een ondernemer:
https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/winst/inkomstenbelasting/wanneer_bent_u_ondernemer_voor_de_inkomstenbelasting/wanneer_bent_u_ondernemer_voor_de_inkomstenbelasting .
startende ondernemer: ondernemer die gaat starten of is gestart met een eigen bedrijf, een groeiambitie heeft of aan de slag gaat met digitalisering en/of duurzaamheid, wiens onderneming een vestigingsplaats heeft in Overijssel en die op het moment van de aanvraag voor de coaching maximaal vijf jaar geregistreerd staat in het register van de Kamer van Koophandel.
Artikel 6.21.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor coaching ten behoeve van de verbetering van ondernemerskwaliteiten en -vaardigheden.
Toelichting: Bij coaching kan gedacht worden aan bijvoorbeeld ondersteuning bij communicatie of contact met klanten, ondersteuning bij het opstellen van een ondernemingsplan of ondersteuning bij het ontwikkelen van een nieuw product of dienst.
Artikel 6.21.4 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt 80% van de subsidiabele kosten met een minimum van € 500,- en een maximum van € 1.000,- per aanvraag.
Toelichting: Overeenkomstig artikel 6.21.9 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien de subsidie minder dan € 500,- bedraagt.
Artikel 6.21.5 Subsidiabele kosten
Uitsluitend de kosten van de coach zijn subsidiabel overeenkomstig artikel 1.1.5 derde lid.
Toelichting: De kosten voldoen aan de voorwaarden van artikel 1.1.5 derde lid. Hierin staat bijvoorbeeld dat het subsidiabele uurtarief van een coach niet meer bedraagt dan € 130,- exclusief btw.
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten, via de webpagina van Oost.nl.
Toelichting: Het aanvraagformulier is te vinden op https://oostnl.microsoftcrmportals.com/ .
Voorafgaand aan een aanvraag kan de aanvrager eerst een quickscan doorlopen op basis waarvan gekeken wordt of de aanvrager in aanmerking kan komen voor de subsidie.
Artikel 6.21.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
Artikel 6.21.8 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.
Artikel 6.21.9 Weigeringsgronden
Artikel 6.21.10 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht de coaching activiteit binnen 12 maanden na datum van de subsidievaststelling te hebben uitgevoerd.
Deze paragraaf is geldig tot 2 oktober 2023, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.
Na paragraaf 6.33 wordt een herziene paragraaf 6.34 ingevoegd, luidende:
Paragraaf 6.34 Arbeidsmarkt Overijssel 2021
Deze regeling is een uitwerking van het Statenvoorstel Samen naar een inclusieve, wendbare en toekomstgerichte arbeidsmarkt 2020-2023 (hierna Statenvoorstel).
De prioritaire thema’s inclusiviteit, tegengaan krapte en mismatch en leren en werken met nieuwe technologieën vormen de basis voor deze regeling. Binnen deze thema’s kan subsidie verstrekt worden voor de volgende projecten, die als actie genoemd zijn in het Statenvoorstel:
1. Cross-overs arbeidsmarkt met provinciale kernopgaven
Hierbij gaat het om arbeidsmarktprojecten die tevens bijdragen aan de uitvoering van andere provinciale kernopgaven. Enkele voorbeelden uit het Statenvoorstel zijn:
2. Publiek-private samenwerkingsverbanden en vernieuwende opleidingsconcepten
Publiek- private samenwerkingsverbanden van werkgevers en ondernemers dragen bij aan een betere aansluiting tussen arbeidsmarkt en onderwijs. Met deze subsidieregeling wil de provincie vernieuwende manieren van opleiden en werken, voor jongeren dan wel voor werkenden, ondersteunen die bijdragen aan het realiseren van de provinciale kernopgaven. We richten ons op de beroepen op MBO en/of HBO niveau en het MKB, waarbij de focus ligt op innovaties en excellentie in het MBO en HBO. Kennis van nieuwe technologieën en digitale vaardigheden zien wij hierbij als een noodzakelijke basis voor het opleiden voor de toekomstige arbeidsmarkt.
3. Talent behouden en aantrekken
De provincie wil met haar partners blijven investeren om talent te behouden en aan te trekken voor de regio. In de afgelopen periode heeft de provincie geïnvesteerd in concrete projecten. Met deze subsidieparagraaf wordt hierop voortgebouwd door in te zetten op de randvoorwaarden, zoals een aantrekkelijk woon-, werk-, en leefklimaat, employer branding door werkgevers en het organiseren van samenwerkingen en platforms waar vraag en aanbod samenkomen. Projecten op het gebied van huisvesting zijn uitgesloten.
4. Eén grensoverschrijdende arbeidsmarkt
De provincie wil bijdragen aan één goed werkende grensoverschrijdende arbeidsmarkt waar de grens niet als belemmering wordt ervaren. Projecten die voor subsidie in aanmerking kunnen komen zijn o.a.:
Artikel 6.34.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Artikel 6.34.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:
Artikel 6.34.4 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt maximaal 70% van de subsidiabele kosten met een maximum van:
Artikel 6.34.5 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
Artikel 6.34.6 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.
Artikel 6.34.7 Weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:
Artikel 6.34.8 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:
Deze regeling is geldig tot 1 december 2021, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.
Paragraaf 6.37 Digitaliseringsvoucher MKB, culturele en maatschappelijke ondernemingen
Na paragraaf 6.39 wordt paragraaf 6.40 toegevoegd, luidende:
Paragraaf 6.40 Jongeren in het MKB
De coronacrisis raakt Nederland hard en de gevolgen voor de arbeidsmarkt zijn groot. De verwachting is dat in het laatste kwartaal van 2020 en in 2021 een grote golf bedrijven structureel zal snijden in het personeelsbestand, met gevolgen voor de werkgelegenheid. Er zal een verschuiving plaatsvinden en in sommige sectoren zullen banen langdurig, of zelfs permanent, verdwijnen. De grilligheid van de arbeidsmarkt wordt groter, wat ook gevolgen heeft voor leerbanen en de kansen van starters.
Investeren in jongeren in het MKB
Zoals vaker gebeurt in crisissituaties, worden jongeren ook door de coronacrisis extra hard geraakt. Om jongeren te behouden voor de regionale en provinciale economie en meer jongeren – zowel praktisch al theoretisch opgeleid – aan te trekken, stimuleert de provincie twee maatregelen:
Starters in het MKB: waarmee jonge professionals meewerken aan de ambities van het bedrijf met betrekking tot een slimme en schone economie. Om de drempel te verlagen voor de bedrijven en om de jongeren te behouden voor het MKB wordt een regeling voor een eenmalige loonkostensubsidie ontwikkeld, voor het in dienst nemen van een recent gediplomeerde jongere voor de duur van een jaar door het MKB in Overijssel;
Bedrijven laten investeren in stages en BBL banen die een jongere volgt op het MBO: In tijden van crisis komen BBL-contracten en stages van jongeren snel onder druk te staan. De provincie wil daarom investeren in het organiseren van de begeleidingscapaciteit binnen de bedrijven. MKB bedrijven die investeren in stagiaires en BBL plaatsen binden zo nieuwe medewerkers aan zich met de vergrijzing in het vooruitzicht.
Deze regeling ziet op de invulling van deze twee maatregelen.
Artikel 6.40.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
MKB-onderneming: een onderneming tot 250 fte werknemers als bedoeld in de Aanbeveling van de Europese Commissie van 5 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PbL124/36).
Toelichting: tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (KMO’s) behoren ondernemingen met minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt.
Artikel 6.40.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:
In aanvulling op het eerste lid, voldoet een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.40.2 sub a aan de criteria dat de starter op de arbeidsmarkt:
in dienst treedt bij de aanvrager op basis van minimaal een jaarcontract met uitzicht op verlenging, op basis van minimaal 36 uur per week en de arbeidsovereenkomst mag niet eerder dan twee maanden voordat de subsidieaanvraag is gedaan zijn overeengekomen en mag niet later dan uiterlijk 1 maand na aanvraag van de subsidie ingaan;
Artikel 6.40.4 Hoogte van de subsidie
De in artikel 6.40.2 onder b bedoelde subsidie bedraagt een vastgesteld forfaitair bedrag van € 1.500,- voor de begeleiding van een stagiair en € 5.000,- voor de begeleiding van een BBL’er, met een maximum per aanvrager van € 3.000,- voor de begeleiding van stagiaires en € 10.000,- voor de begeleiding van BBL’ers.
Toelichting: Dit houdt in dat er maximaal eenmaal subsidie verstrekt kan worden voor het in dienst nemen van een starter op de arbeidsmarkt, maximaal twee keer voor de begeleiding van een stagiair en maximaal twee keer voor de begeleiding van een BBL’er. Dit mag in één aanvraag maar ook in meerdere aanvragen. Het maximale bedrag geldt immers per aanvrager.
Artikel 6.40.5 Subsidiabele kosten
Artikel 1.1.5 en 1.1.6 zijn niet van toepassing.
Artikel 6.40.6 Indieningstermijn aanvraag tot subsidieverlening
In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.40.2 kan worden ingediend vanaf 5 januari 2021 en moet ontvangen zijn uiterlijk op 30 juni 2021 voor 17.00 uur.
Artikel 6.40.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
Artikel 6.40.8 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.
Artikel 6.40.9 Weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:
Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2021, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.
Paragraaf 7.1 Kader culturele instellingen Overijssel 2021 tot en met 2024
Artikel 7.1.9 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
Lid 2 komt als volgt te luiden:
In afwijking van artikel 1.2.1, tweede lid, overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie:
Een begroting voor de betreffende subsidieperiode, waaruit de verwachte omzet, kosten en nettowinst blijken;
Toelichting: Uit de (meerjaren)begroting blijkt ook welke kosten worden gemaakt voor de te subsidiëren activiteiten, waarbij rekening wordt gehouden met de subsidiabele kosten genoemd in artikel 7.1.6, eerste lid.
Paragraaf 7.3 Erfgoed ‘Het verhaal van Overijssel’
Deze paragraaf wordt in haar geheel vervangen door:
Paragraaf 7.3 Erfgoed ‘Het verhaal van Overijssel’ 2.0
Artikel 7.3.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
gebundelde aanpak: ten minste twee eigenaren met ieder ten minste één cultuurhistorisch object/bouwwerk nemen deel aan de activiteit. Voor terreinbeherende organisaties wordt hierop een uitzondering gemaakt als deze eigenaar zijn van een ensemble gebouwen, bouwwerken of cultuurhistorische elementen die bepalend zijn voor de karakteristieke identiteit van het gebied;
sociale kwaliteit: projecten die zich naast het erfgoedaspect inzetten voor een inclusieve en vitale samenleving, waarin iedereen mee doet en meetelt en oog heeft voor wat mensen verbindt. Gezondheid, sport en beweging, inclusiviteit en taalvaardigheid/laaggeletterheid hebben een duidelijke plek in deze projecten.
Artikel 7.3.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:
Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 7.3.2 voldoet aan de volgende criteria:
ten minste 35% van de subsidiabele kosten zijn aantoonbaar gedekt door de aanvrager of door een andere financier dan de provincie Overijssel;
Toelichting: Dat betekent dat de aanvrager bij de aanvraag moet aantonen dat hij tenminste 35% van de subsidiabele kosten uit eigen, vrij besteedbare middelen kan financieren, al of niet in combinatie met schriftelijke toezeggingen van andere financiers.
Artikel 7.3.4 Hoogte van de subsidie
Artikel 7.3.5 Indieningstermijn aanvraag
In aanvulling op artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf 1 februari van het betreffende kalenderjaar.
Artikel 7.3.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.
Artikel 7.3.8 Weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:
Artikel 7.3.9 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht om binnen 18 maanden na de datum van de subsidieverlening de activiteit te hebben uitgevoerd.
Deze regeling is geldig tot 1 december 2024, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.
Paragraaf 7.7 Cultuurparticipatie
Artikel 7.7.1 Begripsbepalingen
Na ‘deelnemers’ wordt de begripsbepaling van ‘editie’ toegevoegd, luidende:
Artikel 7.7.4 Hoogte van de subsidie
De huidige tekst wordt vernummerd tot lid 1
Aan het artikel wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:
Artikel 7.7.7 Weigeringsgronden
De huidige tekst wordt vernummerd tot lid 1.
Aan het artikel wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:
Na artikel 7.7.8 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2024, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.
Paragraaf 7.8 Cultuureducatie ‘Cultuur aan de basis’
Deze paragraaf wordt in haar geheel vervangen door:
Paragraaf 7.8 Cultuureducatie ‘Cultuur aan de basis 2.0’
Artikel 7.8.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
combinatiefunctionaris: een cultuur(onderwijs)- of bovenschoolse cultuur(onderwijs)coördinator, die in opdracht van gemeenten en/of scholen werkt om scholen voor primair onderwijs te helpen in het faciliteren van cultuuronderwijs;
Toelichting: De combinatiefunctionaris/bovenschoolse coördinator wordt onder andere ingezet om contacten tussen scholen en culturele organisaties aan te gaan en/of te intensiveren, de deskundigheid van scholen op het gebied van cultuuronderwijs te verbeteren, vernieuwend aanbod te onderzoeken en basisscholen hierin ondersteuning te bieden.
doorgaande leerlijn: de uitwerking per leerjaar van wat een kind aan het eind van het primair onderwijs moet kennen en kunnen. Deze uitwerking is gebaseerd op de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie en geeft daarnaast zicht op de plaats van cultuur binnen andere vakken, de aansluiting tussen primair en voortgezet onderwijs en de aansluiting tussen binnenschools- en buitenschools leren;
eigen bijdrage: de bijdrage van de gemeente dan wel het primair onderwijs aan de subsidiabele activiteiten, die niet uitgedrukt zijn gekapitaliseerde uren van leerkrachten/ambtelijke uren of anderszins of vastliggen in prestatieafspraken met gesubsidieerde instellingen. Met de bijdragen van scholen en gemeenten kunnen scholen ieder jaar zelf een keuze maken op welke wijze deze middelen worden ingezet voor cultuuronderwijs;
Artikel 7.8.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:
een aanbod van cultuureducatieve activiteiten voor het primair onderwijs;
Toelichting: Het gaat hierbij om activiteiten die vallen onder de kerndoelen kunstzinnige oriëntatie. Dat kan gaan om activiteiten die zijn opgenomen in het jaarprogramma van scholen of deelname van scholen aan een Cultuureducatie met Kwaliteit project.
activiteiten die bijdragen aan de vakinhoudelijke deskundigheid van leerkrachten inclusief vakdocenten en educatief medewerkers op het gebied van cultuureducatie;
Toelichting: Het gaat hierbij zowel om pedagogisch-didactische vaardigheden als ook om vaardigheden in de verschillende kunstdisciplines en kennis van het cultureel erfgoed.
activiteiten gericht op het versterken van de meerjarige samenwerking van de school met de lokale culturele omgeving ten behoeve van de kunstzinnige en culturele ontwikkeling van leerlingen.
Toelichting: Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een meerjarige samenwerking tussen een culturele organisatie met een onderwijsinstelling.
Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 7.8.2 voldoet aan de volgende criteria:
de aanvrager heeft aantoonbaar gemaakt dat de gemeentelijke eigen bijdrage voor cultuureducatie op de gemeentelijke cultuurbegroting voor de jaren 2021 t/m 2024 is opgenomen;
Toelichting: De aanvrager overlegt een collegevoorstel waarin burgemeester en wethouders of de gemeenteraad dit voornemen bevestigt. Gemeenten kunnen alleen voor de subsidie in aanmerking komen als de eigen bijdrage per leerling gelijk is aan of hoger is dan referentiejaar 2020. De minimale eigen bijdragen zijn opgenomen in tabel 1. Gemeenten die ‘bezuinigen’ op hun cultuureducatiebegroting kunnen geen gebruik maken van deze regeling.
De aanvrager heeft aantoonbaar gemaakt dat er een combinatiefunctionaris cultuur(onderwijs) of bovenschoolse cultuur(onderwijs)coördinator in de gemeente is aangesteld voor tenminste 16 uur per week vanaf 31 december 2024;
Toelichting: De aanvrager overlegt een voorstel of besluit waarin burgemeester en wethouders of de gemeenteraad dit voornemen bevestigt. Daarbij kan een hulpmiddel zijn de ‘Impuls brede scholen, sport en cultuur’, waarin als rekenmodel combinatiefunctionaris wordt uitgegaan van een normbedrag van € 50.000 per fte. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de CAO’s voor het Primair Onderwijs, het Voortgezet Onderwijs, Gemeenten en Sport. Daarbij is de inzet van functies op hbo- en mbo-niveau gemiddeld.
Artikel 7.8.4 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt een vast bedrag per leerling per jaar en is afhankelijk van de keuze voor de staffels, zoals opgenomen in tabel 1 bij deze paragraaf:
voor staffel ‘basis’ geldt dat de betrokken scholen ten minste € 7,50 per leerling beschikbaar stellen, de gemeente stelt tenminste een bedrag van € 2,50 beschikbaar;
Toelichting: In tabel 1 is opgenomen voor welke staffel(s) de gemeente in aanmerking komt. De gemeente maakt een keuze voor één staffel. Deze staffel heeft betrekking op gemeenten waarvoor de eigen bijdrage per leerling in 2020 nul of minder is dan € 2,50 en een collegevoorstel overleggen waarin burgemeester en wethouders het voornemen bevestigt dat vanaf 2021 of 2022 tenminste een gemeentelijke bijdrage per leerling van € 2,50 beschikbaar wordt gesteld.
voor staffel ‘plus’ geldt dat scholen ten minste € 7,50 per leerling beschikbaar stellen, de gemeente stelt tenminste een bedrag tussen € 2,50 en € 7,50 beschikbaar;
Toelichting: In tabel 1 is opgenomen voor welke staffel(s) de gemeente in aanmerking komt. De gemeente maakt een keuze voor één staffel. Gemeenten kunnen voor een staffel in aanmerking komen als de gemeentelijke bijdrage per leerling gelijk is aan of hoger is dan referentiejaar 2020 en de bijdrage tenminste € 2,50 bedraagt.
voor staffel ‘premium’ geldt dat scholen ten minste € 15,- per leerling beschikbaar stellen, de gemeente stelt tenminste een bedrag vanaf € 7,50 beschikbaar;
Toelichting: In tabel 1 is opgenomen voor welke staffel(s) de gemeente in aanmerking komt. De gemeente maakt een keuze voor één staffel. Gemeenten kunnen voor deze staffel in aanmerking komen als de gemeentelijke bijdrage per leerling gelijk is aan of hoger is dan referentiejaar 2020 en de bijdrage tenminste € 7,50 bedraagt.
Artikel 7.8.5 Subsidiabele kosten
Artikel 1.1.5 en artikel 1.1.6 zijn niet van toepassing.
Artikel 7.8.6 Indieningstermijn aanvraag
In afwijking van artikel 1.2.2 kan een aanvraag worden ingediend vanaf 4 januari 2021 en moet deze ontvangen zijn uiterlijk op 23 april 2021.
Artikel 7.8.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
In aanvulling op artikel 1.2.1. tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag:
een intentieverklaring van het schoolbestuur of schoolleiding voor de financiele en inhoudelijke bijdrage;
Toelichting: In de intentieverklaring geeft het schoolbestuur/schoolleiding aan dat zij een financiële bijdrage levert van ten minste € 7,50 per leerling per schooljaar (niet zijnde gekapitaliseerde uren van leerkrachten) en voornemens is een inspanning te verrichten op bijvoorbeeld samenwerking in ontwikkeling doorlopende leerlijn, ontwikkeling van visie op cultuureducatie, activiteiten die bijdragen aan de deskundigheid van leerkrachten, vakdocenten en educatief medewerkers op het gebied van cultuureducatieactiviteiten die de relatie tussen school en de lokale culturele omgeving versterken.
Gedeputeerde Staten stellen een meerjarensubsidieplafond vast voor de jaren 2021 t/m 2024, onder voorbehoud van vaststelling door Provinciale Staten van de begroting 2022, 2023 en 2024.
Toelichting: Een voorbehoud is nodig omdat de provincie in 2021 een meerjarensubsidie verleent en daarbij gelden beschikt dat via de meerjarenbegroting in de nog door Provinciale Staten vast te stellen begrotingen van 2022, 2023 en 2024 komt te staan.
In afwijking van artikel 1.3.2 verlenen Gedeputeerde Staten, jaarlijks een voorschot van maximaal 25% van de verleende subsidie.
Toelichting: Gedeputeerde Staten kunnen niet meer aan susidievoorschot uit betalen dan wat beschikbaar is op de betreffende provinciale jaarbegroting. Rekening houdend met het voorbehoud zoals opgenomen onder artikel 7.8.8, bedraagt het maximale voorschot 25%.
Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2024, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.
Paragraaf 7.9 Cultuurmakelaars
In het eerste lid, onderdeel e., wordt het jaartal ‘2021’ vervangen door: 2023
Artikel 7.9.6 Indieningstermijn aanvraag
De tekst wordt vervangen door:
In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf:
Na artikel 7.9.9 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2024, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.
Paragraaf 7.10 Week van de Amateurkunst
Paragraaf 7.13 Voucherregeling lokale convenanten cultuuronderwijs
Artikel 7.13.9 Verplichtngen subsidieontvanger
In de titel van dit artikel wordt ‘Verplichtngen’ vervangen door: Verplichtingen
Lid 2 vervalt en lid 3 wordt hernummerd tot lid 2.
Na paragraaf 7.15 wordt een paragraaf 7.16 ingevoegd, luidende:
Paragraaf 7.16 Overijssel toont talent
Toelichting: Met deze paragraaf wil de provincie bijdragen aan de lokale culturele infrastructuur in Overijssel, het stimuleren van activiteiten op het gebied van cultuurparticipatie, van en door amateurs en door professionals, stimuleren van deskundigheidsbevordering en het verbinden van initiatieven van amateurinstellingen en professionele culturele instellingen.
Eén keer in de twee jaar wordt samen met de betreffende gemeenten gekeken naar de behoefte aan de te subsidiëren activiteiten, de uitwerking van de paragraaf in de praktijk en de effecten van de verstrekte subsidies.
Artikel 7.16.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Overijssel toont talent: een bundel activiteiten binnen een Overijsselse gemeente dat in één week plaatsvindt waarin amateurkunstenaars en culturele verenigingen zich presenteren aan een publiek.
Toelichting: Dergelijke activiteiten in zo’n week waren eerder ook bekend als bijvoorbeeld Week van de Amateurkunst of Ik TOON.
Artikel 7.16.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de voorbereiding en uitvoering van Overijssel toont talent.
Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 7.16.2 voldoet aan de volgende criteria:
Artikel 7.16.4 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 5.000,- per gemeente.
Artikel 7.16.5 Subsidiabele kosten
Uitsluitend kosten van derden zoals bedoeld in artikel 1.1.5 derde lid zijn subsidiabel.
Artikel 7.16.6 Indieningstermijn aanvraag
In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag voor subsidie ingediend kan worden vanaf 4 januari en ontvangen moet zijn uiterlijk op 2 mei van het kalenderjaar waarin de te subsidiëren activiteiten plaats vinden.
Artikel 7.16.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
Artikel 7.16.8 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.
Artikel 7.16.9 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht de activiteiten te hebben uitgevoerd voor 31 december van het jaar waarin Overijssel toont talent plaatsvindt.
Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2024, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.
Paragraaf 10.2 Zelfstandig leven en gezond bewegen
Artikel 10.2.10 Verplichtingen subsidieontvanger
De tekst van het artikel wordt vervangen door:
In aanvulling op artikel 1.4.1, 1.4.5 en artikel 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht de opgedane kennis en ervaring te delen op het door Gedeputeerde Staten beschikbaar gestelde digitale platform samenvoorelkaar.nl.
Paragraaf 10.4 Bewegen in de openbare ruimte 2.0
De datum ’31 december 2020’ wordt vervangen door: 1 december 2021
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2020-9654.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.