Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht van 8 december 2020, nr. 821B8E8C, tot het verlenen van mandaat aan de Directeur van BIJ12 in verband met de uitvoering van de Subsidieregeling opruiming drugsafval provincie Utrecht 2021-2024 (Mandaatbesluit Directeur van BIJ12 inzake Subsidieregeling opruiming drugsafval provincie Utrecht 2021-2024)

Gedeputeerde Staten van Utrecht,

 

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 8 december 2020 de Subsidieregeling opruiming drugsafval provincie Utrecht 2021-2024 hebben vastgesteld;

 

Overwegende dat het bestuur van de Vereniging het Interprovinciaal Overleg (IPO) op 25 juni 2020 heeft besloten de centrale uitvoering van de provinciale subsidieregelingen voor gedupeerden van drugsafvaldumpingen vanaf 1 januari 2021 onder te brengen bij BIJ12;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten om redenen van doelmatigheid de bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende de verstrekking van subsidie op grond van de Subsidieregeling opruiming drugsafval provincie Utrecht 2021-2024 met ingang van 1 januari 2021 wensen te mandateren aan de Directeur van BIJ12;

 

Overwegende dat de Directeur van BIJ12 en de algemeen directeur van het IPO hebben aangegeven bereid te zijn het mandaat aan te nemen zoals bedoeld in artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluiten:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

BIJ12:

uitvoeringsorganisatie van de gezamenlijke provincies, onderdeel van de Vereniging het Interprovinciaal Overleg;

Gedeputeerde Staten:

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

mandaatregister:

openbaar register als bedoeld in het Besluit van de secretaris van de provincie Utrecht van 27 mei 2019, 81E6B736, tot vaststelling van het Mandaatbesluit secretaris;

subsidieregeling:

Subsidieregeling opruiming drugsafval provincie Utrecht 2021-2024.

 

Artikel 2 Mandaatverlening

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verlenen aan de Directeur van BIJ12 mandaat tot het namens hen nemen van besluiten betreffende de verstrekking van subsidie op grond van de subsidieregeling.

  • 2.

    Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, in acht genomen het bepaalde in hoofdstuk 4 van de Awb, ziet tevens op de bevoegdheid tot:

    • a.

      het verstrekken van informatie over de werking van de subsidieregeling;

    • b.

      het in behandeling nemen en beoordelen van aanvragen;

    • c.

      het verstrekken van subsidie in de vorm van een geldbedrag tot het maximum van het subsidieplafond;

    • d.

      het nemen van besluiten tot weigeren van subsidie of het intrekken of wijzigen van subsidievaststellingsbeschikkingen;

    • e.

      het toepassen van artikel 4:5 van de Awb;

    • f.

      het opvragen van overige gegevens, indien de subsidieaanvraag daartoe aanleiding geeft;

    • g.

      het aan de subsidieverstrekking verbinden van verplichtingen als bedoeld in de

      artikelen 4:37, 4:38 en 4:39 van de Awb;

    • h.

      het betalen van subsidiebedragen;

    • i.

      het opschorten van de verplichting tot betaling van subsidiebedragen uit het subsidieplafond;

    • j.

      het terugvorderen van onverschuldigd betaalde subsidiebedragen;

    • k.

      het nemen van overige ter zake van subsidiëring te nemen uitvoeringsbeslissingen, waaronder begrepen besluiten tot het afzien van terugvordering;

    • l.

      het ondertekenen van namens Gedeputeerde Staten genomen beschikkingen en overige correspondentie;

    • m.

      het vormen van archiefdossiers waarbij goed te reconstrueren is op basis van welke overwegingen de besluitvorming heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    Het mandaat, bedoeld in het eerste en tweede lid, ziet niet op het beslissen op bezwaarschriften en het behandelen van beroepschriften als bedoeld in artikel 6:4 van de Awb, die gericht zijn tegen de subsidieverstrekking.

  • 4.

    De Directeur van BIJ12 kan ter uitoefening van een krachtens het eerste en tweede lid aan hem gemandateerde bevoegdheid schriftelijk ondermandaat verlenen aan een onder hem ressorterende unitmanager, coördinator en adviseur.

Artikel 3 Ondertekening

De Directeur van BIJ12 brengt in de door hem te nemen besluiten tot uitdrukking dat sprake is van een in mandaat namens Gedeputeerde Staten genomen besluit en van een door de provincie Utrecht beschikbaar gestelde subsidie.

Artikel 4 Rechtsmiddelenverwijzing

Onder de besluiten, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, wordt de volgende rechtsmiddelenverwijzing opgenomen:

 

‘Belanghebbenden kunnen tegen deze beschikking een bezwaarschrift indienen bij de provincie Utrecht, t.a.v. de secretaris van de Awb-adviescommissie, postbus 80300, 3508 TH Utrecht. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. De termijn begint te lopen op de dag na die waarop deze beschikking is verzonden of bekend gemaakt. Het bezwaarschrift moet ondertekend zijn en ten minste bevatten:

  • -

    De naam en het adres van de indiener;

  • -

    De datum waarop u het bezwaar indient;

  • -

    Een omschrijving van (het gedeelte van) de beschikking waartegen bezwaar wordt gemaakt;

  • -

    De gronden van het bezwaar (motivering);

  • -

    Uw handtekening (bij digitaal bezwaar geldt uw DigiD als handtekening).

Aan de behandeling van het bezwaarschrift zijn voor de indiener geen kosten verbonden. Vanwege de eis van schriftelijkheid die de Awb stelt, is het niet mogelijk om via e-mail bezwaar te maken.

 

Het maken van bezwaar schorst de werking van de beschikking niet. Indien onverwijlde spoed dit vereist, kunt u naast het maken van bezwaar een verzoek om een voorlopige voorziening indienen bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland: afdeling bestuursrecht, o.v.v. voorlopige voorziening, Postbus 16005, 3500 DA Utrecht. Aan een dergelijk verzoek zijn afzonderlijke kosten (griffierecht) verbonden.’

Artikel 5 Instructies

De Directeur van Bij12 neemt bij de uitoefening van de aan hem gemandateerde bevoegdheden algemene instructies en instructies per geval van Gedeputeerde Staten als bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Awb in acht.

Artikel 6 Informatieplicht

  • 1.

    De Directeur van BIJ12 stelt Gedeputeerde Staten onverwijld in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat kennisneming door hen gewenst is.

  • 2.

    Kennisgeving als bedoeld in het eerste lid vindt in ieder geval plaats indien:

    • a.

      de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven;

    • b.

      het besluit ertoe kan leiden dat de desbetreffende provincie aansprakelijk wordt gesteld.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten voorzien de Directeur van BIJ12 van alle benodigde informatie ten behoeve van de invulling van zijn mandaat.

Artikel 7 Verantwoording

  • 1.

    De Directeur van BIJ12 brengt jaarlijks aan Gedeputeerde Staten verslag uit over de krachtens dit mandaatbesluit genomen besluiten.

  • 2.

    Het verslag, bedoeld in het eerste lid, bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de besteding van het beschikbare budget voor te verlenen subsidies;

    • b.

      een uiteenzetting van de bij de besteding opgedane ervaringen en de daaruit te trekken conclusies;

    • c.

      een opgave van alle in de voorafgaande periode in mandaat genomen besluiten.

  • 3.

    Onverminderd het eerste en tweede lid, verschaft de Directeur van BIJ12 desgevraagd alle informatie aan Gedeputeerde Staten ter zake van de uitoefening van de ingevolge dit besluit aan hem gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 8 Toepasselijke wet- en regelgeving

De Directeur van BIJ12 neemt bij de uitoefening van de aan hem gemandateerde bevoegdheden het ter zake geldende recht in acht, in het bijzonder de Awb, de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht en de subsidieregeling.

Artikel 9 Registratie en inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit wordt aan de Directeur van BIJ12 gezonden.

  • 2.

    Onder gelijktijdige intrekking van het Besluit mandaat algemeen directeur van de provincie Noord-Brabant inzake de Subsidieregeling opruiming drugsafval provincie Utrecht 2020 d.d. 30 juni 2020 (nr. 8210116E), treedt dit besluit in werking met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 10 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Directeur van BIJ12 inzake Subsidieregeling opruiming drugsafval provincie Utrecht 2021-2024.

 

Utrecht, 8 december 2020

Gedeputeerde Staten voornoemd,

Voorzitter,

mr. J.H. Oosters

Secretaris,

mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen

Toelichting

Dit Mandaatbesluit heeft betrekking op de uitvoering van de Subsidieregeling opruiming drugsafval provincie Utrecht 2021-2024. De gezamenlijke provincies hebben in IPO-verband besloten om de uitvoering van de provinciale subsidieregeling opruiming drugsafval met ingang van 1 januari 2021 te beleggen bij BIJ12, uitvoeringsorganisatie van de gezamenlijke provincies, onderdeel van de Vereniging het Interprovinciaal Overleg.

 

Met tijdig in kennis stellen zoals genoemd in artikel 6, eerste lid van dit besluit (informatieplicht) wordt bedoeld: op een zodanig moment dat Gedeputeerde Staten invloed kunnen uitoefenen. Gedeputeerde Staten kunnen op grond van deze kennisgeving, ten aanzien van een voorgenomen besluit bepalen dat van het bij of krachtens dit besluit verleende mandaat geen gebruik mag worden gemaakt.

 

In artikel 10:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald, dat een mandaat te allen tijde kan worden ingetrokken en in artikel 10:8 Awb is bepaald dat de mandaatgever bevoegd blijft, de gemandateerde bevoegdheid zelf uit te oefenen.

 

BIJ12 stelt Gedeputeerde Staten, in daarvoor in aanmerking komende gevallen, tijdig in de gelegenheid van deze bevoegdheden gebruik te maken.

Naar boven