Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent subsidie loket leefbaarheid Nationaal Programma Groningen (Subsidieregeling loket leefbaarheid Nationaal Programma Groningen)

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij op 24 november 2020, nr. A. 10, afdeling PPM, dossiernummer K19342 het volgende besluit hebben genomen:

 

 

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen:

 

 

 

Overwegende dat:

  • -

    In de bestuurlijke afspraak Vertrouwen op Herstel, Herstel van vertrouwen van 17 januari 2014 afspraken zijn gemaakt over het versterken van de leefbaarheid van het aardbevingsgebied, wat heeft geleid tot het oprichten van het loket leefbaarheid als onderdeel van het programma Kansrijk Groningen, in de jaren 2015-2018 uitgevoerd door de vereniging Groninger Dorpen, onder aansturing van de Nationaal Coördinator Groningen;

  • -

    Dat er brede waardering is voor het loket leefbaarheid en dat er geen sprake is van een afgenomen behoefte aan een dergelijk instrument;

  • -

    Op 11 maart 2019 de bestuursovereenkomst Nationaal Programma Groningen is ondertekend, en dat afspraken over Nationaal Programma Groningen zijn vastgelegd in het document "Een programma dat groeit";

  • -

    Dat in deze overeenkomst en aanvullende afspraken, waaronder het Programmakader van Nationaal Programma Groningen, is bepaald dat het loket leefbaarheid wordt gecontinueerd;

  • -

    Dat het loket leefbaarheid in september 2019 in werking is getreden;

  • -

    Dat het bestuur van Nationaal Programma Groningen op 19 september 2019 het Programmakader Nationaal Programma Groningen heeft vastgesteld, dat een toetsingskader biedt voor activiteiten die met middelen van Nationaal Programma Groningen worden ontplooid.

  • -

    Dat door betrokkenen bij de uitvoering van de Subsidieregeling loket leefbaarheid provincie Groningen 2019 verbetermogelijkheden zijn aangedragen in de vorm van een aantal wijzigingen in de regelingstekst en dat het bestuur van Nationaal Programma Groningen heeft ingestemd met deze wijzigingen wat heeft geresulteerd in deze herziene versie van de oorspronkelijke regeling Loket Leefbaarheid Provincie Groningen 2019.

Gelet op:

  • -

    Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Artikel 3, derde lid, van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • -

    De Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

  • -

    de De-minimisverordening;

 

Besluiten:

 

  • I.

    Vast te stellen de:

 

Subsidieregeling loket leefbaarheid provincie Groningen 2019

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    Aardbevingsgebied: gebied zoals ingetekend op de kaart in bijlage 1 van de regeling;

  • c.

    Bestaande periodiek terugkerende activiteit: een activiteit die vaker dan eens per vijf jaar wordt gehouden of uitgevoerd;

  • d.

    De-minimisverordening: Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU L352/1);

  • e.

    Kaderverordening: Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • f.

    Maatschappelijk partner: organisatie met een maatschappelijk doel zonder commercieel oogmerk

  • g.

    Procedureregeling: Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

  • h.

    Provincie: provincie Groningen.

Artikel 2 Doel

Doel van de regeling is inwoners in staat te stellen de leefbaarheid te vergroten in de provincie Groningen.

Artikel 3 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie kan worden aangevraagd door natuurlijke personen uit de provincie Groningen en door rechtspersonen zonder commercieel oogmerk die haar zetel hebben in de provincie Groningen.

  • 2.

    Subsidie kan worden aangevraagd door een samenwerkingsverband van Maatschappelijke partners, gevestigd in de provincie Groningen.

  • 3.

    Indien het samenwerkingsverband, bedoeld in het tweede lid, geen rechtspersoonlijkheid bezit:

    • a.

      wordt subsidie aangevraagd door een deelnemer van het samenwerkingsverband met rechtspersoonlijkheid, en

    • b.

      draagt het project de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.

Artikel 4 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling subsidies in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 5 Gebieden

Ten behoeve van de subsidieverstrekking hanteren Gedeputeerde Staten de volgende gebiedsindeling:

  • a.

    aardbevingsgebied;

  • b.

    niet-aardbevingsgebied:

Artikel 6 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    projecten gericht op het verhogen van de leefbaarheid;

  • b.

    evenementen;

  • c.

    professionele ondersteuning bij planontwikkeling, fondsenwerving of planuitvoer.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 Awb en de artikelen 2.5 en 2.6 van de Procedureregeling wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    subsidie wordt aangevraagd voor een project dat al eerder is gefinancierd op grond van deze regeling;

  • b.

    de subsidie wordt aangevraagd voor het aflossen van schulden;

  • c.

    de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het VWEU heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt;

  • d.

    de subsidieverstrekking naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet verenigbaar is met de artikelen 107 en 108 van het VWEU;

  • e.

    het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard;

  • f.

    de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • i.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • ii.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • g.

    niet is voldaan aan de bepalingen, verplichtingen en vereisten zoals die zijn gesteld in deze regeling;

  • h.

    het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd op reguliere wijze kan worden gefinancierd.

Artikel 8 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 6 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    het project is een leefbaarheidsinitiatief van een doelgroep zoals bepaald in artikel 3 waarbij de initiatiefnemers zelf de agenda en prioriteiten bepalen en ook het initiatief bij zich houden t.a.v. de realisatie;

  • b.

    het project heeft aantoonbaar draagvlak onder inwoners en/of belanghebbenden;

  • c.

    het project levert op korte en/of langere termijn een positieve bijdrage aan de leefbaarheid;

  • d.

    het project draagt bij aan versterking van de samenwerking tussen verschillende organisaties in het dorp en/of met buurdorpen;

  • e.

    het project is toekomstbestendig;

  • f.

    het project heeft geen negatief effect op de (gezonde) leefomgeving voor mens, natuur en milieu;

Artikel 9 Subsidiabele kosten

Alle kosten voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de voor subsidie in aanmerking.

Artikel 10 Niet subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.5 van de Procedureregeling komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    exploitatiekosten;

  • b.

    onderhoudskosten;

  • c.

    personeelskosten met uitzondering van kosten als bedoeld in artikel 6 onder c.

Artikel 11 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag wordt ingediend bij het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN).

  • 2.

    Onverminderd artikel 2.1, lid 1 en 2 van de Procedureregeling bevat een aanvraag:

    • a.

      indien de aanvrager een onderneming is, een ingevulde en ondertekende de-minimisverklaring;

    • b.

      een offerte voor deskundige professionele inzet, voor zover subsidie bedoeld als in artikel 6 onder c.

    • c.

      een beschrijving welke inzet de aanvrager zelf doet;

    • d.

      een beschrijving of de vergunningen haalbaar zijn voor de uitvoering van het project;

Artikel 12 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen voor het aardbevingsgebied en het niet-aardbevingsgebied jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 13 Subsidiehoogte

  • 1.

    De hoogte van de totale subsidie, bedoeld in artikel 6 sub a en c, bedraagt 80% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 6 sub b, bedraagt 25% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 10.000.

  • 3.

    Kosten voor inhuur van derden komen voor subsidie in aanmerking tot maximaal € 100,- per uur excl. btw.

  • 4.

    Vrijwilligersuren mogen in de projectkosten worden meegenomen tegen een uurtarief van € 23,-. De subsidie voor een activiteit die vrijwilligersuren bevat, mag niet hoger zijn dan de totale subsidiabele kosten exclusief de vrijwilligersuren.

Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Naast de verplichtingen uit artikel 2.10, eerste lid, van de Procedureregeling, worden in ieder geval de volgende verplichtingen aan de subsidieontvanger opgelegd:

  • a.

    Het project dient binnen één jaar na subsidievaststelling gereed te zijn;

  • b.

    Verlenging van deze termijn is alleen mogelijk indien voor het aflopen van de termijn een schriftelijk verzoek hiertoe wordt ingediend. Dit verzoek bevat een toelichting op de reden van de vertraging of de voortgang van de activiteit, en de verwachte duur van de vertraging. Deze verlenging is eenmalig en bedraagt maximaal drie maanden.

Artikel 15 Verdeelcriteria

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2.

    Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 16 Beoordelingscommissie

  • 1.

    Gedeputeerde Staten leggen subsidieaanvragen van meer dan € 1.000,- ter beoordeling over artikel 7 en artikel 13 voor aan een werkgroep met ambtenaren en vertegenwoordigers uit het maatschappelijk middenveld.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten behandelen aanvragen tot en met € 1.000,- zonder beoordelingscommissie.

Artikel 17 Inwerkingtreding en duur

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 18 Overgangsrecht

De Subsidieregeling loket leefbaarheid provincie Groningen 2019 wordt ingetrokken. De Subsidieregeling blijft van toepassing op subsidies die op grond van voornoemde regeling zijn aangevraagd of verstrekt.

Artikel 19 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling loket leefbaarheid Nationaal Programma Groningen.

Groningen, 24 november 2020

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter.

J. Schrikkema, secretaris.

Toelichting behorende bij de Subsidieregeling loket leefbaarheid provincie Groningen 2019

Algemeen

Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017 (Kaderverordening) en de Procedureregeling subsidies Groningen 2018 (Procedureregeling). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Kaderverordening en Procedureregeling. In de Procedureregeling staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.

Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Kaderverordening en Procedureregeling noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.

 

Deze subsidieregeling is onderdeel van Nationaal Programma Groningen. In het programmakader van Nationaal Programma Groningen staan de ambities en de randvoorwaarden van het programma verwoord. Dit programmakader is tevens de achtergrond bij deze subsidieregeling. Het is vastgesteld op 19 september door het bestuur van Nationaal Programma Groningen en vervolgens door Provinciale Staten en de gemeenteraden van Loppersum, Delfzijl, Appingedam, Midden-Groningen, Groningen, Oldambt en Het Hogeland. Het Programmakader is digitaal beschikbaar via www.nationaalprogrammagroningen.nl;

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1

Lid b. Het aardbevingsgebied zoals ingetekend op de kaart in bijlage 1 van deze regeling is gebaseerd op de begrenzing van de negen gemeenten die de bestuurlijke afspraak Vertrouwen op Herstel, Herstel van vertrouwen van 17 januari 2014 hebben ondertekend. Dit gebied is gelijk aan het werkingsgebied van het voormalige Loket Leefbaarheid dat werd uitgevoerd door de Vereniging Groninger Dorpen.

 

Artikel 2

Doel van de regeling is om mensen in de provincie Groningen te faciliteren en stimuleren zelf iets aan hun eigen leefomgeving te doen en zo bij te dragen aan een verbetering van de Brede Welvaart en het imago in de provincie. Het gaat om leefbaarheidsinitiatieven van inwoners waarbij de inwoners zelf de agenda en prioriteiten bepalen en ook het initiatief bij zich houden ten aanzien van de realisatie.

 

Door de uitvoering van de activiteit mag geen negatief effect optreden op de (gezonde) leefomgeving voor mens, natuur en milieu omdat dit de leefbaarheid niet ten goede komt. Dit vereiste is gebaseerd op de ambitie 'Natuur & Klimaat' binnen Nationaal Programma Groningen.

 

Artikel 6

Het is mogelijk om de verschillende varianten voor subsidiabele activiteiten te combineren in één aanvraag. Het is echter niet mogelijk om voor een project waarvoor subsidie is verleend in de variant van bijvoorbeeld artikel 6 sub a nogmaals een aanvraag te doen voor hetzelfde project onder variant artikel 6 sub b of c. Zie ook artikel 7 lid a.

 

Artikel 7

Sub h: Het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd op reguliere wijze kan worden gefinancierd. Hiermee wordt bedoeld dat er reguliere financieringswijzen zijn voor de activiteit. Bijvoorbeeld omdat dit tot de wettelijke taak van de gemeenten behoort of omdat de rijksoverheid hier geld voor ter beschikking stelt (bijvoorbeeld het onderwijs).

 

Artikel 8

Sub b. Aantoonbaar draagvlak betekent: een groot deel van de gemeenschap draagt het project. Vraag gestuurde aanvragen hebben draagvlak. Met vraag gestuurd wordt bedoeld dat van buiten de aanvragende partijen een vraag bestaat voor de in de subsidieaanvraag genoemde activiteiten. Dit blijkt uit financieringsbronnen, deelnemende partners, en de betrokkenheid van vrijwilligers. Dit kan worden aangetoond door middel van bijvoorbeeld handtekeningenlijsten, intentieverklaringen, crowdfunding- en sponsoringsacties, een toelichting op de eigen inzet en uren.

 

Sub e. Toekomstbestending betekent in dit geval: het project heeft een effect die de looptijd van het project overstijgt Dit blijkt uit het feit dat een of meerdere van de volgende aspecten op projecten van toepassing zijn:

  • -

    Het is een project dat leidt tot een fysiek resultaat

  • -

    Het is een concept dat herhaald kan worden

  • -

    Het zorgt voor het versterken van de sociale cohesie

Artikel 10

Sub a: exploitatiekosten zijn niet subsidiabel. Onder exploitatiekosten wordt verstaan: kosten die gemaakt worden bij de reguliere bedrijfsvoering en reguliere activiteiten van de rechtspersoon. Deze kosten hebben een verband met het gebruik, beheer en de uitvoering van een gebouw, product of dienst. Het gaat om reguliere kosten die behoren tot de kernactiviteiten van de organisatie.

 

Artikel 13

Vanuit deze regeling wordt maximaal 80% van de subsidiabele kosten vergoed. Kosten van vrijwilligersuren zijn onderdeel van de subsidabele kosten (tegen 23 euro per uur). Maar de subsidie voor een activiteit die vrijwilligersuren bevat, mag aan het einde van het project niet hoger zijn dan de totale subsidiabele kosten exclusief de vrijwilligersuren.

 

Dit betekent dat vrijwilligersuren niet worden uitbetaald maar we meewegen in de totale projectkosten. De reden dat voor deze constructie wordt gekozen is dat de bijdrage vanuit deze subsidieregeling op deze manier hoger is. Zo wordt beoogd een eigen bijdrage aan een activiteit te stimuleren

 

Rekenvoorbeeld:

De subsidiabele kosten van een activiteit zijn €10.000,-. Als onderdeel van deze aanvraag geeft de aanvrager aan 100 vrijwilligersuren in het project te investeren. Dit staat gelijk aan 100 x € 23 = €2300,-. De totale subsidiabele kosten exclusief de vrijwilligersuren zijn €10.000 - €2300 = €7700,-.

 

De subsidie is maximaal 80% van de subsidiabele kosten, dit is in principe €8.000. Dit overschrijdt in dit geval de totale subsidiabele kosten exclusief de vrijwilligersuren.

 

De maximale bijdrage is dus €7700.

Bijlage 1  

 

 

Naar boven