Verordening van Provinciale Staten van de provincie Zuid-Holland houdende regels omtrent de heffing en invordering van leges (Legesverordening infrastructuur provincie Zuid-Holland 2021)

Provinciale staten van Zuid-Holland;

 

Gelezen het voorstel van gedeputeerde staten van 8 september 2020 (PZH-2020-748994076 DOS-2020-0005405)

 

Gelet op de artikelen 220 en 223 van de Provinciewet;

 

Besluiten vast te stellen het volgende besluit:

 

Legesverordening infrastructuur provincie Zuid-Holland 2021

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • a.

    dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • b.

    week: een aaneengesloten periode van zeven dagen;

  • c.

    maand: het tijdvak dat loopt van ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als de ne dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand altijd de laatste dag van de maand februari is;

  • d.

    jaar: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;

  • e.

    kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1.

    Leges zijn verschuldigd in verband met het in behandeling nemen van een aanvraag voor een dienst als bedoeld in de tarieventabel behorende bij deze verordening, ongeacht of de aanvraag leidt tot een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Het moment waarop een aanvraag in behandeling is genomen, is de dagtekening van de ontvangstbevestiging van de aanvraag.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.

Artikel 4 Vrijstellingen

  • 1.

    Leges worden niet geheven voor diensten die ingevolge wettelijk voorschrift zijn vrijgesteld van rechtenheffing of kosteloos moeten worden verleend.

  • 2.

    Leges worden niet geheven van:

    • a.

      de provincie Zuid-Holland;

    • b.

      bedrijven die namens de provincie Zuid-Holland een specifiek aangewezen werk uitvoeren.

Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven

  • 1.

    De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

  • 3.

    Indien sprake is van een gefaseerde aanvraag worden per fase de leges in rekening gebracht die gelden voor de activiteiten waarop de desbetreffende fase betrekking heeft.

Artikel 6 Wijze van heffing

Leges worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke of digitale kennisgeving aan de belastingplichtige.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 zijn de leges invorderbaar op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de aanslag.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Vermindering of teruggaaf

Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in die tarieventabel opgenomen bepaling.

Artikel 10 Nadere regels door het college van Gedeputeerde Staten

Gedeputeerde staten kunnen nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Legesverordening infrastructuur provincie Zuid-Holland 2021.

Den Haag, 11 november 2020.

Provinciale staten van Zuid-Holland,

griffier,

voorzitter,

Bijlage 1: Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening infrastructuur provincie Zuid-Holland 2021

 

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

 

artikel

Onderwerp

1.1

In deze Tarieventabel wordt verstaan onder:

1.1.2

Opstallen:

: transformator- huizen, stations, drukregelruimten, aan of opjaagstations, verdeel-, aansluit of schakelkasten, zend of ontvangstinstallaties, kranen, transportbanen, afzuiginrichtingen, elevators, schuur, gebouw, uitbouw en/of ander getimmerte, watermolens, waterpompen, gemalen, af- en opmalingsinstalaties, mest- of beerputten, gastanks of enig opstal niet in deze opsomming genoemd maar wel door de Provincie Zuid-Holland aan te wijzen als opstal.

1.1.3

Kunstwerken:

: niet voor bewoning bedoelde, bouwwerken of constructies in de infrastructuur van de Provincie Zuid-Holland zoals; bruggen, sluizen, viaducten, aquaducten, ecoducten, tunnels, fietstunnels, gemalen, stuwen, damwanden, kademuren, remmingwerken, geluidschermen, inlaat- en uitstroomconstructies, overkluizingen, dijklichamen en dergelijke bouwwerken door de Provincie Zuid-Holland gelijk te stellen aan kunstwerken.

 

 

Hoofdstuk 2 Tarieventabel

 

 Artikel

Onderwerp

Tarief

2.1

Vooroverleg/Conceptaanvraag

 

2.1.1

Voor het verkrijgen van vooroverleg voor een voorgenomen project; per overleg

€ 210,00

2.1.2

Voor het beoordelen van een conceptaanvraag; per aanvraag

€ 300,00

2.1.3

Indien binnen 26 weken na het indienen van een vooroverleg of conceptaanvraag een definitieve aanvraag wordt ingediend, wordt 50% van de leges genoemd in 1.1 en 1.2 in mindering gebracht op de leges van de definitieve aanvraag

 

 

 

 .

2.2

Kabels, Buizen en Leidingen, Aanleggen of hebben liggen van,

 

2.2.1

Eerste 100 meter (of een gedeelte daarvan)

€ 675,00

2.2.2

van 101 t/m 1.000 meter

€ 1.000,00

2.2.3

van 1.001 t/m 5.000 meter

€ 1.340,00

2.2.4

meer dan 5.001 meter

€ 2.650,00

2.2.5

Binnen één jaar verlengen van een vergunning als bedoeld onder 2.2.1 t/m 2.2.4.

€ 300,00

 

 

 

 

 

2.3

Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990

 

2.3.1

Beschikking ingevolge het RVV 1990 voor het 1e voertuig

€ 480,00

2.3.2

Beschikking ingevolge het RVV 1990 vanaf het 2e voertuig; per voertuig

€ 260,00

2.3.3

Verlengen van een beschikking bedoeld onder 2.3.1 en 2.3.2

€ 150,00

 

 

 

2.4

Bebording

 

2.4.1

Beschikking voor het plaatsten van een modelverwijsbord, inclusief onderbord, zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten

€ 560,00

2.4.2

Beschikking voor borden niet zijnde een modelverwijsbord vallende onder 4.1

€ 380,00

2.4.3

Beschikking voor informatiepanelen en plattegrondkasten

€ 560,00

2.4.4

Verlengen van een beschikking bedoeld onder 2.4.1 t/m 2.4.3

€ 170,00

 

 

 

2.5

Beplanting

 

2.5.1

Beschikking voor het aanplanten en onderhouden van beplanting

€ 560,00

2.5.2

Beschikking voor het beplanten van een middeneiland van een rotonde

€ 560,00

2.5.3

Verlengen van een beschikking bedoeld onder 2.5.1 t/m 2.5.2

€ 170,00

 

 

 

2.6

Bijzonder gebruik Provincialeweg

 

2.6.1

Beschikking voor het bijzonder gebruik van de provincialeweg.

€ 560,00

2.6.2

Binnen een jaar verlengen van een beschikking bedoeld onder 2.6.1

€ 170,00

 

 

 

2.7

Bijzonder gebruik Provinciale Vaarweg

 

2.7.1

Beschikking voor het bijzonder gebruik van de provinciale vaarweg.

€ 2.130,00

2.7.2

Binnen een jaar verlengen van een beschikking bedoeld onder 2.7.1

€ 840,00

 

 

 

2.8

Evenementen

 

2.8.1

Advies of instemming voor een recreatief of sportief evenement zonder wedstrijdelement zijnde een vereniging.

€ 180,00

2.8.2

Beschikking voor een sportief evenement inclusief wedstrijdelement zijnde een vereniging

€ 540,00

2.8.3

Beschikking voor een sportief evenement inclusief bedrijfsmatige en commerciële doeleinden.

€ 1.340,00

2.8.4

Advies of instemming voor het houden van een toertocht over provinciale wegen

€ 120,00

2.8.5

Beschikking voor het stremmen van het scheepvaartverkeer voor het houden van een evenement van elke soort

€ 890,00

 

 

 

2.9

Insteekhaven en Botenlift

 

2.9.1

Beschikking voor het maken en hebben van een insteekhaven, aansluitend aan de provinciale vaarweg

€ 1.300,00

2.9.2

Beschikking voor het bewegen van een botenlift over de provincialevaarweg

€ 650,00

2.9.3

Binnen een jaar verlengen van een beschikking zoals bedoeld onder 2.9.1 en 2.9.2

€ 630,00

 

 

 

2.10

Ligplaatsen

 

2.10.1

Beschikking voor een ligplaats met luxe- of plezierschepen of niet permanent bewoonde woonschepen.

€ 1.050,00

2.10.2

Beschikking voor ligplaats met beroepsschepen of bunkerschepen

€ 2.630,00

2.10.3

Beschikking voor een ligplaats met schepen en woonschepen niet vallende onder 2.10.1 en 2.10.2

€ 1.050,00

2.10.4

Binnen een jaar verlengen van een beschikking behorende onder 2.10.1 t/m 2.10.3

€ 210,00

2.10.5

Beschikking voor ligplaatsen voor botenverhuurbedrijven, bergingsinrichtingen voor schepen bij een scheepswerf en dergelijke, inclusief havens met toebehoren

€ 3.950,00

2.10.6

Beschikking voor ligplaatsen voor watersportverenigingen, zeeverkennersgroepen en daarmee gelijk te stellen groepen of verenigingen, inclusief havens met toebehoren

€ 1.970,00

2.10.7

Binnen een jaar verlengen van een beschikking behorende onder 2.10.5 en 2.10.6

€ 820,00

 

 

 

 

2.11

Oevervoorzieningen en werken

 

2.11.1

Beschikking voor het maken van hebben van plankieren, vlonders, steigers, remmingen en of geleidingswerken in de provinciale vaarweg

€ 1.050,00

2.11.2

Beschikking voor het vervangen of wijzigen van bestaande plankieren, vlonders, steigers, remmingen en of geleidingswerken in de provinciale vaarweg

€ 530,00

2.11.3

Beschikking voor het houden of bezitten van reeds bestaande plankieren, vlonders, steigers, remmingen en of geleidingswerken in de provinciale vaarweg

€ 530,00

2.11.4

Beschikking voor het maken, vervangen en/of wijzigen van los- en/of laadplaatsen en Sleep- of scheepshellingen, met toebehoren

€ 660,00

2.11.5

Beschikking voor het houden of bezitten van reeds bestaande los- en/of laadplaatsen en Sleep- of scheepshellingen, met toebehoren

€ 400,00

2.11.6

Beschikking voor het maken, houden en/of bezitten van een visbun, calamiteitentrap, bolder, meerpaal, beschermpaal en/of andere daarmee gelijk te stellen materialen in de provinciale vaarweg.

€ 400,00

 

 

 

2.12

Opstallen

 

12.1

Beschikking voor een opstal kleiner dan 2 M2

€ 680,00

12.2

Beschikking voor een opstal van 3 t/m 10 M2

€ 1.100,00

12.3

Beschikking voor een opstal van 11 t/m 100 M2

€ 2.390,00

12.4

Beschikking voor een opstal van 100 t/m 250M2

€ 4.530,00

12.5

Beschikking voor een opstal groter dan 250 M2

€ 6.660,00

12.6

Binnen een jaar verlengen van een beschikking behorende onder 2.12.1 t/m 2.12.5

€ 300,00

 

 

 

2.13

Kunstwerken

 

13.1

Beschikking voor een kunstwerk kleiner dan 50 M2        

€ 2.940,00

13.2

Beschikking voor een kunstwerk van 51 t/m 100 M2

€ 2.940,00

13.3

Beschikking voor een kunstwerk groter dan 101 M2

€ 6.790,00

13.4

Het wijzigen of verlengen van een beschikking behorende onder 2.13.1 t/m 2.13.3

€ 660,00

 

 

 

2.14

Gebruik Provinciaal Eigendom

 

2.14.1

Beschikking voor het gebruik van provinciaal eigendom als tuin

€ 420,00

2.14.2

Beschikking voor het gebruik van provinciaal eigendom voor opslag

€ 420,00

 

 

 

2.15

In deze titel niet benoemde beschikking

 

2.15.1

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een andere, in deze titel niet benoemde beschikking

€ 560,00

 

 

Hoofdstuk 3 Teruggaaf

 

2.3

 

De aanvrager van een beschikking kan verzoeken om teruggaaf van (een deel van) reeds geheven leges in de volgende gevallen:

 

 

 

 

2.3.1

Buiten behandeling stellen aanvraag

 

2.3.1.1

Als de provincie op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht besluit om de in behandeling genomen aanvraag voor een beschikking, als bedoeld in hoofdstuk 2, niet verder te behandelen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen een jaar na het in behandeling nemen van de aanvraag. De teruggaaf bedraagt:

50%

 

 

 

2.3.2

Buiten behandeling stellen als provincie niet het bevoegde gezag is

 

2.3.2.1

Indien een aanvraag van een beschikking, als bedoeld in hoofdstuk 2, buiten behandeling wordt gesteld omdat Gedeputeerde Staten niet het bevoegde gezag zijn bestaat aanspraak op teruggaaf van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen een jaar na het in behandeling nemen van de aanvraag. De teruggaaf bedraagt:

100%

 

 

 

2.3.3

Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag door aanvrager

 

2.3.3.1

Als een aanvrager zijn aanvraag tot het verlenen van een beschikking, als bedoeld in hoofdstuk 2, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de provincie, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingetrokken binnen een termijn van drie maanden na het in behandeling nemen ervan, maar voordat op de aanvraag wordt beslist:

50 % 

 

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

 

 

 

 

 

 

2.3.4

Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende beschikking bij geen gebruik

 

2.3.4.1

Als Gedeputeerde Staten een verleende beschikking, als bedoeld in hoofdstuk 2, intrekt omdat in het geheel geen gebruik is gemaakt van de beschikking, al dan niet op aanvraag van de beschikkinghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen een jaar na het onherroepelijk worden van de (gedeeltelijke) intrekking van de beschikking. De teruggaaf bedraagt:

30 %

 

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

 

2.3.4.2

Indien de intrekking betrekking heeft op een deel van de beschikking en de beschikking voor het overige ongewijzigd in stand blijft bestaat aanspraak op teruggaaf van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen een jaar na het onherroepelijk worden van de (gedeeltelijke) intrekking van de beschikking. De teruggaaf bedraagt:

30%

 

 

 

2.3.5

Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een beschikking

 

2.3.5.1

Als Gedeputeerde Staten een beschikking als bedoeld in hoofdstuk 2 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen een jaar na het onherroepelijk worden van de (gedeeltelijke) weigering. De teruggaaf bedraagt:

30 %

 

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

 

2.3.5.2

Indien de weigering betrekking heeft op een deel van de beschikking en de beschikking voor het overige ongewijzigd in stand blijft bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen een jaar na het onherroepelijk worden van de (gedeeltelijke) weigering.. De teruggaaf bedraagt:

30%

 

van het deel van de geheven leges dat betrekking heeft op het geweigerde deel van de beschikking.

 

 

Naar boven