34e wijziging Regels Ruimte voor Gelderland 2016

[Dit wijzigingsbesluit zal vanwege de verschillende data van inwerkingtreding in 4 verschillende publicaties verwerkt worden. In dit Provinciaal blad zullen de wijzigingen van artikel I onder CC en DD verwerkt worden. Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke publicatie is op 18 november 2020 bekendgemaakt, beschikbaar via Provinciaal blad 2020, 8499.]

 

 

Bekendmaking van het besluit van 10 november 2020- zaaknummer 2020-011983 tot wijziging van een regeling

 

Gedeputeerde Staten van Gelderland

gelet op artikel 3, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016

 

Besluiten

vast te stellen de 34e wijziging van de Regels Ruimte voor Gelderland 2016.

Artikel I

De Regels Ruimte voor Gelderland 2016 worden als volgt gewijzigd:

 

A

In artikel 1.2.3, eerste lid, onder c, wordt tussen het woord “beslaan” en “:”ingevoegd: en de gevraagde subsidie € 2.500.000 of meer bedraagt.

 

B

Artikel 1.3.2, derde lid, komt te luiden:

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat aanvragen binnen een bepaald tijdvak worden ingediend en op basis van een onderlinge vergelijking in een rangorde worden geplaatst. Een aanvraag wordt slechts in de rangorde opgenomen als zij voldoet aan de eisen die aan haar worden gesteld. Als het vanwege technische storingen gedurende een onafgebroken periode van twee uur direct voorafgaand aan de deadline niet mogelijk is om met het online subsidieportal een subsidieaanvraag in te dienen, verlengen Gedeputeerde Staten het tijdvak waarbinnen aanvragen worden ingediend met 24 uur.

C

Artikel 2.4.7 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel b van het derde lid wordt geletterd naar onderdeel c.

  • 2.

    Na onderdeel a van het derde lid wordt een onderdeel ingevoegd, dat luidt:

    • b.

      de lening af te lossen op het moment dat wordt gestart met de bouw van het collectief wooninitiatief woningbouwproject, dan wel, indien niet tijdig wordt gestart met de bouw, uiterlijk twee jaar na het verlenen van de subsidie;

  • 3.

    In het vierde lid wordt het woord “en” tussen “eerste en tweede lid” vervangen door een komma en na het woord “tweede” wordt ingevoegd: en derde.

D

Na paragraaf 2.15 wordt een paragraaf ingevoegd, die luidt:

 

Paragraaf 2.16 COVID-19 Overbrugging gemeenschapsvoorzieningen

 

Artikel 2.16.1 Begripsomschrijvingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Covid-crisis: negatieve gevolgen van Covid-19;

  • b.

    duurzame goederen: goederen die langer dan een jaar meegaan;

  • c.

    investering: aanschaf van duurzame goederen of het doen van verbouwing of bouw;

  • d.

    gemeenschapsvoorziening: bestaand gebouw of gedeelte van een bestaand gebouw dat voldoet aan de volgende criteria:

    • i.

      er vinden verschillende activiteiten voor gebruikers plaats op ten minste drie van de volgende terreinen: zorg, welzijn, cultuur, educatie en sport;

    • ii.

      het gebouw is bestemd voor brede en meerdere gebruikersgroepen;

    • iii.

      de gebruikers zijn als vrijwilliger actief betrokken bij de activiteiten in de gemeenschapsvoorziening;

    • iv.

      de gebruikers die op structurele basis gebruikmaken van de gemeenschapsvoorziening zijn in meerderheid non-profitorganisaties, en

    • v.

      het gebouw staat ten minste zes dagen per week, inclusief de avonden, ter beschikking van de gebruikers.

Artikel 2.16.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de AsG kan worden verstrekt voor:

  • a.

    het verstrekken van een tegemoetkoming aan gemeenschapsvoorzieningen, of

  • b.

    het doen van onderzoek naar de vitaliteit en toekomstbestendigheid van een of meer gemeenschapsvoorzieningen in de gemeente.

Artikel 2.16.3 Criteria

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2.16.2, aanhef en onder a, wordt alleen verstrekt als:

    • a.

      de tegemoetkoming ziet op de kosten van investeringen aan de gemeenschapsvoorziening, en

    • b.

      de investeringen, bedoeld onder a, noodzakelijk zijn voor de toekomstbestendigheid als gevolg van de Covid-crisis.

  • 2.

    Onder toekomstbestendigheid als gevolg van de Covid-crisis als bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt verstaan:

    • a.

      het verbreden en heroriënteren van de huidige ontmoetingsfunctie;

    • b.

      het doen van aanpassingen aan de gemeenschapsvoorzieningen om nu en in de toekomst conform de Covid-19 maatregelen gebruik te kunnen blijven maken van de gemeenschapsvoorzieningen.

Artikel 2.16.4 Aanvrager

De subsidie wordt verstrekt aan een gemeente.

 

Artikel 2.16.5 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie kan worden ingediend tot 31 maart 2021.

  • 2.

    Ter uitvoering van artikel 1.2.3, eerste lid, aanhef en onder a, wordt bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 2.16.2, aanhef en onder a, een globaal overzicht van de gemeenschapsvoorzieningen, maatregelen, duurzame goederen of investeringen waarvoor subsidie wordt gevraagd, verstrekt;

  • 3.

    Onverminderd artikel 1.2.3 wordt bij de aanvraag om subsidie informatie verstrekt waaruit blijkt dat de staatssteunregels niet worden overtreden.

Artikel 2.16.6 Weigeringsgrond

Subsidie wordt geweigerd als aan aanvrager reeds subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf.

 

Artikel 2.16.7 Verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht binnen zes maanden na het verlenen van de subsidie, de activiteiten te hebben uitgevoerd.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht voor 1 november 2021 een door het College van Burgemeester en Wethouders vastgesteld verslag in te dienen waarin wordt beschreven waaraan de subsidie is of zal worden besteed.

  • 3.

    Met betrekking tot de subsidie, als bedoeld in artikel 2.16.2, aanhef en onder b, is de ontvanger verplicht de volgende onderdelen mee te nemen in het onderzoek:

    • a.

      programmering en doelgroepen van de gemeenschapsvoorzieningen;

    • b.

      exploitatie en beheer van de gemeenschapsvoorzieningen;

    • c.

      samenwerking tussen de verschillende gemeenschapsvoorzieningen in het gebied.

Artikel 2.16.8 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt de som van het inwoneraantal op 31 augustus 2020 vermenigvuldigd met een bedrag van € 1,00.

  • 2.

    Het inwoneraantal wordt bepaald aan de hand van CBS-gegevens.

Artikel 2.16.9. Bevoorschotting

In afwijking van artikel 21 van de AsG wordt een voorschot uitgekeerd van 100%.

 

Artikel 2.16.10 Vaststelling

Op grond van artikel 25, derde lid, van de AsG wordt de subsidie vastgesteld met toepassing van artikel 25, eerste lid, van de AsG.

 

E

Paragrafen 3.13, 3.16 en 3.17 vervallen.

 

F

Het opschrift van paragraaf 3.18 komt te luiden:

Paragraaf 3.18 Ondersteuning van gemeenten bij toezicht op energiebesparing 2021-2024

 

G

Artikel 3.18.2 komt te luiden:

Artikel 3.18.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de AsG kan worden verstrekt voor het uitoefenen van toezicht in 2021 tot en met 2024.

 

H

Artikel 3.18.3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Na het eerste lid, sub b, wordt een punt geplaatst.

  • 2.

    In het tweede lid wordt “2020” vervangen door: de periode van 2021 tot en met 2024, en “20%” door: 50%.

I

Voor de tekst van artikel 3.18.4 wordt de aanduiding “1” geplaatst en er wordt een lid toegevoegd dat luidt:

  • 2.

    Een omgevingsdienst kan optreden als aanvrager namens een of meerdere gemeenten.

J

Artikel 3.18.5 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt “2020” vervangen door: de periode van 2021 tot en met 2024. Na het eerste lid wordt een punt geplaatst.

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      Subsidie wordt aangevraagd uiterlijk op 1 juni van het kalenderjaar of het eerste kalenderjaar als de aanvraag betrekking heeft op meerdere kalenderjaren. Artikel 1.3.5, aanhef en onder b, is niet van toepassing.

K

Artikel 3.18.6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a wordt “de jaren 2018, 2019 en 2020” vervangen door: de periode van 2021 tot en met 2024, en “20%” door: 50%.

  • 2.

    In onderdeel b wordt “3.14.3” vervangen door: 3.18.3.

L

Artikel 3.18.7 vervalt.

 

M

Na paragraaf 3.18 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, die luidt:

 

Paragraaf 3.19 Energieloketten 2021-2024

 

Artikel 3.19.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    actieve marktbenadering: een door de aanvrager geregisseerde planmatige aanpak waarin particuliere woningeigenaren in een wijk of een buurt, of bepaalde doelgroepen in een wijk, een buurt of in de gemeente, worden benaderd om energiebesparende maatregelen aan hun woningen te treffen of om hernieuwbare energie op te wekken;

  • b.

    digitaal: via e-mail en via een website;

  • c.

    energieloket: een informatiepunt gericht op het informeren van bewoners over energiebesparing en energiebesparende maatregelen aan en opwekking van hernieuwbare energie bij bestaande woningen en mogelijkheden om die maatregelen te financieren;

  • d.

    professionalisering: activiteiten gericht op het vergroten van de bekendheid, zichtbaarheid, toegankelijkheid en bereikbaarheid van het energieloket, toepassing van marketing, het ontwikkelen of doorontwikkelen van een klantvolgsysteem, het monitoren van het bereik en de effecten van het energieloket, het inspelen op ontwikkelingen in de energietransitie binnen de bebouwde omgeving en het structureel inrichten en aansturen van het energieloket gedurende het tijdvak waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 3.19.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de AsG kan worden verstrekt voor het financieren van energieloketten.

 

Artikel 3.19.3 Criteria

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt voor een of meerdere kalenderjaren.

  • 2.

    Subsidie wordt alleen verstrekt als:

    • a.

      het energieloket in de periode 2021 tot en met 2024 operationeel is, of een of meerdere jaren binnen die periode;

    • b.

      het energieloket fysiek, digitaal en telefonisch bereikbaar is voor het verstrekken van informatie;

    • c.

      het energieloket gebruik maakt van een klantvolgsysteem en een monitoringssysteem;

    • d.

      de aanvrager met het energieloket afspraken heeft gemaakt over het uitvoeren van een actieve marktbenadering, en

    • e.

      professionalisering wordt doorgevoerd.

Artikel 3.19.4 Aanvrager

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt aan gemeenten.

  • 2.

    Als gemeenten samenwerken bij het in stand houden van een gezamenlijk energieloket kan de aanvraag door een van de bij die samenwerking betrokken gemeenten mede namens de andere gemeenten worden ingediend.

Artikel 3.19.5 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie bedraagt de som van het inwoneraantal op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, vermenigvuldigd met een bedrag van € 0,50 en vervolgens vermenigvuldigd met het aantal jaren waarvoor de subsidie wordt verstrekt.

  • 2.

    Het inwoneraantal wordt bepaald aan de hand van CBS-gegevens.

  • 3.

    Kosten die in het jaar of de jaren waarin het energieloket operationeel is worden gemaakt, zijn subsidiabel.

  • 4.

    Artikel 1.3.5, aanhef en onder b, is niet van toepassing.

Artikel 3.19.6 Aanvraag

  • 1.

    Subsidie wordt aangevraagd uiterlijk op 1 juni van het kalenderjaar of het eerste kalenderjaar als de aanvraag betrekking heeft op meerdere kalenderjaren.

  • 2.

    Onverminderd artikel 1.2.3 worden bij de aanvraag in elk geval de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een plan van aanpak met een beschrijving van de activiteiten die het energieloket zal gaan uitvoeren, waarin ten minste ook wordt ingegaan op de actieve marktbenadering;

    • b.

      een beschrijving van de professionalisering van het energieloket, waarin wordt ingegaan op wijze waarop de continuïteit van het energieloket wordt geborgd;

    • c.

      een beschrijving van de wijze waarop het energieloket bereikbaar is;

    • d.

      als de aanvraag namens samenwerkende gemeenten wordt ingediend een verklaring van alle samenwerkende gemeenten of een kopie van de samenwerkingsovereenkomst waaruit de aard en de omvang van de samenwerking blijkt.

Artikel 3.19.7 Vaststelling

Op grond van artikel 25, derde lid, van de AsG wordt de subsidie vastgesteld met toepassing van artikel 25, eerste lid, van de AsG.

 

Artikel 3.19.8 Verplichtingen

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.4.3 legt de subsidieontvanger jaarlijks uiterlijk in maart een rapportage over het voorgaande kalenderjaar over waarin een beschrijving wordt gegeven van:

    • a.

      de activiteiten van het energieloket in het voorgaande kalenderjaar, en

    • b.

      de daarbij behaalde resultaten.

  • 2.

    Bij de beschrijving van de resultaten als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b, wordt gebruik gemaakt van de data uit het klantvolgsysteem en monitoringsysteem.

N

In artikel 1.1.1, onderdeel m, wordt aan het einde van de zin ingevoegd: en die gecertificeerd is bij een passende kamer van het NRVT;

 

O

Artikel 4.4.3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel a wordt na de woorden “marktwaarde voor en na de” ingevoegd: voorgenomen.

  • 2.

    In onderdeel b wordt na de woorden “marktwaarde voor en na” ingevoegd: de voorgenomen.

P

Artikel 4.9.2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel c wordt aan het begin van de zin ingevoegd: op.

  • 2.

    Onderdeel d komt te luiden:

    • d.

      de taxatie uitgevoerd wordt door:

      • 1e.

        een door Gedeputeerde Staten in te schakelen onafhankelijke taxateur, als de aanvraag alleen betrekking heeft op functieverandering; of

      • 2e.

        een door aanvrager in te schakelen onafhankelijk taxateur als de aanvraag ook betrekking heeft op de beëindiging van pachtovereenkomsten ten aanzien van een natuurambitieterrein, als bedoeld in artikel 4.4.1, aanhef en onder b.

Q

In artikel 4.9.3 wordt na de woorden “marktwaarde voor en na de” ingevoegd: voorgenomen.

 

R

Artikel 4.9.6, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel b wordt de puntkomma aan het einde van de zin vervangen door: , of.

  • 2.

    Onderdeel c vervalt.

  • 3.

    Onderdeel d wordt geletterd tot c.

S

In artikel 4.18.1 wordt “1.” vervangen door: a. en “2.” vervangen door: b.

 

T

Artikel 4.18.2 komt te luiden:

Artikel 4.18.2 Criteria

Subsidie als bedoeld in artikel 4.18.1 wordt alleen verstrekt als:

  • a.

    de vaste afrastering is geplaatst, uitgebreid of aangepast en de verplaatsbare afrastering wordt gebruikt in een door Gedeputeerde Staten aangewezen leefgebied van wolven;

  • b.

    de gehele afrastering voldoet aan de eisen die de Gebiedscommissie preventie wolvenschade Gelderland hiervoor heeft vastgesteld in een schadepreventieplan;

  • c.

    aanvrager al voor de publicatie van de aanwijzing eigen schapen of geiten hield in het aangewezen leefgebied van wolven; en

  • d.

    de subsidiabele activiteit heeft plaatsgevonden voor de datum dat de aanvraag is ingediend.

U

Artikel 4.18.5 komt te luiden:

Artikel 4.18.5 Aanvraag

  • 1.

    Onverminderd artikel 1.2.3 bevat de aanvraag om subsidie in elk geval:

    • a.

      een fotoverslag van de gehele afrastering;

    • b.

      het gemiddeld geregistreerd aantal schapen en geiten aangetoond door vier uitdraaien van het Identificatie- en Registratiesysteem voor dieren met de peildata 1 februari, 1 mei, 1 augustus en 1 november in het jaar voorafgaand aan de datum van publicatie van de aanwijzing;

    • c.

      een verklaring van het aantal schapen en geiten waarvoor:

      • 1e.

        een vaste afrastering is geplaatst, uitgebreid of aangepast in het aangewezen leefgebied, of

      • 2e.

        een verplaatsbare afrastering is aangeschaft en wordt gebruikt in het aangewezen leefgebied, en

    • d.

      een verklaring dat is voldaan aan de criteria als bedoeld in artikel 4.18.2.

  • 2.

    De aanvraag om subsidie voor een vaste afrastering bevat, in aanvulling op het eerste lid:

    • a.

      een kaart waarop is aangegeven waar de vaste afrastering is geplaatst, uitgebreid of aangepast, en

    • b.

      de totale lengte in meters van de afrastering waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3.

    De aanvraag om subsidie voor een verplaatsbare afrastering bevat, in aanvulling op het eerste lid, een kaart waarop is aangegeven op welke percelen in het aangewezen leefgebied van wolven de afrastering wordt gebruikt.

  • 4.

    Het gemiddeld aantal schapen en geiten wordt naar boven afgerond op hele aantallen.

V

Artikel 4.18.6 komt te luiden:

Artikel 4.18.6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De subsidie voor een vaste afrastering bedraagt:

    • a.

      € 500 en

    • b.

      € 3,00 per strekkende meter afrastering met een maximum van € 100 per dier, waarbij voor het totale aantal dieren wordt uitgegaan van het gemiddeld geregistreerd aantal schapen en geiten in het jaar voorafgaand aan de datum van publicatie van de aanwijzing.

  • 2.

    De subsidie voor een verplaatsbare afrastering bedraagt:

    • a.

      € 30,- per dier, waarbij voor het totale aantal dieren wordt uitgegaan van het gemiddeld geregistreerd aantal schapen en geiten in het jaar voorafgaand aan de datum van publicatie van de aanwijzing, en

    • b.

      € 4.000 als:

      • 1e.

        de verplaatsbare afrastering een afrastering met draden is;

      • 2e.

        een automatisch draadoprolsysteem is aangeschaft, en

      • 3e.

        de verplaatsbare afrastering op moment van indienen van de aanvraag wordt gebruikt voor minimaal 100 schapen en geiten.

  • 3.

    Als een verklaring, als bedoeld in artikel 4.18.5, eerste lid, aanhef en onder c, is ingediend, wordt, voor het totale aantal dieren, uitgegaan van het aantal schapen en geiten zoals opgenomen in die verklaring.

  • 4.

    Als het aantal schapen en geiten zoals opgenomen in de in artikel 4.18.5, eerste lid, aanhef en onder c, hoger is dan het gemiddeld geregistreerd aantal schapen en geiten in het jaar voorafgaand aan de datum van publicatie van de aanwijzing, wordt voor het totale aantal dieren uitgegaan van dit gemiddeld geregistreerd aantal schapen en geiten.

  • 5.

    Bij meerdere aanvragen voor een vaste afrastering door dezelfde aanvrager bedraagt de totale subsidie van deze aanvragen niet meer dan het maximum zoals bepaald in het eerste of derde lid.

  • 6.

    De subsidie bedraagt in totaal maximaal € 20.000 per aanvrager.

W

Na paragraaf 4.18 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, die luidt:

 

Paragraaf 4.19 Groene icoonprojecten

 

Artikel 4.19.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

    het ontwerp van een groen icoonproject, of

  • b.

    het realiseren van een groen icoonproject.

Artikel 4.19.2 Criteria

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 4.19.1 wordt slechts verstrekt als een ruimte in de bebouwde kom van tenminste 1.000 m2 beschikbaar is voor de realisatie.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in artikel 4.19.1, aanhef en onder b, wordt slechts verstrekt als het icoonproject:

    • a.

      bijdraagt aan klimaatadaptatie, waarbij relevante aspecten zijn:

      • 1e.

        de relatie met de gemeentelijke of regionale stresstest klimaatadaptatie conform het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie;

      • 2e.

        het voorkomen van opwarming van de omgeving;

      • 3e.

        het voorkomen van overstroming op de locatie en in de directe omgeving, en

      • 4e.

        het voorkomen van droogte op de locatie en in de directe omgeving;

    • b.

      bijdraagt aan biodiversiteit, waarbij relevante aspecten zijn:

      • 1e.

        het beplanten met inheemse kruiden, struiken of bomen;

      • 2e.

        de variatie aan inheemse soorten;

      • 3e.

        de aansluiting van het icoonproject op andere groene structuren in de omgeving, als onderdeel van een groter natuurlijk systeem;

      • 4e.

        het treffen van voorzieningen voor diersoorten, bijvoorbeeld nestkasten, vleermuiskasten of insectenhotels, en

      • 5e.

        het opstellen van een beheerplan;

    • c.

      maatschappelijke waarde heeft, waarbij relevante aspecten zijn:

      • 1e.

        de beleefbaarheid voor een breed publiek;

      • 2e.

        het inrichten van het project met recreatieve voorzieningen;

      • 3e.

        ontmoeten en bewegen;

      • 4e.

        de relatie met de omgeving, en

      • 5e.

        het betrekken van inwoners en bedrijven bij de planvorming, uitvoering en beheer;

    • d.

      iconisch is, waarbij relevante aspecten zijn:

      • 1e.

        de creativiteit van het project;

      • 2e.

        de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;

      • 3e.

        beeldbepalend voor de omgeving, en

      • 4e.

        vernieuwende of inspirerende inzichten geeft in energietransitie, circulariteit, klimaatadaptatie of biodiversiteit;

  • 3.

    Aan de subsidiabele activiteit, als bedoeld in artikel 4.19.1, aanhef en onder b, wordt een score van maximaal 100 punten toegekend.

  • 4.

    De punten worden als volgt over de criteria verdeeld:

    • a.

      maximaal 30 punten voor de bijdrage aan selectiecriterium klimaatadaptatie;

    • b.

      maximaal 30 punten voor de bijdrage aan selectiecriterium biodiversiteit;

    • c.

      maximaal 20 punten voor de bijdrage aan selectiecriterium maatschappelijke waarde, en

    • d.

      maximaal 20 punten voor de bijdrage aan selectiecriterium iconisch.

Artikel 4.19.3 Weigeringsgronden

De subsidie als bedoeld in artikel 4.19.1, aanhef en onder b, wordt geweigerd als aan de activiteit minder dan 60 punten wordt toegekend.

 

Artikel 4.19.4 Niet-subsidiabele kosten

Onverminderd artikel 1.3.5 wordt geen subsidie verstrekt voor:

  • a.

    grondverwerving;

  • b.

    ambtelijke inzet;

  • c.

    kosten voor gebouwen, tenzij het de vergroening van het gebouw betreft, en

  • d.

    marketing voor commerciële doeleinden.

 

Artikel 4.19.5 Aanvrager

De subsidie wordt alleen verstrekt aan een gemeente of een samenwerkingsverband bestaande uit ten minste een gemeente en de grondeigenaar.

 

Artikel 4.19.6 Hoogte

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 4.19.1, aanhef en onder a, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, met een minimum van € 7.500 en een maximum van € 15.000.

  • 2.

    De subsidie als bedoeld in artikel 4.19.1, aanhef en onder b, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, met een minimum van € 30.000 en een maximum van € 100.000.

Artikel 4.19.7 Adviescommissie

  • 1.

    Volledige aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 4.19.1, aanhef en onder b, worden voor advies voorgelegd aan een door Gedeputeerde Staten ingestelde Adviescommissie.

  • 2.

    De adviescommissie beoordeelt of een aanvraag voldoet aan artikel 4.19.2, tweede lid, en adviseert over de toekenning van het aantal punten.

Artikel 4.19.8 Wijze van verdeling

  • 1.

    Aanvragen als bedoeld in artikel 4.19.1, aanhef en onder b, die voor subsidie in aanmerking komen, worden op basis van een onderlinge vergelijking in een rangorde geplaatst.

  • 2.

    De rangorde wordt bepaald door toepassing van de in artikel 4.19.2 opgenomen selectiecriteria met de daaraan gegeven weging van die criteria. Het totaal aantal punten dat na toepassing van deze criteria wordt behaald, bepaalt de plaats in de rangorde.

Artikel 4.19.9 Verplichtingen

  • 1.

    De ontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 4.19.1, aanhef en onder a, is verplicht in het ontwerp:

    • a.

      aandacht te besteden aan klimaatadaptatie door:

      • 1e.

        de uitkomsten van gemeentelijke of regionale stresstest klimaatadaptatie conform het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie te verwerken, en

      • 2e.

        bij te dragen aan het voorkomen van:

        • 1.

          droogte,

        • 2.

          wateroverlast op de locatie of in de omgeving, of

        • 3.

          opwarming van de omgeving;

    • b.

      aandacht te besteden aan biodiversiteit, door:

      • 1e.

        minimaal 500 m2 te beplanten met inheemse kruiden, struiken of bomen;

      • 2e.

        gebruik te maken van een variatie aan inheemse kruiden, struiken of bomen;

      • 3e.

        voorzieningen te treffen voor diersoorten, bijvoorbeeld nestkasten, vleermuiskasten of insectenhotels, en

      • 4e.

        het opstellen van een beheerplan.

    • c.

      aandacht te besteden aan maatschappelijke waarde, door:

      • 1e.

        het realiseren van recreatieve voorzieningen, en

      • 2e.

        inwoners betrokkenen uit de omgeving te betrekken bij het ontwerp; en

    • d.

      aandacht te besteden aan het iconische van het project.

  • 2.

    De ontvanger van subsidie, als bedoeld in artikel 4.19.1, onder b, stelt het icoonproject kosteloos toegankelijk voor het publiek.

Artikel 4.19.10 Aanvraag

Een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 4.19.1, onderdeel b, kan worden ingediend vanaf 9.00 uur op 1 juni 2021 tot en met 16.00 uur op 29 oktober 2021.

 

X

Paragraaf 5.3 vervalt.

 

Y

Onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel b van artikel 5.6.9 in een puntkomma, wordt een onderdeel ingevoegd, dat luidt:

  • c.

    subsidie voor het voertuig is aangevraagd of verstrekt door een andere overheid.

Z

Artikel 5.15.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In onderdeel c wordt na “van een” ingevoegd: elektrische bestelauto,

  • 2.

    In onderdeel d wordt na “met” ingevoegd: elektrische bestelauto’s,

AA

Na paragraaf 5.16 wordt een paragraaf toegevoegd, die luidt:

 

Paragraaf 5.17 Elektrische deelauto’s

 

Artikel 5.17.1 Begripsomschrijvingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder elektrische deelauto: een nieuwe, volledig elektrisch aangedreven personenauto die tegen betaling wordt gebruikt door derden.

 

Artikel 5.17.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de AsG kan worden verstrekt voor de exploitatie van elektrische deelauto’s.

 

Artikel 5.17.3 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt € 5.000 per elektrische deelauto.

 

Artikel 5.17.4 Verplichtingen

  • 1.

    Binnen 8 maanden na verstrekking van de subsidie zijn de elektrische deelauto’s in gebruik.

  • 2.

    De elektrische deelauto’s zijn digitaal te reserveren, te traceren, te openen, te starten en te betalen.

  • 3.

    De elektrische deelauto’s worden op standplaatsen in Gelderland geplaatst.

  • 4.

    De elektrische deelauto’s worden na verstrekking van de subsidie gedurende een aaneengesloten periode van ten minste 48 maanden gebruikt als deelauto.

  • 5.

    De elektrische deelauto wordt gedurende de periode bedoeld in het vierde lid gebruikt door ten minste vijf verschillende bestuurders.

Artikel 5.17.5 Aanvraag

  • 1.

    Per kalenderjaar kan een aanvrager één aanvraag indienen.

  • 2.

    Per aanvraag wordt subsidie aangevraagd voor ten minste twee en ten hoogste tien elektrische deelauto’s.

Artikel 5.17.6 Weigeringsgrond

  • 1.

    Subsidie wordt niet verstrekt voor zover de koopovereenkomst of de leaseovereenkomst voor de elektrische deelauto is aangegaan vóór 1 mei 2019.

  • 2.

    Subsidie wordt niet verstrekt voor zover de aanvrager niet de eerste eigenaar is van de elektrische deelauto ingeval van koop of de eerste gebruiker in geval van lease.

Artikel 5.17.7 Vaststelling

Op grond van artikel 25, derde lid, van de AsG wordt de subsidie vastgesteld met toepassing van artikel 25, eerste lid, onder a, van de AsG.

 

BB

Artikel 6.1.1 wordt als volgt gewijzigd.

  • 1.

    In onderdeel aa vervalt “judo,”.

  • 2.

    In onderdeel bb vervalt subonderdeel v en wordt subonderdeel vi geletterd als: v.

  • 3.

    Onderdeel hh wordt geletterd als: ii.

  • 4.

    Ingevoegd wordt een nieuw onderdeel hh, dat luidt:

    • hh.

      Olympische sport: wedstrijdsport, geprogrammeerd voor de Olympische Spelen in 2021 of 2022;

  • 5.

    Onderdeel bbb komt te luiden:

    • bbb.

      regionaal multi-sporttalentenprogramma: een trainingsprogramma voor ten minste drie Olympische sporten, dat ontwikkelkansen biedt voor sporttalenten.

  • 6.

    Onderdeel ccc komt te luiden:

    • ccc.

      regionaal sporttalentenprogramma: een trainingsprogramma voor een Olympische sport, dat ontwikkelkansen biedt voor sporttalenten;

  • 7.

    De onderdelen ddd, eee, fff, ggg, hhh, iii, jjj en kkk vervallen.

  • 8.

    In onderdeel lll wordt “ter uitvoering van het programma Gelderland Sport 2016-2019/2020 (PS2015-589)” gewijzigd in: ter uitvoering van de Beleidsagenda Gelderland Sport! 2020-2023 (PS2020-400).

CC

In artikel 6.9.3, vierde lid, onder c, wordt de puntkomma aan het slot vervangen door een punt.

 

DD

Na artikel 6.9.12 worden artikelen toegevoegd, die luiden:

 

Artikel 6.9.13 Aanvullende subsidie in verband met Covid-19

  • 1.

    Voor de uitvoering van een regioprogramma kan aanvullende subsidie worden verstrekt wanneer de uitvoering van onderdelen van het programma is uitgesteld als gevolg van adviezen en maatregelen van de Rijksoverheid in verband met Covid-19.

  • 2.

    Aanvullende subsidie wordt verstrekt als de aanvrager:

    • a.

      aantoont dat door het uitstel aan de uitvoering van onderdelen van het regioprogramma extra kosten zijn verbonden, die niet worden gedekt door een verzekeringsuitkering, en

    • b.

      aannemelijk maakt dat de extra kosten redelijkerwijs niet kunnen worden opgevangen door besparingen op onderdelen van het programma.

  • 3.

    Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing voor de uitvoering van het Bevrijdingsfestival in Wageningen en van activiteiten van educatieve aard.

  • 4.

    De aanvullende subsidie bedraagt maximaal:

    a.

    voor het regioprogramma van de Airborneregio:

    € 0,00;

    b.

    voor het regioprogramma van de regio Veluwe:

    € 62.000;

    c.

    voor het regioprogramma van de regio Achterhoek/Liemers:

    € 113.000;

    d.

    voor het regioprogramma van de regio Rijk van Nijmegen:

    € 0,00;

    e.

    voor het regioprogramma van de regio Rivierengebied:

    € 17.500;

    f.

    voor het Bevrijdingsfestival in Wageningen:

    € 60.000;

    g.

    voor educatieve activiteiten:

    € 10.000.

  • 5.

    De aanvullende subsidie bedraagt ten hoogste 100 % van de extra subsidiabele kosten.

 

Artikel 6.9.14 Afwijking cofinancieringsvereiste in verband met Covid-19

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen de subsidie voor een regioprogramma in afwijking van artikel 6.9.6, derde lid, vaststellen op een bedrag dat hoger is dan 50% van de subsidiabele kosten. De subsidie wordt niet hoger vastgesteld dan het totale bedrag van de subsidie of subsidies die voor de uitvoering van het regioprogramma zijn verleend.

  • 2.

    Voor toepassing van het eerste lid is vereist dat de subsidieontvanger aannemelijk maakt dat dekking van de kosten van het regioprogramma, zoals voorzien in de bijbehorende begroting, als gevolg van de Covid19-maatregelen niet haalbaar was.

EE

Paragraaf 6.25 komt te luiden:

Paragraaf 6.25 Sportevenementen

 

Artikel 6.25.1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de AsG kan worden verstrekt voor de voorbereiding en uitvoering van:

  • a.

    een internationaal sportevenement;

  • b.

    een regulier sportevenement, of

  • c.

    een programma van side events bij een sportevenement.

Artikel 6.25.2 Aanvrager subsidie

Subsidie wordt verstrekt aan de organisator van een sportevenement.

 

Artikel 6.25.3 Aanvraag subsidie

  • 1.

    Tenzij uitsluitend subsidie wordt aangevraagd voor een programma van side events, omvat de aanvraag voor een internationaal sportevenement zowel het sportevenement als het bijbehorende programma van side events.

  • 2.

    Subsidie voor een regulier sportevenement of bijbehorend programma van side events kan maximaal negen maanden voorafgaand aan het sportevenement worden aangevraagd.

  • 3.

    De aanvraag voor een regulier sportevenement of bijbehorend programma van side events bevat een verklaring van de kernsportbond waaruit blijkt of het sportevenement past in diens evenementenstrategie.

Artikel 6.25.4 Subsidie internationale sportevenementen: sportevenementenkalender

  • 1.

    Voor verkrijging van subsidie voor een internationaal sportevenement met bijbehorend programma van side events of voor uitsluitend een programma van side events bij een internationaal sportevenement is vereist dat het evenement op de kalender voor internationale sportevenementen staat.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten plaatsen op aanvraag van de organisator de volgende sportevenementen op de kalender:

    • a.

      Europese kampioenschappen;

    • b.

      wereldkampioenschappen, en

    • c.

      aansprekende internationale sportevenementen als bedoeld in artikel 6.25.5, derde lid.

  • 3.

    De aanvraag wordt uiterlijk negen maanden voor de uitvoering van het sportevenement ingediend. Gedeputeerde Staten kunnen van deze termijn ontheffing verlenen.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen acht weken na ontvangst op de aanvraag. Zij kunnen de termijn eenmaal met vier weken verlengen.

  • 5.

    Gedeputeerde Staten kunnen de mogelijkheid tot indiening van aanvragen opschorten als aannemelijk is dat het budget, dat op de begroting van de provincie voor internationale sportevenementen beschikbaar is gesteld, niet toereikend is voor nieuwe evenementen.

Artikel 6.25.5 Voorwaarden plaatsing internationale evenementen op kalender

  • 1.

    Voor plaatsing op de kalender voldoet het sportevenement aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      het sportevenement heeft betrekking op een kernsport of in geval van een multisportevenement, ten minste één kernsport en wordt uitgevoerd onder auspiciën van de betreffende kernsportbond of internationale sportbond of -organisatie, waaronder de kernsportbond ressorteert;

    • b.

      bij het sportevenement wordt een programma van side events uitgevoerd;

    • c.

      het sportevenement en het programma van side events worden in Gelderland uitgevoerd, en

    • d.

      het is aannemelijk dat:

      • 1e.

        het sportevenement ten minste 7.500 deelnames en bezoeken heeft;

      • 2e.

        de totale kosten van het sportevenement voor ten minste de helft worden bekostigd met private middelen;

      • 3e.

        het sportevenement positieve sportieve, maatschappelijke en economische impact in Gelderland heeft;

      • 4e.

        het sportevenement en het programma van side events in het Uitvoeringsbeleid Gelderland Sport passen;

      • 5e.

        de gemeente of gemeenten waarin het sportevenement wordt uitgevoerd, dit ondersteunen met subsidie of inzet van andere middelen, en

      • 6e.

        het sportevenement en het programma van side events tezamen een impuls geven aan de breedtesport of het sporten door mensen met een beperking.

  • 2.

    Voor een internationaal sportevenement voor sporters met een beperking zijn de vereisten van het eerste lid, onder d, aanhef en onder 1e, 2e, alsmede 3e en 4e, voor zover het de economische impact betreft, niet van toepassing.

  • 3.

    Een aansprekend internationaal sportevenement, niet zijnde een Europees of wereldkampioenschap, dat niet voldoet aan een of meer vereisten, vermeld in het eerste lid, onder a en d, aanhef en onder 2e en 3e, kan niettemin op de kalender worden geplaatst als het uitzonderlijk van aard en omvang is en aannemelijk is dat het een aanzienlijke positieve maatschappelijke of economische impact voor de provincie Gelderland heeft. Gedeputeerde Staten overleggen met Provinciale Staten alvorens tot plaatsing wordt besloten.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het eerste lid, aanhef en onder d, onder 1e en 2e, als de aanvrager daaraan niet kan voldoen door de Covid-19 maatregelen en adviezen.

Artikel 6.25.6 Samenwerkingsovereenkomst als voorwaarde voor plaatsing

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen aan het besluit tot plaatsing op de kalender de opschortende voorwaarde verbinden dat de organisator binnen een door hen te bepalen termijn na bekendmaking van dit besluit een samenwerkingsovereenkomst met de provincie en andere betrokken partijen aangaat over de uitvoering van het sportevenement en het programma van side events.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen de in het eerste lid bedoelde termijn een keer verlengen.

Artikel 6.25.7 Subsidiecriteria internationale sportevenementen

  • 1.

    Voor een internationaal sportevenement dat op de kalender staat, of het bijbehorende programma van side events wordt alleen subsidie verstrekt als het sportevenement en het programma van side events aan de vereisten voldoen, genoemd in artikel 6.25.5, met inbegrip van de vereisten, waarvoor in dat artikel de voorwaarde is gesteld dat aannemelijk is dat hieraan wordt voldaan.

  • 2.

    Een substantieel deel van het programma van side events wordt uitgevoerd in de aanloop naar het sportevenement. De uitvoering start ten minste drie maanden voor het sportevenement.

Artikel 6.25.8 Subsidiecriteria reguliere sportevenementen

  • 1.

    Voor een regulier sportevenement of bijbehorend programma van side events wordt alleen subsidie verstrekt als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      het sportevenement en het programma van side events worden in Gelderland uitgevoerd;

    • b.

      het sportevenement heeft betrekking op een kernsport of, in geval van een multisportevenement, ten minste één kernsport;

    • c.

      het sportevenement trekt ten minste 7.500 deelnames en bezoeken;

    • d.

      het sportevenement houdt een Nederlands kampioenschap in onder auspiciën van een kernsportbond dan wel een wedstrijd met een internationaal deelnemersveld, met een sportief niveau dat ten minste vergelijkbaar is met een Nederlands kampioenschap;

    • e.

      het programma van side events omvat ten minste twee side events, die in ten minste drie thema’s van het Uitvoeringsbeleid Gelderland Sport passen;

    • f.

      het programma van side events omvat activiteiten die gericht zijn op breedtesport of sporten door mensen met een beperking;

    • g.

      de uitvoering van het programma van side events start ten minste zes weken voor het sportevenement;

    • h.

      bij de organisatie en uitvoering van het programma van side events worden ten minste twee sport- of andere organisaties uit de regio betrokken;

    • i.

      de aanvrager verklaart dat de gemeente of gemeenten, waarin het sportevenement plaatsvindt, dit ondersteunen door beschikbaarstelling van subsidie of inzet van andere middelen.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het eerste lid, aanhef en onderdelen c en g, als de aanvrager daaraan niet kan voldoen door de Covid-19 maatregelen en adviezen.

Artikel 6.25.9 Subsidiebedragen EK’s en WK’s

  • 1.

    De subsidie voor een sportevenement, inhoudende een Europees of wereldkampioenschap, bedraagt maximaal:

    • a.

      voor een Europees kampioenschap: € 120.000;

    • b.

      voor een wereldkampioenschap: € 160.000.

  • 2.

    De subsidie voor het programma van side events bedraagt maximaal:

    • a.

      voor een Europees kampioenschap: € 60.000;

    • b.

      voor een wereldkampioenschap: € 80.000.

  • 3.

    De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten.

Artikel 6.25.10 Subsidiebedrag aansprekende internationale sportevenementen

  • 1.

    Het maximum van de subsidie voor een sportevenement als bedoeld in artikel 6.25.5, derde lid, en voor het bijbehorende programma van side events wordt door Gedeputeerde Staten per evenement bepaald. Zij overleggen daarover tevoren met Provinciale Staten.

  • 2.

    De subsidie voor het programma van side events bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten.

Artikel 6.25.11 Subsidiebedragen reguliere sportevenementen

  • 1.

    De subsidie voor een regulier sportevenement wordt berekend op basis van een vast bedrag per eenheid, als bedoeld in artikel 1.2.3, tweede lid. De subsidie bedraagt € 25.000.

  • 2.

    De subsidie voor een programma van side events wordt berekend op basis van een vast bedrag per eenheid, als bedoeld in artikel 1.2.3, tweede lid. De subsidie bedraagt € 6.000 per side event en wordt voor ten minste twee en ten hoogste vier side events verstrekt.

Artikel 6.25.12 Subsidiabele kosten

Kosten van een internationaal sportevenement, dat wordt georganiseerd op basis van toewijzing door een landelijke of internationale sportbond of -organisatie, onder auspiciën waarvan nationale of internationale kampioenschappen en vergelijkbare wedstrijden worden gehouden, komen in afwijking van artikel 1.3.5, aanhef en onder b, voor subsidie in aanmerking voor zover deze zijn gemaakt na toewijzing van het sportevenement.

 

Artikel 6.25.13 Verplichtingen

  • 1.

    Gedeputeerde staten kunnen bij het besluit tot subsidieverlening de verplichting opleggen dat de ontvanger van subsidie voor een internationaal sportevenement bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie een rapport overlegt, waarin de resultaten van een onderzoek staan beschreven naar de economische impact van het sportevenement in Gelderland. Voorts kunnen zij de verplichting opleggen dat de ontvanger een rapport overlegt, waarin de resultaten van een onderzoek staan beschreven naar de maatschappelijke impact van het internationale sportevenement in Gelderland. Zij bepalen daarbij volgens welke methode het impactonderzoek of de impactonderzoeken moeten worden uitgevoerd.

  • 2.

    De subsidieontvanger draagt ervoor zorg dat de accommodatie of locatie waar het sportevenement wordt georganiseerd, toegankelijk is voor mensen met een beperking.

  • 3.

    Bij de aanvraag om vaststelling van de subsidie voor een regulier sportevenement dient de subsidieontvanger het evaluatieformat in dat door Gedeputeerde Staten is vastgesteld.

Artikel 6.25.14 Subsidie voor extra kosten i.v.m. Covid-19

  • 1.

    Aanvullende subsidie kan worden verstrekt voor extra kosten van een sportevenement, waarvoor op grond van de voorgaande artikelen van deze paragraaf subsidie wordt verstrekt, als deze noodzakelijk zijn in verband met Covid-19 maatregelen en adviezen.

  • 2.

    De aanvullende subsidie wordt berekend op basis van een vast bedrag per eenheid, als bedoeld in artikel 1.2.3, tweede lid. De subsidie bedraagt € 10.000.

Artikel 6.25.15 Subsidie voor voorbereiding in geval van annulering i.v.m. Covid-19

  • 1.

    Als na indiening van de aanvraag blijkt dat het sportevenement of bijbehorend programma van side events als direct gevolg van de Covid-19 maatregelen en adviezen niet kan worden uitgevoerd, kan subsidie worden verstrekt voor uitsluitend de voorbereiding van de activiteit.

  • 2.

    De subsidie wordt alleen verstrekt als:

    • a.

      de activiteit, zoals aangevraagd, op grond van de voorgaande artikelen in deze paragraaf voor subsidie in aanmerking was gekomen; en

    • 2.

      de aanvrager onverwijld schriftelijk aan Gedeputeerde Staten melding heeft gedaan van annulering van de uitvoering van de activiteit.

  • 3.

    De subsidie bedraagt voor een internationaal sportevenement of bijbehorend programma van side events als bedoeld in artikel 6.25.9:

    • a.

      25 % van het subsidiebedrag ingevolge artikel 6.25.9 en artikel 6.25.14 bij annulering langer dan vier maanden voordat de activiteit zou worden uitgevoerd;

    • b.

      50 % van dit subsidiebedrag bij annulering vier maanden of korter, doch langer dan één maand voordat de activiteit zou worden uitgevoerd;

    • c.

      70 % van dit subsidiebedrag bij annulering één maand of korter voordat de activiteit zou worden uitgevoerd.

  • 4.

    De subsidie bedraagt voor een regulier sportevenement of bijbehorend programma van side events:

    • a.

      25% van het subsidiebedrag ingevolge artikel 6.25.11 en artikel 6.25.14 bij annulering langer dan vier maanden voordat de activiteit zou worden uitgevoerd;

    • b.

      50% van dit subsidiebedrag bij annulering vier maanden of korter, doch langer dan één maand voordat de activiteit zou worden uitgevoerd;

    • c.

      70% van dit subsidiebedrag bij annulering één maand of korter voordat de activiteit zou worden uitgevoerd.

  • 5.

    De uitvoering wordt geacht te zijn geannuleerd op het moment dat de aanvrager redelijkerwijs kon worden geacht ermee bekend te zijn dat de activiteit niet zou kunnen worden uitgevoerd.

  • 6.

    Gedeputeerde Staten kunnen in bijzondere gevallen, ten gunste van de aanvrager, afwijken van de percentages genoemd in het derde en vierde lid.

  • 7.

    Wanneer de uitvoering van de activiteit na de verlening van de subsidie wordt geannuleerd, vindt de vaststelling plaats overeenkomstig het derde respectievelijk vierde lid. Wanneer de subsidie is vastgesteld zonder voorafgaand verleningsbesluit, wordt de vaststelling op grond van artikel 4:49, eerste lid, aanhef en onder a van de Algemene wet bestuursrecht gewijzigd overeenkomstig het derde respectievelijk vierde lid.

FF

In artikel 6.36.1 wordt na “Mobility” ingevoegd: the Vanguard Initiative.

 

GG

Artikel 6.41.1, onder c, komt te luiden:

  • c.

    de planvorming van collectieve fysieke maatregelen op bedrijventerreinen die zich richt op het opzetten en uitvoeren van een gebiedsproces, het analyseren van knelpunten en kansen, het onderzoeken van de haalbaarheid of het uitwerken van plannen en businesscases met betrekking tot één of meerdere van de volgende thema’s:

    • 1e.

      herstructurering;

    • 2e.

      energietransitie inclusief gebiedsgerichte aanpak energiebesparing bij bedrijven;

    • 3e.

      circulaire economie;

    • 4e.

      klimaatadaptatie;

    • 5e.

      biodiversiteit;

    • 6e.

      digitale ontsluiting;

    • 7e.

      weerbaarheid tegen criminaliteit;

    • 8e.

      buitenruimte die aanzet tot sporten en bewegen;

    • 9e.

      collectieve vormen van vervoer van en naar een bedrijventerrein;

    • 10e.

      gedeelde (slimme) laadinfrastructuur of collectief aanbod van duurzame brandstoffen/energiedragers;

    • 11e.

      slimme en schone vervoers- en transportconcepten;

    • 12e.

      gedeelde truck parkings;

    • 13e.

      fysieke voorzieningen voor onderwijs en ontmoeting.

HH

Artikel 6.41.2, onder b en c, komen te luiden:

  • b.

    de aanvraag wordt ondersteund door:

    • 1e.

      tenminste drie op het bedrijventerrein gevestigde ondernemingen in het geval de subsidie door een gemeente is aangevraagd;

    • 2e.

      de gemeente en tenminste twee op het bedrijventerrein gevestigde ondernemingen in het geval de subsidie is aangevraagd door ten minste een onderneming die is gevestigd op onder het project vallende bedrijventerrein, of

    • 3e.

      tenminste drie ondernemingen op het bedoelde bedrijventerrein en de gemeente als de aanvrager geen onderdeel uitmaakt van het onder het project vallende bedrijventerrein;

  • c.

    de activiteiten de toekomstbestendigheid van het bedrijventerreinen vergroten, en,

II

Artikel 6.41.4 komt te luiden:

Artikel 6.41.4 Aanvraag

Onverminderd artikel 1.2.3 wordt bij de aanvraag een schriftelijke onderbouwing verstrekt waaruit blijkt op welke wijze aan de criteria als bedoeld in artikel 6.41.2 wordt voldaan. De aanvrager maakt gebruik van het format projectplan dat Gedeputeerde Staten hebben vastgesteld.

 

JJ

Het eerste lid van 6.41.6 komt te luiden:

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 6.41.1, aanhef en onder a, bedraagt in geval de subsidiabele kosten niet meer dan € 25.000 bedragen ten hoogste 70% van die subsidiabele kosten en in geval de subsidiabele kosten meer dan € 25.000 bedragen ten hoogste 50% van de totale subsidiabele kosten met een maximum van €100.000.

KK

Artikel 6.42.2, eerste lid, onder c en d, komen te luiden:

  • c.

    de aanvraag wordt ondersteund door:

    • 1e.

      tenminste drie op het bedrijventerrein gevestigde ondernemingen in het geval de subsidie door een gemeente is aangevraagd;

    • 2e.

      de gemeente en tenminste twee op het bedrijventerrein gevestigde ondernemingen in het geval de subsidie is aangevraagd door ten minste een onderneming die is gevestigd op onder het project vallende bedrijventerrein, of

    • 3e.

      tenminste drie ondernemingen op het bedrijventerrein en de gemeente als de aanvrager geen onderdeel uitmaakt van het onder het project vallende bedrijventerrein;

  • d.

    de activiteiten de toekomstbestendigheid van het bedrijventerreinen vergroten;

LL

Artikel 6.42.5 komt te luiden:

Artikel 6.42.5 Aanvraag

Onverminderd artikel 1.2.3 wordt bij de aanvraag een schriftelijke onderbouwing verstrekt waaruit blijkt op welke wijze aan de criteria als bedoeld in artikel 6.42.2 wordt voldaan. De aanvrager maakt gebruik van het format projectplan dat Gedeputeerde Staten hebben vastgesteld.

 

MM

Na paragraaf 6.42 worden paragrafen toegevoegd, die luiden:

 

Paragraaf 6.43 LTI

 

Artikel 6.43.1 Begripsomschrijvingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    LTI-financiering: financieringsvorm bestaande uit een bijdrage van de aanvrager, bijdrage uit het LTI-fonds en een subsidie waarmee een langjarige integrale maatschappelijke opgave aangepakt wordt;

  • b.

    LTI-fonds: het fonds waarmee de fondsbeheerder een business case kan financieren die past binnen een LTI-programma.

Artikel 6.43.2 Subsidie

Subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de AsG wordt verstrekt als onderdeel van de LTI-financiering.

 

Artikel 6.43.3 Criteria

Subsidie wordt slechts verstrekt als:

  • a.

    de fondsbeheerder van het LTI-fonds positief heeft geadviseerd over de business case, waaruit blijkt dat er een onrendabele top is die niet op een andere wijze gefinancierd kan worden;

  • b.

    minimaal 50% van de activiteit gefinancierd wordt door de aanvrager, en

  • c.

    een deel van de activiteit gefinancierd wordt uit het LTI-fonds.

Artikel 6.43.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 40% van het totale gefinancierde bedrag uit het LTI-fonds.

 

Artikel 6.43.5 Aanvraag

Onverminderd artikel 1.2.3 overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als er sprake is van een samenwerkingsverband een samenwerkingsovereenkomst, waaruit blijkt dat de aanvrager penvoerder is.

 

Artikel 6.43.6 Aanvrager

Subsidie wordt alleen verstrekt aan een rechtspersoon met een vestiging in Gelderland.

 

Artikel 6.43.7 Weigeringsgrond

Subsidie wordt geweigerd als op grond van een andere paragraaf subsidie kan worden verstrekt.

 

Paragraaf 6.44 Regionale sporttalentenprogramma’s

 

Artikel 6.44.1 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de AsG wordt verstrekt voor het ontwikkelen of verder ontwikkelen en uitvoeren van een regionaal sporttalentenprogramma of regionaal multi-sporttalentenprogramma met een looptijd van minimaal drie jaar.

 

Artikel 6.44.2 Criteria

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt als het regionaal sporttalentenprogramma of regionaal multi-sporttalentenprogramma aan de volgende criteria voldoet:

    • a.

      in het programma worden ten minste 15 sporttalenten die een Olympische sport beoefenen, opgeleid om te kunnen deelnemen aan nationale topsportprogramma’s;

    • b.

      het programma houdt een kwalitatief hoogwaardig en veilig ontwikkelingsplan in;

    • c.

      het programma besteedt structureel aandacht aan de persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling van de talenten;

    • d.

      het programma omvat op de betreffende sport of sporten toegesneden leerlijnen voor sportgenerieke thema’s als voeding, prestatiegedrag en anti-doping, gebaseerd op de generieke leerlijnen van NOC*NSF;

    • e.

      voor het programma is een stabiel management gewaarborgd;

    • f.

      het programma wordt uitgevoerd door trainers en coaches die minimaal beschikken over het kwalificatieprofiel trainer-coach 3 van de Kwalificatiestructuur Sport van NOC*NSF.

  • 2.

    Subsidie wordt verstrekt als de aanvrager:

    • a.

      met ten minste vijf sportclubs in Gelderland voor een Olympische sport samenwerkt aan het verbeteren van de jeugdopleiding bij deze clubs;

    • b.

      verklaart de Gedragscode voor trainer/coaches en begeleiders van het Centrum Veilige Sport Nederland en daarnaar te handelen, en

    • c.

      bij de Stichting Topsport Gelderland advies heeft ingewonnen over de kwaliteit van het programma.

  • 3.

    Subsidie wordt voorts alleen verstrekt:

    • a.

      in geval de aanvrager geen sportbond is, als de betreffende sportbond of sportbonden hebben verklaard of het programma in het meerjarenopleidingsplan van de bond of bonden past;

    • b.

      in geval de aanvrager een sportbond is, als het sporttalentenprogramma of multi-sporttalentenprogramma binnen het meerjarenopleidingsplan van de betreffende sportbond of sportbonden past.

Artikel 6.44.3 Aanvrager

Subsidie wordt verstrekt aan een sportbond, een gemeente of een rechtspersoon die zich de beoefening van sport ten doel stelt.

 

Artikel 6.44.4 Aanvraag

Onverminderd artikel 1.2.3 wordt bij de aanvraag de volgende documenten verstrekt:

  • a.

    een schriftelijke onderbouwing waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de criteria van artikel 6.44.2, voor zover deze op hem van toepassing zijn;

  • b.

    een beschrijving van de wijze van kennisdeling als bedoeld in artikel 6.44.7, en

  • c.

    het benodigde advies van de Stichting Topsport Gelderland alsmede de benodigde verklaring of verklaringen van de betreffende sportbond of sportbonden.

Artikel 6.44.5 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de kosten met een maximum van € 45.000.

 

Artikel 6.44.6 Weigeringsgronden

  • 1.

    Subsidie voor een regionaal sporttalentenprogramma wordt geweigerd als voor een programma voor talenten in dezelfde sport al twee keer subsidie is verstrekt op grond van deze paragraaf.

  • 2.

    Subsidie wordt geweigerd als de aanvrager een betaald voetbalorganisatie is of een daarmee verbonden organisatie.

Artikel 6.44.7 Verplichting

De subsidieontvanger is verplicht om zijn kennis en ervaring met het programma tot één jaar na afloop van het programma actief met andere sportclubs in Gelderland te delen op de in de aanvraag beschreven wijze.

 

NN

Artikel 7.1.1, onder t, komt te luiden:

  • t.

    woonhuis: beschermd monument dat in oorsprong is vervaardigd voor bewoning, met dien verstande dat niet als woonhuizen worden aangemerkt voor bewoning gebruikte onderdelen van: geregistreerde musea, kerkgebouwen, pastorieën, kastelen, paleizen, buitenplaatsen, landhuizen, gebouwen van liefdadigheid, molens, gemalen, agrarische gebouwen en watertorens.

OO

Artikel 7.4.6, eerste lid, onder f, komt te luiden:

  • f.

    een afschrift van de onherroepelijke omgevingsvergunning;

PP

Artikel 7.4.7, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5.

    Bij de berekening van het tekort als bedoeld in artikel 7.4.4, tweede lid, wordt geen rekening gehouden met bruto aanvangsrendementen en risicovoorzieningen hoger dan 5% bij (her)bestemming naar een hoofdfunctie wonen of een commerciële functie. Bij (her)bestemming naar een andere functie geldt bij deze berekening een bruto aanvangsrendement van 8%.

QQ

Aan artikel 7.4.6 wordt een nieuw lid toegevoegd dat luidt:

  • 4.

    Onverminderd artikel 1.2.3 bevat de aanvraag voor het verkrijgen van de subsidie als bedoeld in artikel 7.4.3, eerste en tweede lid, voor monumenten die geheel of gedeeltelijk gebruikt worden voor particuliere bewoning, een onafhankelijke taxatie van zowel de waarde voor als de waarde na de restauratie, herbestemming of verduurzaming.

RR

Artikel 7.7.1 komt te luiden:

Artikel 7.7.1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de AsG kan worden verstrekt voor de uitvoering van een intergemeentelijk programma 2021 dat is gericht op de versterking van de bovenlokale cultuur- en erfgoedparticipatie.

 

SS

Artikel 7.7.4, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Aanvragen worden ingediend voor de samenwerking in de periode tot en met 2021.

TT

Paragraaf 7.10 vervalt.

 

UU

Paragraaf 7.12 komt te luiden:

 

Paragraaf 7.12 Kleine artistieke producties en festivals

 

Artikel 7.12.1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de AsG kan worden verstrekt voor:

  • a.

    het maken van een artistieke productie op het gebied van muziek, theater, dans, film, nieuwe media of literaire cultuur;

  • b.

    het maken van een artistieke productie op het gebied van beeldende kunst of vormgeving;

  • c.

    het organiseren van een cultuurfestival of erfgoedfestival in Gelderland.

Artikel 7.12.2 Criteria

  • 1.

    Subsidie wordt slechts verstrekt indien de subsidiabele activiteit:

    • a.

      van artistieke kwaliteit is, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat de artistieke productie of het festival:

      • 1e.

        artistieke zeggingskracht heeft, tot uiting komend in creativiteit en originaliteit;

      • 2e.

        tot stand komt door kunstenaars of uitvoerenden die beschikken over artistiek vakmanschap.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, wordt subsidie slechts verstrekt indien de subsidiabele activiteit:

    • a.

      van regionaal belang is, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat de artistieke productie of het festival:

      • 1e.

        op regionale schaal een voorbeeldfunctie heeft, of

      • 2e.

        op regionale schaal voor zichtbaarheid van cultuur zorgt, en

    • b.

      de potentie heeft om binnen drie jaar door te groeien naar een artistieke productie of festival van provinciaal belang, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk wordt gemaakt dat de artistieke productie of het festival:

      • 1e.

        op provinciale schaal een voorbeeldfunctie zal hebben, of

      • 2e.

        op provinciale schaal voor zichtbaarheid van cultuur zal zorgen, en

    • c.

      toegankelijk is, te bepalen op basis van de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat:

      • 1e.

        de artistieke productie of het festival past bij de beoogde doelgroep;

      • 2e.

        de wijze waarop de aanvrager deze doelgroep wil bereiken door de keuze van plaats, promotie en toegangsprijs past bij de artistieke productie of het festival, en

    • d.

      van cultureel ondernemerschap getuigt, te bepalen op basis van de mate waarin:

      • 1e.

        de organisatie van de artistieke productie of het festival met een realistische doelstelling, planning en begroting werkt;

      • 2e.

        de artistieke doelstelling van de artistieke productie of het festival bereikt wordt met een optimale inzet van middelen.

Artikel 7.12.3 Weigeringsgronden

De subsidie wordt geweigerd indien de activiteit als bedoeld in artikel 7.12.1, aanhef en onder a of c:

  • a.

    een regulier programma betreft;

  • b.

    een herhaling of reprise van een voorstelling betreft.

Artikel 7.12.4 Aanvrager

  • 1.

    In afwijking van artikel 5, eerste lid, van de AsG kan subsidie worden verstrekt aan andere personen dan rechtspersonen.

  • 2.

    Een aanvrager kan per kalenderjaar maximaal twee aanvragen indienen.

  • 3.

    Per artistieke productie of festival kan slechts één aanvraag worden ingediend.

Artikel 7.12.5 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, met een minimum van € 7.500 en een maximum van € 15.000.

 

Artikel 7.12.6 Verplichtingen

  • 1.

    Een impressie van de artistieke productie of het festival wordt geplaatst op het provinciale forum www.cultuurenerfgoed.gelderland.nl, zo mogelijk ondersteund met beeld en geluid.

  • 2.

    De artistieke productie of het festival start uiterlijk in het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de beschikking tot subsidievaststelling is afgegeven.

Artikel 7.12.7 Communautair toetsingskader

Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover deze niet in strijd is met hoofdstuk I en artikel 53 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening

 

VV

Artikel 7.14.2 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Tussen “aan” en “podia” in het eerste lid wordt ‘exploitanten van’ ingevoegd.

  • 2.

    Tussen “aan” en “filmhuizen” in het tweede lid wordt ‘exploitanten van’ toegevoegd.

  • 3.

    Tussen “aan” en “theaters” in het derde lid wordt ‘exploitanten van’ toegevoegd.

  • 4.

    Na het derde lid wordt een vierde lid toegevoegd dat luidt:

    • 4.

      Subsidie als bedoeld in het eerste, tweede en derde lid kan ook worden verstrekt aan de gemeente die eigenaar is van het gebouw waarin het podium, het filmhuis of het theater is gehuisvest.

X

 

Tussen “aanvrager” en “aan” in artikel 7.14.5 wordt ‘uitgezonderd gemeenten’ ingevoegd.

 

WW

Na artikel 7.14.7 wordt een artikel toegevoegd, dat luidt:

Artikel 7.14.8 Verplichting

De aanvrager als bedoeld in artikel 7.14.2, vierde lid, is verplicht om een door het College van Burgemeester en Wethouders ondertekende brief in te dienen waarin wordt gegarandeerd dat het subsidiebedrag ten goede zal komen aan theaters, filmhuizen of podia.

 

XX

Paragraaf 8.2 komt te luiden:

 

Paragraaf 8.2 Opruiming drugsafval 2021-2024

 

Artikel 8.2.1 Begripsomschrijvingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    bodem: vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming alsmede de bodem en oevers van een oppervlaktewaterlichaam als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Waterwet;

  • b.

    drugsafval: afval dat ontstaat bij de productie van synthetische drugs;

  • c.

    dumping van drugsafval: in strijd met wet- en regelgeving achterlaten van drugsafval in of op de bodem, dan wel het lozen of storten van drugsafval in oppervlaktewater;

  • d.

    oppervlaktewater: vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen;

  • e.

    sanering van de bodem: nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs kunnen worden gevergd teneinde verontreiniging van de bodem en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken als bedoeld in artikel 13 van de Wet bodembescherming en artikel 6.8 van de Waterwet;

  • f.

    synthetische drugs: uit chemische grondstoffen geproduceerde verdovende middelen;

  • g.

    verwijdering: verwijdering als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer.

Artikel 8.2.2 Subsidiabele activiteit

Subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de AsG kan worden verstrekt voor projecten gericht op herstel van bodem en oppervlaktewater in geval van dumping van drugsafval, in de vorm van:

  • a.

    afvoer en verwijdering van gedumpt drugsafval;

  • b.

    afvoer en verwijdering van door gedumpt drugsafval verontreinigd oppervlaktewater; of

  • c.

    sanering van de bodem die is verontreinigd als rechtstreeks gevolg van de aanwezigheid van gedumpt drugsafval.

Artikel 8.2.3 Weigeringsgrond

Subsidie wordt geweigerd als:

  • a.

    de aanvrager verantwoordelijk of medeverantwoordelijk is voor de productie of dumping van het drugsafval of voor de bodemverontreiniging waarop de aanvraag is gericht;

  • b.

    het drugsafval is aangetroffen binnen een ruimte waar de productie van de synthetische drugs plaatsvond;

  • c.

    het drugsafval is gedumpt via het rioolstelsel, of

  • d.

    voor hetzelfde project reeds eerder subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere provinciale subsidieregeling.

Artikel 8.2.4 Criteria

  • 1.

    Subsidie wordt slechts verstrekt als:

    • a.

      het project is uitgevoerd in de provincie Gelderland;

    • b.

      het project is gericht op herstel van bodem of oppervlaktewater in geval van dumping van drugsafval, in de vorm van:

      • 1e.

        afvoer en verwijdering van gedumpt drugsafval;

      • 2e.

        afvoer en verwijdering van door gedumpt drugsafval verontreinigd oppervlaktewater, of

      • 3e.

        sanering van de bodem die is verontreinigd als rechtstreeks gevolg van de aanwezigheid van gedumpt drugsafval;

    • c.

      de locatie waarop drugsafval is gedumpt:

      • 1e.

        in geval van een aanvrager als bedoeld in artikel 8.2.5, eerste lid, aanhef en onder a, is gelegen binnen de territoriale bevoegdheid van de aanvrager, of

      • 2e.

        in geval van een aanvrager als bedoeld in artikel 8.2.5, eerste lid, aanhef en onder b of c, tot het eigendom respectievelijk erfpachtrecht van de aanvrager behoort;

    • d.

      de afvoer en verwijdering van het drugsafval heeft plaatsgevonden in de periode 1 december 2020 tot en met 31 december 2024, en

    • e.

      aan het project ten grondslag ligt:

      • 1e.

        een bewijs van melding of aangifte bij de politie van de dumping van het drugsafval in de vorm van een meldingsnummer of proces-verbaalnummer;

      • 2e.

        een beschrijving en foto’s van het gedumpte drugsafval alsmede een kaart met de locatie waar het drugsafval is aangetroffen, en

      • 3e.

        een bewijs van de gemaakte kosten voor de afvoer en verwijdering van het drugsafval of het oppervlaktewater dan wel de sanering van de bodem.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid wordt subsidie als bedoeld in artikel 8.2.2, aanhef en onder a of b, slechts verstrekt als:

    • a.

      het aangetroffen drugsafval dan wel verontreinigde oppervlaktewater is afgevoerd en verwijderd conform de daarvoor geldende wet- en regelgeving, en

    • b.

      aan het project een bewijs van afvoer en verwijdering van het drugsafval dan wel verontreinigde oppervlaktewater ten grondslag ligt in de vorm van een afvoerbon.

  • 3.

    Onverminderd het eerste lid wordt subsidie als bedoeld in artikel 8.2.2, aanhef en onder c, slechts verstrekt als:

    • a.

      de bodem is gesaneerd overeenkomstig de daarvoor geldende wet- en regelgeving, en

    • b.

      aan het project een bewijs van sanering van de bodem ten grondslag ligt in de vorm van een saneringsverslag.

Artikel 8.2.5 Aanvrager

  • 1.

    Subsidie wordt verstrekt aan:

    • a.

      gemeenten, omgevingsdiensten of waterschappen;

    • b.

      natuurlijke personen of privaatrechtelijke rechtspersonen die eigenaar of erfpachter zijn van een locatie waar drugsafval is gedumpt, en

    • c.

      Staatsbosbeheer als eigenaar van een locatie waar drugsafval is gedumpt.

  • 2.

    In afwijking van artikel 5, eerste lid, van de AsG kan subsidie worden verstrekt aan andere personen dan rechtspersonen.

 

Artikel 8.2.6 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie bedraagt:

  • a.

    100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 24.999 als de grond of het water waar het project betrekking op heeft eigendom is van een natuurlijke persoon, privaatrechtelijke rechtspersoon of Staatsbosbeheer, dan wel de subsidieaanvrager een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon is die de grond in erfpacht heeft;

  • b.

    50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 24.999 als de grond of het water waar het project betrekking op heeft eigendom is van een publiekrechtelijke rechtspersoon als bedoeld in artikel 8.2.5, onder a.

Artikel 8.2.7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor subsidie komen in aanmerking de daadwerkelijk gemaakte kosten derden met betrekking tot:

    • a.

      het afvoeren en verwijderen van gedumpt drugsafval;

    • b.

      het afvoeren en verwijderen van door gedumpt drugsafval verontreinigd oppervlaktewater, en

    • c.

      het saneren van de uit de dumping voortvloeiende verontreinigde bodem.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.3.5, onder b, komen de kosten voor activiteiten, als bedoeld in artikel 8.2.2, die zijn gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen, voor subsidie in aanmerking.

Artikel 8.2.8 Verdelingswijze

  • 1.

    Onverminderd artikel 1.3.2 wordt subsidie verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

  • 2.

    Onverminderd artikel 1.3.2, tweede lid:

    • a.

      vindt de loting plaats in aanwezigheid van een notaris en ten minste twee onafhankelijke waarnemers, en

    • b.

      wordt de trekking schriftelijk vastgelegd door de notaris, waarbij de aanvragen van hoog naar laag worden gerangschikt in volgorde van trekking.

Artikel 8.2.9 Indieningsperiode

Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend tot en met 31 december 2025.

Artikel II

De toelichting wordt als volgt gewijzigd:

 

A

De algemene toelichting onder het kopje staatssteun wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In de derde alinea met betrekking tot de niet economische activiteiten wordt na “4.17” ingevoegd: 4.19.

  • 2.

    In de derde alinea met betrekking tot de niet-economische activiteiten wordt “voor wat betreft artikel 4.2.1, onderdeel a en e” vervangen door: voor wat betreft onderdeel a en c.

  • 3.

    In de zevende alinea met betrekking tot de specifieke groepsvrijstellingsverordeningen wordt “voor wat betreft artikel 4.2.1, onderdeel b, c, en d” vervangen door: voor wat betreft artikel 4.2.1, onderdeel b, c, d, f en g.

  • 4.

    In de negende alinea met betrekking tot de De-minimisverordening vervalt “3.16”, wordt na “4.16” ingevoegd: 4.19, en wordt na “5.9,” ingevoegd: 5.17,

B

Na het opschrift Artikelsgewijze toelichting wordt een toelichting ingevoegd die luidt:

Artikel 1.3.2, derde lid. Als Gedeputeerde Staten de indieningsperiode verlengen dan wordt dit op de openbaar toegankelijke digitale kanalen van de provincie bekendgemaakt.

 

C

De toelichting bij paragraaf 3.18 komt te luiden:

 

Paragraaf 3.18 Ondersteuning van gemeenten bij toezicht op energiebesparing 2021-2024

 

De provincie Gelderland wil vanuit de samenwerking in het Gelders Energie Akkoord bedrijven aanzetten tot het nemen van deze maatregelen. Daartoe is reeds in 2016 de Gelderse aanpak ontwikkeld. Deze aanpak is nog steeds actueel en is gericht op de sporen communicatie, stimulering van zo veel mogelijk en toezicht op en handhaving van zogenaamde achterblijvers. De gemiddelde toezichtkosten per bedrijf zijn gesteld op € 800. De provincie draagt voor 50% bij in die kosten. De subsidie is uitsluitend bestemd voor uitoefening van toezicht en niet voor bestuursrechtelijke handhaving.

 

D

Na de alinea over artikel 4.4.1 wordt een nieuwe alinea ingevoegd, die luidt:

Artikel 4.4.3. Taxatiekosten zijn subsidiabel. Als de aanvraag om de beëindiging van pachtovereenkomsten wordt gecombineerd met een aanvraag om functieverandering, zijn de taxatiekosten die zien op de functieverandering ook subsidiabel. De functieverandering wordt getaxeerd op basis van de waarde van de grond in verpachte staat.

 

E

In de artikelsgewijze toelichting bij artikel 4.9.3 wordt na de tweede zin ingevoegd: Als de aanvraag om functieverandering wordt gecombineerd met een aanvraag om pachtafkoop, zorgt de onafhankelijke taxateur van de aanvrager ook voor de taxatie functieverandering. Deze kosten zijn subsidiabel. De functieverandering wordt getaxeerd op basis van de grond in verpachte staat.

 

F

De toelichting bij artikel 4.18.2 komt te luiden:

Artikel 4.18.2

Onderdeel a

Op moment van inwerkingtreding van deze regeling is één leefgebied aangewezen door Gedeputeerde Staten, het Leefgebied wolven Noord- en Midden-Veluwe. Dit leefgebied is aangewezen op 26 maart 2019. Informatie over dit leefgebied is te vinden op www.gelderland.nl/De-Wolf.

 

Onderdeel b

Uiteraard gelden er eisen aan de afrastering om de wolf te weren. In geval van uitbreiden of aanpassen van een bestaande afrastering geldt dat de gehele afrastering aan deze eisen moet voldoen. Dus niet enkel de uitbreiding of het deel dat aangepast is. De eisen zijn opgenomen in het schadepreventieplan van de Gebiedscommissie preventie wolvenschade Gelderland.

 

Onderdeel c

De regeling is bedoeld om tegemoet te komen aan schapen- en geitenhouders die al schapen of geiten in het leefgebied hielden voor de datum van publicatie van de aanwijzing van het leefgebied door Gedeputeerde Staten. Het gaat om het houden van eigen schapen of geiten, dus niet die van iemand anders.

 

G

De toelichting bij artikel 4.18.5 eerste lid, onder c, onder i, komt te vervallen.

 

H

In de toelichting bij artikel 4.18.5 tweede lid wordt ‘Tweede lid sub c’ vervangen door: Tweede lid sub b.

 

I

De toelichting bij artikel 4.18.6 komt te luiden:

Artikel 4.18.6

Uitgangspunt bij het bepalen van de hoogte van de subsidie is het gemiddeld aantal schapen en geiten. Aantonen van dit gemiddelde gebeurt aan de hand van uitdraaien van het Identificatie- en Registratiesysteem van dieren, ook stallijsten genoemd. Met de peildata is aangesloten bij de peildata die RVO hanteert voor de heffing aan het Diergezondheidsfonds.

Het kan echter zo zijn dat niet alle schapen en geiten die op deze stallijsten staan, ook daadwerkelijk in het aangewezen leefgebied worden gehouden. Als dit het geval is dan vragen we bij de aanvraag ook om een verklaring van het aantal schapen en geiten waarvoor een vaste afrastering is geplaatst, uitgebreid of aangepast of een verplaatsbare afrastering is aangeschaft en wordt de hoogte van de subsidie op basis van dit aantal schapen of geiten bepaald. Hierbij geldt als maximum echter altijd het gemiddelde dat wordt berekend aan de hand van de stallijsten.

 

Vijfde lid

Het is mogelijk dat een aanvrager in de loop van de tijd de beschikking krijgt over nieuwe percelen, bijvoorbeeld omdat hij een stuk grond van zijn buurman erbij kan kopen, waarop hij een vaste afrastering wil plaatsen. Er kan dan opnieuw een aanvraag voor een vaste afrastering worden ingediend. Keerzijde daarvan is dat door het steeds weer moeten afrasteren van nieuwe percelen de kosten toenemen. Als daarbij een beroep wordt gedaan op deze regeling, wordt rekening gehouden met de al verstrekte subsidie en bestaat de totale bijdrage uit een vast bedrag van € 500,-, inclusief een variabel bedrag van maximaal € 100 per dier, waarbij voor het totale aantal dieren wordt uitgegaan van het gemiddeld geregistreerd aantal schapen en geiten in het jaar voorafgaand aan de datum van publicatie van de aanwijzing. De totale subsidie van de verschillende aanvragen voor een vaste afrastering bedraagt dus nooit meer dan dit maximum.

 

J

Na de artikelsgewijze toelichting op paragraaf 4.18 wordt een toelichting toegevoegd, die luidt:

 

Paragraaf 4.19 Groene Icoonprojecten

Artikel 4.19.1

Subsidie kan worden aangevraagd voor het ontwerp, voor de realisatie van het icoonproject of voor beide onderdelen. De subsidie voor het ontwerp wordt verleend volgens het principe ‘first come, first serve’. Het doel van de subsidie voor het ontwerp is een ontwerp of tekening van het voorgenomen groene icoonproject. Het ontwerp zal in de praktijk vaak worden gemaakt door een architect of andere adviseur. De aanvragen van de subsidie voor realisatie worden met elkaar vergeleken, waarbij het beste project als eerste subsidie ontvangt. Het doel van deze subsidie is het daadwerkelijk realiseren van het groene icoonproject.

 

Artikel 4.19.2

Eerste lid

De subsidie voor het ontwerp en de realisatie wordt alleen verleend als het project minstens 1.000 m2 omvat. Dit hoeft geen aaneengesloten gebied te zijn. Verschillende delen van openbaar groen die gezamenlijk één groen icoonproject vormen, bijvoorbeeld in woonwijken, kunnen dus ook gesubsidieerd worden.

Als de subsidie voor het ontwerp eenmaal is verleend, geldt een aantal verplichtingen waar het ontwerp aan moet voldoen. Bij het maken van het ontwerp moet de architect hier rekening mee houden. Deze verplichte punten voor het ontwerp zijn hetzelfde als de criteria op basis waarvan de adviescommissie de ontwerpen beoordeelt in het kader van subsidie voor de realisatie.

 

Tweede lid

De ingediende plannen voor de realisatie van het icoonproject worden aan een adviescommissie voorgelegd en beoordeeld. Centraal staat de bijdrage aan biodiversiteit, klimaatadaptatie, maatschappelijke waarde en de mate waarin het project iconisch is.

 

Artikel 4.19.4

Kosten voor gebouwen zijn niet-subsidiabel. Voorbeelden van gebouwen zijn winkels, schuren of cafetaria’s. Deze zijn niet subsidiabel omdat ze niet bijdragen aan de doelen van deze subsidie. Klimaatadaptieve maatregelen of maatregelen die bijdragen aan de biodiversiteit van gebouwen zijn wel subsidiabel. Voorbeelden hiervan zijn het afkoppelen van regenwater of het realiseren van een groen dak. Kosten voor bouwwerken zoals vlonders, uitkijktorens of bankjes zijn wel subsidiabel omdat ze bijdragen aan de maatschappelijke waarde.

Ambtelijke inzet (uren) vanuit de gemeente is niet subsidiabel.

 

Artikel 4.19.9

Subsidie voor het ontwerpen van een groen icoonproject wordt verleend als een ruimte van 1.000 m2 beschikbaar is en een gemeente betrokken is bij de aanvraag. In artikel 4.19.9 staan de verplichtingen waar het ontwerp van het icoonproject aan moet voldoen. Deze verplichtingen komen in hoofdlijnen overeen met de criteria waarop de subsidie aanvragen voor de uitvoering van het project worden beoordeeld.

 

K

In de laatste alinea, laatste volzin wordt “(artikel 7.4.1, aanhef en onder a)” vervangen door:

(artikel 7.4.1, aanhef en onder e).

 

L

Na de artikelsgewijze toelichting op artikel 7.4.4 wordt een toelichting toegevoegd, die luidt:

 

Artikel 7.4.9

De subsidievoorwaarden zijn in overeenstemming met de staatssteunregels opgesteld. Subsidie van de activiteiten die op grond van deze regeling wordt verleend is toegestaan voor zover die niet in strijd is met hoofdstuk I en de artikelen 38, 41 en 53 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening. Er is geen sprake van staatssteun indien het grensoverschrijdend effect van de subsidie ontbreekt. Dit wordt per project beoordeeld.

 

M

De toelichting bij paragraaf 8.2 komt te luiden:

 

Artikel 8.2.1 Begripsomschrijvingen

Onderdeel a en e

Het eerste deel van de begripsomschrijving van “bodem” ziet op het vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming. Opgemerkt zij dat het grondwater ook onderdeel uitmaakt van de bodem. Artikel 13 van de Wet bodembescherming bevat een bijzondere regeling voor de aanpak van zogenoemde nieuwe verontreinigingen, dat wil zeggen bodemverontreinigingen die op of na 1 januari 1987 zijn ontstaan. Genoemde regeling heeft voorrang op de in hoofdstuk IV, paragraaf 3, van de Wet bodembescherming vastgelegde regeling voor zogenoemde historische verontreinigingen (dat wil zeggen verontreinigingen die voor 1 januari 1987 zijn ontstaan). De zorgplicht van artikel 13 van de Wet bodembescherming is van toepassing op degene die op of in de bodem handelingen verricht als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 11 van die wet, waaronder het laten van stoffen op of in de bodem.

De Wet bodembescherming is ingevolge artikel 99, vierde lid, van de Wet bodembescherming niet van toepassing op de sanering van de bodem en oevers van een oppervlaktewaterlichaam in de zin van artikel 1.1 van de Waterwet. Aangezien het in het kader van deze subsidieregeling wenselijk wordt gevonden dat ook de sanering van verontreinigde bodem en oevers van een oppervlaktewaterlichaam subsidiabel is, is in de begripsomschrijving van “bodem” opgenomen dat daaronder tevens wordt verstaan: de bodem en oevers van een oppervlaktewaterlichaam als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Waterwet. In geval van waterbodemsanering is het waterschap bevoegd gezag.

 

Artikel 8.2.2 Subsidiabele activiteit

Op grond van deze regeling kan subsidie worden verstrekt voor het afvoeren en verwijderen van gedumpt drugsafval, het afvoeren en verwijderen van door gedumpt drugsafval verontreinigd oppervlaktewater of sanering van de bodem die is verontreinigd als rechtstreeks gevolg van de aanwezigheid van gedumpt drugsafval. Sanering van de bodem kan gelijktijdig met het opruimen van het drugsafval plaatsvinden, zodat het project beide activiteiten omvat. Het is echter ook mogelijk dat er alleen sprake is van bodemverontreiniging als gevolg van drugsdumping of dat er na een dumping geen sprake is van bodemverontreiniging. In dat geval omvat het project slechts een van genoemde activiteiten.

 

Artikel 8.2.4 Criteria

Het tweede lid, onder a, en derde lid, onder a, bepalen dat de afvoer en verwijdering dan wel de sanering plaats moeten hebben gevonden volgens de daarvoor geldende wet- en regelgeving. Het kader daarbij is onder meer vastgelegd in de Wet bodembescherming, de Waterwet en de Wet milieubeheer. Het derde lid, onder b, bepaalt dat in geval van bodemsanering aan het project een saneringsverslag ten grondslag moet liggen. In artikel 39c van de Wet bodembescherming is een wettelijke verplichting omtrent een dergelijk saneringsverslag opgenomen. Ook in geval van sanering van de waterbodem dient een dergelijk verslag te worden overlegd.

Artikel III

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 4 januari 2021.

  • 2.

    In afwijking van het vorige lid:

    • a.

      treden de onderdelen CC en DD in werking op de dag na bekendmaking;

    • b.

      treden de onderdelen Y, Z, GG, HH, II, JJ, KK, LL in werking de dag na publicatie in het provinciaal blad en werken terug tot 2 november 2020.

    • c.

      treedt onderdeel MM, voorzover het paragraaf 6.43 betreft, in werking op een door Gedeputeerde Staten te bepalen tijdstip.

  • 3.

    Aanvragen om subsidie op grond van paragraaf 3.16 en 6.25, die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, worden behandeld volgens de regels, die van toepassing waren direct voorafgaande aan de inwerkingtreding, tenzij behandeling van de aanvraag volgens de nieuw in werking getreden regels tot een uitkomst leidt, die voor de aanvrager gunstiger is.

  • 4.

    De Beleidsregel aanvullende informatie tenders wordt ingetrokken.

Gedeputeerde Staten van Gelderland

John Berends

Commissaris van de Koning

Pieter Hilhorst

Secretaris

Gepubliceerd te Arnhem

Gedeputeerde Staten van Gelderland

J.C.G.M. Berends - Commissaris van de Koning

P.G.G. Hilhorst - secretaris

Naar boven