Provinciaal blad van Overijssel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overijssel | Provinciaal blad 2020, 8425 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overijssel | Provinciaal blad 2020, 8425 | Verordeningen |
Wijzigingen Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 november 2020
Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017
Er wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, die als volgt luidt:
Paragraaf 3.18 Investeringssubsidie Warmtenetprojecten
Toelichting: Deze paragraaf ziet op subsidies voor de realisatie van een warmtenetproject, waarbij warmte uit een hernieuwbare warmtebron (geothermie, aquathermie, biomassa of restwarmte) wordt benut. De subsidie is in de vorm van een eenmalige financiële bijdrage in de onrendabele top en/of in de vorm van een achtergestelde lening in geval van een financieringstekort. De subsidie is bedoeld voor investeringen in projecten gericht op ontsluiting van een (nieuwe) warmtebron en aanleg van nieuwe warmte-infrastructuur voor aansluiting van een substantieel aantal woningequivalenten (weq) en/of bedrijfspanden.
Alleen de investeringskosten kunnen worden gesubsidieerd. Dit is een eis die voortvloeit uit de staatssteunregels. In de regeling is gedefinieerd wat onder investeringskosten moet worden verstaan.
Artikel 3.18.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
hernieuwbare warmtebronnen: niet-fossiele bronnen, namelijk:
biomassa, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen:
houtige biomassa: (afval)stoffen uit land- en bosbouw, papier-, kurk- en houtindustrie overeenkomstig artikel 1.1 lid 1 van het Activiteitenbesluit. Houtige biomassa komt alleen in aanmerking voor deze subsidieregeling als tijdelijke bron voor de basislast waarbij binnen vijf jaar zicht is op een andere hernieuwbare bron en als piek en back-up voorziening;
investeringskosten: kosten voor de aanleg van de warmte-infrastructuur inclusief de algemene kosten die direct toe te rekenen zijn aan de investering;
Toelichting: Hierbij valt te denken aan warmte-opslag/warmtewisselaar, pompen, productielocatie, distributienetwerk, regeltechniek, aanleg, graven, boren, opslag/buffer, piek en back-up en bouwkundige kosten (CAPEX).
Klimaatakkoord: het Nationaal klimaatakkoord, Den Haag 28 juni 2019 zoals gepubliceerd op www.rijksoverheid.nl;
productielocatie: alle installaties die onderdeel zijn van de centrale warmte-installatie waar warmte wordt opgewekt of in het geval van restwarmte wordt afgevangen en integraal onderdeel zijn van de warmte-infrastructuur, zoals warmtekrachtkoppelingen, warmtepompconfiguraties, warmtewisselaars bij de basislast of warmtewisselaars tussen distributienet en verwarmingsnet, niet zijnde onderdelen van het distributienet;
stadsverwarming en -koeling: systeem voor distributie van thermische energie in de vorm van stoom, warm water of gekoelde vloeistoffen vanuit een centrale productie-installatie via een netwerk dat verbonden is met meerdere gebouwen of locaties, voor het verwarmen of koelen van ruimten of processen als bedoeld in artikel 2, lid 19 Richtlijn 2010/31/EU betreffende energieprestatie van gebouwen;
warmte-infrastructuur: systeem voor energie-efficiënte stadsverwarming en -koeling dat voldoet aan de in de punten 41 en 42 van artikel 2 van Richtlijn 2012/27/EU gegeven definitie van een efficiënt systeem van stadsverwarming en -koeling. Onder deze definitie vallen de productielocatie bestaande uit verwarmings-/koelingsinstallaties en het distributienet met inbegrip van de daarmee verband houdende faciliteiten, die nodig zijn om de warmte/koeling van de productie-eenheden tot bij de locatie van de eindgebruikers te brengen;
Artikel 3.18.2 Subsidiabele activiteiten
Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 3.18.2 voldoet aan de volgende criteria:
het warmtenetproject past binnen het beleid van de gemeente in het geval van aansluiting van woningen op de warmte-infrastructuur;
Toelichting: Eventueel expliciet benodigde instemming van de gemeente kan ook plaatsvinden onder voorbehoud van financiering door de provincie Overijssel en/of het Energiefonds Overijssel.
de aanvrager beperkt het vollooprisico tot een minimum blijkend uit de omschrijving als bedoeld in artikel 3.18.8 tweede lid sub b. De volloopperiode bestrijkt maximaal vijf jaar exclusief de bouwtijd;
Toelichting: De beperking van dit risico vindt plaats door een realistisch aanbod, het opleggen van een aansluitplicht indien mogelijk, het aangaan van overeenkomsten met bijvoorbeeld woningcorporaties en een participatie- en communicatiestrategie.
het berekende rendement op eigen vermogen is niet hoger dan het op het moment van aanvraag geldend rendement op eigen vermogen dat de ACM jaarlijks publiceert als redelijk;
Toelichting: De ACM publiceert het rendement op de website www.acm.nl .
Artikel 3.18.4 Uitvoeringsovereenkomst
De subsidie wordt verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening een uitvoeringsovereenkomst is gesloten in het geval van subsidie in de vorm van een geldlening. Gedeputeerde Staten kunnen aan het verstrekken van de subsidie de voorwaarde verbinden dat de aanvrager zekerheden aan haar verschaft.
De kenmerken van de uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in het eerste lid zijn:
het rentepercentage staat vast gedurende het eerste jaar van de looptijd van de geldlening;
Toelichting: Het financiële risico is doorgaans het grootst aan de start van een project. De gevraagde rente is passend bij dit risico. De in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen rente, geldt daarom in ieder geval voor het eerste jaar van de looptijd van de lening.
Artikel 3.18.5 Hoogte van de subsidie
De totale subsidie inclusief geldlening op grond van deze regeling bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten, waarvan de subsidie voor de onrendabele top maximaal 35% bedraagt, met een maximum van € 2,5 miljoen per warmtenetproject.
Toelichting: De totale overheidsbijdrage bedraagt niet meer dan de toegestane steunintensiteit van artikel 46 van de AGVV. De totale overheidsbijdrage is inclusief een eventuele bijdrage vanuit EFO, het Rijk, Europese instanties of andere publiekrechtelijke rechtspersonen, openbare lichamen of daaraan gelieerde instellingen.
Artikel 3.18.6 Subsidiabele kosten
Overeenkomstig artikel 1.1.5 zijn de volgende kosten subsidiabel:
de bijkomende investeringskosten voor de productielocatie. Dit zijn de bijkomende kosten die in vergelijking met een conventionele productielocatie nodig zijn voor de bouw, uitbreiding en renovatie van één of meer productie-eenheden om deze als een energie-efficiënt stadsverwarmings- of stadskoelingssysteem te kunnen exploiteren.
Artikel 3.18.7 Niet subsidiabele kosten
In aanvulling op artikel 1.1.6 zijn de volgende kosten niet subsidiabel:
Toelichting: Onder b vallen ook de bijdragen in aansluitkosten (BAK) van gebruikers en de kosten voor aansluiting van de gebouwen op het warmtenet; deze zijn niet subsidiabel.
Artikel 3.18.8 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 3.18.2 een projectplan waarin staat omschreven:
een onderbouwing waarom het warmtenetproject het maatschappelijk meest kostenefficiënte alternatief voor aardgas is;
Toelichting: Bijvoorbeeld door middel van de Startanalyse van het Expertisecentrum Warmte van het Rijk (ECW), een berekening gevalideerd door een model als bijv. CEGOIA en toetsing van deze berekening aan de praktijksituatie.
Artikel 3.18.9 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.
Artikel 3.18.10 Weigeringsgronden
In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:
de beoogde warmtebron voor de basislast structureel, d.w.z. langer dan een opstartfase van maximaal vijf jaar, verbranding van houtige biomassa is;
Toelichting: Subsidie voor de verbranding van biomassa uit voedingsgewassen is niet toegestaan op grond van de staatssteunregels. De verbranding van houtige biomassa komt alleen in aanmerking voor subsidie als tijdelijke bron (binnen vijf jaar zicht op een hernieuwbare bron anders dan biomassa) of als onderdeel van het warmtenetproject als piek en back-up voorziening.
naar het oordeel van Gedeputeerde Staten geen sprake is van een onrendabele top.
Toelichting: Gedeputeerde Staten kunnen een derde partij inschakelen om de business case te toetsen en te beoordelen. Voor weigeringsgrond e. geldt dat daar in ieder geval onder wordt verstaan de situatie waarin de uitkomst van een door een expert uitgevoerde financiële, technische, juridische of fiscale due diligence negatief is.
Artikel 3.18.11 Bevoorschotting
Artikel 3.18.12 Verplichtingen subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.2, 1.4.3, 1.4.5 en 1.4.6 en in afwijking van artikel 1.4.4 is de subsdieontvanger verplicht:
Artikel 3.18.13 Voortgangsrapportage
Artikel 3.18.14 Indieningstermijn aanvraag tot subsidievaststelling
In afwijking van artikel 1.5.2 dan wel artikel 1.5.3 wordt een aanvraag tot vaststelling ingediend nadat de warmte-infrastructuur is gerealiseerd.
Toelichting: Indien sprake is van een geldlening wordt de subsidie vastgesteld en loopt de leenovereenkomst door.
Artikel 3.18.15 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidievaststelling
In aanvulling op artikel 1.5.2 tweede lid dan wel artikel 1.5.3 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag tot vaststelling tevens:
de cumulatieve winst- en verliesrekening over de gesubsidieerde activiteiten voor de duur van de geldlening c.q. subsidieperiode en een doorkijk van lasten en baten gedurende de exploitatieperiode. Deze doorkijk omvat de contante waarde van de toekomstige kasstromen;
Toelichting: Op basis van artikel 46 lid 6 van de AGVV mag de verstrekte subsidie niet meer bedragen dan het verschil tussen de in aanmerking komende investeringskosten en de exploitatiewinst van de investering. Een eventueel verschil tussen de in aanmerking komende investeringskosten en de exploitatiewinst wordt in mindering gebracht op de subsidie.
Toelichting: Deze cijfers zijn nodig om het maatschappelijk rendement te berekenen. Het maatschappelijk rendement is het vermeden aardgasverbruik, eventuele energiebesparing en CO2 reductie. De provincie Overijssel zal dit voor alle gesubsidieerde projecten op grond van deze regeling op eenduidige wijze berekenen.
Artikel 3.18.16 Vaststelling van de subsidie
In aanvulling op artikel 1.5.2 dan wel 1.5.3 wordt bij de vaststelling van de subsidie:
Artikel 3.18.17 Looptijd van de regeling
Deze paragraaf is geldig tot 1 december 2021, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.
Paragraaf 4.8 Groene schoolpleinen
De woorden ‘1 december 2020’ worden vervangen door: 1 april 2021
Paragraaf 6.1 Kennisondersteuning agro&food in Overijssel 2020
Artikel 6.1.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
In lid 2 wordt het woord ‘kennisinstelling’ vervangen door: kennisleverancier
In de toelichting bij lid 2 wordt na het woord ‘ziekenhuis’ een komma toegvoegd en de woorden: leverancier met specifieke kennis op het betreffende terrein
Paragraaf 7.1 wordt geheel herzien en komt als volgt te luiden:
Paragraaf 7.1 Kader culturele instellingen Overijssel 2021 tot en met 2024
In het Cultuurbeleid 2021-2024 is opgenomen dat de provincie culturele instellingen die een meerjarige subsidie ontvangen van het Rijk of een Rijkscultuurfonds, i.c. het Fonds voor Cultuurparticipatie of het Mondriaanfonds, kan co-financieren.
Daarnaast is in het Cultuurbeleid opgenomen dat de provincie instellingen die een netwerk vertegenwoordigen op gebied van theater, pop en film en organisaties op gebied van erfgoed- cultuureducatie en bibliotheekbeleid ondersteunt.
De organisaties die tot voornoemde doelgroep behoren en zijn opgenomen in de de tabel bij deze paragraaf kunnen op basis van deze regeling een aanvraag voor subsidie indienen.
Artikel 7.1.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Artikel 7.1.2 Subsidiabele activiteiten
Gedeputeerde Staten kunnen een meerjarige subsidie verstrekken voor:
activiteiten die bijdragen aan de doelstellingen van de provincie zoals verwoord in het Statenvoorstel Cultuurbeleid 2021-2024.
Toelichting: De aanvrager geeft in de aanvraag voor subsidie een omschrijving van de activiteiten die uitgevoerd worden om bij te dragen aan de doelstellingen van de provincie. De provincie kan daarbij adviseren en verplichtingen opleggen ter verwezenlijking van het doel.
Meerjarige subsidie wordt verstrekt onder voorbehoud van goedkeuring van de provinciale begroting 2021, 2022, 2023 en 2024.
Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 7.1.2 voldoet aan de volgende criteria:
de activiteiten dragen bij aan de realisatie van de doelstellingen zoals verwoord in het statenvoorstel Cultuurbeleid 2021-2024;
Toelichting: Het statenvoorstel is te vinden op www.overijssel.notubiz.nl .
Artikel 7.1.5 Hoogte van de subsidie
Artikel 7.1.6 Subsidiabele kosten
In aanvulling op artikel 1.1.5 zijn kosten voor het gebruik van materiaal, kosten voor communicatie, kosten voor het gebruik van gas, water en energie, kosten van onderhoud, kosten van huur en algemene administratiekosten van de instelling, die toe te rekenen zijn aan het doel van de subsidie, subsidiabel.
In afwijking van artikel 1.1.5 en artikel 1.1.6 gelden voor de instellingen als bedoeld in artikel 7.1.4 sub a onder i en ii de subsidiabele kosten zoals opgenomen in de betreffende Subsidieregeling Culturele basisinfrastructuur dan wel de regeling Talent en Festivals van het Fonds voor Cultuurparticipatie en de regeling Bijdrage Programma’s Kunstpodia van het Mondriaanfonds.
Artikel 7.1.8 Indieningstermijn aanvraag voor subsidie
In afwijking van artikel 1.2.2 kan een aanvraag voor subsidie voor de subsidieperiode 2023 tot en met 2024 ingediend worden vanaf 1 oktober 2022.
Artikel 7.1.9 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening
Artikel 7.1.10 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen een subsidieplafond vast voor 2021 tot en met 2024, onder voorbehoud van vaststelling van de provinciale begroting voor 2021, 2022, 2023 en 2024.
Artikel 7.1.11 Verplichtingen subsidieontvanger
Gedeputeerde Staten kunnen bij subsidieverlening aanvullende verplichtingen opleggen, die strekken tot verwezenlijking van de doelstellingen zoals verwoord in het Statenvoorstel Cultuurbeleid 2021-2024.
Toelichting: Als een aanvrager niet kan voldoen aan die verplichtingen dan kan dit van invloed zijn op de hoogte van de te verlenen subsidie of de subsidievaststelling.
Artikel 7.1.12 Tussenrapportage
In aanvulling op artikel 1.4.3 overlegt de subsidieontvanger bij de tussenrapportage tevens de cumulatieve winst en verliesrekening over het voorgaande jaar.
Artikel 7.1.13 Aanvullende bepalingen voor instellingen die subsidie ontvangen op basis van de regelingen zoals genoemd in artikel 7.1.1
Indien sprake is van een subsidie aan instellingen als bedoeld in 7.1.4 sub a onder i en ii, dan kunnen sluiten Gedeputeerde Staten bij verlening, vaststelling, eventuele wijziging of intrekking van de subsidie, aansluiten bij het besluit van het Rijk of de Rijkscultuurfondsen.
Artikel 7.1.14 Bevoorschotting
In afwijking van artikel 1.3.2 verstrekken Gedeputeerde Staten de aanvrager jaarlijks een voorschot van:
Artikel 7.1.15 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidievaststelling
In aanvulling op artikel 1.5.2 tweede lid of artikel 1.5.3 tweede lid overlegt de aanvrager bij de aanvraag tot vaststelling tevens:
Artikel 7.1.16 Vaststelling subsidie
Indien uit de cumulatieve winst en verliesrekening als bedoeld in artikel 7.1.15 sub c blijkt dat er sprake is van een bovenredelijke exploitatiewinst, stellen Gedeputeerde Staten de subsidie lager vast.
Toelichting: In de praktijk wordt de bovenredelijke exploitatiewinst in mindering gebracht op de subsidiabele kosten.
Artikel 7.1.17 Looptijd van de regeling
Deze paragraaf is geldig tot 31 december 2024, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.
Toelichting: De bedragen genoemd in tabel zijn onder voorbehoud van vaststelling van de betreffende provinciale begrotingen door Provinciale Staten.
Paragraaf 10.6 Sociale hypotheek Overijssel
Artikel 10.6.4 Hoogte van de subsidie
In lid 1 wordt ‘de de’ vervangen door: de
Artikel 10.6.10 Verplichtingen subsidieontvanger
In onderdeel a vervalt de zinsnede ‘, voor een periode van minimaal 12 maanden,’
In onderdeel c vervalt de zinsnede ‘middels een filmpje’ en wordt de volgende toelichting toegevoegd:
Toelichting: Het delen van de maatschappelijke output kan, naast de verplichte tags, bijvoorbeeld ook plaatsvinden door middel van het delen van een filmpje over de activiteiten.
Het besluit treedt in werking 1 dag na publicatie in het provinciaal blad, met uitzondering van de wijzigingen in paragraaf 10.6 die terugwerken tot en met 14 september 2020.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2020-8425.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.