Provinciaal blad van Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2020, 8155 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2020, 8155 | Verordeningen |
Beleidsregel Zon provincie Drenthe
Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 27 oktober 2020, kenmerk 5.3/2020002009, team Ruimte, Energie en Wonen, tot vaststelling van de Beleidsregel Zon provincie Drenthe
Gedeputeerde Staten van Drenthe;
gelet op artikel 3.8, lid 6, van de Wet ruimtelijke ordening, artikel 4:81, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2.24 van de Provinciale omgevingsverordening Drenthe 2018;
overwegende dat het wenselijk is de uitleg van artikel 2.24, sub a, van de Provinciale omgevingsverordening Drenthe 2018 nader te duiden;
de Beleidsregel Zon provincie Drenthe vast te stellen.
Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
landschappelijk inpassingsplan: juridisch bindend plan dat aangeeft op welke wijze inpassing van voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen in het desbetreffende gebied plaatsvindt. Tot deze inpassing behoren situering van de opstallen en de inrichting van het perceel, waaronder de erfbeplanting ten opzichte van het landschap. Het gaat om bestaande en gewenste karakteristieken en kwaliteiten van het landschap. Een en ander uit zich in een ontwerpgerichte benadering, waarin de karakteristieken en kwaliteiten verder worden versterkt;
Een ruimtelijk plan dat voorziet in zonneakkers is passend in het landschap als bedoeld in artikel 2.24, sub a, van de Omgevingsverordening, indien:
Gedeputeerde Staten kunnen artikel 3 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op de bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Deze beleidsregel is niet van toepassing op ruimtelijke plannen die vóór inwerkingtreding van deze beleidsregel:
Bijlage Zonneakkers in Drenthe Handreiking landschappelijke inpassing
Een handreiking landschappelijke inpassing zonneakkers
De verduurzaming van onze energievoorziening krijgt in toenemende mate vorm. De ontwikkeling van zonneakkers in het buitengebied is daar onderdeel van. Omdat dit effect heeft op onze leefomgeving in de vorm van de beleving en herkenbaarheid van het landschap, heeft Provincie Drenthe hiervoor beleid opgenomen in de Omgevingsvisie. Dit moet ertoe bijdragen dat de landschappelijke kenmerken niet verloren gaan en dat de verschillende Drentse cultuurlandschappen herkenbaar blijven bij de ontwikkeling van zonneakkers. Daarnaast streeft Provincie Drenthe ernaar dat er met de ontwikkeling van zonneakkers meerwaarde ontstaat voor de omgeving. De praktijk wijst uit dat de het beleid uit de omgevingsvisie rondom om inpassing verduidelijking behoeft om de door de Provincie beoogde effecten te bewerkstelligen. Het wordt niet goed begrepen of zijn moeilijk te vertalen naar de praktijk. Deze handreiking is opgesteld om die verduidelijking te verschaffen, om te inspireren aan de hand van goede voorbeelden, ontwerpprincipes en nadere toelichting.
Voor de opzet van dit document is de provinciale Omgevingsvisie hetuitgangspunt. Het beleid dat betrekking heeft op de landschappelijke inpassing, het creëren van meerwaarde en met betrekking tot het ontwerp zijn geselecteerd en met ontwerprpincipes verduidelijkt. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen enerzijds algemeen geldende en anderzijds landschapstype specifieke ontwerpprincipes (Hoofdstuk 2). Een passende inpassing is immers anders in een veenkoloniaal landschap dan in een Esdorpenlandschap. In Hoofdstuk 3 worden de ontwerpprincipes toegelicht. In Hoofdstuk 4 worden de landschapstype specifieke ontwerpprincipes verduidelijkt. Voor het onderscheid in landschapstypen is gebruikt gemaakt voor de indeling in landschapstypen zoals die gehanteerd worden in de Omgevingsvisie: Esdorpenlandschap, Esgehuchtenlandschap, Wegdorpen van de laagveenontginning, Wegdorpen van de randveenontginning, Landschap van de veenkoloniën en het Landschap van de koloniën van Weldadigheid. Om concrete voorbeelden te geven is gekozen om voor twee landschapstypen een fictieve zonneakker landschappelijk in te passen. Deze worden toegelicht in hoofdstuk 5.
De Drentse gemeenten hebben veelal op hun eigen manier beleid opgesteld voor het toestaan van zonneakkers, vaak horen daar ook regels en eisen voor de landschappelijke inpassing bij. Deze Handreiking is opgesteld met kennisgeving van het gemeentelijk beleid. Er is geprobeerd zoveel mogelijk in lijn met de gemeentelijke eisen en ontwerpprincipes te blijven. Bij het gebruik van deze Handreiking is het belangrijk te beseffen dat deze dient ter verduidelijking van het Provinciaal beleid, de provinciale Omgevingsvisie.
Wat is eigenlijk landschappelijke inpassing?
Bij de beoordeling van een zonneakker-initiatief kijken we niet alleen naar de locatie waar de zonnepanelen geplaatst worden. We kijken ook naar de omgeving en de randen van de zonneakker. Het projectgebied is het bruto oppervlak, het vlak met zonnepanelen is het netto oppervlak en het verschil zijn de randen en de landschappelijke inpassing
In de Omgevingsvisie van Provincie Drenthe staat het beleid voor de ontwikkeling van zonneakkers. Hierin staan ook beleidsregels over de ruimtelijke aspecten, de landschappelijke inpassing en het creëren van meerwaarde bij de ontwikkeling van zonneakkers. Deze handreiking is gemaakt om op die aspecten een toelichting te geven. Om aan de hand van voorbeelden duidelijk te maken wat de Provincie Drenthe beoogt met de beleidsregels. Provincie Drenthe hoopt hiermee te inspireren om te komen tot een verduurzaming van onze energiehuishouding met behoud (of versterking) van een leesbaar landschap.
De beleidsregels uit de Omgevingsvisie staan op de naastgelegen pagina weergegeven. De beleidsregels die betrekking hebben op de landschappelijke inpassing, het creëren van meerwaarde en het ontwerp zijn als een indeling gebruikt voor de ontwerpprincipes. Die worden in het volgende hoofdstuk toegelicht:
A. Houd voldoende afstand tussen individuele (clusters van) zonneakkers
B. De maat van een individuele zonneakker moet passen bij het landschap
C. Creëer meerwaarde voor het gebied
D. Speel in op de omgeving en de kernkwaliteiten van het gebied
E. Zorg voor samenhang in het ontwerp
F. Zorg voor een zorgvuldige inrichting van de randen
G. Breng locaties na uitgebruikname in oorspronkelijke staat terug
Beleidstekst over zonneakkers, Omgevingsvisie 2018 Procincie Drenthe
De volgende ontwerpprincipes zijn een verduidelijking op ons huidige beleid. Het ontwerpen van een zorgvuldig ingepaste zonneakker is maatwerk en altijd locatie specifiek. Het is nadrukkelijk niet zo dat alle ontwerpprincipes toegepast moeten worden bij de ontwikkeling van een zonneakker. Maar het betekent ook dat ze niet uitputtend zijn. Ze dienen als inspiratie en richtlijn. De ontwerpprincipes op de volgende pagina’s zijn generiek van aard. De toepassing van de ontwerpprincipes kan verschillen per landschapstype. Immers, niet elk landschap is gelijk. In hoofdstuk 4 wordt de toepassing van de ontwerpprincipes per landschapstype verder behandeld.
Houd voldoende afstand tussen individuele (clusters van) zonneakkers
Een zonneakker kan als een industrieel complex ervaren worden en daarmee afbreuk doen aan de beleving en herkenbaarheid van het landschap. Een te hoge dichtheid van een ontwikkeling zoals zonneakkers in een gebied kan het landschap gaan domineren. Denk bijvoorbeeld aan het kassengebieden in het Westland. Om de karakteristieken van het landschap herkenbaar te houden wordt in de omgevingsvisie gesteld dat er voldoende afstand tussen de individuele zonneakkers gehouden moet worden. Dit is vertaald in de volgende ontwerpprincipes:
Voorkom een zichtrelatie tussen individuele zonneakkers.
In open landschappen is er eerder sprake van een zichtrelatie dan in besloten landschappen. Zonneakkers kunnen in open landschappen het landschapsbeeld dus eerder gaan overheersen. Houtwallen, struiken en bossen kunnen zonneakkers snel aan het zicht onttrekken. Echter, in een open landschap ligt dit niet direct voor de hand. Daarom moet meer afstand bewaard worden tussen de zonneakkers om te voorkomen dat zonneakkers het landschapsbeeld gaan domineren.
Zichtrelatie voorkomen door afstand te houden
Plaatje rechts: Besloten landschap
Landschappelijke elementen onttrekken zonneakker aan het zicht
De maat van een individuele zonneakker moet passen bij het landschap
Laat de dichtheid van zonneakkers in een landschapstype nooit de karakteristieken van het landschap domineren.
De karakteristieken van een landschap worden bepaald door de samenhang van de verschillende landschapseenheden: de combinatie van bossen, heide, essen en beekdalen of een regelmatige structuur van landbouwkavels, ontginningslinten en een structuur van kanalen en wijken. Om de herkenbaarheid van het cultuurlandschap te behouden is het beter de dichtheid van de individuele zonneakkers laag te houden ook als er geen sprake is van een directe zichtrelatie (vorig ontwerpprincipe).
Dichtheid van zonneakkers domineert niet de karakteristieken van het landschap
Dichtheid van zonneakkers domineert de karakteristieken van het landschap
De maat van een individuele zonneakker moet passen bij het landschap
Laat de maat van een zonneakker nooit de maat en schaal van landschapseenheden domineren.
De maat en schaal van een landschapstype is in sterke mate bepalend voor de maximale afmeting van een zonneakker. Wanneer een zonneakker zo groot is dat bijvoorbeeld een ensemble van bospercelen of houtwallen niet meer herkenbaar is, domineert de zonneakker het landschap. De herkenbaarheid van een (cultuur)landschap neemt dan af en dat is in strijd met de ambities van Provincie Drenthe.
Maat van de zonneakker domineert niet de maat en schaal van het landschap
Maat van de zonneakker domineert de maat en schaal van het landschap
Creëer meerwaarde voor het gebied
Meerwaarde is een breed begrip. Provincie Drenthe streeft naar meerdere vormen van meerwaarde creatie bij de ontwikkeling van zonneakkers. Maatschappelijke meerwaarde, economische meerwaarde, ruimtelijke meerwaarde en landschappelijke meerwaarde. Deze handreiking biedt ontwerpprincipes voor het creëren van landschappelijke en ruimtelijke meerwaarde.
Herstel of versterk het cultuurlandschap.
Door schaalvergroting in de landbouw zijn er in de afgelopen decennia veel karakteristieke cultuurlandschappen en landschapselementen verloren gegaan. Houtwallen, kleine bospercelen, ontginningsstructuren lanen of erfbeplanting. Hierdoor zijn de verschillende landschapstypen steeds meer op elkaar gaan lijken. Met de ontwikkeling van zonneakkers ontstaat de kans deze verschillen te herstellen door landschapstype eigen elementen toe te voegen. Zo wordt de herkenbaarheid van een landschap weer vergroot. Het gaat niet alleen om het herstellen van verdwenen elementen en structuren, het kunnen ook nieuwe toevoegingen zijn. Het is wel belangrijk dat ze passen bij de karakteristieken van het landschapstype en bestaande cultuurlandschap.
Herstel of versterk het cultuurlandschap door middel van landschapstype eigen elementen
Behoud en vergroot de biodiversiteit.
Meerwaarde voor de natuur en vergroten van biodiversiteit zit op vele ontwerpaspecten van een zonnepark. Toepassing van landschappelijke randen, maar ook de ruimte tussen de panelen, het selecteren van de juiste materialen en ook het toepassen van de ecologische beheermaatregelen. Enkele gouden regels zijn: zorgen voor veel natuurlijke overgangen in beplanting, geleidelijke overgangen van nat naar droog, gebruik gevarieerd inheems plantmateriaal, pas natuurgericht beheer toe. De handreiking: 'Zonnewijzer Biodiversiteit' van provincie Drenthe gaat dieper in op het behoud en de vergroting van de biodiversiteit binnen zonneakkers.
Natuurlijke afscheiding in combinatie met kruidenrijk grasland en voldoende beheerruimte ten behoeve van de ecologie
Behoud en verbeter de bodemkwaliteit.
Over de effecten van zonneparken op de bodem is nog weinig bekend. Naar thema's zoals erosie, uitspoeling, organische stof en bodemvruchtbaarheid lopen momenteel verschillende onderzoeken. Om toch een aantal voor de hand liggende effecten tegen te gaan kunnen al wel ontwerpprincipes gehanteerd worden. Zo kan een onbedekte bodem door sterke beschaduwing voorkomen worden door panelen klein te houden, hoog op te stellen en met veel tussenafstand te positioneren. Uitspoeling en bodemerosie door water kan voorkomen worden door kleine kieren tussen panelen op tafels te houden waardoor regenwater beter verdeeld wordt. Ook kan gedacht worden aan verbetering van bodemkwaliteit. Veel landbouwgrond lijdt aan verschraling en tekort aan organische stof. Het waterbufferend vermogen en het bodemleven kan verbeterd worden door bijvoorbeeld maaisel te mulchen of bij de aanleg actief organische stof toe te voegen aan de bodem. Beweiding draagt hier ook aan bij. Wageningen University and Research heeft een uitgebreide studie opgesteld met praktische richtlijnen voor ecologische inrichting van zonneakkers waar ook maatregelen voor bodemkwaliteit behandeld wordt.
Kieren tussen panelen op tafels zorgen voor betere verdeling van regenwater
Afstand tussen panelen zorgt voor voldoende lichtinval op de bodem
Creëer mogelijkheden voor recreatief medegebruik.
Daar waar een zonneakker nabij bebouwd gebied of bestaande recreatiemogelijkheden ontwikkeld wordt, kan meerwaarde voor recreatie gecreëerd worden. Een deel van de zonneakker kan toegankelijk gemaakt worden met een wandelpad of denk aan rustpunt langs een fietsroute. Bij een dorpskern is de aanleg van een dorpsommetje waardevol eventueel in combinatie met een dorpsvoorziening als speeltuin, pluktuin of dorpsboomgaard. Economische meerwaarde ontstaat wanneer een lokale ondernemer kan bijdragen aan de recreatieve mogelijkheden. De meest zinvolle invulling ontstaat wanneer aangesloten kan worden bij lokale voorzieningen of initiatieven.
Recreatief medegebruik door toevoeging van bijvoorbeeld speelweides, boomgaarden of bosaanplant
Zorg voor dubbel ruimtegebruik van de zonneakker.
Ruimte is schaars in ons dichtbevolkte land. Hoe meer functies gecombineerd kunnen worden hoe groter de meerwaarde is. Ontwikkeling van zonneakkers op in onbruik geraakte gronden (of wateren) heeft altijd de voorkeur boven de ontwikkeling op gronden die een rendabele functie hebben. Maar ook een combinatie met nieuwe functies kunnen grote meerwaarde hebben. Denk van parkeerdaken, alternatieve vormen van landbouw (fruitteelt). In nieuwe technieken schuilen grotere mogelijkheden: Transparante panelen of verschuifbare panelen maken reguliere landbouwproductie mogelijke onder een zonneakker. Daarbij is de wenselijkheid wel afhankelijk van de hoogte van de omvang van constructies ten opzichte van de beoogde plek.
Transparante verrijdbare panelen maken landbouwproductie onder panelen mogelijk
Draag bij aan een robuust en klimaatbestendig watersysteem
Op structuurniveau liggen er ook kansen, zoals voor het watersysteem. Een zonneakker kan een bufferzone tussen (intensieve) landbouw en natuur vormen. Hiermee profiteert de natuur van het op afstand houden van stikstof en bestrijdingsmiddelen en de landbouw profiteert van het uitblijven van inwaaien van onkruid. Een stap verder is het toepassen van een aangepaste waterhuishouding waarbij de zonneakker als overgangszone voor verschillend peilbeheer en grondwaterstanden fungeert.
Zonneakker als bufferzone tussen (intensieve) landbouw en natuur
Speel in op de omgeving en de kernkwaliteiten van het gebied
Elk landschapstype heeft zijn eigen kernkwaliteiten die aanleiding geven voor een zorgvuldig en passende landschappelijk inpassing van een zonneakker. Op deze pagina staan de algemeen gelden ontwerpprincipes. In hoofdstuk 4 wordt per landschapstype duidelijk gemaakt hoe de ontwerpprincipes per landschapstype verschillen.
Laat de hoogte van de panelen passen bij het landschapstype.
In een open landschap is een zonneakker veel beter zichtbaar dan in een besloten landschap waar het schuil gaat achter houtwallen of bossen. Daarom is het beter de zonnepanelen laag te houden in een open landschap. In een besloten landschap zijn hogere panelen mogelijk.
Volg bestaande landschapsstructuren, verkavelingspatronen en hoogteverschillen.
Elk landschap heeft een eigen structuur. Deze wordt gevormd door de ontstaansgeschiedenis, de ondergrond, aardkundige waarden maar ook ontginningsstructuren als verkaveling, bebouwing, bodemreliëf en uiteraard de meer zichtbare landschapselementen als bossen, lanen en water. Door met de ontwikkeling van een zonneakker deze structuren te respecteren blijven ze behouden en door ze met de vormgeving te volgen blijft het landschap leesbaar.
Respecteer de grenzen van landschappelijke eenheden.
Binnen een landschap zijn verschillende landschappelijke eenheden te onderscheiden. Binnen een landschapstype als het Esdorpenlandschap komen o.a. beekdalen, essen, veldontginningen en esdorpen voor. Elke landschappelijke eenheid heeft zijn eigen kernmerken. Om die leesbaar te houden is het beter een zonnepark binnen zo’n eenheid te begrenzen.
Zorg voor samenhang in het ontwerp
De meerwaarde van een samenhangend ontwerp is dat de verschillende onderdelen een geheel vormen. Een coherent en rustig beeld is het streven zodat er zo weinig mogelijk verstoring van het landschapsbeeld ontstaat. Hoewel elke situatie een oplossing op maat vraagt gelden er een aantal algemene ontwerpprincipes:
Eenduidige opstelling van panelen zorgt voor een rustig en geordend beeld
Verschil in opstelrichting van panelen zorgt voor een onrustig beeld
Positioneer bijgebouwen in een lijn.
De bijgebouwen of trafo’s vormen relatief grote objecten in het landschap. Door ze in 1 lijn te positioneren en ze bijvoorbeeld midden in het veld of aan de zijde waarop geen zicht is geplaatst worden draagt dat bij een rustig beeld. De kavelrichting of bestaande landschappelijke elementen en cultuurhistorische structuren (bos, houtwal) kunnen aangehouden worden voor de richting van de lijn van bijgebouwen.
Bijgebouwen in 1 lijn en op een tactische positie positioneren draagt bij aan een rustig beeld
Verspreide bijgebouwen zorgen voor een rommelig en ongewenst beeld
Kies een donkere, eenduidige kleurstelling voor hekwerken en bijgebouwen.
Een donkere kleur valt weg tegen een landschappelijke achtergrond. Door objecten in een matte donkere kleurstelling te gebruiken, zwart of antraciet vallen ze minder op. In het oude Drentse landschap zie je veelvuldig zwarte schuren en schaapskooien. Deze gaan moeiteloos op in het omliggende landschap.
Er ontstaat eenheid wanneer voor alle objecten dezelfde kleur en eventueel hetzelfde materiaal gebruikt wordt.
Eenduidige kleurstelling van hekwerken, panelen en bijgebouwen zorgt voor eenheid
Verschillende kleuren van hekwerken, panelen en bijgebouwen zorgt voor een rommelig beeld
Richt eventuele toegangswegen en onderhoudspaden ook op een landschappelijke manier in.
In principe zijn zonneakkers tijdelijk. Wanneer toegangswegen of onderhoudspaden nodig zijn, verkies dan een graspad boven een verharde weg. Eventueel verstevigd met grasbetonblokken kan een graspad prima incidenteel verkeer dragen en blijft een groen landschappelijk beeld behouden.
Geeft toegangswegen en onderhoudspaden een landschappelijk en tijdelijk karakter
Verharde toegangswegen en onderhoudspaden sluiten niet aan bij de tijdelijkheid van een zonneakker
Zorg voor een zorgvuldige inrichting van de randen
De beleving van een zonneakker wordt grotendeels bepaald door de inrichting van de randen. Het is van belang dat dit met veel zorgvuldigheid gebeurt. Het maakt het verschil tussen een verstoring en harmonie met het landschap, tussen een rommelig en een zorgvuldig beeld. Een algemeen ontwerpprincipe is dat de inrichting met landschapstype eigen middelen gebeurt. Een zonnepark kan er industrieel over komen. Door zicht hierop te voorkomen ontstaat een vriendelijker beeld. Verder helpt het wanneer noodzakelijke objecten als hekwerken en bijgebouwen onderdeel uitmaken van de landschappelijke rand. Waardoor ze weg kunnen vallen. In hoofdstuk 4 wordt per landschapstype duidelijk gemaakt hoe de ontwerpprincipes per landschapstype verschillen.
Werk met landschapstype eigen middelen.
Elk landschapstype heeft zijn eigen karakteristieke ingrediënten. Deze kunnen als middelen ingezet worden bij de landschappelijke inpassing. Door met landschapstype eigen middelen in te zetten ontstaat logica. Zo past een bos beter in een esdorpenlandschap of dan een veenkoloniaal landschap. Andersom past een watergang met rietkraag beter in een open beekdal dan in een besloten kleinschalig landschap. In hoofdstuk 4 wordt per landschapstype duidelijk gemaakt hoe deze ontwerpprincipes per landschapstype verschillen
Watergangen en rietkragen sluiten goed aan bij het open karakter van het beekdal
Houtwallen en andere opgaande beplantingsstructuren passen bij het besloten karakter van het esdorpenlandschap
Voorkom direct zicht op de industriele achterzijdes van de panelen
Combineer hekwerken en andere objecten met de landschappelijke randafwerking.
Een hekwerk of afrastering is geen sieraad voor het landschap. Toch zijn er mogelijkheden om op een onopvallende manier in te passen in het landschap. Combineer het met hagen, houtwallen of gebruik een haag. Ook trafo’s kunnen hiermee gecombineerd worden zodat een opgeruimd en landschappelijk beeld ontstaat.
Door hekwerken en andere objecten te combineren met de landschappelijke randafwerking ontstaat een opgeruimd en landschappelijke beeld
Breng locaties na uitgebruikname in oorspronkelijke staat terug
In de provinciale Omgevingsvisie is opgenomen dat '...locaties dienen na uitgebruikname ... in de oorspronkelijke staat te worden teruggegbracht'. Bij voorkeur vindt naast het herstellen van landschappelijke elementen tevens versterking van deze elementen plaats. Zo kan een zonneakker na uitgebruikname een positieve impusl geven aan het landschap. Het is daarom van belang om al in de initiatiefase van een zonneakker duidelijk te maken hoe aanleg en beheer van het terrein vorm zullen gaan krijgen. Duidelijk moet zijn hoe landschapsherstel, biodiversiteit en bodemkwaliteit of medegebruik een plek krijgen.
Elk landschapstype heeft zijn eigen kwaliteiten. Dat zijn eigenschappen die de herkenbaarheid en authenticiteit van een landschap definiëren. Provincie Drenthe heeft in haar omgevingsvisie de kernkwaliteiten uitvoerig beschreven en daarbij ook aangegeven welke aspecten van provinciaal belang zijn. Op de volgende pagina’s wordt per landschapstype het provinciaal belang uit de omgevingsvisie herhaald. Daarnaast wordt voor landschapstype-specifiek ontwerpprincipes aangegeven hoe deze toegepast kunnen worden.
Opmerking bij de verbeelding van de landschapstypen
Voor de verbeelding van de landschapstypen vormen kaartbeelden uit het landschapsbeleid de basis. Deze zijn ook opgenomen in de provinciale omgevingsvisie. Voor deze handreiking zijn de kaartbeelden aangevuld met kleinschalige landschapselementen zoals houtwallen, boomsingels en watergangen. Die bepalen in belangrijke mate het laadvermogen van het landschap en vormen de ingrediënten voor landschapsversterking en landschappelijke inpassing. Deze ‘vernieuwde’ kaarten zijn puur gemaakt om de ontwerpprincipes van deze handreiking te illustreren en vervangen niet de kaarten en bijbehorend beleid van de omgevingsvisie.
Dit landschapstype bevat enkele telkens terugkerende onderdelen, namelijk het dorp, de es, het beekdal en de velden/bossen/heide. Direct aan de rand van het dorp lagen de ‘goorns’: kleinschalige, verkavelde gebieden met hagen en singels, waar onder andere groenten voor menselijke consumptie werden verbouwd. Op de hoger gelegen gronden ontwikkelden zich door de eeuwen heen de essen, omzoomd door bosjes, strubben of soms een ringwal. In het lagergelegen beekdal lagen de graslanden, tot aan het begin van de vorige eeuw onverdeeld, de zogenaamde madelanden. Later zijn de beekdalen sterk verkaveld en hebben ze door de aanleg van houtwallen een kleinschalig, besloten karakter gekregen.
Het provinciaal beleid is gericht op:
Voorkom een zichtrelatie tussen individuele zonneakkers.
Bijvoorbeeld door gebruik te maken van een (bestaande) houtwal of esrandbeplanting als zicht barrière.
Laat de dichtheid van zonneakkers in een landschapstype nooit de karakteristieken van het landschap domineren.
Zorg voor voldoende herkenbaarheid van de afwisseling van essen, velden en beekdalen, ook de herkenbaarheid van bospercelen en esrandbeplanting moet geborgd zijn.
Laat de maat van een zonneakker nooit de maat en schaal van landschapseenheden domineren.
Een zonneakker domineert het landschap niet wanneer het kleiner is dan de maat van kenmerkende individuele landschapselementen in de directe omgeving.
Houd afstand tot wegen en bebouwing.
Waar een beplante rand passend is kan de afstand tot wegen en bebouwing relatief klein zijn. Er is dan weinig zicht. Zorg dan wel voor een rand met voldoende massa zodat ook in de winter er geen zicht op de zonneakker is.
Laat de hoogte van de panelen passen bij het landschapstype.
In dit besloten landschapstype kan de hoogte relatief hoog zijn, zeker wanneer er weinig zicht is op de zonneakker.
Werk met landschapstype eigen middelen.
Gebruik aangegeven karakteristieke landschapselementen met de beplantingssoorten.
Karakteristieke landschapsstructuren en -elementen zijn:
Het esgehuchtenlandschap heeft veel overeenkomsten met het esdorpenlandschap. Het esgehuchtenlandschap is echter kleinschaliger en meer uitgesproken qua hoogteverschillen en steilranden. Op zandruggen en koppen liggen hier de boerderijen bij kleine (eenmans)essen. Op een aantal plaatsen gaat het beekdal via hei en bos prachtig over in het veld. Aanwezige havezaten en voorname boerderijen met de daarbij behorende bossen en lanen hebben een uitstraling van allure.
Het provinciaal beleid is gericht op:
Voorkom een zichtrelatie tussen individuele zonneakkers.
Bijvoorbeeld door gebruik te maken van een (bestaande) houtwal of bosvakken als zicht barrière.
Laat de dichtheid van zonneakkers in een landschapstype nooit de karakteristieken van het landschap domineren.
Zorg voor voldoende herkenbaarheid van de afwisseling van essen, velden en beekdalen, ook de herkenbaarheid van bospercelen moet geborgd zijn.
Laat de maat van een zonneakker nooit de maat en schaal van landschapseenheden domineren.
Een zonneakker domineert het landschap niet wanneer het kleiner is dan de maat van kenmerkende individuele landschapselementen in de directe omgeving.
Houd afstand tot wegen en bebouwing.
Waar een beplante rand passend is kan de afstand tot wegen en bebouwing relatief klein zijn, er is dan weinig zicht. Zorg voor een rand met voldoende massa zodat ook in de winter er geen zicht op de zonneakker is.
Laat de hoogte van de panelen passen bij het landschapstype.
In dit besloten landschapstype kan de hoogte relatief groot zijn, zeker wanneer er weinig zicht is op de zonneakker. Omdat dit een kleinschalig landschap is, treedt er sneller verstoring op dan bij het esdorpenlandschap.
Werk met landschapstype eigen middelen.
Gebruik aangegeven karakteristieke landschapselementen met de beplantingssoorten.
Karakteristieke landschapsstructuren en -elementen zijn:
Wegdorpen van de laagveenontginning
Het wegdorpenlandschap van de laagveenontgining, ook wel het ‘slagenlandschap’, ligt op de laagst gelegen plekken in de provincie Drenthe, waar in de benedenlopen van de beekdalen veen is ontstaan. Kenmerkend zijn de ontginningsassen, de langgerekte lintdorpen (waarvan het karakter en de sfeer grotendeels bepaald worden door bebouwing en wegbeplanting) en de grote, open weidegebieden (met de smalle, langgerekte verkaveling en het slotenpatroon haaks op de ontginningsas). Sommige delen hebben door de kavelgrensbeplanting een min of meer besloten karakter.
Van provinciaal belang is het open weidegebied en de smalle verkaveling met het fijnmazige slotenpatroon.
Het provinciaal beleid is gericht op het behouden en versterken van het open karakter en de smalle verkavelingsstructuur.
Voorkom een zichtrelatie tussen individuele zonneakkers.
Bijvoorbeeld door gebruik te maken van een (bestaande) kavelrandbeplanting of bosvakken als zicht barrière.
Laat de dichtheid van zonneakkers in een landschapstype nooit de karakteristieken van het landschap domineren.
Zorg voor voldoende behoud van openheid en zichtlijnen. Bij kleine zonneakkers is een grotere dichtheid mogelijk.
Laat de maat van een zonneakker nooit de maat en schaal van landschapseenheden domineren.
Een zonneakker domineert het landschap niet wanneer het kleiner is dan de maat van kenmerkende individuele landschapselementen in de directe omgeving. Kleine zonneakkers worden het best direct tegen het lint gepositioneerd. Grote zonneakkers is een positionering in het open veld, los van het ontginningslint te verkiezen.
Houd afstand tot wegen en bebouwing.
Vanwege het open karakter van dit landschapstype is een grote afstand tot wegen en bebouwing nodig.
Laat de hoogte van de panelen passen bij het landschapstype.
In dit open landschapstype moeten de panelen laag (beneden ooghoogte) opgesteld worden, zeker wanneer er veel zicht is op de zonneakker.
Werk met landschapstype eigen middelen.
Gebruik aangegeven karakteristieke landschapselementen met de beplantingssoorten.
Karakteristieke landschapsstructuren en -elementen zijn:
Maximale aaneengesloten maat :
Wegdorpen van de randveenontginning
De randveenontginningen liggen langs de randen van de Veenkoloniën en zijn ontstaan door het ontginnen van de randen van het toenmalige immense hoogveenpakket. Het kleinschalige, meer onregelmatige beeld van dit landschapstype wordt bepaald door de dorpen: langgerekte bebouwingslinten met dwars daarop een smalle, onregelmatig opstrekkende verkaveling. Het omringende landelijke gebied dringt door in het wegdorp. Vanaf de hoofdweg is tussen de bebouwing door het landelijke gebied waarneembaar. Typisch is de ligging van het bebouwingslint op de lichtglooiende rand van een hoogveenontginning en veelal een stroomdal.
Van provinciaal belang is de typische langgerekte en slingerende ontsluitingsstructuur. Veelal is deze aan weerszijden beplant. Het is de hierop dwarsliggende, onregelmatige verkavelingsstructuur die de maat en schaal van de omliggende openheid bepaalt.
Het provinciaal beleid is gericht op het behouden en versterken van de kavelstructuur met de omringende kenmerkende open ruimtes en de ontsluitingsstructuur. Dit gebeurt mede door het behouden van de wegbeplanting langs de hoofdontsluiting.
Voorkom een zichtrelatie tussen individuele zonneakkers.
Bijvoorbeeld door gebruik te maken van een (bestaande) erf- of landschapsbeplanting langs kavels als zicht barrière of voldoende afstand te bewaren. Ook het glooiend landschap kan een zichtrelatie voorkomen.
Laat de dichtheid van zonneakkers in een landschapstype nooit de karakteristieken van het landschap domineren.
Zorg voor voldoende behoud van openheid en zichtlijnen.
Laat de maat van een zonneakker nooit de maat en schaal van landschapseenheden domineren.
Een zonneakker domineert het landschap niet wanneer het kleiner is dan de maat van kenmerkende individuele landschapselementen in de directe omgeving. Zonneakkers kunnen direct tegen de erven gepassioneerd worden mits er zichtbeperking is in de vorm van erfbeplanting.
Houd afstand tot wegen en bebouwing.
Vanwege het open karakter van dit landschapstype is een grote afstand tot wegen en bebouwing nodig.
Laat de hoogte van de panelen passen bij het landschapstype.
In dit open landschapstype moeten de panelen laag (beneden ooghoogte) opgesteld worden, zeker wanneer er veel zicht is op de zonneakker.
Werk met landschapstype eigen middelen.
Gebruik aangegeven karakteristieke landschapselementen met de beplantingssoorten.
Karakteristieke landschapsstructuren en -elementen zijn:
Tot het hoogveenontginningslandschap behoren behalve de Drents-Groningse Veenkoloniën ook het Odoornerveen, Hoogeveen-Hollandscheveld, Smilde en enkele kleinere gebieden bij Dalen en Roden. Kenmerkend voor deze hoogveengebieden is de strakke orthogonale verkaveling, de bebouwingslinten langs kanalen en monden en de grote, weidse ruimtes met wijken. Elke ontginning heeft bovendien zijn eigen specifieke kenmerken, waaraan de tijd en de manier van ontginning is af te lezen. Zo heeft het gebied rond Hollandscheveld een kleinschalig, besloten karakter met veel verspreid voorkomende bebouwing en bosstroken. In Smilde vormt de Drentse Hoofdvaart de ruggengraat van de ontginning en zijn de Oude Veenkoloniën in het noordoosten van Drenthe kleinschaliger dan de Veenkoloniën in de omgeving van Emmen.
Van provinciaal belang is de orthogonale samenhang tussen het systematische ontginningspatroon van grootschalige openheid met kenmerkende wijkenstructuur en de (soms dubbele) bebouwingslinten met daaruit opgaande percelen.
Het provinciaal beleid is gericht op het behouden en versterken van de samenhang en de openheid met de wijken en de rechtlijnige landschapsstructuur.
Voorkom een zichtrelatie tussen individuele zonneakkers.
Bijvoorbeeld door gebruik te maken van een (bestaande) erfbeplanting reliëf of op sommige locaties bosstroken.
Laat de dichtheid van zonneakkers in een landschapstype nooit de karakteristieken van het landschap domineren.
Zorg voor voldoende behoud van openheid en zichtlijnen. Bij kleine zonneakkers is een groter dichtheid mogelijk.
Laat de maat van een zonneakker nooit de maat en schaal van landschapseenheden domineren.
Een zonneakker domineert het landschap niet wanneer het kleiner is dan de maat van kenmerkende individuele landschapselementen in de directe omgeving. Kleine zonneakkers worden het best direct tegen het lint gepositioneerd. Grote zonneakkers is een positionering in het open veld, los van het ontginningslint te verkiezen. Inpassing door middel van beplanting of wallen is hier bij voldoende afstand niet nodig.
Houd afstand tot wegen en bebouwing.
Vanwege het open karakter van dit landschapstype is een grote afstand tot wegen en bebouwing nodig.
Laat de hoogte van de panelen passen bij het landschapstype.
In dit open landschapstype moeten de panelen laag (beneden ooghoogte) opgesteld worden, zeker wanneer er veel zicht is op de zonneakker.
Werk met landschapstype eigen middelen.
Gebruik aangegeven karakteristieke landschapselementen met de beplantingssoorten.
Karakteristieke landschapsstructuren en -elementen zijn:
Landschap van de koloniën van weldadigheid
De hoofdstructuur van De Koloniën van Weldadigheid wordt bepaald door orthogonale (‘haakse’) lijnen. De (hoofd)ontsluitingswegen worden begeleid door beplanting (lanen) en soms door kanalen of waterlossingen. De orthogonale structuur resulteert in karakteristieke boscomplexen en open ruimten met bijbehorend een grootschalige of kleinschalige (veelal blokachtige) verkaveling.
Het provinciaal beleid is gericht op het behouden en versterken van:
Voorkom een zichtrelatie tussen individuele zonneakkers.
Bijvoorbeeld door gebruik te maken van een (bestaande) boscomplexen.
Laat de dichtheid van zonneakkers in een landschapstype nooit de karakteristieken van het landschap domineren.
Zorg voor voldoende herkenbaarheid van de orthogonale structuur en zichtlijnen.
Laat de maat van een zonneakker nooit de maat en schaal van landschapseenheden domineren.
Een zonneakker domineert het landschap niet wanneer het kleiner is dan de maat van kenmerkende individuele landschapselementen in de directe omgeving.
Houd afstand tot wegen en bebouwing.
Dit landschapstype heeft zowel een open als besloten karakter. De beleving vanaf de wegen is erg kenmerkend en de bebouwing beeldbepalend. Zonneakkers dienen daarom grote afstand van wegen en bebouwing aan te houden.
Laat de hoogte van de panelen passen bij het landschapstype.
In dit besloten landschapstype kan de hoogte relatief groot zijn, zeker wanneer er weinig zicht is op de zonneakker. Omdat dit een kleinschalig landschap is, treedt er sneller verstoring op dan bij grootschalige landschapstypen.
Werk met landschapstype eigen middelen.
Gebruik aangegeven karakteristieke landschapselementen met de beplantingssoorten.
Karakteristieke landschapsstructuren en -elementen zijn:
Let op: Ruimtelijk is er onder bepaalde inpassingsvoorwaarden dan weliswaar geen belemmering, vanuit de UNESCO status kan het zijn dat er voor dit landschapstype beperkingen zijn.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2020-8155.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.