Provinciaal blad van Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2020, 8001 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2020, 8001 | Verordeningen |
Openstellingsbesluit Samenwerking voor innovaties biodiversiteit Veenkoloniën 2020
Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 27 oktober 2020, kenmerk 4.8/2020002007, team Landelijk Gebied, tot vaststelling van het Openstellingsbesluit Samenwerking voor innovaties biodiversiteit Veenkoloniën 2020
Gedeputeerde Staten van Drenthe;
gelet op artikel 1.3 van de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (Verordening POP3-subsidies provincie Drenthe) (hierna: de Verordening);
overwegende dat het wenselijk is dat gecertificeerde agrarische collectieven in de Veenkoloniën in de komende jaren extra activiteiten kunnen uitvoeren, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de verbetering van milieu, klimaatbestendigheid, landschap, ruimtelijke kwaliteit of biodiversiteit, die aansluiten bij de doelen van het Innovatieprogramma Landbouw Veenkoloniën, specifiek voor de onderdelen met betrekking tot de vergroening;
het Openstellingsbesluit Samenwerking voor innovaties biodiversiteit Veenkoloniën 2020 vast te stellen.
Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad en eindigt van rechtswege op 31 december 2023.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
In aanvulling op artikel 1.1 van de Verordening wordt in dit besluit verstaan onder:
SNN: Samenwerkingsverband Noord-Nederland;
Veenkoloniën: het grondgebied van de gemeenten Aa en Hunze, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Midden-Drenthe, Tynaarlo, Midden-Groningen, Pekela, Stadskanaal, Veendam en Westerwolde;
gecertificeerd agrarisch collectief: vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, bestaande uit landbouwers en andere grondgebruikers van landbouwgrond, die beschikt over een geldig certificaat collectief agrarisch natuurbeheer, verleend door Gedeputeerde Staten van de provincie op wier grondgebied haar werkgebied is gelegen;
samenwerkingsverband: een samenwerkingsverband zoals omschreven in artikel 1.6 van de Verordening.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Onderstaande subsidiabele kosten als genoemd in artikel 2.10.5 van de Verordening komen in aanmerking voor subsidie:
Artikel 8 Selectiecriteria, weging en selectie
In het geval het subsidieplafond zal worden overschreden door een aanvraag waarbij het gevraagde subsidiebedrag hoger is dan het resterende bedrag van het subsidieplafond of indien het subsidiebedrag wordt overschreden door meerdere aanvragen en de onderlinge rangschikking tussen de aanvragen is gelijk, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten dat het subsidieplafond wordt verhoogd met het bedrag dat nodig is om de projecten die zorgen voor de overschrijding van het subsidieplafond te subsidiëren.
In onderstaande tabel staan de vier criteria voor beoordeling uitgewerkt. Voor elk criterium geldt dat er maximaal 5 punten worden toegekend:
0 punten: zeer geringe bijdrage
De landbouw in de Veenkoloniën kenmerkt zich door een intensief bouwplan met eens in de twee jaar zetmeelaardappelen, suikerbieten één op vier en als laatste gewas in de rotatie graan, uien of ander gewas. De overgang van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van inkomenstoeslagen naar een flat rate ha-toeslag impliceert met name voor de telers van zetmeelaardappelen een forse teruggang in inkomen. Om deze negatieve inkomensgevolgen zoveel mogelijk te beperken, werken de provincies Groningen en Drenthe samen aan een innovatieprogramma in de Veenkoloniën. Belangrijke thema’s in dit programma zijn vergroening, verduurzaming en verhogen van de biodiversiteit in het gebied. Deze openstelling is er dan ook op gericht om nieuwe manieren van bedrijfsvoering te bedenken, te onderzoeken en geaccepteerd te krijgen, die enerzijds aan de programmaeisen voldoen maar anderzijds ook de landbouw perspectief bieden.
Op de thema’s biodiversiteit, verduurzaming en circulaire landbouw kunnen de Agrarische Natuurcollectieven een belangrijke en verbindende rol spelen en kan deze openstelling een bijdrage leveren aan de vergroening van de Veenkoloniën.
Met het GLB zorgt de Europese Unie voor duurzaam, voedzaam, veilig en betaalbaar voedsel in Europa. De Europese Verordening nr. 1305/2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling (hierna: VO (EU) 1305/2013) kent verschillende maatregelen om landbouwers te ondersteunen. Op grond van deze openstelling in het kader van het GLB kan subsidie worden verleend voor de uitvoering van proefprojecten om de landbouw met het oog op het nieuwe GLB in de Veenkoloniën verder te vergroenen en de biodiversiteit te versterken door bijvoorbeeld kringlooplandbouw te versterken en/of meer natuurinclusief te maken. De GLB-doelstellingen die hierbij centraal staan zijn:
Vanwege de impact die deze omslag kan hebben op agrariërs is het van belang om samen met agrariërs en andere belanghebbenden te toetsen en demonstreren wat wenselijke en haalbare activiteiten zijn die agrariërs in hun bedrijfsvoering op kunnen nemen. Deze activiteiten kunnen een onderdeel vormen van het toekomstig GLB, zoals te formuleren in het Nationale strategisch plan. Dit is het plan waarin alle interventies worden beschreven die met de toekomstige GLB-middelen worden gefinancierd. Met deze proefprojecten willen we vanuit de Veenkoloniën alternatieven aanbieden.
Grondslag voor deze openstelling is artikel 35 van VO (EU) 1305/2013 inzake samenwerking, op grond waarvan steun kan worden verleend ter bevordering van samenwerkingsvormen waarbij ten minste twee organisaties betrokken zijn.
Er komen drie categorieën van aanvragers in aanmerking voor subsidie op grond van deze openstelling. In alle categorieën spelen de zogenoemde agrarische collectieven een centrale rol: zij kunnen zelf een aanvraag indienen (onderdeel a) of zij kunnen onderdeel zijn van een samenwerkingsverband tussen meerdere agrarische collectieven (onderdeel b) of van een samenwerkingsverband tussen één of meer agrarische collectieven en anderen (onderdeel c).
Deze centrale rol van de agrarische collectieven vloeit voort uit de centrale rol die deze collectieven hebben in het agrarisch natuur- en landschapsbeheer, dat een belangrijk instrument in het plattelandsbeleid vormt.
Artikel 4 Subsidiabele activiteit
Met deze openstelling wordt specifiek invulling gegeven aan de innovatieontwikkeling biodiversiteit en vergroening in de Veenkoloniën. Projecten dienen daarom in voldoende mate aan te sluiten bij de uitgangspunten zoals beschreven in het innovatieprogramma van de Innovatie Veenkoloniën.
De onderdelen a en b bepalen dat subsidie kan worden verleend aan het in gezamenlijkheid ontwikkelen, toetsen en demonstreren van activiteiten die een tweeledig doel dienen. In de eerste plaats dienen zij bij te dragen aan de doelen op het gebied van klimaataanpassing en duurzame energie, een duurzame ontwikkeling en beheer van natuurlijke hulpbronnen en biodiversiteit, het versterken van ecosysteemdiensten en het in stand houden van leefgebieden en landschappen. In de tweede plaats dienen de activiteiten bij te dragen aan het vergroten van draagvlak bij de boeren in het gebied of de sector of het uitproberen van nieuwe samenwerkingsvormen.
Bij deze openstelling staat centraal het onderzoeken en demonstreren hoe agrariërs/agrarische collectieven tegen eerlijke voorwaarden kunnen bijdragen aan de GLB-doelstellingen. Deze doelstellingen zijn:
het bijdragen tot de bescherming van de biodiversiteit, versterken van ecosysteemdiensten en in stand houden van leefgebieden en landschappen.
In dit artikel wordt het kader gegeven voor de activiteiten waarop het innovatieproject betrekking moet hebben.
Omdat dit een openstelling voor de Veenkoloniën betreft, is het van belang dat een project grotendeels in de Veenkoloniën uitgevoerd wordt. Daarnaast moet de Veenkoloniën profijt hebben van de uitvoering van het project. Daarom is een van de vereisten dat de opgedane kennis en resultaten van het innovatieproject breed in de Veenkoloniën gedeeld worden. Dit kan via kennisbijeenkomsten, demonstraties, studiegroepen. Er moet een duidelijk beeld zijn op welke manier aan dit vereiste voldaan zal worden.
Een project moet minimaal betrekking hebben op een van de thema's zoals genoemd in lid 1, onder c. Het betrekken van een samenstel van de genoemde thema's zorgt ervoor dat een project bijdraagt aan de verduurzaming van de landbouwsector, op het gebied van mens en milieu.
Voor het doen van de aanvraag moet gebruik gemaakt worden van een door het SNN verstrekt aanvraagformulier. Dit is te vinden op www.snn.eu/pop3. Een aanvraag dient (bij voorkeur digitaal) via het SNN ingediend te worden bij de provincie.
Projecten moeten een bepaalde (financiële) omvang hebben om de administratieve kosten (per project) beheersbaar te houden. Vandaar dat een drempelbedrag is vastgesteld. Het doel is om zoveel mogelijk subsidiegeld te laten landen daar waar het behoort te landen.
Deze openstelling is gericht op vergroening en biodiversiteit. Het gaat hier om niet-productieve investeringen. In artikel 1.1, sub g, van de Verordening wordt dit gedefinieerd. Een niet-productieve investering heeft betrekking op natuur, landschap, water, milieu en klimaat. Niet-productieve investeringen zijn die investeringen die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het landbouwbedrijf tot gevolg hebben. Niet-productieve investeringen dragen bijvoorbeeld bij aan het milieu en ondersteunen aanpassing aan klimaatverandering (zoals regenwaterbuffers, stuwen, inrichting landschapselementen en verbeteren biodiversiteit). Een investering die gedaan wordt door een onderneming die ofwel daar meer inkomsten mee behaalt ofwel minder kosten gaat maken, heeft betrekking op een productieve investering. Het verhoogt de rentabiliteit van de onderneming en/of de waarde.
Artikel 8 Selectiecriteria, weging en selectie
De selectiecriteria zijn een belangrijk sturingsinstrument waarmee in het POP3-programma accenten kunnen worden aangebracht om in te spelen op de regionale en lokale context. De selectiecriteria zijn meetbaar en verifieerbaar en garanderen een gelijke en transparante behandeling van aanvragen. De criteria dragen bij aan een zo goed mogelijk gebruik en doelbereik van de beschikbare financiële middelen.
De aanvragen worden geselecteerd op basis van een aantal categorieën van criteria. Deze criteria zijn opgenomen in de scoretabel van bijlage 1 en zijn voorzien van een eigen toelichting. Op basis van de gescoorde punten worden projecten gerangschikt. Projecten die scoren beneden de drempel van 33 punten worden niet gehonoreerd (zie artikel 5).
Bij het selectiecriterium effectiviteit gaat het om de bijdrage die het project levert aan de beleidsdoelstellingen. Bij de beoordeling van de te bereiken doelstellingen wordt ook de hoogte van het gevraagde subsidiebedrag in ogenschouw genomen. Bij dit criterium is met name van belang hoe het project bijdraagt aan de doelstelling voor het nieuwe GLB. Daarbij kunnen ook andere elementen worden meegewogen, zoals de bijdrage aan het realiseren van de doelen uit het programma van de Innovatie Veenkoloniën en hoe agrariërs en andere belanghebbenden bij het project worden betrokken. Levert het project ervaringen op waar anderen hun voordeel mee kunnen doen? Kan het resultaat snel breed worden toegepast?
Bij het selectiecriterium haalbaarheid gaat het om de kans dat het project succesvol uitgevoerd kan worden en/of succesvol kan worden toegepast binnen de Veenkoloniale en Nederlandse landbouw. Daarbij is dus zowel de kwaliteit en haalbaarheid van het projectplan van belang, als de haalbaarheid van het verspreiden van de innovatieve maatregelen in het projectplan naar een grotere groep landbouwers en andere belanghebbenden. Is het plan voor innovatie en samenwerking voldoende uitgewerkt? Is binnen het project voldoende kennis geborgd? Hoe wordt omgegaan met kennisdeling naar agrariërs en andere belanghebbenden, zowel nationaal als internationaal?
De projecten moeten daarnaast zo efficiënt mogelijk uitgevoerd worden. Om dit te kunnen beoordelen, wordt in het algemeen gekeken naar de input (geld, kennis, kunde, overige middelen) die wordt ingezet om de output te kunnen realiseren. Wordt de subsidie aan de juiste zaken besteed? Wordt efficiënt gebruik gemaakt van kennis, kunde en arbeid?
Het selectiecriterium innovatie heeft betrekking op zowel de mate van bijdrage aan de GLB-doelstellingen als het samenwerkingsproces als zodanig. Draagt de innovatie bij aan realisatie van een toekomstbestendige landbouw in het GLB, aan een beoogde transitie zoals circulaire landbouw en/of natuurinclusieve landbouw? Leidt het tot een toekomstbestendig boerenlandschap? Is er sprake van sectoroverstijgende toepassing, waarbij innovatief wordt samengewerkt tussen partijen? Zijn agrariërs aan zet, samen met belanghebbenden in hun regio, worden hun innovatieve ideeën uitgewerkt en toegepast?
Of alle projecten die 33 punten of meer scoren ook voor subsidie in aanmerking komen, is onder andere afhankelijk van het beschikbare budget. Wanneer het totale bedrag van de aanvragen met 33 punten of meer een hoger is dan de beschikbare middelen subsidieplafond, dan krijgen de aanvragen met de meeste punten voorrang (ranking).
De beoordeling van projecten aan de hand van de scoretabel wordt gedaan door een onafhankelijke Adviescommissie ingesteld door Gedeputeerde Staten.
Nadat de adviescommissie de projecten heeft beoordeeld op de bijdrage aan de selectiecriteria, volgen een subsidietechnische toets, een financiële toets en een EU-conformiteitstoets.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2020-8001.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.