Provinciaal blad van Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2020, 7995 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Drenthe | Provinciaal blad 2020, 7995 | Verordeningen |
Subsidieregeling behoud/herbestemming karakteristiek bezit in Drenthe 2021-2024
Besluit van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 27 oktober 2020, kenmerk 4.3/2020002001, team Cultuur, Maatschappij en Vrijetijdseconomie, tot vaststelling van de Subsidieregeling behoud/herbestemming karakteristiek bezit in Drenthe 2021-2024
Gedeputeerde Staten van Drenthe;
dat in de samenwerkingsovereenkomst tussen het Restauratiefonds en de provincie Drenthe is vastgesteld dat het Restauratiefonds op grond van deze subsidieregeling met gelden uit het Drents Monumentenfonds op eigen naam leningen kan verstrekken aan eigenaren van karakteristiek bezit, nadat de provincie hiertoe een beschikking heeft afgegeven: ‘recht op aanvragen laagrentende lening’;
gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Drenthe 2017;
gelet op de Beleidsregel uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Drenthe;
gelet op de uitvoering van de Cultuurnota “Cultuur om te Delen 2021-2024”;
gelet op het Bestuursakkoord tussen de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Interprovinciaal Overleg van 5 maart 2012 inzake afspraken over de restauratie van rijksmonumenten en het ruimtelijk beleid voor het erfgoed;
gelet op de Erfgoedwet en de Provinciale Monumentenverordening;
gelet op de Samenwerkingsovereenkomst Drents Monumentenfonds tussen de provincie Drenthe en het Nationaal Restauratiefonds;
gelet op het Monumentenkader zoals kennisgegeven onder steunmaatregel SA.40475, de Algemene Groepsvrijstellingsverordening en de De-minimisverordening;
de Subsidieregeling behoud/herbestemming karakteristiek bezit in Drenthe 2021-2024 vast te stellen.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021 en vervalt op 31 december 2024.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
Subsidieregeling behoud/herbestemming karakteristiek bezit in Drenthe 2021-2024
In deze regeling wordt verstaan onder:
AGVV: de Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (Pb EU 2014, L 187/1), ook wel aangeduid als de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, alsmede Verordening (EU) 2017/1084 van de Europese Commissie van 14 juni 2017 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014;
karakteristiek bezit: monumenten en beeldbepalende panden/objecten:
beeldbepalend pand: een gebouw/object dat, overeenkomstig een door de gemeente verstrekte verklaring, als beeldbepalend of karakteristiek is aangemerkt en is opgenomen in een gemeentelijk bestemmingsplan/omgevingsplan of cultuurhistorische waardenkaart of onderdeel is van een beschermd stads- of dorpsgezicht;
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE): wijst namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W) rijksmonumenten aan, verleent subsidie voor restauratie en onderhoud, houdt het rijksmonumentenregister bij en adviseert gemeenten inhoudelijk bij ingrijpende wijzigingen van rijksmonumenten;
Vereniging Restauratie Noord: samenwerkingsverband tussen restauratiebedrijven uit de provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel gespecialiseerd in onder andere de restauratiebouwkunst. Restauratiekwaliteit en -vakkennis. Het opleiden van leerlingen in de restauratie via het ROP is de standaard;
Artikel 1.2 Toepassingsbereik Asv
Met uitzondering van artikel 1.3, vierde lid, is de Asv op het verstrekken van subsidies op grond van deze regeling van toepassing.
De subsidie heeft tot doel karakteristiek bezit in Drenthe te behouden en (dreigende) leegstand en verval hiervan te voorkomen door behoud en/of herbestemming te stimuleren.
Subsidieaanvragen worden getoetst aan de volgende criteria:
om voor een subsidie in aanmerking te komen dienen de bouwwerkzaamheden te worden uitgevoerd door gecertificeerde bedrijven in de kwalificatie restauratie vermeld in het Register Kennis & Kunde en die erkend leerbedrijf zijn als praktijkopleidingsplaats voor mbo-leerlingen in onder andere de restauratie (ROP). Onder leiding van het gecertificeerde bedrijf uit het Register kunnen bouwcombinaties worden aangegaan met bedrijven die nog niet zijn gecertificeerd maar wel lid zijn van de Vereniging Restauratie Noord of een andere ambachtsvereniging, bijvoorbeeld de Drentse Rietdekkersbond;
Artikel 9 Ontbindende voorwaarde
Subsidie wordt verleend onder de ontbindende voorwaarde dat alle benodigde vergunningen zijn verleend en bestemmingsprocedures zijn doorlopen binnen twaalf maanden na subsidieverlening.
De subsidie in de vorm van een geldbedrag en een lening voor behoud en/of herbestemming bedraagt 60% van de subsidiabele kosten per monumentnummer of beeldbepalend pand. Dit percentage wordt aangevuld tot 100% van de subsidiabele kosten per monumentnummer of beeldbepalend pand indien de werkzaamheden worden uitgevoerd door een gecertificeerd restauratiebedrijf dat in het Register Kennis & Kunde staat vermeld (www.kennisenkunde.nl).
Eigenaren van karakteristiek bezit (artikel 5, lid 3)
Eigenaren van monumenten zoals omschreven in artikel 5, lid 2
Een subsidie in de vorm van een lening wordt verstrekt tegen een rente die 5% onder de door het Restauratiefonds gehanteerde marktrente ligt, doch bedraagt minimaal 1%. Het karakteristiek bezit waarvoor de lening wordt verstrekt, wordt hypothecair belast op basis van recht op eerste of gedeelde hypotheek, tot de hoogte van de lening. De aflossingstermijn is maximaal dertig jaar.
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks het subsidieplafond vast voor het totaalbedrag dat beschikbaar is voor de subsidie in de vorm van een geldbedrag.
De werkzaamheden worden uitgevoerd als praktijkopleidingsplaats (https://www.restauratienoord.nl) voor leerlingen in de (gespecialiseerde restauratie)bouw en installatie door een erkend leerbedrijf in deze branche. Gedeputeerde Staten kunnen van deze verplichting afwijken in geval van ongeschiktheid of indien geen leerlingen beschikbaar zijn.
Het voorschot voor een subsidie in de vorm van een geldbedrag van € 25.000,-- en hoger bedraagt maximaal 80% van het verleende geldbedrag.
De subsidie in de vorm van een lening wordt na aktepassering (hypotheek) in zijn geheel in een Bouwrekening gestort, op grond waarvan daarna uitbetalingen door het Restauratiefonds plaatsvinden op basis van declaraties van de gemaakte kosten.
Artikel 17 Prestatieverantwoording
De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de werkzaamheden zijn verricht:
in afwijking van artikel 3.6 van de Asv vindt de verantwoording bij alle subsidies in de vorm van een geldbedrag plaats door middel van het overleggen van een financieel overzicht overeenkomstig de bij de aanvraag gevoegde begroting van de totale werkzaamheden en de daarop betrekking hebbende kosten, inclusief meer-minderwerk, alsmede kopieën van alle rekeningen (facturen) en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden. Tevens dienen gedetailleerde foto’s te worden overgelegd van de situatie voor en na de restauratie, verduurzaming en herbestemming van het monument;
bij een subsidie in de vorm van een lening, ongeacht de hoogte van deze lening, vindt de verantwoording plaats door middel van het verstrekken van een financieel overzicht overeenkomstig de bij de aanvraag gevoegde begroting van de totale werkzaamheden en de daarop betrekking hebbende kosten, inclusief meer-minderwerk. Tevens dienen gedetailleerde foto’s te worden overgelegd van de situatie voor en na de restauratie, verduurzaming en herbestemming van het monument.
Subsidie in de vorm van een geldbedrag of in de vorm van een lening wordt slechts verstrekt indien en voor zover de subsidie verleend kan worden onder de voorwaarden zoals vastgelegd in het Monumentenkader, zoals kennisgegeven onder steunmaatregel SA. 40475 ofwel met toepassing van artikel 53 van de AGVV.
Gedeputeerde Staten kunnen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze subsidieregeling, voor zover toepassing gelet op het belang van de monumentenzorg leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Deze regeling kan worden aangehaald als Subsidieregeling financiering karakteristiek bezit Drenthe 2021-2024.
Op basis van de Cultuurnota 2021-2024 “Cultuur om te delen 2021-2024” blijft de provincie, in samenwerking met haar erfgoedpartners rijk, gemeenten en organisaties “in het veld”, inzetten op behoud en behoud met herbestemming van monumenten en beeldbepalende panden, samengevat als “karakteristiek” bezit.
Op basis van deze subsidieregeling wordt subsidie verleend. De subsidie kan zowel in de vorm van een geldbedrag of in de vorm van een laagrentende lening (hierna genoemd: lening) worden verleend. Ter verduidelijking hiervan is in deze subsidieregeling, daar waar het van toepassing is, onderscheid gemaakt door te benoemen in welke gevallen de subsidie wordt verleend in de vorm van een geldbedrag of wordt verleend in de vorm van een laagrentende lening.
Naast de instandhouding van rijksmonumenten hechten Gedeputeerde Staten ook waarde aan behoud of behoud met herbestemming van alle overige categorieën van karakteristiek bezit. De panden/objecten zijn namelijk onlosmakelijk verbonden met de ruimtelijke kwaliteit van Drenthe. Op grond hiervan biedt de provincie ook hier een subsidiemogelijkheid.
Het Rijk heeft zijn subsidie in de vorm van een geldbedrag voor restauratie van rijksmonumenten (behoud) aan de provincie overgedragen voor besteding. Gedeputeerde Staten verlenen de rijkssubsidie (geldbedrag) aangevuld met provinciaal geld en leningsmogelijkheden als cofinanciering in de kosten van behoud of behoud met herbestemming aan eigenaren van zowel rijks- als provinciale en gemeentelijke monumenten. Voor behoud met herbestemming van beeldbepalende panden/objecten is er de mogelijkheid van een lening.
De gelden worden ingezet daar waar meervoudige provinciale doelen worden behaald, zoals vitalisering platteland, (vrijetijds)economie, zorgeconomie, energietransitie en onderwijs en arbeidsmarkt.
Bestaande en nieuwe impulsen die in de Cultuurnota 2021-2024 “Cultuur om te delen” onder “Monumentenzorg” ( https://www.provincie.drenthe.nl/onderwerpen/cultuur-sport-vrije/cultuurnota-drenthe/) en het Coalitieakkoord 2019-2023 onder “Levendig en Sociaal”, “Oog voor Cultureel Erfgoed” ( https://www.provincie.drenthe.nl/organisatie-bestuur/gedeputeerde-staten/collegeakkoord/ ) zijn benoemd, zijn verwerkt in de subsidieregeling.
Vrijkomend historisch en/of oud bouwmateriaal dat in principe te hergebruiken is, maar niet voor het onderhanden zijnde pand, kan in overleg kosteloos worden aangeboden aan het provinciale Depot voor historische en oude bouwmaterialen voor hergebruik, https://www.erfgoedarsenaal.nl.Depot historisch- en oude bouwmaterialen. Hergebruik betekent naast behoud van het cultuurhistorische bouwmateriaal ook behoud van de panden vallend onder karakteristiek bezit. Ook kan het worden gebruikt voor educatieve en voorlichtingsdoelen (onderwijs, eigenaren, aannemers, architecten etc.) en de creatieve industrie in Drenthe een impuls geven. Voor opslag, beheer en ontsluiting is een provinciaal depot ingericht in het voormalige munitiedepot, Hoogeveenseweg 24, 7938 TA Nieuw-Balinge.
Steun op grond van de De-minimisverordening kan van toepassing zijn op ondernemingen, wanneer de steun niet kan vallen onder het Monumentenkader. Bij een onderneming moet er sprake zijn van economische activiteit: het op de markt aanbieden van goederen en/of diensten. Rechtsvorm of statuten zijn hierbij niet van belang. Dat er geen winstoogmerk is – zoals bijvoorbeeld bij een stichting – is niet relevant. Indien een lening op grond van het DMf bij het Restauratiefonds wordt aangevraagd, toetsen Gedeputeerde Staten of de verkregen steun (het verschil tussen de marktrente en de DMf-rente) inclusief een eventuele subsidie past binnen de kaders van de De-minimisverordening. In het algemeen geldt dat per zelfstandige onderneming over een periode van drie achtereenvolgende belastingjaren maximaal € 200.000,-- aan de-minimissteun ontvangen mag worden.
Met andere zakelijke rechten dan eigendom kan gedacht worden aan het recht van erfpacht, een appartementsrecht of een deelnemings- of lidmaatschapsrecht op het gebruik van een pand/object.
Herbestemming van vrijkomende agrarische bebouwing (VAB’s) naar particuliere bewoning valt onder de werking van deze regeling. Een nevenfunctie is bijvoorbeeld dat de kerkelijke gemeente de kerk wil aanpassen voor multifunctioneel gebruik. Na aanpassing kunnen nieuwe inkomsten worden gegenereerd die voor de instandhouding van het karakteristieke bezit noodzakelijk zijn. Een wijziging in het bestemmingsplan in combinatie met renovatie of restauratie is geen herbestemming.
Op grond van het Monumentenkader komen kosten van verbouw van een monument niet in aanmerking voor subsidie. Willen deze kosten voor subsidie in aanmerking komen, dan moet de verbouw mede ten dienste staan aan verbetering van de mogelijkheden voor duurzame instandhouding van het monument en de monumentale waarden.
Helpt eigenaren van karakteristiek bezit om een restauratiebedrijf in de buurt te vinden dat is gecertificeerd in de kwaliteit restauratie. Via de website https://www.kennisenkunde.info kan iedereen het register raadplegen.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Voor steunverlening aan herbestemming van beeldbepalende panden, niet zijnde geregistreerde monumenten, kan geen gebruik worden gemaakt van het Monumentenkader. Herbestemming van beeldbepalende panden kan slechts worden gefinancierd met toepassing van artikel 53 van de AGVV of de De-minimisverordening.
Om een subsidieaanvraag te kunnen indienen bij Gedeputeerde Staten in de kosten van behoud en/of herbestemming moet eerst een bouwplan worden gemaakt. Wat dit bouwplan inhoudt, wordt beschreven in artikel 6, lid 2. De kosten om dit bouwplan te laten maken, heten plankosten, waarvoor een aparte subsidie kan worden aangevraagd door eigenaren in de vorm van een erfgoedgemeenschap.
Onrendabele exploitatie. Een herbestemming moet bijdragen aan behoud van karakteristiek bezit. Dat betekent dat een economische drager wordt ontwikkeld die zorgdraagt voor voldoende inkomsten om de jaarlijkse lasten van instandhouding te kunnen bekostigen. Om dit zichtbaar te maken, is een ondernemingsplan of exploitatieplan nodig dat ten minste de eerste vier jaar na de realisatie van de herbestemming de jaarlijkse lasten en inkomsten raamt. Blijkt op grond van het ondernemingsplan dat de eerste vier jaar onvoldoende resultaat wordt verwacht om de jaarlijkse lasten te dekken, dan is de herbestemming onrendabel en wordt geen subsidie verleend.
Uitvoerende (gespecialiseerde) bedrijven. Restauratiekwaliteit gaat over de wijze hoe bouwwerkzaamheden bij karakteristiek bezit moeten worden uitgevoerd. Zie hiervoor ook een nadere uitleg in de ‘Leidraad subsidiabele kosten’ onder “Algemeen”. Het gaat erom dat er een passende balans wordt gevonden tussen het technisch op orde brengen, het aanpassen in verband met functionele wensen en het behouden van de cultuurhistorische waarden van het karakteristiek bezit. Dat is een vak apart en vraagt om vakmanschap, specialistische kennis en ervaring.
Helaas wordt het voortbestaan van dit karakteristiek bezit bedreigd door enerzijds uitvoering van de werkzaamheden door niet of onvoldoende ter zake kundig en/of gekwalificeerd personeel. Anderzijds is er een tekort aan vaklieden die kunnen restaureren. Dit ontstaat doordat geen of weinig instroom in de bouw-, restauratie- of andere beroepsopleidingen als bijvoorbeeld riet- of leidekker plaatsvindt of vanwege het feit dat ambachtslieden zijn ontslagen als gevolg van de economische crisis in de periode 2009-2012. Hierdoor verdwijnt het specifieke vakmanschap in de restauratie- en andere ambachtstechnieken.
Rijk en provincie (bestuursafspraak) hechten veel waarde aan behoud en continuïteit van restauratiekennis en –vaardigheden. Op grond daarvan stellen Gedeputeerde Staten de voorwaarde (verplichting) aan het verkrijgen van een subsidie of lening dat het werk wordt uitgevoerd als praktijkopleidingsplaats voor leerlingen in de (gespecialiseerde restauratie)bouw en installatie.
Dit betekent dat de uitvoerende bedrijven erkend leerbedrijf moeten zijn (www.stagemarkt.nl). Daarnaast gaat de voorkeur uit (nog niet verplicht) naar bedrijven die zijn gecertificeerd in de kwalificatie Restauratie. De bedrijven die dit zijn staan vermeld in het openbare Register Kennis & Kunde (www.kennisenkunde.info). Deze bedrijven zijn tevens erkend leerbedrijf.
Het Rijk en de provincies hebben afgesproken (bestuursafspraak) dat de provincies de kwaliteit in de uitvoering van restauraties moeten waarborgen. Dit wordt niet via uitvoeringsrichtlijnen (URL’s) afgedwongen, maar via het inschakelen van gecertificeerde bedrijven. Om de inzet van deze gekwalificeerde bedrijven te stimuleren, stellen Gedeputeerde Staten een verhoogd subsidiepercentage beschikbaar.
Praktijkopleidingsplaats. Voor het plaatsen van leerlingen kan het uitvoerende bedrijf of de architect contact opnemen met het ROP-Noord-Nederland:
De aanvrager wordt begeleid om tot een best passende leerlinguitvoering te komen. Alle in het Register Kennis & Kunde opgenomen bedrijven zijn erkend leerbedrijf.
Artikel 17 Prestatieverantwoording
Een model-financieel overzicht wordt als bijlage meegezonden met de verlening in de vorm van een geldbedrag en de verlening tot het aanvragen van een laagrentende lening bij het Restauratiefonds.
Artikel 19 Tussentijdse vervreemding
In geval van een voorgenomen eigendomsoverdracht wordt 'afgerekend' met de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde. De laagrentende lening is niet overdraagbaar op de koper van het monument of karakteristiek pand.
Bijlage: Leidraad subsidiabele kosten behorende bij:
Subsidieregeling behoud/herbestemming karakteristiek bezit in Drenthe 2021-2024
Algemeen: technisch noodzakelijk, sober en doelmatig
De werkzaamheden moeten strekken tot instandhouding van karakteristiek bezit. Ze moeten sober, doelmatig en technisch noodzakelijk zijn en gericht op maximaal behoud van monumentale waarden. Sober en doelmatig houdt in dit verband in dat de werkzaamheden gericht moeten zijn op maximaal behoud van monumentale waarden, dat ze op een vakkundige wijze worden uitgevoerd en dat met de werkzaamheden verval en vervolgschade worden voorkomen. Behoud gaat hierbij vóór herstel, herstel vóór vervanging en vervanging vóór reconstructie. Het reconstrueren van monumenten is in beginsel niet subsidiabel. Bij (materiaal)technisch noodzakelijk gebleken vervanging dienen de nieuwe onderdelen in materiaal, vorm, detaillering, uitvoering, afwerking én kwaliteit zoveel mogelijk overeen te komen met de afkomende, te vervangen onderdelen. Van geval tot geval zal een gedegen afweging moeten plaatsvinden of onderdelen of elementen gereconstrueerd mogen en kunnen worden en zo ja op welke manier.
Het is uiteindelijk ter beoordeling van Gedeputeerde Staten of aan voornoemde uitgangspunten wordt voldaan. Het bouwplan wordt op deze punten getoetst aan de hand van de bevindingen in het inspectierapport van de Monumentenwacht Drenthe en detailfoto’s van de gebreken enerzijds en de in het plan opgenomen werkzaamheden anderzijds. De blijkens het inspectierapport meest urgente werkzaamheden zullen normaal gesproken in het plan moeten zijn opgenomen. Is dat niet het geval en wordt subsidie gevraagd voor andere werkzaamheden, dan zal dit in de aanvraag moeten worden onderbouwd.
Behoud van monumentale waarden
Zoals gezegd worden alleen de restauratie- en verduurzamingswerkzaamheden die direct verband houden met de instandhouding van de monumentale waarden van karakteristiek bezit gesubsidieerd. Uit de aard der zaak wordt de hoofdstructuur (casco) van karakteristiek bezit daartoe gerekend, maar ook bijvoorbeeld vaste interieuronderdelen en monumentale installaties. Een en ander neemt niet weg dat werkzaamheden niet altijd noodzakelijk zijn en dus ook niet altijd zonder meer subsidiabel. Zo zal bijvoorbeeld herstel van voegwerk dat technisch gezien nog goed is, niet subsidiabel zijn. Het onderhoud van niet-monumentale verwarmingsinstallaties, elektrotechnische en andere installaties is evenmin subsidiabel.
Verbouwwerkzaamheden die leiden tot een nieuwe of nevenfunctie en noodzakelijk zijn voor het behoud van karakteristiek bezit waardoor (dreigende) leegstand kan worden voorkomen of worden opgeheven.
Specifiek: omschrijving subsidiabele kosten
1. De kosten voor het afsluiten van de laagrentende lening.
2. De kosten van gemeentelijke leges van een omgevingsvergunning.
Tot de bouwsom behoren zowel de subsidiabele kosten als de niet-subsidiabele kosten.
Materiaalkosten zijn financierbaar voor zover zij conform de gangbare marktprijzen worden gedeclareerd.
Deze worden berekend over de subsidiabele kosten: algemene bouwplaatskosten, algemene bedrijfskosten en winst.
Alleen het niet-terugvorderbare gedeelte van de btw is subsidiabel tot de hoogte van het wettelijk vastgestelde percentage, te berekenen over de subsidiabele kosten.
Deze zijn subsidiabel tot een bedrag van ten hoogste 5% van de directe kosten.
Constructeurskosten zijn subsidiabel voor zover zij betrekking hebben op de berekening van sterkte of stabiliteit van de constructie ten behoeve van het oorspronkelijk gebruik en het nieuwe of nevengebruik. Constructeurskosten worden naar rato berekend over de subsidiabele kosten.
De kosten van een casco all risk-verzekering zijn subsidiabel tot een maximum van 0,4% van de te subsidiëren behoud of behoud met herbestemmingskosten.
SPECIFIEKE WERKZAAMHEDEN AANNEMER EN ONDERAANNEMING
Werkzaamheden die het karakter hebben van behoud
Werkzaamheden die het karakter hebben van (behoud met) herbestemming (verbouw)
Alle overige kosten (aard- en nagelvast) die leiden tot het “herbestemmingsgeschikt” maken (nieuwe of nevenfunctie) van karakteristiek bezit. Dit houdt in verbouw van karakteristiek bezit.
Werkzaamheden zijn: het plaatsen van binnenmuren, wanden, plafonds, deuren, ramen en vloeren, inclusief het benodigde installatiewerk (leidingen).
Niet subsidiabel zijn de werkzaamheden die betrekking hebben op de binnenafwerking en/of inrichting, zoals:
Onder te subsidiëren kosten worden verstaan die kosten die voor subsidie of lening in aanmerking komen. De subsidiabele kosten bestaan uit diverse kostensoorten.
Om tot een goed en verantwoord plan voor behoud of behoud met herbestemming te kunnen komen, is het wenselijk eerst de bestaande toestand te inventariseren omtrent aanwezige monumentale waarden. Dit wordt ook een 0-meting genoemd.
Ondernemingsplan. Een herbestemming of nevenbestemming moet bijdragen aan behoud van karakteristiek bezit. Dat betekent dat een economische drager wordt ontwikkeld die zorgdraagt voor voldoende inkomsten om de jaarlijkse lasten van instandhouding te kunnen bekostigen. Om dit zichtbaar te maken is een ondernemingsplan of exploitatieplan nodig dat ten minste de eerste vier jaar na de realisatie van de herbestemming de jaarlijkse lasten en inkomsten raamt.
Directiekosten zijn kosten, verbonden aan het opstellen van een plan tot behoud of behoud met herbestemming en de begeleiding ervan tijdens de uitvoering.
De indirecte kosten worden verdeeld in:
Hieronder worden verstaan de kosten van de hoofdaannemer die niet direct aan een onderdeel zijn toe te wijzen en die onder meer betrekking hebben op verzorgend, uitvoerend en administratief personeel op het werk, tijdgebonden materieel, keten, loodsen en dergelijke, bouwplaats en dergelijke, verbruikskosten, bewaking, verletbestrijding, bereken- en tekenwerk en dergelijke;
Hieronder worden verstaan de kosten die samenhangen met de algemene leiding van het bedrijf en die van de algemene en administratieve diensten;
Hieronder wordt verstaan het bedrag dat voor de hoofdaannemer overblijft nadat alle met het werk samenhangende kosten zijn betaald.
Deze post is bedoeld voor het bekostigen van uitgaven voor noodzakelijke onvoorziene te financieren werkzaamheden.
Constructeurskosten zijn bijvoorbeeld kosten voor constructieberekeningen en grondonderzoek.
De kosten van een casco all risk-verzekering met betrekking tot de niet-subsidiabele werkzaamheden komen niet voor een lening in aanmerking.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2020-7995.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.