‘Toepassing spoedeisende bestuursdwang pleziervaartuig ‘Joy’ (Rijn-Schiekanaal)’

Op 15 oktober 2020 is door de medewerkers van de provincie Zuid-Holland (dienst Beheer Infrastructuur) geconstateerd dat het pleziervaartuig ‘Joy’ onbeheerd lag afgemeerd in het Rijn-Schiekanaal, ter hoogte van hmp 24,0, in de gemeente Leidschendam-Voorburg.

Het Rijn-Schiekanaal is een provinciale vaarweg waarop de Omgevingsverordening Zuid-Holland van toepassing is. Vanuit de rol als vaarwegbeheerder is de provincie Zuid-Holland verantwoordelijk voor de veiligheid en de bruikbaarheid van deze vaarweg.

Op basis van deze verantwoordelijkheid hebben wij op 15 oktober 2020 het pleziervaartuig ‘Joy’ middels het toepassen van spoedeisende bestuursdwang verwijderd. De noodzaak hiertoe wordt hieronder nader toegelicht.

Noodzaak spoedeisend optreden

Het lag met één landvast afgemeerd aan de geleiderail langs het Rijn-Schiekanaal. Hierdoor is het vaartuig dwars over de vaarweg komen te liggen. Ter plaatse kent het Rijn-Schiekanaal een krap profiel, dit houdt in dat de volledige breedte van de vaarweg beschikbaar moet zijn voor passerend scheepvaartverkeer. Daarnaast ligt het vaartuig vlakbij een flauwe bocht in de vaarweg en in de directe omgeving van de Oude Tolbrug. Scheepvaartverkeer dat deze brug passeert zou in de aangetroffen situatie het vaartuig pas laat of in het geheel niet opmerken. Met het oog hierop was spoedeisend optreden noodzakelijk.

Juridisch kader

Als beheerder van het Rijn-Schiekanaal zijn wij verantwoordelijk voor een veilige en onbelemmerde doorgang van het scheepvaartverkeer en de bruikbaarheid van de vaarweg. Het afgemeerde vaartuig vormde een belemmering voor het scheepvaartverkeer waardoor er sprake was van strijdigheid met artikel 3.21 de Omgevingsverordening Zuid-Holland. Daarnaast is de ligplaats in strijd met artikel 3.23 lid 1 van de genoemde verordening. In dit artikel staat dat het niet is toegestaan om zonder vergunning met een schip, anders dan op een krachtens verkeersbesluit daarvoor blijkens een aanduiding ter plaatse bestemde locatie, ligplaats in te nemen, te meren of te ankeren in een vaarweg. 

Er waren geen andere mogelijkheden om het risico voor de scheepvaart door middel van het aanbrengen van voorzieningen weg te nemen. Uw vaartuig moest daarom zo spoedig mogelijk worden verwijderd.

Toepassen bestuursdwang

Gelet op het bovenstaande was er sprake van een situatie die toepassing van bestuursdwang zonder een voorafgaande schriftelijke bestuursdwangbeslissing vergde, conform artikel 5:31 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht.

Het vaartuig op 15 oktober 2020 omstreeks 15.00 uur verwijderd en naar een veilige plek getransporteerd.

De bevoegdheid tot het meevoeren en opslaan van het vaartuig door middel van het toepassen van bestuursdwang is gebaseerd op artikel 122 van de Provinciewet en heeft plaatsgevonden met inachtneming van de bovenstaande artikelen uit de Omgevingsverordening Zuid-Holland en afdeling 5.3.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

Conform artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht worden de gemaakte kosten in beginsel op de eigenaar van het vaartuig verhaald.

Indienen bezwaarschrift

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. “Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dag van bekendmaking van het besluit worden toegezonden", in de linkerbovenhoek van enveloppe en bezwaarschrift. Het bezwaar moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, ter attentie van het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

Krachtens artikel 6:16 van de Awb schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan - als tegen dit besluit bezwaar wordt aangetekend - ingevolge artikel 8:81 van de Awb bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Prins Clauslaan 60 te Den Haag) een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend.

Wij verzoeken u om, indien aan de orde, een kopie van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening te zenden aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

Hoogachtend,

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

voor dezen,

 

mr. D.P. Boddé Hoofd Juridische Expertise & Handhaving

Dienst Beheer Infrastructuur

Kenmerk besluit: PZH-2020-755308412 (DOS-2020-0008211)

 

Naar boven