Provincie Zuid-Holland - verkeersbesluit i.v.m. realisatie overnachtingsplaats voor grote schepen op het Braassemermeer in de gemeente Kaag en Braassem

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

 

overwegende, dat hun college op grond van het bepaalde in artikel 2 van de Scheepvaartverkeerswet bevoegd is tot het nemen van de in die wet bedoelde verkeersbesluiten ter regeling van het scheepvaartverkeer op de provinciale vaarwegen;

 

dat de vaargeul van het Braassemermeer wordt beheerd door de provincie Zuid-Holland en onderdeel uitmaakt van provinciaal vaarwegtraject 6;

 

dat op 25 maart 2013 voor een deel van dit vaarwegtraject, te weten de vaargeul van het Braassemermeer, het Paddegat, de Woudwetering en de Heimanswetering een verkeersbesluit is genomen (kenmerk PZH-2013-3818411078) in verband met het reguleren van het ligplaatsnemen;

 

dat aan de westelijke zijde van de vaargeul van het Braassemermeer tussen hmp 4,350 en hmp 4,450, een afmeervoorziening is gerealiseerd ten behoeve van grote schepen;

 

dat conform het eerdergenoemde verkeersbesluit deze afmeervoorziening is voorzien van het aanwijzingsteken E.5.3 met daarop het Romeinse cijfer 1 en een onderbord met de tekst ‘Wachtplaats max. 24 uur’;

 

dat geconstateerd is dat vanwege de slechte staat van onderhoud deze ligplaatsvoorziening niet optimaal kon worden gebruikt door de scheepvaart;

 

dat vanwege het beperkte aantal ligplaatsenvoorzieningen voor grote schepen in de omgeving er behoefte is aan meer overnachtingsplaatsen, onder andere in het kader van het voldoen aan de wettelijk voorgeschreven rusttijden;

 

dat vanwege de gebrekkige staat van onderhoud en de behoefte aan meer overnachtingsplaatsen de bestaande ligplaatsvoorzieningen aan de westelijke zijde van de vaargeul van het Braassemermeer recent zijn vervangen waarbij tevens een walstroomvoorziening is aangebracht;

 

dat de nieuwe voorzieningen het mogelijk maken om schepen dubbel af te meren waardoor de ligplaatscapaciteit is vergroot;

 

dat door aanwezigheid van de walstroomvoorziening grote schepen ter plaatse kunnen overnachten, zonder dat er voor de omgeving sprake is van onevenredige (geluids)hinder;

 

dat in het kader van uniform gebruik van de ligplaatsvakken voor grote schepen op de provinciale vaarwegen is besloten om de maximaal toegestane ligplaatsduur te verruimen van maximaal 1 x 24 uur naar maximaal 3 x 24uur;

 

dat hiertoe het geldende verkeersbesluit dient te worden aangepast;

 

dat gelet op het bepaalde in de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement (BPR), het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer, alsmede het door hun college vastgestelde Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten voor de provinciale organisatie 2020;

 

BESLUITEN:

 

  • I.

    het verkeersbesluit van 25 maart 2013 (met kenmerk PZH-2013-3818411078), ter regeling van het innemen van ligplaatsen ter hoogte van de vaargeul van het Braassemermeer, het Paddegat, de Woudwetering en de Heimanswetering als volgt te wijzigen:

    • 1.

      dat artikel I sub 3 onder a komt te vervallen;

    • 2.

      dat aan artikel I een sub 4 wordt toegevoegd dat luidt als volgt:

      ‘door het plaatsen van de aanwijzingstekens E.5.3 met daarop het Romeinse cijfer 2 en met richtingaanduidingen F.2 zoals bedoeld in bijlage 7 van het Binnenvaartpolitiereglement, een ligplaatsvak in te stellen langs de westelijke zijde van de vaargeul van het Braassemermeer in de gemeente Kaag en Braassem tussen hmp 4,350 en hmp 4,450, voorzien van een onderbord met de tekst ‘ligplaats voor schepen >20m maximaal 3 x 24 uur’;

    • 3.

      te bepalen dat voor het overige de gestelde voorschriften in het verkeersbesluit van 25 maart 2013 in stand blijven;

  • II.

    dit besluit ter openbare kennis te brengen door plaatsing in het Provinciaal Blad van Zuid-Holland.

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

voor dezen,

mr. D.P. Boddé

Hoofd Eenheid Juridische Expertise en Handhaving

Dienst Beheer Infrastructuur

Besluit van 8 oktober 2020, kenmerk: PZH-2020-754479239 (DOS-2020-0007473)

 

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dag van verzending of uitreiking van het besluit worden toegezonden, onder vermelding van "Awb-bezwaar" in de linkerbovenhoek van enveloppe en bezwaarschrift. Het bezwaar moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, ter attentie van het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

 

Krachtens artikel 6:16 van de Awb schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan -als tegen dit besluit bezwaar wordt aangetekend - ingevolge artikel 8:81 van de Awb bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Prins Clauslaan 60 te Den Haag) een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend. Wij verzoeken u een kopie van het verzoek om een voorlopige voorziening te zenden aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

Naar boven