Wijzigingen Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017, oktober 2020

Besluit: 6 oktober 2020

Kenmerk: 2020/0260899

Inlichtingen bij: H. Coskun

Telefoon: 038 499 8381

E-mail: h.coskun@overijssel.nl

 

Kennisgeving

Gedeputeerde Staten van Overijssel delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 als volgt is gewijzigd:

Artikel I

Wijzigingen

Paragraaf 6.39 wordt toegevoegd:

Paragraaf 6.39 Stimulering toekomstbestendige verduurzaming Agro&Food sector

Algemene toelichting

In het Investeringsvoorstel Agro&Food kringlopen sluiten 2020-2023 staat de transitie naar toekomstgerichte vormen van kringlooplandbouw mét een gezonde bedrijfsvoering centraal. De nadruk ligt vooral op het in de praktijk brengen van kringlooplandbouw.

Het doel van deze subsidieregeling is om initiatieven te ondersteunen die kringlooplandbouw in praktijk brengen bij een grote groep bedrijven of hiervoor een verdienmodel realiseren én de kennis en ervaringen hierover delen met de sector. Samenwerkingsverbanden met ondernemingen uit de Agro&Food, al dan niet in combinatie met keten- en/of regionale partijen, kunnen een aanvraag indienen. Om de bijdrage aan de beoogde transitie te bepalen, wordt de meetlat (met 9 criteria) zoals deze door LNV is beschreven in het Realisatieplan Visie LNV ‘Op weg met nieuw perspectief’, gehanteerd.

Artikel 6.39.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • -

    Agro&Food sector: de Agro&food sector betreft de voedselketen. De kern van Agro&Food bestaat uit de primaire agrarische productie van levensmiddelen en de verwerking hiervan in de voedingsmiddelenindustrie. Daarnaast worden groot- en detailhandel en een categorie ‘overig’, met daarin onderzoek en vervaardiging van hulpmiddelen zoals machines en meststoffen, tot de keten van Agro&food gerekend. De afbakening van de topsector Agro&food is gebaseerd op SBI 2008 en is uitgewerkt in de monitor topsectoren van het CBS.

  • -

    ecosysteemdiensten: de diensten die de natuur de mens biedt gerelateerd aan de landbouw;

     

    Toelichting: Ecosysteemdiensten die gerelateerd zijn aan de landbouw zijn onder andere bestuiving, bodemvruchtbaarheid, koolstofvastlegging in de bodem, aantrekkelijk landschap voor recreatie, natuurlijke plaagonderdrukking en waterregulatie.

     

  • -

    investeringsvoorstel: Investeringsvoorstel Agro&Food: kringlopen sluiten 2020-2023’, zoals vastgesteld door Provinciale Staten op 22 april 2020 met kenmerk PS/2020/1100726;

  • -

    kringlooplandbouw: landbouw waarbij zo min mogelijk afval vrij komt, de uitstoot van schadelijke stoffen zo klein mogelijk is en grondstoffen en eindproducten met zo min mogelijk verliezen worden benut;

  • -

    samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit niet in een groep verbonden deelnemers, waarvan ten minste 1 ondernemer uit de Agro&Food sector. Een vennootschap bestaande uit samenwerkende bedrijven wordt niet gezien als een samenwerkingsverband.

Artikel 6.39.2 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor:

  • a.

    demonstraties, praktijkleertrajecten en kennisdeling gericht op de realisatie van kringlooplandbouw;

  • b.

    de ontwikkeling van een beloningssysteem dat meerdere agrarische ondernemingen stimuleert om ecosysteemdiensten op het agrarisch bedrijf te verbeteren of uit te breiden, met inbegrip het vormen van een netwerk ten behoeve van de hiervoor genoemde activiteiten.

Artikel 6.39.3 Criteria

Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.39.2 voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is:

    • i.

      een penvoerder die namens een samenwerkingsverband de aanvraag voor subsidie in dient;

    • ii.

      degene die de demonstraties, praktijkleertrajecten of kennisdeling levert aan ondernemingen, als sprake is van de subsidie als bedoeld in artikel 6.39.2 sub a, mits deze daarvoor aantoonbaar voldoende is gekwalificeerd en kan aantonen dat er een concrete vraag is vanuit de primaire agrarische sector;

       

      Toelichting: Of sprake is van voldoende kwalificatie kan o.a. blijken uit referentieprojecten.

  • b.

    de activiteiten dragen bij aan:

    • i.

      de transitie naar vormen van kringlooplandbouw en een verduurzaming van de voedselketen, mét een gezonde toekomstbestendige bedrijfsvoering; en

    • ii.

      aan de doelstelling en ambities zoals verwoord in het investeringsvoorstel;

  • c.

    de activiteiten dragen bij aan de volgende doelen uit de meetlat kringlooplandbouw van LNV:

    • i.

      het sluiten van kringlopen, het terugdringen van emissies en het verminderen van verspilling van biomassa in het gehele voedselsysteem; én aan

    • ii.

      het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarisch ondernemer in de keten;

  • d.

    de activiteiten dragen bij aan ten minste twee van de volgende doelen uit de meetlat kringlooplandbouw van LNV, wat tevens inhoudt dat geen afbreuk mag worden gedaan aan de overige hieronder genoemde doelen:

    • i.

      ze leveren een bijdrage aan de klimaatopgave voor landbouw en landgebruik;

    • ii.

      ze bevorderen de aantrekkelijkheid en vitaliteit van het platteland en dragen bij aan een bloeiende regionale economie;

    • iii.

      ze leveren winst op voor ecosystemen (water, bodem, lucht), biodiversiteit en de natuurwaarde van het boerenlandschap;

    • iv.

      ze bevorderen het dierenwelzijn;

    • v.

      ze leveren een bijdrage aan de erkenning van waarde van voedsel en het versterken van de relatie tussen boer en burger;

    • vi.

      ze versterken de positie van Nederland als ontwikkelaar en exporteur van integrale oplossingen voor klimaatslimme en ecologisch duurzame voedselsystemen; of

    • vii.

      ze dragen wat betreft visserij bij aan een duurzaam bestandsbeheer zonder schade aan de natuurlijke omgeving;

    • viii.

      uit de aanvraag blijkt dat de beoogde effecten ook na afloop van de subsidieperiode in stand kunnen worden gehouden;

  • e.

    indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107, eerste lid van het VWEU, én er is sprake van:

    • i.

      investeringen op een landbouwbedrijf, dan voldoet de subsidie aan artikel 14 van de LVV;

    • ii.

      aviesdiensten dan voldoet de subsidie aan artikel 21 lid 3 sub a van de LVV of artikel 22 van de LVV;

    • iii.

      andere activiteiten dan de activiteiten zoals genoemd onder i of ii, dan voldoet de subsidie aan de algemene de-minimisverordening, de-minimisverordening landbouw of de de-minimisverordening visserij;

Artikel 6.39.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 200.000,- per aanvraag, waarbij de subsidie voor:

  • a.

    productieve investeringen op een landbouwbedrijf maximaal 40% van de investeringskosten per landbouwondernemer bedraagt;

  • b.

    adviesdiensten maximaal € 1.500,- per landbouwondernemer bedraagt.

Toelichting: Als de subsidieontvanger al subsidie heeft ontvangen voor dezelfde activiteit dan kan dit gevolgen hebben voor de hoogte van de subsidieverlening.

Artikel 6.39.5 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Stimulering toekomstbestendige verduurzaming Agro&Food sector.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.2.1 overlegt de aanvrager bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 6.39.2:

    • a.

      een projectplan waaruit in ieder geval blijkt op welke wijze aan de criteria zoals genoemd in artikel 6.39.3 sub a tot en met d wordt voldaan;

    • b.

      een samenwerkingverklaring, als sprake is van een aanvraag van een samenwerkingsverband.

Toelichting: Er zijn geen inhoudelijke eisen gesteld aan een samenwerkingsverklaring. Voorbeelden van een samenwerkingsverklaring is te vinden op www.overijssel.subsidie .

Artikel 6.39.6 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.

Artikel 6.39.7 Adviescommissie

Gedeputeerde Staten kunnen een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.39.2 van € 10.000,– of meer ter advies voorleggen aan de Adviescommissie Agro&Food, die advies geeft of de aanvraag voldoet aan de gestelde criteria onder 6.39.3 sub a (ii) en sub b t/m d en artikel 6.39.8 sub c.

Artikel 6.39.8 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 1.1.7 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien:

  • a.

    de te verstrekken subsidie lager is dan € 5.000,–;

  • b.

    sprake is van een aanvraag ten behoeve van een kennisvraag gericht op versterking en verduurzaming van de Overijsselse agro&food sector, als bedoeld in artikel 6.1.2;

  • c.

    het beoogde effect van de activiteiten, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, onvoldoende is in relatie tot de gevraagde subsidie.

Artikel 6.39.9 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de artikelen 1.4.1, 1.4.5 en 1.4.6 is de subsidieontvanger verplicht:

  • a.

    de activiteiten binnen drie jaar na subsidieverlening en uiterlijk 31 december 2025 te hebben uitgevoerd;

  • b.

    de resultaten van of kennis over de activiteiten te delen met de sector in een vorm naar keuze;

  • c.

    deel te nemen aan een evaluatie onderzoek van de provincie.

Artikel 6.39.10 Looptijd

Deze regeling loopt tot 31 december 2023, tenzij Gedeputeerde Staten anders besluiten.

Artikel II

Inwerkingtreding:

Dit besluit treedt in werking 1 dag na publicatie in het provinciaal blad.

Gedeputeerde Staten voornoemd.

Naar boven