Provinciaal blad van Zuid-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2020, 7589 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2020, 7589 | Verordeningen |
Besluit van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland van 15 september 2020, PZH-2020-750615836, houdende regels omtrent de vaststelling van de subsidieregeling voor het in balans brengen van het toerisme in Zuid-Holland met de leefomgeving en andere maatschappelijke opgaven (Subsidieregeling toerisme Zuid-Holland)
Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;
Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;
Overwegende dat toerisme en toeristische activiteiten een positieve bijdrage kunnen leveren aan andere provinciale beleidsprestaties als opgenomen in de eerste begrotingswijziging 2020;
Overwegende de wens van provinciale staten om focus aan te brengen in de activiteiten die de provincie wenst te ondersteunen;
In deze regeling wordt verstaan onder:
andere provinciale beleidsprestaties: beleidsprestatie anders dan Beleidsprestatie 4-3-1, Behoud en ontwikkeling van cultureel erfgoed en toerisme in balans met de omgeving, die is opgenomen onder beleidsdoel 4-3 Erfgoed, cultuur en toerisme van Ambitie 4 Een concurrerend Zuid-Holland, in de eerste begrotingswijziging 2020 inclusief de beleidsprestatie ‘Behoud en ontwikkeling van cultureel erfgoed’;
toerisme: vrijetijdsbesteding door bezoekers en inwoners van Zuid-Holland die buiten de eigen woonomgeving op zoek gaan naar nieuwe indrukken, vaak met een cultureel of educatief karakter meestal in de gebouwde of bebouwde omgeving. Daarbij is sprake van een unieke of reiswaardige bestemming die niet binnen de eigen woonomgeving aanwezig is;
In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv kan een aanvraag voor subsidies als bedoeld in artikel 2 worden ingediend van 1 november tot en met 15 december.
Naast de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv, gaat een aanvraag voor subsidie vergezeld van:
In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2 geweigerd, indien:
Van voldoende bijdrage aan een andere beleidsprestatie als bedoeld in het eerste lid onderdeel a is sprake indien uit beleidsdocumenten, regels als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de Asv, rapportages en onderzoeken van de betreffende beleidsprestaties of de startnotitie toerisme blijkt of daar uit is af te leiden, dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, bijdragen aan de doelstellingen van deze beleidsprestaties.
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 9 Niet subsidiabele kosten
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 12 Verplichtingen van de subsidieontvanger
In aanvulling op de artikelen 18 en 19 van de Asv worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:
Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin de regeling wordt geplaatst.
Den Haag, 15 september 2020
Gedeputeerde staten van Zuid-Holland
drs. H.M.M. KOEK,
secretaris
F. VERMEULEN,
plv. voorzitter
Bijlage 1 bij artikel 11 van het Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 15 september 2020, PZH-2020-750615836 , tot vaststelling van de subsidieregeling voor het in balans brengen van het toerisme in Zuid-Holland met de leefomgeving en andere maatschappelijke opgaven (Subsidieregeling toerisme Zuid-Holland):
Voor de rangschikking genoemd in artikel 11 wordt voor de verschillende criteria de volgende puntentelling gehanteerd:
Eigen bijdrage in subsidiabele kosten:
Bijdrage aan andere provinciale beleidsprestaties:
Bijdrage aan specifieke thema’s:
TOELICHTING bij het Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 15 september 2020, PZH-2020-750615836 , tot vaststelling van de subsidieregeling ter stimulering van het toerisme in Zuid-Holland (Subsidieregeling toerisme Zuid-Holland)
Op 14 april 2020 hebben Gedeputeerde Staten de eerste uitgangspunten van haar toerismebeleid vastgesteld middels de ‘startnotitie toerisme’. Met deze startnotitie wil de provincie antwoord geven op de vraag hoe zowel de kansen die toerisme biedt te kunnen uitnutten, als de bedreigingen en overlast die het veroorzaakt het hoofd te kunnen bieden, zodat uiteindelijk alle Zuid-Hollanders van toerisme kunnen profiteren. Het antwoord hierop is door toerisme zoveel mogelijk aan te laten sluiten op de andere provinciale opgaven: toerisme is geen doel, maar een middel om andere opgaven te realiseren. Daarom wordt hier verwezen naar de ‘andere provinciale beleidsprestaties’ waar toerisme een positieve bijdrage aan moet leveren. Het is de bedoeling dat deze subsidieregeling alleen voorstellen ondersteunt die op deze wijze andere provinciale opgaven ondersteunt. De genoemde startnotitie toerisme geeft hier een groot aantal voorbeelden van.
Naast de aansluiting op andere opgaven zijn ook de mate waarin aanvragers een eigen bijdrage doen, en bovenlokaal de samenwerking zoeken en aangaan, belangrijk criteria voor de verstrekking van een subsidie met deze regeling.
In de Integrale commissie van 10 juni 2020 is door provinciale staten de wens uitgesproken om focus aan te brengen in de maatregelen die de provincie wenst te ondersteunen. Om die reden is een aantal aanvullende criteria geformuleerd:
Daarnaast is het wenselijk dat voorstellen in samenspraak met bewoners – en dan met name met de jeugd - te zijn gedaan.
Een Bibobonderzoek kan onderdeel uit maken van de verlening van de subsidie en kan ook worden toegepast nadat de subsidie is vastgesteld. Zie de Beleidsregel Wet Bibob Zuid-Holland.
Ad 1. Een samenvatting van de andere provinciale beleidsprestaties – en de manieren hoe toerisme hierop kan aansluiten - is terug te vinden in de startnotitie toerisme. Samengevat worden op deze manier de volgende mogelijkheden aangegeven (niet uitputtend):
Ad 3. Voor de begripsbepaling ‘ onderneming’ wordt aangesloten bij het Europeesrechtelijke begrip van de ‘ onderneming’ . Het begrip 'onderneming wordt ruim opgevat en omschreven als 'iedere eenheid die een economische activiteit uitoefent. Het gaat er hierbij om dat goederen of diensten op de markt worden aangeboden, waarop sprake is van concurrentie. De financieringsvorm, het maken van winst en de rechtsvorm zijn niet van belang om als onderneming te worden aangemerkt. Een stichting, maar ook bijvoorbeeld gezondheidsinstellingen, profsportclubs en openbare bedrijven kunnen dus als onderneming worden gezien. Steun aan particulieren en aan organisaties die geen economische activiteit uitvoeren, bijvoorbeeld scholen, niet gouvernementele organisaties, kerkelijke organisaties en politieke partijen, omvat dus geen staatssteun. Bedrijven waarin de overheid zeggenschap heeft (bijv. 50% of meer van de aandelen in een nutsbedrijf) of onderdelen van de overheid die een economische activiteit verrichten zijn in principe ook ondernemingen. Zo valt een gemeente die commerciële activiteiten verricht met bijvoorbeeld het exploiteren van een haven, parkeergarages of een afvalinzamelingsinstallatie onder dit begrip.
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie
Het onderscheid bij artikel 2 wordt gemaakt om maatregelen mogelijk te maken die zowel aan andere opgaven/beleidsprestaties een bijdrage doet, of indirect omdat het bijvoorbeeld onderdeel van een pakket van maatregelen is, waar andere provinciale opgaven/beleidsprestaties tussen kunnen zitten, maar ook opgaven van andere overheden.
Lid 3. beschrijft de twee belangrijkste hoofdcriteria voor ondersteuning door de provincie, te weten toeristisch oogmerk en bijdrage aan andere beleidsprestaties.
Alle partijen mogen een aanvraag indienen, m.u.v. particulieren omdat deze regeling vooral bedoeld is voor ondernemers en andere organisaties die betrokken zijn bij toerisme en omdat particulieren hier in de regel geen partij in zijn.
De regeling wordt voorlopig éénmalig opengesteld. Voorafgaand wordt het subsidieplafond bekendgemaakt. Bij de indiening wordt de ontvangsttheorie gehanteerd. Dit houdt in dat de aanvrager er voor moet zorgen dat de aanvraag tijdig – binnen de termijn – ontvangen wordt door de Provincie Zuid-Holland.
Voor aanvragen geldt dat deze middels een e-formulier kunnen worden ingediend. Hiervoor is E-herkenning noodzakelijk, niveau 2+. Een andere optie is het aanvraagformulier invullen, uitprinten en ondertekenen en dit per post dan wel door afgeven op het provinciehuis in te dienen. Hierbij is met name de eerder genoemde ontvangsttheorie van belang. De aanvrager moet aantonen dat de provincie de aanvraag tijdig – via één van de juiste kanalen – ontvangen heeft.
In het ingevulde aanvraagformulier dient naar voren te komen:
Voor wat betreft aanvragen voor marketing en promotie, deze worden ook expliciet uitgesloten in de startnotitie toerisme. Aanvragen die voornamelijk deze componenten bevatten veronderstellen toerisme als een zelfstandige doelstelling (bijvoorbeeld in het streven naar grotere bezoekersaantallen). Echter als partijen aanvragen doen die goed aansluiten op provinciale beleidsprestaties, dan is een promotie/marketing component toegestaan om bekendheid te geven aan het initiatief mits die relatief beperkt is van omvang (maximaal 20% van de subsidiabele kosten).
Aanvragen die onder andere subsidieregelingen kunnen vallen, worden niet gehonoreerd. Het doel van deze regeling is om maatregelen te stimuleren waarbij toerisme een aanjaagfunctie heeft om bij te dragen aan andere opgaven en dus ook de subsidieregelingen die bij deze andere opgaven horen, kan activeren. Dat betekent dat er voor een aanvraag wel verschillende subsidies kunnen worden verstrekt, maar voor de verschillende onderdelen, behorend bij onderscheidende beleidsprestaties, slechts één enkele subsidie kan worden verstrekt.
Ook is het mogelijk dat er een aanvraag wordt gehonoreerd die subsidiabel is onder een andere regeling, maar aldaar op basis van de voorkeursvolgorde of prioritering niet is geselecteerd. Indien het toeristisch oogmerk kan worden aangetoond van deze aanvraag, kan deze wel onder de subsidieregeling toerisme vallen omdat er immers sprake is van een bijdrage aan een andere provinciale beleidsprestatie.
Het is niet mogelijk voorstellen te honoreren die op één of andere wijze in tegenspraak zijn met provinciale beleidsuitgangspunten.
Alle volledige aanvragen worden gerangschikt op basis van artikel 11. Er kunnen maximaal 55 punten worden behaald. Indien het totaal aantal behaalde punten in de rangschikking 18 punten of minder is, wordt de aanvraag geweigerd.
Voor wat een ‘voldoende bijdrage aan andere beleidsprestaties’ inhoudt zie hiervoor artikel 7. In ieder geval wil de provincie voorkomen dat er voorstellen worden ingebracht waarbij argumenten worden gezocht om voorstellen te onderbouwen, maar waarbij vergroting (of verkleining) van aantal bezoekers/toeristen als doel centraal staat. Om die reden is het alleen beredeneren dat de aanvraag een positieve bijdrage doet aan andere beleidsprestaties onvoldoende.
Voorwaarde in deze regeling is dat subsidie aan ondernemingen dient te voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de De-minimisverordening. Dit mede in verband met de administratieve lasten voor de uitvoering. Wanneer aan een onderneming niet meer dan € 200.000,00 per drie belastingjaren aan subsidie of voordeel wordt verleend, geeft de Europese commissie aan dat dit als de-minimissteun wordt gezien en niet wordt aangemerkt als staatssteun. Alle entiteiten die vallen onder juridische of feitelijke zeggenschap van dezelfde entiteit worden daarbij als één onderneming beschouwd; dit wordt uitgewerkt in art 2, tweede lid van de De-minimisverordening. Daarnaast is een de-minimisverklaring vereist. Voorts moet de steunverlening voldoen aan de eisen die ten aanzien van cumulatie worden gesteld zoals uiteengezet in artikel 5 van de De-minimisverordening.
De aanvraag mag na de sluitingsdatum van een indieningstermijn niet meer aangevuld worden. Dit zou immers oneerlijk zijn ten opzichte van andere wel volledige aanvragen. Dit houdt tevens in dat de aanvragen worden beoordeeld op de aanwezige informatie. Dit kan leiden tot een zeer lage puntenwaardering en daarmee een lage plaats in de rangschikking (zie artikel 11) dan wel een weigering wegens het niet voldoen aan de indieningsvereisten.
Voor de onderbouwing van een voldoende bijdrage aan andere beleidsprestaties worden de volgende criteria gehanteerd:
De aanvraag zal een toeristisch oogmerk moeten hebben zoals verwoord bij de begripsbepalingen. Dit zal bij de aanvraag moeten worden onderbouwd. Gezien de doelstelling van het provinciaal toerismebeleid worden hier geen specifieke eisen aan gesteld.
Artikel 9 Niet subsidiabele kosten
Deze regeling is vooral bedoeld om toerisme een aanjager of motor te laten zijn voor andere opgaven, het is niet de bedoeling dat deze regeling hiervoor in de plaats komt. In het geval dat er wel financiering is voor andere opgaven, is het ook niet de bedoeling dat voor ‘aanvullende’ kosten er helemaal een beroep kan worden gedaan op deze regeling. In dat geval zal voor deze aanvullende kosten een eigen bijdrage gelden van 25%.
In criterium b wordt de mate waarin een bijdrage wordt geleverd aan andere beleidsprestaties beoordeeld. Op basis van artikel 6 moet er in ieder geval sprake zijn van een voldoende bijdrage aan andere beleidsprestaties. Gradaties kunnen worden aangebracht op basis van:
In criterium c zijn de thema’s samengevat waarmee focus wordt aangebracht in de aanvragen die de provincie zou willen ondersteunen. Omdat op voorhand nog niet te zeggen is in hoeverre hiermee bruikbare voorstellen kunnen worden gedaan, wordt de uitwerking van deze thema’s in de voorstellen niet als voorwaarde opgenomen, maar wordt het betreffende voorstel extra gewaardeerd per genoemd thema.
Ad i): Voorstellen die betrekking hebben op voorkomen van verspreiding van corona, bijvoorbeeld door koppeling met digitalisering, visitor-management, 1,5m-samenleving. Dit om in te kunnen spelen op maatregelen die in verband met de huidige corona-crisis noodzakelijk zijn voor de veiligheid en gezondheid van bezoekers en personeel.
Ad ii): Voorstellen die betrekking hebben op toerisme voor en door de inwoners van Zuid-Holland, gericht op bewustzijn en waardering van de eigen woonomgeving, identiteit en trots. Dit is van belang om alle inwoners te kunnen laten profiteren van toerisme. Daarbij vragen we speciale aandacht voor het betrekken van de jeugd van Zuid-Holland.
Ad iii): Voorstellen die betrekking hebben op verduurzaming van de samenleving en het bevorderen van duurzaam toerisme. Dit om ook vanuit toerisme bij te dragen aan belangrijke duurzaamheidsopgaven zoals circulaire economie, energietransitie en klimaat. Maar ook de bewustwording van de effecten van toerisme op omgeving en samenleving.
In criterium d wordt de mate getoetst waarin de aanvraag een bovenlokaal effect heeft, dan wel gericht is op bovenlokale samenwerking. Achtergrond is dat de provincie hier vooral haar meerwaarde ziet: Op dit moment zijn al vele lokale partijen actief in het toeristisch domein, zaak is vooral de bovenlokale aspecten en samenwerking te bevorderen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2020-7589.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.