Provinciaal blad van Limburg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Limburg | Provinciaal blad 2020, 6707 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Limburg | Provinciaal blad 2020, 6707 | Overige besluiten van algemene strekking |
Lijst van bouwwerken als bedoeld in artikel 4.2.4., vijfde lid, aanhef en onder b. van de Omgevingsverordening Limburg 2014
Artikel 2 Bouwwerken die niet onder het verbod vallen
Als bouwwerken waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de bestaande risico’s voor de kwaliteit van het grondwater door het bouwen ervan niet toenemen, als bedoeld in artikel 4.2.4, vijfde lid, aanhef en onder b, worden aangewezen alle bouwwerken waarvoor ingevolge artikel 2.3 van het Bor, geen omgevingsvergunning is vereist.
Artikel 3 Bouwwerken die wel onder het verbod vallen
In afwijking van het bepaalde in artikel 2 geldt het bouwverbod in waterwingebieden wel voor de volgende in bijlage II, behorende bij de artikelen 2.3, 2.5a en 2.7, van het Bor, opgenomen bouwwerken:
Artikel 4 Overige bouwwerken die niet onder het verbod vallen
In aanvulling op het bepaalde in de artikel 2 worden de volgende bouwwerken aangewezen als bouwwerken waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de bestaande risico’s voor de kwaliteit van het grondwater door het bouwen ervan niet toenemen:
Gedeputeerde Staten voornoemd
de voorzitter,
de heer drs. Th.J.F.M. Bovens
secretaris,
de heer drs. G.H.E. Derks MPA
In de Omgevingsverordening Limburg 2014 is een verbod opgenomen om in een waterwingebied een bouwwerk te bouwen (artikel 4.2.3, lid 1). Achtergrond daarvan is dat in de zone direct om de winmiddelen van het waterleidingbedrijf het hoogste beschermingsniveau moet gelden en activiteiten en ontwikkelingen ten behoeve van andere functies zo veel mogelijk beperkt moeten blijven vanwege de risico’s die zij met zich mee kunnen brengen voor bodem- en grondwaterkwaliteit. In de provincie Limburg zijn er echter een aantal waterwingebieden waar ook een woonfunctie geldt, met name binnen de gemeente Meerssen. Om niet alle aanpassingen aan en bij bestaande woningen in waterwingebieden onmogelijk te maken hebben Gedeputeerde Staten van Provinciale Staten de bevoegdheid gekregen om een lijst van bouwwerken vast te stellen die zijn vrijgesteld van dit verbod (artikel 4.2.4, lid 5, aanhef en onder b). Het gaat om bouwwerken waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de bestaande risico’s voor de kwaliteit van het grondwater door het bouwen van het bouwwerk niet toenemen. Onderhavig besluit geeft invulling aan die bevoegdheid.
Het besluit is als volgt opgebouwd:
Artikel 2: Hoofdregel is dat bouwwerken die landelijk vergunningvrij zijn ook in waterwingebied zijn vrijgesteld;
Artikel 3: In afwijking van artikel 1 zijn bepaalde bouwwerken die landelijk vergunningvrij zijn in waterwingebied wel verboden;
Artikel 4: In aanvulling op artikel 1 zijn bepaalde bouwwerken die landelijk vergunningplichtig zijn in waterwingebied niet verboden.
Bouwwerken die landelijk vergunningvrij zijn, zijn bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning voor bouwen vereist is en in een deel van de gevallen ook geen omgevingsvergunning voor afwijking van het bestemmingsplan. Deze vergunningvrije bouwwerken zijn aangewezen in het Besluit omgevingsrecht (Bor), in bijlage II, behorende bij de artikelen 2.3, 2.5a en 2.7, de artikelen 2 en 3. Veelal zijn overwegingen van welstand en hinder voor buren bepalend voor de keuze of een bouwwerk vergunningplichtig of vergunningvrij is. Overwegingen van risico’s voor bodem en grondwaterkwaliteit spelen doorgaans minder een rol. Zo is het bouwen van een dakkapel in het achterdakvlak of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak doorgaans vergunningvrij, terwijl voor een dakkapel in het voordakvlak wel een omgevingsvergunning nodig is. Bekeken uit het oogpunt van risico’s voor bodem en grondwater kunnen beide echter worden uitgezonderd van het bouwverbod in waterwingebieden. Daarom zijn alle dakkapellen uitgezonderd van het bouwverbod in waterwingebieden, ongeacht de afmetingen of de zijde van het dak waar zij worden geplaatst. Datzelfde geldt ook voor diverse andere bouwwerken, zoals dakramen, zonnepanelen, kozijnen en erfafscheidingen. Uiteraard blijft de omgevingsvergunningplicht voor bouwwerken die in het Bor niet zijn vrijgesteld wel bestaan. Die vergunning moet bij de gemeente worden aangevraagd.
Daar staat tegenover dat er ook bouwwerken bestaan die vergunningsvrij zijn, maar die wel onder het bouwverbod in waterwingebied zouden moeten vallen. De risico’s voor bodem en grondwater kunnen door deze bouwwerken wel degelijk toenemen omdat ze bijvoorbeeld ertoe leiden dat er meer huishoudens in waterwingebied komen, waardoor de risico’s op bodem- en grondwaterverontreinigingen toenemen. Het gaat ook om recreatieve nachtverblijven zoals bed & breakfast-voorzieningen. Er is wel een uitzondering gemaakt voor bijbehorende bouwwerken ten behoeve van huisvesting van een mantelzorger. Die zijn toegestaan in waterwingebied. Verder vallen onder het verbod bouwwerken die kunnen leiden tot een toename van risico’s in het waterwingebied. Uitgangspunt is dat nieuwe activiteiten in het waterwingebied niet tot een toename van de risico’s voor de drinkwatervoorziening kunnen leiden.
Bouwwerken in een waterwingebied die in dit besluit niet zijn uitgezonderd van het bouwverbod in waterwingebied, kunnen in uitzonderingsgevallen nog steeds toegestaan worden. Dat geldt ook voor de bouwwerken die op grond van artikel 3 onder het verbod vallen. Gedeputeerde Staten kunnen in individuele gevallen namelijk ontheffing verlenen. Dat volgt uit artikel 4.2.5, onder a, van de Omgevingsverordening Limburg 2014. Uit dat artikel 4.2.5, onder a, volgt dat een ontheffing alleen kan worden verleend als redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de risico’s voor de kwaliteit van het grondwater door het bouwen van het bouwwerk niet toenemen en mits het bouwwerk niet leidt tot meer wooneenheden ten opzichte van de bestaande feitelijke en legale situatie. De ontheffing moet in principe bij de provincie worden aangevraagd. Gedeputeerde Staten maken dan ene concrete afweging in het individuele geval en verbinden indien nodig voorschriften aan de ontheffing gericht op de bescherming van bodem en grondwater. Als het echter om een bouwwerk gaat waarvoor ook een omgevingsvergunning voor bouwen van de gemeente nodig is en op het moment van het aanvragen van de omgevingsvergunning de ontheffing nog niet is verleend of aangevraagd bij de provincie, dan moet de ontheffing met de omgevingsvergunning bij de gemeente worden aangevraagd. De ontheffing ‘haakt dan namelijk aan’ bij de omgevingsvergunning. Dit volgt uit artikel 1.3a, eerste lid, onder a, en het tweede lid van de Wet milieubeheer. De gemeente neemt dan één besluit over de aanvraag om de omgevingsvergunning en de daarbij aangehaakte ontheffing.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2020-6707.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.