Provincie Gelderland - Wijziging beleidsregel intern en extern salderen: verleasen

Bekendmaking van het besluit van 15 september 2020- zaaknummer 2019-013422 tot wijziging van een regeling

 

Gedeputeerde Staten van Gelderland

 

In hun vergadering van 15 september 2020 inzake zaaknummer 2019-013422

 

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht;

 

Gelet op artikel 2.2 en 2.7 van de Wet natuurbescherming;

 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 10 december 2019 de Beleidsregel intern en extern salderen hebben vastgesteld;

 

Overwegende dat ontwikkelingen in de praktijk aanleiding hebben gegeven om de beleidsregel aan te passen om het tijdelijk gebruik van depositieruimte door middel van verleasen mogelijk te maken;

 

Besluiten de beleidsregel als volgt te wijzigen:

Artikel I  

 

A.

 

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

 

Onder verlettering van de onderdelen n en o tot o en p wordt een nieuw onderdeel n ingevoegd luidende:

  • n.

    verleasen: extern salderen waarbij de feitelijk gerealiseerde capaciteit van de saldogevende activiteit tijdelijk geheel of gedeeltelijk aantoonbaar buiten gebruik wordt gesteld, ten behoeve van de verlening van een natuurvergunning voor een tijdelijke depositie gedurende een beperkte vooraf afgebakende periode;

B.

 

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onder vernummering van het zesde tot en met het twaalfde lid tot het zevende tot en met dertiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

    • 6.

      Gedeputeerde Staten ontvangen van het voornemen tot extern salderen van de saldo- ontvanger voorafgaand aan de aanvraag een melding met de gegevens van de saldo- ontvangende activiteit en saldogevende activiteit.

  • 2.

    In het achtste lid wordt “zesde lid” gewijzigd in “zevende lid”.

C.

 

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 6a Verleasen

  • 1.

    Artikel 6 is van overeenkomstige toepassing op verleasen, met uitzondering van het eerste, negende en dertiende lid.

  • 2.

    Voor tijdelijke deposities van ten hoogste twee jaar kunnen Gedeputeerde Staten een natuurvergunning verlenen met gebruikmaking van verleasen.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen de termijn, bedoeld in het tweede lid, verlengen indien zij dat voor het project noodzakelijk achten.

  • 4.

    Er bestaat een directe samenhang tussen de tijdelijke buitengebruikstelling van de toestemming voor de saldogevende activiteit en de verlening van de natuurvergunning voor de tijdelijke saldo-ontvangende activiteit.

  • 5.

    Een aanvraag waarbij gebruik wordt gemaakt van verleasen, gaat vergezeld van een afschrift van een getekende overeenkomst tussen saldogever en saldo-ontvanger waarin:

    • a.

      de tijdelijke buitengebruikstelling van de saldogevende activiteit wordt gewaarborgd gedurende de looptijd van de natuurvergunning voor de tijdelijke saldo-ontvangende activiteit; en

    • b.

      saldogever verklaart in te stemmen met een tijdelijke beperking van zijn toestemming.

  • 6.

    Gedeputeerde Staten nemen het voorschrift op dat de saldo-ontvangende activiteit slechts mag plaatsvinden binnen de looptijd van de natuurvergunning en dat de start- en gereedmelding van deze periode door de saldo-ontvanger moet worden gemeld aan het bevoegd gezag.

  • 7.

    Gedeputeerde Staten nemen het voorschrift op dat de natuurvergunning niet eerder in gebruik mag worden genomen dan nadat de saldo-ontvanger bij het bevoegd gezag heeft gemeld dat de saldogevende activiteit is gestaakt.

D.

 

  • 1.

    Aan de toelichting op artikel 1 wordt een alinea toegevoegd, luidende:

     

    Sub n.

    Verleasen is alleen mogelijk bij een tijdelijke stikstofdepositie. Daarin onderscheidt verleasen zich van regulier extern salderen.

  • 2.

    De toelichting op artikel 6, zesde lid (nieuw), luidt als volgt:

    Om zicht te houden op de aanvragen die ingediend gaan worden met gebruikmaking van extern salderen willen Gedeputeerde Staten vooraf een melding ontvangen van de voorgenomen saldering. Deze melding dient de gegevens te bevatten van zowel de saldogever, de saldo-ontvanger en de N-emissies en N-deposities die bij de voorgenomen externe saldering zijn betrokken.

  • 3.

    De toelichting op artikel 6a (nieuw), luidt als volgt:

     

    Eerste lid

    Het eerste en negende lid gaan uit van het definitief onmogelijk maken van de saldogevende activiteit door middel van het intrekken van de daarvoor verleende vergunning. Aangezien verleasen ziet op een tijdelijke depositie en het tijdelijk buiten gebruik stellen van een saldogevende activiteit is intrekking van de vergunning niet aan de orde.

    Om verleasen mogelijk te maken voor houders van productierechten als bedoeld in artikel 6, dertiende lid, is dat artikellid hier buiten toepassing verklaard.

     

    Tweede en derde lid

    Van verleasen kan alleen gebruik gemaakt worden voor projecten die een tijdelijke depositie hebben van maximaal 2 jaar. Hier valt bijvoorbeeld een project onder met een aanlegfase van maximaal 2 jaar. Denk aan de aanleg van een windmolenpark, reconstructie van een weg of het bouwrijp maken van een bedrijventerrein. Op basis van het derde lid hebben Gedeputeerde Staten de bevoegdheid om deze termijn (eventueel onder voorwaarden) te verlengen.

    Deze bevoegdheid kan worden gebruikt indien de initiatiefnemer naar het oordeel van Gedeputeerde Staten genoegzaam aantoont dat verlenging noodzakelijk is. Bijvoorbeeld een duurzaamheidproject waarbij de aanlegfase langer duurt dan 2 jaar.

     

    Vierde en vijfde lid

    Aangezien verleasen een tijdelijke constructie is, wordt niet overgegaan tot intrekking van de toestemming voor de saldogevende activiteit. Artikel 6, eerste lid, is daarom niet van overeenkomstige toepassing op verleasen. Met het vierde lid is beoogd te benadrukken dat er toch een rechtstreekse relatie moet bestaan tussen het project met een tijdelijke depositie en het tijdelijk buiten gebruik stellen van de saldogevende activiteit. Het is aan de initiatiefnemer om dit in de aanvraag genoegzaam aan te tonen.

    De tijdelijke buitengebruikstelling van de toestemming voor de saldogevende activiteit wordt geregeld met een tijdelijke beperking van de toestemming. In de overeenkomst tussen saldogever en saldonemer stemt de saldogever hiermee in. Deze tijdelijk in te perken toestemming kan een natuurvergunning betreffen, maar het kan ook gaan om bijvoorbeeld een omgevingsvergunning, onderdeel milieu of natuur of melding Activiteitenbesluit.

    In het geval de saldogever alleen beschikt over een melding Activiteitenbesluit en geen andere in de beleidsregel genoemde toestemmingen, is een tijdelijke beperking van deze toestemming alleen mogelijk met een nieuwe (ingeperkte) melding. De voordelen die gepaard gaan met de constructie van verleasen (het tijdelijk ter beschikking stellen van ruimte aan een ander, om deze vervolgens weer volledig zelf te gebruiken) kunnen hiermee vervallen. Namelijk wanneer op een later moment een nieuwe melding zou moeten worden ingediend om weer van de volledige ruimte gebruik te kunnen maken, waarbij de ingeperkte melding als referentiesituatie zal gelden. Deze vorm van verleasen met N-emissie van een saldogever met alleen een melding Activiteitenbesluit is om die reden niet in iedere situatie aan te raden, omdat het kan leiden tot een beperking van bestaande rechten.

     

    Zesde en zevende lid

    Het bevoegd gezag als bedoeld in deze bepalingen kan de gemeente of de provincie zijn. In de vergunning wordt opgenomen bij welk bevoegd gezag de saldo-ontvanger de meldingen moet doen.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

 

Gedeputeerde Staten van Gelderland

John Berends

Commissaris van de Koning

Pieter Hilhorst

Secretaris

Gepubliceerd te Arnhem

Gedeputeerde Staten van Gelderland

J.C.G.M. Berends

Commissaris van de Koning

P.G.G. Hilhorst

secretaris

Toelichting behorende bij de wijziging van de Beleidsregel intern en extern salderen

Algemeen

Dit wijzigingsbesluit voorziet in de behoefte van de praktijk om het tijdelijk gebruik van stikstofruimte door middel van verleasen mogelijk te maken

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I

 

A (artikel 1)

 

Met de introductie van verleasen was het nodig om een nieuwe definitie op te nemen.

 

B en C

 

Voor een toelichting op deze onderdelen wordt verwezen naar onderdeel D van deze wijzigingsregeling. Die toelichtingen worden opgenomen in de geconsolideerde versie van de beleidsregel.

Naar boven