Verordening van Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant van 11 september 2020 tot wijziging van het Reglement van orde Provinciale Staten Noord-Brabant 2020 in verband met enkele kleine wijzigingen en verduidelijkingen omtrent woordvoering en het indienen van mondelinge vragen en actuele moties

Provinciale Staten van Noord-Brabant,

 

Gelezen het advies van het presidium, d.d. 15 juni 2020;

 

Gelet op artikel 16 van de Provinciewet;

 

Overwegende dat na vaststelling van het Reglement van orde Provinciale Staten Noord-Brabant 2020 op 6 maart 2020 in de vergaderpraktijk is gebleken dat het wenselijk is artikel 24 van het Reglement van orde Provinciale Staten Noord-Brabant 2020 te verduidelijken voor wat betreft de woordvoering en de behandeling van het bestuursakkoord gelijk te stellen aan de behandeling van de begroting en de perspectiefnota;

 

Overwegende dat de griffie voorts ambtshalve heeft gekeken naar de artikelen 30 en 36 van het Reglement van orde Provinciale Staten Noord-Brabant 2020, waarbij is geconstateerd dat het zinvol is in deze artikelen een verduidelijking aan te brengen voor de situatie dat meerdere indieners gezamenlijk een mondelinge vraag dan wel actuele motie hebben ingediend;

 

besluiten vast te stellen de volgende verordening:

Artikel I Wijziging Reglement van orde Provinciale Staten Noord-Brabant 2020

Het Reglement van orde Provinciale Staten Noord-Brabant 2020 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Artikel 24, vijfde, achtste en tiende lid, komen te luiden:

  • 5.

    Tijdens de behandeling van een geagendeerd voorstel of onderwerp is er namens een fractie maximaal één woordvoerder, met uitzondering van de behandeling van het bestuursakkoord, de begroting en de perspectiefnota.

  • 8.

    Uitsluitend een woordvoerder als bedoeld in het vijfde lid kan interrumperen, tenzij het betreft de behandeling van het bestuursakkoord, de begroting of de perspectiefnota.

  • 10.

    In afwijking van het vorige lid, kan bij de behandeling van het bestuursakkoord, de begroting en de perspectiefnota maximaal één korte vervolgvraag worden gesteld.

B.

 

Aan artikel 30 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 12.

    Indien meerdere Statenleden gezamenlijk de mondelinge vraag hebben ingediend, wordt uitsluitend het lid dat als eerste indiener moet worden beschouwd als eerste de gelegenheid gegeven de mondelinge vraag te stellen. De indieners geven aan de voorzitter aan wie als eerste indiener moet worden beschouwd.

C.

 

Aan artikel 36 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 10.

    Indien meerdere Statenleden gezamenlijk de actuele motie hebben ingediend, wordt uitsluitend het lid dat als eerste indiener moet worden beschouwd als eerste de gelegenheid gegeven de actuele motie toe te lichten. De indieners geven aan de voorzitter aan wie als eerste indiener moet worden beschouwd.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

’s-Hertogenbosch, 11 september 2020

Provinciale Staten voornoemd,

de voorzitter,

prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de griffier,

mw. mr. K.A.E. ten Cate

Naar boven